Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de beleidsnota Buitenlands Beleid en Internationale Samenwerking 2004-2009, ingediend door de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme.
Volgens artikel 73, punt 5, eerste lid van het Reglement wordt de bespreking gehouden op basis van de met redenen omklede moties die tot besluit van de in commissie besproken beleidsnota zijn ingediend.
De bespreking is geopend.
(Verslaggever) De beleidsnota brengt de luiken buitenslands beleid en ontwikkelingssamenwerking samen. Ze situeert het Vlaams Buitenlands beleid in internationale tendensen als globalisering, de multipolaire orde en het armoede- versus veiligheidsdiscours. Tevens reikt ze instrumenten aan voor de interferentie met andere beleidsdomeinen.
Het buitenlands beleid vertrekt van de verbuitenlandsing van het binnenlands beleid: Vlaanderen denkt en handelt steeds meer internationaal. De visie van het buitenlands beleid is dat Vlaanderen wil bijdragen tot een van onderuit opgebouwd Europa en een duurzame ontwikkeling, en zich daarbij laat leiden door universele basiswaarden en mensenrechten. De missie die in de nota naar voren komt is Vlaanderen in de wereld te positioneren, maar anderzijds de wereld naar Vlaanderen te halen.
Het Vlaams buitenlands beleid wordt bekeken vanuit de Europese Unie, het bilateraal Vlaams buitenlands beleid en de multilaterale samenwerking. De belangrijkste beleidsopties zijn een sterke pro-actieve voorbereiding en opvolging van de Europese besluitvorming, een actief buurlandenbeleid, de concentratie van het bilaterale beleid op een select aantal partners, het opbouwen van een internationale communicatiestrategie, de betrokkenheid van de bevolking en een actievere en meer dynamische aanwezigheid op internationale fora.
Algemeen viel de ambitieuze nota bij alle fracties in goede aarde. Vlaams Belang miste de erkenning van een onafhankelijk Vlaanderen binnen Europa en wilde meer aandacht voor Zuid-Afrika en CD&V steunde vooral de ambitie om het Europese beleid beter op te volgen. VLD vond de nota wat vaag, Sp·a bevestigde de noodzaak om duidelijke keuzes te maken, NV-A vindt de nota een stap in de goede richting en Groen! miste een concrete inhoudelijke invulling op de internationale fora.
Het luik ontwikkelingssamenwerking vertrekt vanuit de Noord-Zuidkloof en kiest voor de inschrijving in de mondiale aanpak. Het bekijkt zowel ontwikkelingssamenwerking in Vlaanderen als Vlaamse ontwikkelingssamenwerking in het Zuiden. De belangrijkste strategische keuzes zijn de verbreding van het draagvlak bij de bevolking, inschrijving in de hedendaagse internationale ontwikkelingsagenda, het bijdragen tot de economische ontwikkeling in het Zuiden en de verdieping en verbreding van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking.
De bespreking in de commissie was erg boeiend. Er bleek een eensgezinde bekommernis over de toekomstige rol van het VVOB, maar over de defederalisering van Ontwikkelingssamenwerking waren er verschillende standpunten. Vlaams Belang vroeg andermaal meer aandacht voor Zuid-Afrika, CD&V hoopte dat de minister de basisprincipes ook zou kunnen realiseren, VLD verheugde zich over de steun aan lokale KMO's in het Zuiden, NV-A sprak haar vertrouwen uit, terwijl Groen! een grondige invulling van duurzame ontwikkeling miste.
Algemeen mag gesteld worden dat de nota redelijk gesmaakt werd. Nu is het aan de minister deze ambities te concretiseren. De commissieleden zullen dit verder opvolgen.
Samen met een deel van de meerderheidspartijen, pleit Vlaams Belang voor een zo ambitieus mogelijk buitenlands beleid. Doel daarbij is het verdedigen van de Vlaamse belangen in het buitenland en Vlaanderen als entiteit op de kaart plaatsen.
Een aantal meerderheidspartijen roept de minister op tot inkapseling in de valse geborgenheid van het Belgische federale model. Vlaams Belang zal de minister blijven aansporen om België achter zich te laten. De huidige regering doet het beter dan de vorige, die absoluut niet geïnteresseerd was in Vlaams buitenlands beleid en dat ondergeschikt maakte aan het federale niveau. De heer Paul Van Grembergen droomde nochtans van een federaal buitenlands beleid dat niet alleen de federatie maar ook de componenten van die federatie verdedigde.
Het buitenlands beleid van de vorige regering was niet ondergeschikt aan het federale niveau maar focuste wel op het economische. Het doet me groot plezier dat Vlaams Belang beweert dat buitenlands beleid niets te maken heeft met economie. Dat maakt de socio-economisch standpunten van die partij eindelijk duidelijk.
Het buitenlands beleid van de vorige regering herleidde het buitenlands beleid tot economie, er was geen politieke invalshoek.
In de nota staat dat Vlaanderen zwaarder zal wegen op de Belgische buitenlandse politiek door standpunten te agenderen op de interministeriële conferentie. Daarvoor moet het eerst standpunten innemen. Het is onbegrijpelijk dat de regering geen standpunt inneemt over de toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Die toetreding zal nochtans een grote invloed hebben op de immigratiestromen en het wezen van de Europese Unie veranderen. We zijn voor bevoorrecht partnerschap maar tegen volwaardig lidmaatschap.
Voorts zal de minister streven naar de volwaardige erkenning van Vlaanderen als regio met wetgevende bevoegdheden. Bijna overal in Europa zijn regio's hoofdzakelijk administratieve entiteiten. Naar het voorbeeld van Baskenland, een veel kleine regio met een ambitieus politiek project, zou Vlaanderen moeten ijveren voor erkenning als volwaardige lidstaat.
De beleidsnota stelt teleur. Voortgaan betekent echter het Belgische constitutionele kader verlaten. Dat vergt moed, maar dit parlement heeft een democratisch mandaat van zes miljoen Vlamingen en kan dus, naar analogie met Baskenland, een Vlaams soevereiniteitsplan opstellen.
Op de hoorzitting over de Europese Grondwet is er gewezen op een aantal risico's. Onder het zogenaamde early-warning-systeem kan het Vlaams Parlement beschouwd worden als een regionaal parlement, dat slechts over materies waarvoor het bevoegd is geraadpleegd wordt door het federale parlement. Vooraf moet dus vaststaan dat België alleen nationale parlementen heeft, die nevengeschikt zijn.
Ook moet voor de goedkeuring door dit parlement bepaald zijn dat Vlaanderen geen nationale minderheden heeft. De non-discriminatieclausule van de Europese Grondwet mag de Franstaligen niet in de kaart spelen.
De federale premier wil een tijdschema voor de goedkeuring van de Europese Grondwet opdringen. Het Vlaams Parlement mag zich niet onder druk laten zetten. Vlaams Belang is trouwens voorstander van een volksraadpleging over de Europese Grondwet om de betrokkenheid te vergroten.
Voornoemde standpunten van Vlaams Belang zijn samengevat in een motie. Het Vlaams buitenlands beleid moet meer zijn dan het beheer van de huidige bevoegdheden, het moet een breekijzer zijn om van Vlaanderen een onafhankelijke lidstaat van de EU te maken. (Applaus bij VB)
De Vlaamse Regering moet duidelijk opkomen voor een stevig gepositioneerd buitenlands beleid, want dat is een voorwaarde voor een goed binnenlands beleid. De Belgische soevereiniteitsdeling moet op het Europese vlak worden doorgezet. Ik herinner in dat verband aan de procedure voor de subsidiariteitstoets. Nadat ons buitenlands beleid de culturele en de economische fasen heeft doorlopen, is het thans tijd voor de politieke. Voor dat deelstatelijk buitenlands beleid is het van belang dat het weegt op het buitenlands beleid van de Belgische federatie. Dat vereist overleg en samenwerking. Maar hoeveel interministeriële conferenties werden hieraan al gewijd sinds het aantreden van de nieuwe federale en Vlaamse regeringen? Ik denk dat ik het antwoord ken. De minister-president moet erop aandringen dat het intrabelgisch overleg hierover op samenwerking wordt geënt.
De essentie van het buitenlands beleid is de belangenbehartiging van de Vlamingen. Het komt erop aan onze creativiteit en mogelijkheden op de wereldkaart te zetten. We moeten herkenbaar zijn in het internationale rechts- en diplomatieke verkeer. Een sterk departement BBIS is daartoe belangrijk, voor de beleidsvoorbereiding en -uitvoering, maar de oriëntatie moet van de politiek blijven komen.
De keuze voor een concentrisch beleid is terecht. Maar is dat niet in tegenspraak met het grote belang dat een bepaalde politieke fractie sinds geruime tijd eraan hecht om van een land als Cuba een prioriteit te maken, terwijl daar over de mensenrechten evenzeer vragen gesteld kunnen worden als in het geval van China?
Ik pleit ervoor dat de minister de Vlaamse vertegenwoordigers in het buitenland, die vooralsnog gemeenschapsattachés heten, aanspoort zich politiek te positioneren. Hij heeft in elk geval de volle steun van de CD&V-fractie.
Twaalf jaar is onvoldoende om de wereld te veranderen. Ik ben blij dat de minister niet in de val trapt om van het tegendeel uit te gaan. De visie en de ambities die uit de nota blijken zijn gelukkig realistisch.
Hij spitst zich terecht toe op de EU. Haar regelgeving heeft een grote en groeiende impact op Vlaanderen. Het is daarom noodzakelijk onze aanwezigheid op het niveau van de EU te versterken. Dat vereist een coherent, pro-actief en creatief beleid, zeker in de context van de uitdagingen die de toenemende stelt. De split vote, de toegang tot het Hof van Justitie en de directe consultatie zijn blijvende eisen. Op het vlak van het early warningsysteem moeten wij onze nieuwe verantwoordelijkheid waarmaken.
Het bilaterale beleid moet passen in de Europese politiek. Vlaanderen moet geen cavalier seul gaan spelen. Wij hebben immers heel wat gemeen met bijvoorbeeld Nederland en Nordrhein-Westfalen. Op het multilaterale niveau mag men van Vlaanderen niet verwachten dat het de eerste viool gaat spelen. Toch kunnen wij met onze ervaring als exportland een en ander bijbrengen. Op het vlak van ontwikkelingssamenwerking werd in de vorige regeerperiode het ad-hocbeleid vervangen door een decretale benadering. Die wordt in de nota ingevuld met verfrissende klemtonen.
De VLD is tevreden dat niet gewerkt zal worden met kleinschalige projecten, maar met brede en langdurige programma's. Schaalvergroting binnen een multilaterale organisatie verhoogt het resultaat.
Wij zijn eveneens tevreden met de visie op en steun voor noordwerking. Er wordt gezocht naar nieuwe betrokkenen. Men wil verder gaan dan bewustmaking. Onze ondernemers kunnen ondernemers in het zuiden heel wat kennis bijbrengen.
De VLD steunt deze beleidsnota. In de loop van de regeerperiode zullen we deze nota helpen uitwerken. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit, N-VA en Groen!)
Wij vinden deze beleidsnota behoorlijk goed en delen een aantal van de principes. Wij zijn tevreden dat opnieuw gekozen wordt voor Zuid-Afrika en Mozambique. Het is belangrijk dat minister Bourgeois de Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme betrokken wordt bij het overleg met Zuid-Afrika en Mozambique.
Wij zijn het eens met de minister over Marokko. Samenwerking met Marokko moet veel meer zijn dan alleen maar ontwikkelingssamenwerking. Het zou goed zijn mocht er een timing opgesteld worden. Wij delen ten slotte de sectorale en thematische aandachtspunten van minister Bourgeois.
Wij hebben wel bedenkingen bij de passage over het toekomstige kaderdecreet over de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking. Tijdens de vorige regeerperiode is daar drie jaar lang aan gewerkt. Nu wil minister Bourgeois opnieuw overleg plegen met alle betrokkenen. Ik aanvaard dat minister Bourgeois eigen accenten wil leggen, maar waarom moet al het werk worden overgedaan? Ik stel voor snel te werken op basis van wat er nu al is. Welke timing houdt minister Bourgeois voor ogen?
De staatshervorming van 2001 bepaalt dat de onderdelen van de federale ontwikkelingssamenwerking die aansluiten bij de bevoegdheden van de deelstaten samen met bijkomende middelen overgeheveld moeten worden. Dit akkoord moet worden uitgevoerd, maar tegelijk moeten we beseffen dat de bevoegdheden daardoor verspreid raken over verschillende beleidsniveaus. Daarom stellen wij voor een conferentie over het noord-zuidbeleid te houden. Alle betrokken overheden kunnen zo doelstellingen, uitgangspunten, principes enzovoort vastleggen. Deze integrale aanpak zal leiden tot een noord-zuidbeleid dat zich op een beperkt aantal partnerlanden concentreert. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit, N-VA en Groen!)
Deze beleidsnota bevat veel positieve aanzetten. Groen! kan zich terugvinden in het algemene kader, maar blijft enigszins op zijn honger zitten omdat we nog geen zicht hebben op het concrete beleid. Het spreekt voor zich dat de uiteindelijke evaluatie maar aan het einde van de regeerperiode gemaakt kan worden. Toch zijn er een aantal zaken die volgens ons onmiddellijke actie vereisen.
We zijn verheugd dat Vlaanderen deel wil uitmaken van een rechtvaardige, vreedzame en welvarende internationale gemeenschap. De beleidsnota vindt mondiale duurzame ontwikkeling terecht belangrijk. Vlaanderen zal zijn internationaal optreden baseren op universele basiswaarden en mensenrechten.
Ik vrees dat het niet eenvoudig zal zijn om alle Vlaamse ministers met buitenlandse bevoegdheden op dezelfde lijn te krijgen. Zal minister Moerman zich door universele basiswaarden en mensenrechten laten leiden wanneer het over de handelsrelatie met China gaat? Welke positie zal Vlaanderen innemen in het Europese debat over het opheffen van het Chinese wapenembargo? Het is opvallend dat niet de minister voor Buitenlands Beleid wapenlicenties aflevert, maar wel de minister voor Economie en Buitenlandse Handel. Economische motieven zullen de doorslag geven.
In de beleidsnota staat weinig over het concrete beleid. Het is goed dat Vlaanderen zich internationaal wil profileren, maar wat wil Vlaanderen zo bereiken? Welke houding neemt Vlaanderen aan in de WTO-onderhandelingen? Volgen we de neo-liberale globalisten of de andersglobalisten? Ik hoop dat de jaarlijkse beleidsbrieven voor verduidelijking zullen zorgen, maar dat ontslaat minister Bourgeois niet van zijn plicht om het Vlaams Parlement geregeld in te lichten.
Er dienen zich een aantal mooie gelegenheden aan waarmee Vlaanderen op internationaal vlak kan optreden. Over de situatie in het Midden-Oosten staat er in de beleidsnota weinig. De minister heeft gezegd dat de beslissing over de stopzetting van de steun aan Palestina aan herziening toe is. Het is tijd om de vredesgezinde krachten in Palestina en Israël volop te ondersteunen om het vredesproces een kans te geven. Een ander voorbeeld is het proces rond de Europese grondwet. Vlaanderen dient zich actief in te zetten voor de concrete inkleuring van Europa en kan onder meer hameren op het versterken van het sociaal overleg in de nieuwe lidstaten.
Namens collega Tavernier heb ik een aantal bemerkingen bij de beleidsnota Internationale Samenwerking. We zijn tevreden met de continuïteit in het beleid. We betreuren het evenwel dat het begrip duurzame ontwikkeling ontbreekt. Tevens maken we ons zorgen over het feit dat het decreet inzake de waarborglening aan ontwikkelingsfondsen niet in werking treedt. Verder hebben we het moeilijk met het status quo van de bedragen en het perspectief dat er volgend jaar geen groei is.
Groen! is geen voorstander van een regionalisering van ontwikkelingssamenwerking. Wegens de grote noden moeten alle middelen en krachten worden gebundeld. Groen! heeft een kaderdecreet over ontwikkelingssamenwerking ingediend. Daarover is tijdens de vorige regeerperiode uitvoerig overlegd. We hopen dat er geen bijkomende maanden van onderhandelingen nodig zijn om dit in het parlement te bespreken.
Het is een goede doelstelling om de vlag van Vlaanderen zichtbaarder te maken op het internationaal forum, maar een vlag moet een lading dekken. Het is onduidelijk wat die lading zal zijn. Groen! hoopt dat het een progressieve lading zal zijn en dat respect voor universele basiswaarden en mensenrechten een rode draad is in het beleid. (Applaus bij Groen!)
Ik stel vast dat er een tamelijk grote instemming bestaat met de beleidsnota. Wat Internationale Samenwerking betreft is er in de eerste plaats nood aan coördinatie. Ook de nota van de Hoge Raad voor Binnenlans Bestuur wijst op die noodzaak. Wat betreft het buitenlands beleid was een van de conclusies van de hoorzitting over de Europese grondwet dat Vlaanderen goed moet waken over hoe de ratificatie gebeurt evenals over de totstandkoming van een samenwerkingsakkoord met het federale niveau over de toetsing van subsidiariteit. Het is zeer belangrijk dat het parlement of het kabinet het initiatief nemen om een dergelijk akkoord op te stellen.
Verder is het essentieel om in middelen te voorzien voor de vertegenwoordiging van de Vlaamse Huizen bij Europa. Ik ben er ook voorstander van dat er bijkomende Vlaamse ambassades worden opgericht in het buitenland, zoals New York en Pretoria.
Wat betreft de ontwikkelingssamenwerking werd tijdens een ontmoeting van parlementsleden op de 11.11.11-zetel gewezen op een aantal belangrijke aandachtspunten. De bundeling van de bevoegdheden Buitenlands Beleid en Ontwikkelingssamenwerking biedt voordelen, maar ongebonden hulp moet een prioriteit blijven. Er moet niet te lang gewacht worden met het kaderdecreet. Verder wordt de concentratie algemeen goed bevonden. Voor de gemeenteconvenants mag men de NGO's niet als ijkpunt nemen. Men mag zich niet te eenzijdig richten op de prioritaire gebieden van ontwikkelingssamenwerking. Het kiezen van de stedenbanden mag niet worden afgeremd. Voorts moet dringend worden gewerkt aan de helpdesk. De Strategische Adviesraad Bestuurlijk Beleid komt op ons af: wat houdt die in?
De NGO-sector heeft weinig begrip voor Lambermont. We moeten de argumenten van de tegenstanders van de regionalisering ontkrachten. De budgetten voor de gemeenschaps- en gewestbevoegdheden in de federale begroting moeten naar Vlaanderen komen. Hoever staat het daarmee? Over welke bevoegdheden en middelen gaat het?
Er moet meer duidelijkheid komen over VVOB. Binnen BBB wordt zeker gedacht aan een eigen coöperatieve; het is duidelijk dat er naast de Belgische ook een Vlaamse organisatie moet komen. Hoe verhoudt VVOB zich daartegenover? Zal er, na de inkrimping van het budget, ook een rechtzetting komen?
Er wordt gedacht aan een nieuwe samenwerking met de privé-sector. Een werkbezoek aan Den Haag leerde ons dat de PUM, de Nederlandse tegenhanger van Exchange, over een veel groter budget beschikt. Toch moeten we opletten dat daardoor geen concurrentievervalsing gaat ontstaan. Dat gevaar bestond niet bij Exchange, gezien de beperkte budgetten die daarvoor uitgetrokken werden.
De beroepsgroepen "zonder grenzen" swingen de pan uit: na Artsen zijn er nu ook al Architecten en Advocaten Zonder Grenzen. Deze wildgroei zou gebundeld en overzichtelijk moeten worden. Een betere samenwerking tussen deze groepen zou de ontwikkelingssamenwerking zeker ten goede komen, omdat zowel de knowhow als het voluntarisme aanwezig zijn.
De NV-A wenst de minister veel succes bij het realiseren van deze nota, en maakt zich sterk daarbij een opbouwende steun te zijn. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivan, sp·a-spirit en N-VA)
De schuld voor de enorme kloof tussen Noord en Zuid wordt doorgaans in de schoenen van de westerse maatschappij en de vroegere kolonisatie geschoven. Wij zijn het daar niet mee eens: het klimaat, de permanente oorlogen, de corruptie, de politieke instabiliteit, het onderdrukken van de minderheden en het gebrek aan een economische middenstand en aan een degelijk opgeleid bestuurskader liggen aan de oorzaak van de zuidelijke armoede. Zo lang aan deze oorzaken niets gebeurt, is alle ontwikkelingshulp een druppel op een hete plaat. Als kleine natie kan Vlaanderen alleen niets beginnen: we moeten ons inschrijven in een mondiale aanpak met de Millenniumdoelstelling van de VN als leidraad.
In de beleidsnota is sprake van een kaderdecreet. Hoe kan dat, als nog niet eens duidelijk is hoe het staat met de defederalisering van de ontwikkelingssamenwerking, en we dus ook niet weten over welke budgetten kunnen beschikken?
Wij staan achter het principe van partnerschap: het is goed dat tussen ontvanger en donor rechten en plichten bestaan in een sfeer van wederzijds vertrouwen en respect.
Dat Zuid-Afrika een prioritaire regio is, geniet onze volle steun. Er bestaan immers historische en taalkundige banden tussen beide landen. Bovendien leven 20.000 Vlamingen in Zuid-Afrika. Zij zijn vooral actief in de economische sector, en zij kunnen ons op het vlak van ontwikkelingsprojecten heel wat leren.
Gelukkig is Zuid-Afrika na de afschaffing van de apartheid gunstig geëvolueerd. Toch zijn er nog een aantal problemen die onze aandacht moeten krijgen; op de eerste plaats denk ik hierbij aan het aidsprobleem.
De beleidsnota voorziet in de opleiding van artsen en verplegend personeel. Dat is een misvatting: die worden in Zuid-Afrika wel opgeleid, maar ze trekken er weg wegens de 'regstellende aksie', waarbij de meeste jobs voorbehouden worden voor de zwarte bevolkingsgroep. De minister zou Zuid-Afrika een enorme dienst bewijzen door de regering-Mbeki ervan te overtuigen hier een eind aan te maken: jonge afgestudeerde artsen en wetenschappers zouden dan in hun land kunnen blijven en er helpen het aidsprobleem op te lossen.
Ook de enorme werkloosheid en de hoge criminaliteitsgraad zijn een groot probleem. Johannesburg is niet meer leefbaar, maar ook op het platteland worden ontzettend veel moorden gepleegd. Daardoor wordt het bestaan van de boeren bedreigd en kan niet meer voldoende voedsel geproduceerd worden. Deze bevolkingsgroep verdient zeker speciale aandacht en ondersteuning.
Tot slot doe ik een speciale oproep aan de Vlaamse Regering om op het vlak van onderwijs en academische vorming een bijzondere inspanning te leveren ter ondersteuning van het Afrikaans als onderwijstaal en om de Afrikaners uit hun cultureel isolement te helpen. (Applaus bij VB)
CD&V is algemeen zeer tevreden over de beleidsnota, in het bijzonder over de aandacht die naar de Millenniumdoesltellingen gaat.
De minister stelt dat informatie en communicatie zeer belangrijk zijn en dat hij hiervoor alle kanalen wil gebruiken. Deze formulering vindt CD&V wat vaag. Daarom riepen wij in de commissie op tot het uitwerken van een mediaplan voor het Zuiden. Wij stelden ons vragen over het opzetten van campagnes rond ontwikkelingssamenwerking, maar het antwoord van de minister hierover in de vorige plenaire vergadering stelde ons gerust. Toch wil ik nogmaals verduidelijken dat wij ook wat dat betreft achter het subsidiariteitsprincipe staan. Wij suggereerden eerder de samenwerking tussen NGO's verder te stimuleren, en hun komende campagne rond de millenniumdoestellingen mee te dragen.
Verder opperden wij ook een aanmoedigingsprijs in het leven te roepen voor Vlaamse journalisten die aandacht schenken aan het Zuiden, omdat mensen in deze globaliserende wereld steeds minder over het buitenland geïnformeerd zijn. In de commissie zullen wij het mediaplan voor het Zuiden verder proberen te realiseren.
Tijdens de vorige regeerperiode werd het decreet over de gemeentelijke convenants goedgekeurd. Wij betreuren dat er geen evaluatie van de pilootgemeenten plaatsvond. Wij stelden voor de goede en slechte ervaringen van deze gemeenten te publiceren, om de gemeenten die de convenant alsnog willen ondertekenen te helpen. Dit leek de minister interessant te vinden; wij volgen de zaak verder op.
We zijn voorstander van een verdere specialisatie van het Vlaams ontwikkelingssamenwerkingbeleid in thema's en landen. Het is goed dat die keuze gestoeld is op objectieve criteria. Ook andere voorstellen zoals de focus op algemene economische relaties tussen Noord en Zuid en de afspraken over de helpdesk dragen onze goedkeuring weg. We hopen wel dat de principes van partnerschap en eigenaarschap gehanteerd blijven.
Het kaderdecreet ontwikkelingssamenwerking vormt een unieke kans en een goede voorbereiding op de verdere overheveling van bevoegdheden en budget. Dat vergt goed overleg met alle partners die ijveren voor eenzelfde doel: het bestrijden van de ongelijke verdeling van welvaart en welzijn.
We wensen de minister succes bij het nastreven van de millenniumdoelstellingen en zullen zijn werk volgen. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit en N-VA)
Het is goed dat Vlaanderen zich bij het internationale optreden niet louter zal laten drijven door economische aspecten, maar ook door universele basiswaarden en mensenrechten. Daarom is het jammer dat wapenexport onder de bevoegdheid van de minister van Economie en Buitenlandse Handel ressorteert, wat doet vermoeden dat het uitsluitend als een economisch gegeven beschouwd wordt.
De sociale dimensie is niet terug te vinden in het deel over de Europese Unie. De beleidsnota geeft inderdaad, zoals de heer Glorieux stelt, een te eenzijdig positief beeld van het globaliseringsdenken. De minister wil een coherent Vlaams standpunt verdedigen in de Europese Unie. Ik pleit ervoor om de sociale dimensie en de maatschappelijke solidariteit daarbij een centrale plaats te geven.
De houding van de VS wordt terecht met argusogen gevolgd. Minister Rice roept de Europese landen wel op om een nieuw hoofdstuk te openen in de relatie met de Verenigde Staten en samen te ijveren voor de vrijheid in de wereld. Hopelijk vertrekt ze daarbij niet vanuit een vijandige houding, die ze al liet blijken ten opzichte van bijvoorbeeld Cuba, volgens haar een schurkenstaat. Voor miljoenen armen en onderdrukten is dit derdewereldland een voorpost van gezondheid, onderwijs, gelijkheid en vooruitgang. Ik nodig iedereen uit om de mensenrechtenrapporten van de VS en Cuba te vergelijken.
Als men de VS verlaat wordt men niet geëxecuteerd, als men Cuba verlaat wel.
De VS houdt mensen jarenlang zonder proces vast. De enige terroristen op Cuba treft men immers aan in Guantanamo Bay.
Het deel van de beleidsnota dat handelt over een kaderdecreet ontwikkelingssamenwerking is deels gebaseerd op een voorstel van decreet, dat in de vorige regeerperiode onder impuls van sp·a werd ingediend. Om de werkzaamheden te bespoedigen, stel ik dan ook voor om dat initiatief terug op te vissen.
Een grotere toegang van producten uit ontwikkelingslanden is een nobel streven, maar heeft slechts een klein budget. Daarom is het beter om samen te werken met het professionele en al in Nederland actieve Centrum voor de Bevordering van Import uit de ontwikkelingslanden (CBI). Dat zou in Vlaanderen een filiaal kunnen openen dat aangepast is aan de situatie hier.
Tot slot wil ik de hypocrisie tegenover derdewereldlanden laken. Het Europese landbouwbeleid, met de dumping van eigen producten in de derde wereld en de afscherming van onze eigen markt, ontzegt de ontwikkelingslanden een inkomen dat een veelvoud is van de ontwikkelingshulp.
De Vlaamse Regering houdt wel degelijk rekening met de belangen van de arme boeren. Onze houding in het suikerdossier bewijst dat. (Applaus bij CD&V)
Dat is inderdaad een goed voorbeeld. Kortom, de sp·a-spirit-fractie zal de beleidsnota steunen.
Tal van initiatieven bewijzen de aandacht die de regering schenkt aan Europa. Het zou echter goed zijn als de regering aparte beleidsnota's zou wijden aan belangrijke dossiers zoals het Groenboek van Economische Migratie en het dossier van de financiering. Op die manier zou het parlement het standpunt dat de regering zal innemen, kunnen bespreken.
Aan de landen waarvan veel mensen in ons land afkomstig zijn, besteedt de beleidsnota weinig aandacht. Gezien het belang van de Turkse en Marokkaanse gemeenschap in ons land, zou een delegatie van dit parlement zich specifiek met die landen kunnen bezighouden. Op die manier zou bijvoorbeeld contacten met de parlementen van die landen gelegd kunnen worden.
De aandacht voor de nieuwe oostgrenzen van Europa is terecht, maar op Kroatië na ontbreken wel de Balkanlanden. Tot slot staan wij achter de bijkomende steun voor Exchange. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit en N-VA)
Ons buitenlands beleid is ambitieus en ik ben tevreden dat het hele Vlaams Parlement ons daarin steunt. Het komt er de komende vijf jaar vooral op aan de band tussen Vlaanderen en Europa te leggen. Dat is overigens niet alleen een optie van de N-VA maar van de hele meerderheid. Het staat in het regeerakkoord. Daarbij beperken we ons niet tot het Comité van de Regio's, maar we gaan eveneens voor de split vote, waar trouwens ook de federale minister van Buitenlandse Zaken een punt van maakt. Ik vraag nadrukkelijk om de steun van het Vlaams Parlement, want het volstaat niet dat de regering om de zes maanden het Europese dossier bespreekt en dat maandelijks updatet. Om iets op de Europese agenda te krijgen moet men ver vooruitzien. Wellicht is het daarom nuttig bij elke nieuw voorzitterschap een plenair debat te wijden aan de grote Europese problemen. Daarnaast zijn wij volop bezig met de uitbouw van het Vlaams-Europees huis. Een PPS-constructie zou de maatschappelijke betrokkenheid kunnen verhogen.
De Europese grondwet zal allicht het voorwerp uitmaken van een debat in dit halfrond. Tegen een volksraadpleging bestaan constitutionele bezwaren en het is daarom in de eerste plaats aan het parlement om de betrokkenheid van de bevolking als uitdaging op te nemen. Het is nog wachten op het advies van de Raad van State, maar van zodra dat er is moeten wij zo snel mogelijk handelen. Onze standpunten inzake non-discriminatie en early warning kunnen dan in verklaringen aangescherpt worden.
De Vlaamse Regering heeft niet het voornemen om een samenwerkingsakkoord met Cuba te sluiten. De aanpassing van het statuut van de vertegenwoordigers in het buitenland werd aangekaart bij de federale minister. Het feit dat ze thans de laagste diplomatieke rang hebben, is geen goede zaak voor Vlaanderen. De interministeriële conferentie Buitenlans Beleid is inderdaad erg belangrijk om te komen tot een regeling van dat dossier. Ook het Beneluxverdrag, dat in 2010 afloopt, en de herziening van het multilaterale samenwerkingsakkoord moeten daar ter sprake komen. Om te komen tot een dergelijke buitenlandse politiek van de gefedereerde entiteiten, kwam ik samen met de minister-president al een eerste keer samen met de minister van Buitenlandse Zaken. Er worden werkgroepen opgericht om verdere conferenties voor te bereiden.
De verhouding tussen identiteit en mondialisering wordt steeds belangrijker. In die context zijn meer buitenlandse huizen wenselijk, maar het budget is beperkt. New York lijkt mij als poort van de VS een interessante plek.
De Vlaamse Regering is wel degelijk bezig met de invulling van een Europese politiek. Binnen de gefedereerde entiteiten waren wij de motor van een reactie op de Bolkesteinrichtlijn. De regering is het ermee eens dat de een gemaakte markt ook sociale en fiscale harmonisering behoeft. Dat de wapenuitvoer onder Economie en Buitenlandse Handel ressorteert, hoeft de uitvoering van de wet niet in de weg te staan. Ik heb geen aanwijzingen dat dit laatste een probleem zou kunnen worden.
We werken aan een nota voor een herziening van het standpunt van de Vlaamse Regering tegenover Israël en Palestina. Er zijn immers hoopvolle tekenen dat de vredesakkoorden alsnog zullen worden uitgevoerd. Ik heb al twee keer noodhulp goedgekeurd voor Palestina, onder meer voor huisvesting.
De principes van eerlijke handel zijn een onderdeel van onze politiek. Zo werken we aan een helpdesk Import Vlaanderen. Binnen de ambtenarij proberen we zo veel mogelijk fair-tradeproducten aan te kopen.
Van zodra ons beleid ten aanzien van de buitengordel vastligt, zal ik het Vlaams Parlement daarover een nota bezorgen.
Het akkoord met Zuid-Afrika is vijf jaar geldig. Op 21 en 22 februari wordt de laatste hand gelegd aan dit akkoord. Daarna zal ik het akkoord voorleggen aan de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement.
De NGO's willen zelf nog overleg plegen over het toekomstige kaderdecreet. Dat overleg wordt op dit ogenblik voorbereid en zal zo snel mogelijk plaatsvinden. Ik hoop dat ik het voorontwerp van decreet nog voor het zomerreces kan laten goedkeuren door de Vlaamse Regering. Het wordt niet op de lange baan geschoven.
Het akkoord over de defederalisering van de ontwikkelingssamenwerking moet worden uitgevoerd. Aangezien Vlaanderen ook de multilaterale doelstellingen volgt en goede contacten onderhoudt met de NGO's, zal het beleid van de verschillende niveaus elkaar nooit tegenwerken. In een confederale context is het logisch dat Vlaanderen streeft naar een volwaardig internationaal beleid. Eigenlijk had het Lambermontakkoord op 1 januari 2004 al in werking moeten treden. De administratie is ondertussen al ver gevorderd met de technische uitwerking. Voor het forum moet dit dossier een prioriteit zijn.
Duurzame ontwikkeling, waarvoor minister-president Leterme bevoegd is, ontbreekt niet in de internationale samenwerking. Belangrijk is dat ondanks de budgettaire situatie ontwikkelingssamenwerking het enige beleidsdomein is dat niet heeft ingeleverd. Van zodra het budgettair mogelijk is probeer ik samen het Vlaams Parlement het budget voor ontwikkelingssamenwerking op te trekken.
De gemeenten zijn uiteraard niet verplicht om onze prioriteiten te volgen. Uitwisseling van managers, ingenieurs of leerkrachten is een belangrijke manier om de capaciteitsopbouw in het zuiden te stimuleren. De middelen daarvoor zullen geleidelijk groeien.
Het schuldgevoel waarover de heer Verougstraete het had, ontslaat ons niet van onze solidariteitsplicht. Ik kan zijn redenering niet volgen. De landen waarmee wij samenwerken beschouwen goed bestuur als een prioriteit. Wij moeten die landen in een partnerschap steunen.
Een mediacampagne is inderdaad belangrijk om de steun voor ontwikkelingssamenwerking te vergroten. We zullen werk maken van een persprijs.
Ik roep het Vlaams Parlement afsluitend op als partner nauw samen te werken met de Vlaamse Regering. Elke fractie heeft weliswaar een eigen mening, maar samen moeten we een sterk Europees beleid voeren. Het zesmaandelijkse debat zal die betrokkenheid en inzet alleen maar verhogen. (Applaus)
De bespreking is gesloten.
Wij zullen om 16 uur de hoofdelijke stemmingen over de met redenen omklede moties houden.