Verslag plenaire vergadering
Verslag
Werkingsmiddelen gesubsidieerde basisscholen
De voorzitter : Aan de orde is de actuele vraag van de heer Martens tot mevrouw Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de evolutie van de werkingsmiddelen voor de gesubsidieerde basisscholen.
In een aantal vrije scholen klaagt men over een daling van de werkingsmiddelen. Ik besef goed dat de werkingsmiddelen sedert 2000 voortdurend zijn gestegen. Maar we mogen niet uit het oog verliezen dat een deel van die middelen niet langer vrij besteed kunnen worden. Om te vermijden dat we in een welles-nietesspelletje terecht komen, vraag ik minister Vanderpoorten duidelijk te maken hoeveel de werkingsmiddelen netto zijn gestegen.
Ik ben in zekere zin tevreden met de vraag van de heer Martens want nu kan ik antwoorden op de onvoorstelbare persberichten over de werkingsmiddelen. Iedereen weet welke inspanning deze regering heeft geleverd voor het basisonderwijs : de ICT-coördinatoren, zorgcoördinatoren, kleuterturnen, kinderverzorgsters enzovoort.
De administratie heeft een overzicht gemaakt van alle middelen, zowel werkingsmiddelen als andere, die de voorbije jaren naar het basisonderwijs zijn gegaan. Elk lid krijgt een exemplaar daarvan. De werkingsmiddelen zijn sedert 1998 blijven stijgen.
Ik geef een voorbeeld. In een school van ongeveer 300 leerlingen, die dus iets groter is dan het gemiddelde, was er in het schooljaar 1998-99 een bedrag van 93.000 euro aan werkingsmiddelen. In het schooljaar 2001-2002 was dat 117.000 euro en dit jaar 119.000 euro. De werkingsmiddelen zijn dit jaar dus hoger dan twee jaar geleden. Ik vergelijk opzettelijk niet met het vorige schooljaar omdat er dan een piek is geweest van 130.000 euro.
Ten opzichte van vorig jaar was er inderdaad een afname van de werkingsmiddelen, maar dat is gebeurd in afspraak met de scholen. We hebben aan de basisscholen gezegd dat er geld was, wilden gebruiken voor de administratieve ondersteuning. We hebben er echter bijgezegd dat de tijd te kort was om een nieuw decreet te maken en om de administratieve ondersteuning rechtstreeks vanuit Brussel te betalen. We hebben dan afgesproken dat we dat geld voor één jaar zouden toevoegen aan de werkingsmiddelen, zodat het gedurende één jaar voor iets anders zou kunnen worden gebruikt. We hebben echter duidelijk gewaarschuwd dat het maar voor één jaar was. Daarna zou het geld worden gebruikt om de administratieve medewerker rechtstreeks te betalen vanuit Brussel. Alle directies, inrichtende machten en koepels werden daarvan op de hoogte gebracht.
Ik ervaar het als erg perfide als diezelfde scholen nu beweren dat dit niet was afgesproken en dat ze het risico lopen om in het rood te gaan. Alle scholen hebben nu meer administratieve ondersteuning dan twee jaar geleden en tegelijkertijd hebben ze ook meer werkingsmiddelen. Ik vraag dat alle parlementsleden de tabel die nu wordt uitgedeeld, aandachtig zouden bekijken. In het vrij onderwijs wordt op dit ogenblik onrust gecreëerd, en ten onrechte. Van een gemiddelde leerkracht kan men niet verwachten dat hij of zij al die cijfers kent. Daarom is het belangrijk dat de leden die cijfers in de mate van het mogelijke zouden doorspelen aan de scholen.
We gaan deze cijfers aandachtig en in alle objectiviteit bekijken. De tabel en de grafische voorstelling waarover ik beschik, kan ik niet onmiddellijk toetsen. Ik kan deze discussie niet voor de vuist voeren.
Op basis van de informatie waarover ik beschik, komt het voor alsof er na een piek vorig jaar en het voorafgaande jaar, nu opnieuw een daling zou zijn waardoor men opnieuw op het niveau zit van het schooljaar 2000-2001. Duidelijke communicatie is hoe dan ook noodzakelijk. We moeten spreken over de nettomiddelen, die niet gekoppeld zijn aan een bijkomende opdracht. Mijn vraag gaat dus over het volume van de bijkomende werkingsmiddelen die volledig vrij te besteden zijn.
In mijn tabel heb ik ook de cijfers bijgevoegd van de school die de voorbije dagen in het nieuws is gekomen. De persoon in kwestie had het over een duidelijke daling van de werkingsmiddelen. De suggestie die daarachter school was heel duidelijk dat deze regering veel te weinig gedaan heeft voor het basisonderwijs en heeft zelfs voor een achteruitgang gezorgd. Ik vind het ongelooflijk dat dit precies nu gebeurt, terwijl net het tegenovergestelde het geval is. De heer Martens zou als parlementslid dat bekommerd is om het basisonderwijs, daar best een ander verhaal tegenover zetten.
Het is niet mijn taak om op te treden als de perschef van de minister. Ik stel vast dat men op het terrein de ervaring heeft dat er minder werkingsmiddelen zijn. Deze berichten gaan niet uit van één school of zijn niet van hogerhand gestuurd. We zullen deze cijfers aandachtig bekijken en dan zien we hoe we dit opnieuw in het parlement aan de orde kunnen stellen.
Weigeren om op te treden als mijn perschef, betekent nog niet dat men desinformatie moet verspreiden.
Het incident is gesloten.