Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het taalgebruik van de oproepingsbrieven voor de verkiezingen van 13 juni 2004 in de faciliteitengemeenten
Verslag
Oproepingsbrieven in de faciliteitengemeenten
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde actuele vragen van de heren Van Dijck en van Van Hauthem tot de heer Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over het taalgebruik van de oproepingsbrieven voor de verkiezingen van 13 juni 2004 in de faciliteitengemeenten.
De vorige minister-president heeft aan de vooravond van de federale verkiezingen beloofd om de faciliteiten af te schaffen. In zijn nieuwe functie negeert hij de circulaire-Peeters en de gevoeligheden van de Vlaamse regering en het Vlaams Parlement. De kiesbrieven in de Rand zullen als een algemene mededeling verstuurd worden. In tegenstelling tot mededelingen aan particulieren, is het dan wel mogelijk om de brief in de taal van de betrokkenen op te stellen.
Waarbij men dan de betrokkene opnieuw in de eigen taal aanschrijft.
Het gaat hierbij om de handelwijze van de Vlaamse regering. Wat is de op dit ogenblik de houding van de Vlaamse regering ten opzichte van de circulaire- Peeters?
Vorig jaar, bij de organisatie van de federale verkiezingen, was dit ook al aan de orde. Aan de vooravond van de Vlaamse verkiezingen voeren we opnieuw hetzelfde debat. Volgens het Vlaams parlement en de Vlaamse regering worden de door die regering uitgevaardigde richtlijnen nogmaals met de voeten getreden.
Moet de federale overheid zich dan niet aan de wet houden? Kent de federale overheden haar eigen wetten wel? Misschien klink ik wel wat rancuneus maar ik vind het hemeltergend dat men, naargelang de functie die men vervult, andere standpunten inneemt. Ik hoop dat de huidige minister-president zich daar nooit zal aan bezondigen. (Applaus bij CD&V, het VB en VU&ID)
Vorig jaar was er een dispuut tussen u en de voormalige federale minister van Binnenlandse Zaken Duquesne over het taalgebruik voor de oproepingsbrieven van de gemeenten met een speciaal taalstatuut.
Op 28 januari van vorig jaar stuurde u een circulaire waarin u duidelijk stelde dat u de visie van de circulaire-Peeters onderschreef. In essentie komt het erop neer dat de oproepingsbrieven oorspronkelijk in het Nederlands moeten opgesteld worden. Eventueel kan wel een vertaling aangevraagd worden. Achteraf vroeg ik in de Senaat aan federaal minister Duquesne welke houding hij zou aannemen. Hij verklaarde dat ook hij een circulaire zou versturen met de boodschap dat de oproepingsbrief in de taal van de betrokkene moet opgesteld zijn. In feite staan de standpunten van de federale overheid en van de Vlaamse overheid diametraal tegenover elkaar. In de praktijk blijkt dat zes faciliteitengemeenten rond Brussel zich baseerden op de circulaire van federaal minister Duquesne.
Dit jaar worden we me met dezelfde problemen geconfronteerd. Als gemeenschapssenator had ik de gelegenheid om gewezen minister-president en huidig federaal minister van Binnenlandse Zaken hierover te ondervragen. Minister Dewael antwoordde me letterlijk 'In deze aangelegenheid volg ik de voorschriften die vastgelegd werden in de wetgeving rond het gebruik der talen in bestuurszaken. Dit betekent dat de oproepingsbrief in de taal van de betrokkene moet worden opgesteld. Ik verwijs hiervoor eveneens naar het antwoord dat ik op 9 februari jongsleden heb gegeven op de mondelinge vraag van volksvertegenwoordiger Libert. Ik bevestig hiermee ook de vaste rechtspraak van Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT). De Raad van State heeft nog geen uitspraak gedaan over de circulaire Peeters. In afwachting daarvan volg ik dan ook het standpunt van de VCT en de wetgeving op het gebruik der talen in bestuurszaken.'
Voormalig minister-president Dewael, die zijn vertrek hier verdedigde met het argument dat hij in de federale regering beter de Vlaamse belangen kon verdedigen, vergeet het regeerakkoord dat onder zijn eigen minister-presidentschap tot stand kwam en vergeet wat hij hier allemaal gezegd heeft over de circulaire-Peeters en de afschaffing van de faciliteiten.
Minister Van Grembergen, wat zal u nu doen? Vorig jaar trad u ook al niet op tegen het feit dat uw eigen circulaire niet toegepast werd. Zal u een nieuwe circulaire sturen? Zal u het hierbij laten? Zal u overleggen met uw federale collega indien de richtlijnen van circulaire niet gerespecteerd worden? Zal u desnoods een regeringscommissaris sturen zodat de inhoud van de circulaire-Peeters gerespecteerd wordt?
Het is duidelijk dat een aantal personen, naargelang de functie en de positie die ze bekleden, andere verklaringen afleggen. De Vlaamse regering en het Vlaamse parlement blijven echter bij hun standpunt.
Vooreerst stipuleert de wet duidelijk dat de betrekkingen tussen de overheid en de burger in de faciliteitengemeenten voor de oproepingsbrieven moet gevoerd worden in de taal van de betrokken burger. Volgens Vlaamse overheid kan men de taal van de betrokkene echter nooit kennen want anders voert men een talentelling uit. Conform de circulaire-Peeters moeten de oproepingsbrieven dus eerst in het Nederlands gestuurd worden. Enkel op aanvraag kan men een Franstalige oproepingsbrief verkrijgen. Dit was onze vroegere houding, dit is onze huidige houding en dit is de houding die wij ook in de toekomst wensen aan te houden.
Vorig jaar werd er een circulaire met deze boodschap naar de gemeenten gestuurd. Ook nu zullen we dat doen. Hierover kan geen twijfel bestaan. Ik heb er ook geen enkel probleem mee om deze aangelegenheid in het Overlegcomité aan te kaarten. Over de circulaire-Peeters kan echter niet onderhandeld worden. Verder zal ik federaal minister Dewael op de hoogte brengen van de ongewijzigde houding van de Vlaamse regering.
Ten slotte moet ik er wel op wijzen dat de organisatie van de verkiezingen, constitutioneel en wettelijk, een federale bevoegdheid is. Dit is een van de pijnpunten. Bij de volgende communautaire onderhandelingen moet men er dan ook voor zorgen dat Vlaanderen volledig bevoegd wordt voor de verkiezingen die op het Vlaamse grondgebied plaatsvinden.
Ik kan de houding van minister Van Grembergen enkel steunen. Ik hoop dat hij bij zijn standpunt blijft.
In de praktijk organiseert de federale overheid, in samenwerking met de gemeenten, de verkiezingen. Ik blijf me dan ook afvragen in welke mate ze onder de voogdij van de Vlaamse minister van Binnenlandse Zaken ressorteren.
In april 2003 stelde u duidelijk dat de oproepingsbrieven moesten beschouwd worden als een uiting van betrekkingen met particulieren. Dit is wellicht slechts een nuance. Deze nuance moet echter wel duidelijk gesteld worden.
Minister Van Grembergen, u beweert altijd dat de Vlaamse regering bij haar standpunt blijft. Dit is niet meer dan normaal. Vorig jaar kondigde u aan dat u naar het overlegcomité zou gaan. U hebt u dat echter nooit gedaan. Nu laat ons u ons in het ongewisse of u het ooit effectief zal doen. U verklaart enkel dat u de federale minister op de hoogte zal brengen van het Vlaamse standpunt.
Het is correct dat de organisatie van de verkiezingen een bevoegdheid is van de federale overheid. Dat ontslaat echter geen enkele minister van de plicht om elke taalwetgeving toe te passen. Zo mag een federaal minister het decreet rond het taalgebruik bij verkiezingen niet zomaar naast zich neerleggen.
U bent als Vlaamse minister voor Binnenlandse Aangelegenheden de voogdijminister over gemeenten. U kan dus steeds ingrijpen.
Ten slotte is er ook het voorbeeld van de organisatie van de gemeenteraadsverkiezingen van 2000. Te Sint-Genesius-Rode werden de oproepingsbrieven toen verstuurd in de taal van de betrokkene. De bestendige deputatie heeft achteraf de kosten die deze verzending met zich meebracht, uit de jaarrekening verwijderd. De provincie heeft dus achteraf een financiële sanctie opgelegd. U zou dit ook kunnen doen.
Zoals het betaamt in een federale staat, hebben wij de federale minister van Binnenlandse Zaken op de hoogte gebracht van het Vlaamse standpunt. Net zoals vorig jaar verwerpt de Vlaamse regering de rekening voor het versturen van Franstalige oproepingsbrieven. Het federale niveau heeft deze kosten vorig jaar gedeeltelijk vergoed.
Als faciliteitengemeenten beboet worden voor het overtreden van de wet, past het federale niveau bij. Dat is pas nieuws.
Het incident is gesloten.