Verslag plenaire vergadering
Verslag
- De vergadering wordt geopend om 14.06 uur.
VERKLARING VAN DE VLAAMSE REGERING
De algemeen maatschappelijke situatie en de krachtlijnen van de begroting 2004
De voorzitter : Aan de orde is de verklaring van de Vlaamse regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2004.
In het laatste jaar van deze regeerperiode zou deze regering zich kunnen beperken tot het voltooien van lopende projecten. De huidige internationale economische toestand laat dit echter niet toe. Nu uitbollen is onverantwoord. De tijd vraagt om een meer gedurfd beleid. Daarom zal ik vandaag proberen onze visie op de toekomst van Vlaanderen, de uitdagingen waar Vlaanderen voor staat, toe te lichten evenals de initiatieven opsommen die we gedurende het laatste jaar van de legislatuur willen nemen.
Grote delen van de wereld worstelen al drie jaar met een belangrijke economische recessie, de hevigste sinds het begin van de jaren tachtig. Ook al doet Vlaanderen het nog niet zo slecht in vergelijking met onze buurlanden - ik kan verwijzen naar de krimpende economie in Frankrijk en naar de zeer sombere regeerverklaring in Nederland -, ook wij ontsnappen daar niet aan. In ons land hebben de voorbije maanden duizenden mensen hun job verloren. Bedrijfsleiders zijn bezorgd over de overlevingskansen van hun bedrijven. Veel mensen stellen zich de vraag of ze morgen nog werk zullen hebben. De werkloosheid neemt toe en bedrijven moeten afslanken.
Gelukkig sijpelen er de jongste weken positieve berichten binnen uit de Verenigde Staten en Japan, waar de groei terug zou aantrekken. Het ondernemersvertrouwen groeit ook in ons land en de vooruitzichten voor de tewerkstelling in het vierde kwartaal zijn minder somber. Het is nu aan ons om dat broze herstel aan de horizon met twee handen te grijpen. Daarom zal de Vlaamse regering in het laatste jaar van de legislatuur alle aandacht schenken aan de sociaal-economische uitdagingen.
We mogen ons echter niet verkijken op het mogelijke herstel uit de conjuncturele depressie. Er dreigen veel belangrijker uitdagingen, ook op economisch vlak. We leven immers in een geglobaliseerde wereld waarin nooit geziene economische verschuivingen mogelijk zijn. Onze concurrenten wonen nu in alle uithoeken van de wereld. Hun loonkosten zijn vaak maar een fractie van de onze. Vroeger leverden ze alleen grondstoffen. Sinds kort concurreren ze met hoogtechnologische producten en met een verbluffend aanbod van diensten. Nog vorige week bleek uit een internationale studie dat China het meest aantrekkelijke land is voor investeerders, terwijl de Europese landen terrein verliezen. Het economische centrum van de wereld verschuift langzaam van de Atlantische naar de Stille Oceaan. Met de uitbreiding van Europa naar het oosten liggen we niet langer in het hart maar aan de rand van ons continent. Bovendien leven we in een vergrijzend continent. Vandaag ligt de gemiddelde leeftijd van een Europeaan 2,7 jaar hoger dan dat van de gemiddelde Amerikaan. In 2050 zal dat 17 jaar zijn. Misschien ligt hier wel de grootste uitdaging. Hoe kunnen we in de seniorie die Europa stilaan dreigt te worden, eenzelfde innovatiekracht, eenzelfde dynamisme en eenzelfde vernieuwingsdrang creëren als in de jeugdclub die Azië is? Dan spreek ik nog niet over de ecologische uitdagingen of om de noodzaak om ervoor te zorgen dat ook de sociaal zwakkeren in de hoogtechnologische samenleving niet uit de boot vallen.
De uitdagingen zijn dus immens, maar gelukkig hebben we ook troeven. Het komt erop aan om de volgende maanden en jaren die troeven zo goed mogelijk in te zetten. Daarbij moeten we beseffen dat er een onlosmakelijke band is tussen welvaart en welzijn. Deze band is in de 21ste eeuw veel sterker dan in het verleden, ook vanuit economisch oogpunt. Bedrijven zullen zich immers steeds meer vestigen in regio's met een grote levenskwaliteit, waar er een klimaat heerst van openheid, verdraagzaamheid en diversiteit, waar er een rijk cultureel aanbod is, waar er een stevig milieubeleid wordt gevoerd en waar er een uitstekende infrastructuur is. Dat klimaat moeten we verder verstevigen, want het inzetten op dat klimaat is tegelijkertijd ook kansen creëren voor jobs. Hier ontstaan ook nieuwe markten, in de zogenaamde zachte sectoren, markten waarop de overheid en de privé-sector kunnen inspelen.
Omgekeerd wordt ook in het economisch gebeuren de levenskwaliteit belangrijker. De werkomgeving wordt meer en meer beschouwd als de omgeving waarin werknemers hun dag doorbrengen, waarin ze leven. Bedrijven investeren meer en meer in de opleiding van hun personeel. Ze bieden hun werknemers diensten aan die het werken aangenamer maken en de combinatie met het privé-leven gemakkelijker. Goede bedrijven spannen zich in om hun mensen te motiveren, om hun betrokkenheid en engagement te verhogen. Mensen die werken, zijn gelukkige mensen, leert een enquête. Je werk niet graag doen wordt een reden om een andere job te zoeken. Wie werkt, wil bevrediging, voldoening, erkenning en geluk. Ook buiten onze werkomgeving hechten we meer aandacht aan de kwaliteit van het leven en de leefomgeving. Meer en meer draagt de kwaliteit die de zachte sectoren produceren, bij tot de voedingsbodem waarop de harde sectoren gedijen en verder tot ontwikkeling kunnen komen. Als we dus aantrekkelijk willen blijven als creatieve topregio, moeten we ook investeren in onze levenskwaliteit, in een actief een toekomstgericht cultuurbeleid, een versterkte milieukwaliteit en een goede zorgvoorziening. Dat maakt onze regio aangenaam om in te leven, om oud in te worden en om kinderen in groot te brengen.
Het is juist op die terreinen dat de Vlaamse regering sinds haar aantreden indrukwekkende engagementen op zich heeft genomen, die ze stipt zal nakomen. De goedgekeurde cao's en decreten in de welzijnssector, in het onderwijs en op het vlak van jeugd en cultuur voeren we, zoals overeengekomen, uit. De 15.000 sociale huurwoningen zullen we halen. De wachtlijsten in de gehandicaptensector zullen weggewerkt worden, zoals beloofd. Daarvoor levert de Vlaamse regering volgend jaar opnieuw een belangrijke extra inspanning van 22,5 miljoen euro op jaarbasis. Inzake leefmilieu blijft de verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater een enorme uitdaging. Iedereen draagt daarvoor verantwoordelijkheid. De industrie moet verder gestimuleerd worden om in eigen waterzuivering te voorzien. Voor de landbouw wordt het mestbeleid onverkort voortgezet, voor de rioleringswerken wordt de inspanning vergroot, In 2004 komt er 50 miljoen euro bovenop de 65 miljoen euro die reeds in de begroting waren opgenomen. Dit jaar verbeterde de kwaliteit van het oppervlaktewater aanzienlijk. De noodzakelijke financiële inspanning zal dan ook aangehouden worden.
In het laatste jaar van haar regeerperiode wil de Vlaamse regering zich in het bijzonder concentreren op de sociaal-economische uitdagingen. Met een ambitieus actieplan wil ze de concurrentiepositie van onze regio versterken, onze ondernemingen zuurstof geven en de kansen op jobs laten toenemen.
De Vlaamse regering schuift hiervoor drie krachtlijnen naar voren : de noodzakelijke verlaging van de lasten, de verbetering van mobiliteit en infrastructuur en het leggen van een toekomstgerichte klemtoon op het versterken van de creativiteit en innovatiekracht van onze ondernemingen en werknemers. Vanuit dit perspectief is de begroting voor 2004 opgemaakt.
2004 was een moeilijk budgettair jaar : drie jaar recessie weegt ook door op het Vlaamse huishouden. Het is bovendien het laatste jaar van de regeerperiode, waarin het maken van keuzes en het zoeken van nieuwe wegen nooit een evidentie is. Toch hebben we, naast het voortzetten van talrijke bestaande initiatieven, 175 miljoen euro kunnen vrijmaken voor nieuwe acties in het kader van dit actieplan. Net als vorig jaar zullen we onze werknemers en bedrijven vragen om samen met ons het herstel te ondersteunen en uit te diepen.
Ik erken onmiddellijk dat alle initiatieven uit dit actieplan niet allemaal spiksplinternieuw zijn. We hebben de voorbije weken het warm water niet proberen uit te vinden. Deze regering werkt voort op de realisaties van vorige regeringen en werkt voort binnen het kader van het huidige regeerakkoord. De regering tracht zich ook uitdrukkelijk te situeren binnen de 21 doelstellingen van het Pact van Vilvoorde en wil daaruit een aantal prioritaire acties distilleren.
Ik ga in op de drie pijlers van dit actieplan, waarvan de Vlaamse regering hoopt dat een grote meerderheid van dit Vlaams Parlement het kan dragen. Ten eerste is er de verlaging van de lasten. Om onze economie te wapenen, is het nodig dat onze loonkosten, en meer in het algemeen onze productiekosten, dalen, dit om onze ondernemingen concurrentieel te houden. Dit is op de eerste plaats een opdracht van de federale overheid, waar wij echter graag aan willen meewerken.
Ondanks de budgettaire beperkingen willen we volgend jaar twee initiatieflijnen ontwikkelen. Ten eerste willen we het gewestelijke aandeel van de onroerende voorheffing in 2004 afschaffen. Dit kost ons 50 miljoen euro en brengt omgekeerd 50 miljoen euro op voor onze ondernemingen. Maar niet alleen de lasten moeten omlaag, ook de administratieve lasten kunnen nog naar beneden. De Vlaamse regering zal de volgende weken een actieprogramma goedkeuren met niet minder dan 25 grote en 60 kleine projecten. Dit actieplan van administratieve en lastenvereenvoudiging kan 100 miljoen euro opbrengen voor onze ondernemingen. Het meest in het oog springende project is de lang gevraagde integratie van de bouwvergunning met de milieuvergunning.
Ook in het domein van de landbouw wil de Vlaamse regering een aantal belangwekkende nieuwe initiatieven ontwikkelen, die de administratieve last voor de landbouw moeten verminderen. Zo start volgend jaar in Vlaams-Brabant een pilootproject voor de eenperceelsregistratie, een belangrijke administratieve vereenvoudiging die alle Vlaamse landbouwers vanaf 2005 zullen kunnen ondervinden. In dit laatste jaar van de regeerperiode zullen ook de integrale milieuvoorwaarden van kracht worden. De regeldruk van het MiNa-plan voor KMO's zal daardoor met meer dan 90 procent verminderen. Maar liefst 100.000 KMO's zullen dankzij deze maatregel niet langer een milieuvergunning moeten aanvragen.
Lastenvermindering blijft onontbeerlijk. Maar laten we de realiteit onder ogen zien : lastenvermindering is een defensief spoor. Op termijn zullen we nooit de strijd winnen met de Aziatische groeipolen, de Oost-Europese nieuwkomers en de lagelonenlanden. Als we weten dat een Chinese ingenieur maar een vijfde kost van zijn Vlaamse evenknie, weten we dat we op zoek moeten gaan naar andere instrumenten en strategieën om tewerkstelling en welvaart in Vlaanderen te verankeren.
Het tweede spoor is dat van de bereikbaarheid, een eeuwenoude Vlaamse troef, waarin we blijvend willen investeren. Het Deurganckdok, de grootste bouwwerf van ons land, wordt verder afgewerkt. Dit dok kost de haven van Antwerpen en de Vlaamse overheid 576 miljoen euro. Het dok zal de containercapaciteit van de haven van Antwerpen meer dan verdubbelen van 5 miljoen naar 12 miljoen containers per jaar. Meer dan de helft van deze containers vinden een eindbestemming op minder dan zestig kilometer van de haven. De havens zijn daarom onze belangrijkste ankers voor tewerkstelling, ondernemingen en welvaart.
Het masterplan van Antwerpen, een grote investering van meer dan 2 miljard euro, zit op kruissnelheid en wordt verder uitgevoerd. Op deze manier zal de grootste stad van Vlaanderen, de locomotief van de Vlaamse en Belgische economie, in beweging kunnen blijven.
De Vlaamse regering heeft ook inspraak bekomen in het investeringsbeleid van de NMBS, wat broodnodig is. Ze heeft de NMBS ervan kunnen overtuigen dat de tweede spoortunnel onder de Schelde, de Liefkenshoekspoortunnel, gerealiseerd zal zijn in het jaar 2009, het moment dat het Deurganckdok operationeel wordt. Op die manier vermijden we dat miljoenen containers via de weg moeten worden getransporteerd.
Vlaanderen investeert niet alleen in zware infrastructuur, maar blijft ook fors investeren in verkeersveiligheid en openbaar vervoer. Met 100 miljoen euro zullen we in 2004 meer dan 150 gevaarlijke en zwarte punten op onze wegen kunnen wegwerken. Voor fietspaden wordt volgend jaar 75 miljoen euro vrijgemaakt, waarmee meer dan 100 kilometer fietspaden kunnen worden aangelegd en fietsknelpunten weggewerkt. Er gaat bovendien 75 miljoen euro extra naar De Lijn, wat de beheersovereenkomst, de basismobiliteit en het minderhinderplan zal ten goede komen.
Naast lastenverlaging en investeringen in mobiliteit en bereikbaarheid, heeft Vlaanderen nood aan creativiteit en het versterken van onze mensen en ondernemingen. De 21ste eeuw behoort toe aan die regio's, staten en steden die erin slagen creativiteit aan te boren, aan te trekken en te ontwikkelen. Creativiteit zal meer dan wat ook dé kapitaalsfactor worden in de 21ste eeuw, dé factor die rijkdom zal creëren. Creativiteit zal jobs, bedrijven en investeringen verankeren.
Ik heb het dan over creativiteit in de meeste ruime zin van het woord : van ingenieurs tot designers, nieuwe productieprocessen, nieuwe technologieën en materialen, nieuwe media-applicaties en vormen van vrijetijdsbesteding, nieuwe culturele manifestaties en sporten, nieuwe vormen van zorgaanbod. We hebben hier te maken met een echte economische omwenteling die zich niet beperkt tot de nieuwe sectoren. Ook in de klassieke industriële tewerkstelling, in Vlaanderen nog steeds goed voor een vijfde van de banen, ontsnapt men niet aan deze evolutie. Ook daar worden werknemers steeds meer betrokken bij de bedrijfsprocessen en neemt hun verantwoordelijkheid toe. De organisatie van een catwalk door Picanol op de textielbeurs in Burningham is een schitterend voorbeeld van hoe creativiteit ingrijpt in de manier waarop bedrijven zichzelf zien en organiseren. Picanol probeert zo zijn positie op de internationale economische markt te versterken.
De Vlaamse regering wil een sterke en aantrekkelijke voedingsbodem ontwikkelen voor creativiteit in al haar vormen. Ooit zei een voorganger dat wat we zelf doen, we ook beter doen. Ik denk dat we in de 21ste eeuw een nieuwe spreuk moeten lanceren : als we het zelf nog willen doen, zullen we het beter moeten doen dan onze concurrenten. Door eigen markten te creëren, nieuwe niches te zoeken. Onze bedrijven zijn vandaag absolute wereldleiders. Ik geef een aantal voorbeelden: Philips Lightning in Turnhout, wereldleider op het vlak van verlichting; Biobest uit Geel, wereldleider biologische bestrijdingsmiddelen; Desso uit Dendermonde, producent van kunstgras; Bexco uit Hamme, synthetische telecommunicatiekabels; Umicore voor de recyclage van zware en edele metalen; Proton, wereldleider inzake transacties met een elektronische portemonnee; NMS, wereldleider op het vlak van trillingstechnologie; Eyetronics voor speciale visuele effecten in Hollywood. In Vlaanderen bevinden zich honderden bedrijven die zich in de wereldtop bevinden, die nieuwe niches hebben ontdekt en innovatiekracht hebben tentoongespreid. Dit moet een offensief spoor zijn naar een welvarende toekomst. Het is mijn overtuiging dat dit de economische en tewerkstellingspolitiek van de toekomst is.
Vlamingen denken een volk van ondernemers te zijn. Dat was misschien wel zo, maar internationale vergelijkingen leggen een andere realiteit bloot. Slechts 4,1 percent op honderd volwassenen tussen 18 en 64 jaar hebben de voorbije 3,5 jaar een nog bestaande onderneming opgestart. Dit percentage is in zestien andere landen in Europa 8 percent, in de Verenigde Staten en Canada zelfs 11,3 percent. We moeten de ondernemingszin aanscherpen. De Vlaamse regering wil daarvoor verschillende hefbomen aanwenden.
Ten eerste moet de beschikbaarheid van risicokapitaal drastisch verhogen. De jaarlijkse vraag naar risicokapitaal voor wie iets wil ondernemen, bedraagt 420 miljoen euro. Zo'n 80 miljoen euro zou tot een duurzame activiteit kunnen leiden, terwijl er slechts 10 miljoen euro aanwezig is. Te veel kansen op extra tewerkstelling en welvaart worden zo in de kiem gesmoord. Een batterij instrumenten moet dit verhelpen. Met het Arkimedesfonds, dat door de regering werd goedgekeurd, willen we het risicokapitaal uit de privé-markt ter beschikking stellen van kleine, maar vooral middelgrote ondernemingen. Het waarborgfonds mobiliseert kapitaal voor kleinere ondernemingen bij de banken. Voor de allerkleinste ondernemingen, de starters en mensen die ervan dromen een eigen zaak te beginnen als zelfstandige, willen we een nieuw systeem ontwikkelen, dat rechtstreekse participatie door privé-personen stimuleert. Ten slotte willen we het federale Participatiefonds, waarmee de overheid rechtstreeks financiële middelen ter beschikking stelt, beter inpassen in het Vlaamse beleid.
Naast het aantrekken van meer risicokapitaal, willen we onze export bevorderen en meer buitenlandse investeringen aantrekken. Vlaanderen is een exportland en heeft in het verleden een sterke traditie opgebouwd als regio die interessant en aantrekkelijk is voor buitenlandse investeerders. Wij gaan die twee historische troeven samen uitspelen via de integratie van onze inspanningen voor buitenlandse handel en investeringen en ze samenbrengen in FIT, Flander's Investment of Trade. We willen hiervoor nauw samenwerken met de privé-sector en de expertise, kennis en netwerken gebruiken van de mensen die de buitenlandse markten en investeringsbehoeften goed kennen. De frontoffice van FIT zal daarom in PPS-verband worden georganiseerd, zodat we nog beter kunnen inspelen op de behoeften van het bedrijfsleven.
Om ons ondernemingsklimaat te verbeteren, moeten we meer doen dan de beschikbaarheid van risicokapitaal verhogen en investeringen stimuleren. Er moet ook letterlijk ruimte zijn om te ondernemen. De Vlaamse regering heeft daarom beslist om het komende jaar 1.000 hectare extra bedrijventerreinen bouwrijp te maken. In de inleiding sprak ik al van onze ambitie om Vlaanderen in het koppeloton te krijgen van de regio's die uitblinken door hun creativiteit en innoverende kracht. Daarom hebben we in het voorjaar een innovatiepact afgesloten. Het doel van de Europese top van Lissabon om tegen 2010 3 percent van het Bruto Regionaal Product te besteden aan wetenschappelijk onderzoek, werd in dit innovatiepact tastbaar gemaakt. De Vlaamse regering toonde zich bij de ondertekening van het innovatiepact bereid om elk jaar, tot 2010, 60 miljoen euro extra te besteden aan wetenschappelijk onderzoek. Dit voornemen is ambitieus, maar noodzakelijk om bij de Europese top te blijven behoren. Deze belangrijke inspanning wordt nog versterkt : volgend jaar wordt het budget voor wetenschappelijk onderzoek verhoogd van 60 miljoen naar 90 miljoen euro. We zullen het bedrijfsleven ook vragen de inspanningen op te drijven. Zo kan Vlaanderen nog voor 2010 het doel van Lissabon bereiken.
Bovendien willen we met de bedrijfsleiders en universiteiten de komende jaren debatteren over de vraag of we niet naar een nicheaanpak moeten omschakelen. Vandaag is er sprake van een feitelijke investeringsconcentratie rond IMEC en VIB, maar het is de vraag of dit niet duidelijker moet worden afgebakend. In Finland werd alles ingezet op de telecommunicatiesector, waardoor deze economie, met Nokia als paradepaard, naar de wereldtop werd geslingerd. De Vlaamse regering wil hier geen strategie dicteren, maar fungeren als katalysator voor een debat dat in economische middens steeds vaker opborrelt.
Tekstfragment nog niet beschikbaar.
De voorbije weken hebben enkele uitspraken, standpunten en getuigenissen me geschokt. De houding van sommigen tegenover holebi's, tegenover de positie van de vrouw in de samenleving, tegen de verstikkende sociale controle op meisjes en tegen de moderniteit moet ons wakker schudden. De roep van sommigen om segregatie en de keuze van sommigen voor apartheid mogen we niet tolereren. Daarom versterken we onze inspanningen tegen achteruitstelling, tegen discriminatie en tegen racisme. Tegelijk moeten we de dialoog opvoeren met die krachten in onze allochtone gemeenschappen die opkomen voor emancipatie en ontvoogding want bij ons zijn godsdienstige, politieke en levensbeschouwelijke overtuigingen ondergeschikt aan onze fundamentele democratische en humanistische basiswaarden.
We willen Vlaanderen laten uitgroeien tot één van de tien innoverende Europese regio's met hoge levenskwaliteit. We kunnen onze plaats veroveren in de eeuw die voor ons ligt op twee voorwaarden. Ten eerste moeten we onze krachten bundelen. We moeten ons trachten te concentreren op wat ons verenigt en niet op wat ons scheidt. We moeten de muren durven slopen van onze provinciale, particuliere en groepsbelangen die al te vaak worden opgetrokken in ons land. We moeten durven onze benijdenswaardige zorgsystemen, onze wereldvermaarde culturele troeven en ons uniek erfgoed mobiliseren zoals we vroeger uitsluitend rekenden op onze economie. We moeten beseffen dat investeren in sport, cultuur, milieu en zorg ook investeringen zijn in een gunstig nieuw economisch klimaat.
Krachtenbundeling is een vereiste van de nieuwe tijd. Hoe kijkt men in China naar de Vlaamse havens? Voor China is heel de Scheldedelta één grote haven die best gedragen wordt door een gemeenschappelijk en complementair havenbeleid. Een ander voorbeeld : in de Verenigde Staten is er één goede universiteit per zes miljoen inwoners. Wij tellen zes universiteiten of één per miljoen inwoners. Ook hier zal intensere samenwerking moeten uitmonden in verdere complementariteit.
Naast onze krachten bundelen moeten we ambitieus durven zijn. Op 97 Europese regio's bekleden we de zestiende plaats wat welzijn betreft. Niet slecht. Zeker als men weet dat het vooral hoofdstedelijke regio's zijn zoals Île de France of Londen die het beter doen. Maar er blijft met die zestiende plaats ruimte voor ambitie. We moeten initiatief durven nemen. Onze nek uitsteken. Niet toegeven aan het instinct om veilig in de kudde te blijven, om onze nek niet uit te steken boven het maaiveld. Niet toegeven aan onze traditionele neiging om mensen die uitsteken boven het maaiveld zelf weg te maaien. Talent en engagement zijn in Vlaanderen ruim aanwezig. Niet alleen in de professionele sector, ook in de vrijwilligerssector, in het verenigingsleven, dat we verder moeten stimuleren. We moeten allen proberen boven onszelf uit te stijgen en onszelf te overtreffen. Samen moeten we ons inspannen opdat de toekomst beter is dan vandaag. We zijn het aan onze gemeenschap en aan onze kinderen verplicht.
Daarom heeft Vlaanderen nood aan een project dat op lange termijn bezieling kan geven. Een project dat inwoners enthousiast kan maken. Dat zin geeft om aan de slag te gaan. Om de krachten te bundelen. Dat Vlaanderen op de kaart kan zetten. Dat heel onze samenleving mobiliseert en ook alle Vlamingen aanspreekt die buiten Vlaanderen leven maar zich toch Vlaming in hart en nieren blijven voelen. Met dat doel voor ogen wil de Vlaamse regering Vlaanderen kandidaat stellen voor de Olympische Spelen van 2016. Sport is belangrijk voor honderdduizenden Vlamingen. Sportterreinen zijn plaatsen bij uitstek waar mensen elkaar ontmoeten, zich ontspannen, zich inspannen, samenwerken, supporteren, zich engageren. Ik roep de duizenden vrijwilligers die zich inzetten voor de sport op : steun onze ambitie om de Olympische Spelen naar Vlaanderen te halen. Mobiliseer voor dit idee. De Olympische Spelen kunnen een sportieve en economische hefboom zijn voor Vlaanderen.
Ik besef dat er ongetwijfeld duizenden reden zijn om dat niet te doen. Dat dit een heel ambitieus project is, maar dat is juist de kracht en de bestaansreden van dit project : om het beste uit onszelf te halen en om beter te doen dan gewoonlijk. We leven in een vlak land maar dat heeft onze voorouders niet weerhouden om kathedralen te bouwen. We zijn uit een geschiedenis van verpaupering en bezetting recht gekropen tot aan de top van het Europese welvaartspeil. Ook in de 21ste eeuw moet Vlaanderen zijn plaats veroveren. Zes miljoen mensen in een wereldzee van zes miljard. Laten we ons wegzakken naar de middenmoot of blijven we gaan voor een plaats aan de top? Catalonië kon het, Vlaanderen moet het ook kunnen. We zetten sport op de politieke agenda. We investeren in het verenigingsleven. We geven een immense impuls aan de economie. We zetten Vlaanderen op de wereldkaart. En, het allerbelangrijkste, we kunnen de kracht en energie van miljoenen bundelen rond een ambitieus en gedurfd project.
Iedereen heeft de voorbije maanden, weken en dagen vernomen dat de uitvoering voor de begroting voor 2003 en de opmaak van de begroting voor 2004 geen gemakkelijke opgaven waren. Er was de aanhoudend slechte conjunctuur, maar u heeft zopas het antwoord van de Vlaamse regering gehoord : een actieplan op korte termijn om onze bedrijven zuurstof te geven en de kansen op jobs te creëren. Ons nieuw plan, 175 miljoen euro nieuwe initiatieven, heeft natuurlijk gevolgen voor de begrotingsopmaak. We hebben budgetten moeten schuiven om prioriteiten te kunnen stellen. Ik herhaal nogmaals dat we bij die budgettaire oefeningen alle engagementen die de regering de voorbije jaren op zich heeft genomen, nauwgezet zullen naleven.
Bovendien blijven we binnen de krijtlijnen van de strengste begrotingsorthodoxie. Ik herinner eraan dat het dankzij de Vlaamse begrotingsoverschotten is dat België de Europees afgesproken begrotingsdoelstellingen heeft gehaald. Vlaanderen heeft zelfs grotere overschotten geboekt dan de normen die de Hoge Raad voor Financiën uitvaardigde voor België in zijn geheel. Ik ontken natuurlijk niet dat Vlaanderen daar ook beter van geworden is. Onze openbare schuld zal dankzij die inspanningen op één regeerperiode gehalveerd zijn. Een formidabele prestatie. De Vlaamse regering heeft er nu voor gekozen om nog altijd een begroting met een overschot in te dienen, maar om niet langer in een groter en extra overschot te voorzien dan de HRF-norm. Niet omdat de Europese ESER-normering ons vanaf dit jaar verplicht om ook alle Vlaamse overheidsinstellingen te consolideren, maar omdat we in moeilijke economische tijden maximale beleidsinspanningen willen leveren om het tij te helpen keren.
Sta me toe even achteruit te kijken in onze geschiedenis toen Vlaanderen nog niet bestond als deelstaat in België en verpauperd en verknecht was. Toevallig las ik onlangs de roman van Louis Paul Boon, De bende van Jan de Lichte. Een prachtig, humoristisch en tegelijk wreed verhaal over die beruchte, goed georganiseerde roversbende in het hongerige, straatarme en bezette Vlaanderen van 250 jaar geleden. Wat laat Boontje, de meester van de Vlaamse literatuur, de roverhoofdman vertellen als hij enkele landlopers en dieven wil overhalen om samen met hem te werken in een georganiseerde bende? Ik citeer : Alleen voor dommeriken zijn er slechte tijden. Alleen een volk dat zijn plan niet weet te trekken, beschuldigt er de tijden van of het weer of de oorlog of om het even wat. Alleen sukkelaars van stielmannen beweren dat zijn slecht alaam in handen hebben. Einde citaat. Vandaag zijn de tijden veel beter dan 250 jaar geleden. We hebben een schitterende zomer gehad. We moeten niet meer stelen om geen honger te hebben. We zijn niet in oorlog. We zijn rijk genoeg om het beste alaam te kopen. Bovendien hebben we knappe koppen om nog beter alaam te ontwerpen. Wat houdt ons tegen?
Ik dank u en vraag uw vertrouwen voor dit project. (Applaus bij de VLD, sp.a, AGALEV en VU&ID)