Verslag plenaire vergadering
Verslag
Europese Kaderconventie inzake de bescherming van nationale minderminderheden
De voorzitter : Aan de orde is de actuele vraag van de heer Van Dijck tot mevrouw Ceysens, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government, over de ratificatie van de Europese Kaderconventie inzake de bescherming van nationale minderheden.
De aanleiding tot deze vraag is het feit dat op 2 juli de werkgroep in de schoot van de interministeriële conferentie Buitenlands Beleid voor de laatste maal zal samenkomen. In oktober 2001 kreeg deze werkgroep de opdracht een definitie op te stellen voor het begrip minderheid om nadien het minderhedenverdrag te kunnen ratificeren. Er heerst echter geen overeenstemming binnen deze werkgroep. Ik heb vernomen dat er twee rapporten zullen ingediend worden, enerzijds door de Nederlandstalige experts, anderzijds een rapport dat de visie verdedigt van de Frans- en Duitstalige experts. Men kan zich de vraag stellen hoe het nu verder moet.
In het rapport opgesteld door mevrouw Halvarsson, werden verschillende mensen bevraagd. Het valt echter wel op dat aan Franstalige zijde eerder voor toppolitici werd gekozen, terwijl deze aan Nederlandstalige zijde niet aan bod kwamen.
Zal Vlaanderen achterwege blijven met de ratificatie? Wat zal de houding zijn van de Vlaamse regering?
Langs Vlaamse zijde zijn ook enkele toppolitici aanhoord in het kader van het rapport- Halvarsson.
Ik bemerk in uw vraag enkele aspecten die om wat toelichting vragen. Het is goed dat men peilt naar de stand van zaken rond de interministeriële conferentie Buitenlands Beleid en meer specifiek de Europese kaderconventie. Deze kaderconventie is een gemengd verdrag, wat betekent dat de federale overheid de conventie heeft ondertekend onder dubbel voorbehoud. Enerzijds mag de conventie nooit in strijd zijn met onze grondwet, noch met enige wet of enig decreet. Anderzijds moet men eerst komen tot een definitie van het begrip nationale minderheid.
De volgende stap is niet het ratificeren, maar wel het goedkeuren van het verdrag. Dit moet zowel in Vlaanderen als in Wallonië gebeuren. Pas nadat deze procedures zijn doorlopen, moet de koning het verdrag ratificeren.
Op twee momenten hebben wij een sleutel om het proces te beïnvloeden. Allereerst hebben we een sleutel in de interministeriële conferentie Buitenlands Beleid, die een werkgroep heeft belast met het zoeken naar een definitie rond een nationale minderheid. Er wordt nu beweerd dat er misschien twee rapporten zullen verschijnen. Officieel zou de werkgroep op 2 juli bijeenkomen om te kijken waar men staat met het bepalen van de definitie. Wij zijn aanwezig op deze conferentie en kunnen mee beslechten hoe de definitie zal worden ingevuld. Het standpunt van de Vlaamse regering rond de minderheden blijft gelden.
Een tweede sleutel is de mogelijkheid om een ontwerp van decreet in te dienen. Op twee momenten hebben wij dus een cruciaal vetorecht.
Ik heb geen geheime bronnen gebruikt om aan deze informatie te komen. De problematiek werd vorige week aangehaald in de Financieel Economische Tijd.
Buiten de twee sleutels die de minister opnoemde, hebben wij ook nog een derde sleutel in handen. Men zal namelijk over dit verdrag ook in de Kamer moeten stemmen, waar de Vlamingen nog steeds in de meerderheid zijn.
Het dossier en de gevolgen ervan zijn erg belangrijk. Onze fractie blijft oproepen om het kaderverdrag niet te ratificeren.
Het incident is gesloten.