Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de actuele vraag van de heer Voorhamme tot mevrouw Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de compensatieregelingen voor bedrijven inzake milieuheffingen in uitvoering van het werkgelegenheidsakkoord.
Voor de tweede maal in korte tijd ben ik ongerust over de uitvoering van het recent gesloten Vlaamse werkgelegenheidsakkoord.
Een eerste maal werd ik verontrust toen het akkoord de gewestelijke onroerende voorheffing zou kwijtschelden aan de bedrijven. Deze maatregel bleek echter al snel moeilijk technisch uitvoerbaar en stuitte ook intern op heel wat verzet.
In een poging deze fiscale maatregel alsnog te kunnen handhaven, wil men nu sleutelen aan het systeem van de milieuheffingen. Men wil de milieuheffingen voor de bedrijven hetzij terugschroeven, hetzij volledig laten verdwijnen.
Milieuheffingen zijn echter regulerende heffingen. Degene die het meeste vervuilt, moet ook het meeste betalen.
Bovendien zijn milieuheffingen ook financierende heffingen als ze geaffecteerd worden aan het milieubeleid. Raakt men, in dit geval, aan de milieuheffingen, dan raakt men ook aan het milieubeleid.
Indien de milieuheffingen verdwijnen, moet men ook op zoek gaan naar vervangende inkomsten. Wanneer men die vervangende inkomsten in de algemene begroting zoekt, betekent dit dat de fiscale lasten voor de bedrijven zullen dalen. De financiële lasten voor de gezinnen zullen daarentegen toenemen.
De milieuheffingen ook tot doel dat de bedrijven op een milieuvriendelijkere manier zouden produceren. Milieuvriendelijk produceren is immers de meest duurzame vorm van ondernemen.
Stemt de minister ermee in dat, via het werkgelegenheidsakkoord, de fundamentele principes van het milieubeleid worden aangetast? Het milieubeleid hoort immers het parlement toe.
Het is evident dat aan de basisprincipes van de milieuheffing in geen geval zal worden geraakt. We worden hier geconfronteerd met een aantal federale fiscale maatregelen die budgettair neutraal moeten zijn. Het gevolg is dat milieuheffingen niet langer aftrekbaar zijn, maar dat wel andere gunstmaatregelen worden verleend. Een aantal sectoren, zoals de wasserij- en textielsector, komen hierdoor in de problemen en zijn komen aankloppen bij de Vlaamse overheid.
De Vlaamse regering heeft zeker oor voor hun problemen en heeft daar onderling over gediscussieerd. De afspraak werd gemaakt dat overgangsmaatregelen voor deze sectoren geen gevolgen mogen hebben voor de begroting van Leefmilieu en dat niet mag worden geraakt aan de basisprincipes van de milieuheffingen. Het principieel akkoord werd bereikt dat overgangsmaatregelen mogelijk zijn op voorwaarde dat de minister van Economie het verschuldigde bedrag doorstort naar de begroting van Leefmilieu.
Het is niet evident om op een juridisch aanvaardbare manier gunstmaatregelen uit te werken voor een bepaalde sector, dus dat wordt momenteel nog onderzocht. Blijkbaar zou in het werkgelegenheidsakkoord een overgangsmaatregel worden uitgedokterd voor alle sectoren, maar de in de Vlaamse regering gemaakte afspraken blijven daarbij overeind.
Ik wijs er nog eens op dat het hier om federale maatregelen gaat, die zonder overleg met de gewesten werden genomen. De Vlaamse overheid moet vervolgens maar een oplossing zien te vinden.
Het verheugt me dat minister Dua bevestigt dat niet zal worden geraakt aan de basisprincipes van de milieuheffingen. Werkgevers uit bepaalde sectoren vinden echter dat de gunstmaatregelen niet opwegen tegen de negatieve effecten van de niet-aftrekbaarheid van de milieuheffingen. We moet alles in het werk stellen om te voorkomen dat afgeweken wordt van het principe dat de vervuiler betaalt. Het is niet de bedoeling dat uiteindelijk de gezinnen voor de milieuheffingen zullen opdraaien.
Het incident is gesloten.
- De vergadering wordt geschorst om 15.52 uur.