Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Aan de orde is het ontwerp van decreet betreffende water bestemd voor menselijke aanwending.
De algemene bespreking is geopend.
Ik verwijs naar het schriftelijke verslag.
Drinkwater is zeer belangrijk voor de gezondheid. Ik betreur daarom dat in de commissie alleen de VLD-fractie de moeite heeft genomen om opmerkingen te maken bij dit ontwerp van decreet. De andere fracties vonden een debat blijkbaar overbodig.
- De heer Norbert De Batselier, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Het ontwerp van decreet is de omzetting van een Europese richtlijn. Het beantwoordt echter niet aan de doelstellingen die de minister van Leefmilieu en de Vlaamse regering hadden vooropgesteld. Het ontwerp van decreet moest leiden tot één enkele factuur voor het drinkwaterverbruik en de afvalwaterheffing voor kleine verbruikers, en tot een eenvormige tariefstructuur voor Vlaanderen. Deze doelstellingen worden echter niet gerealiseerd.
Uit talloze documenten blijkt dat het in het kader van de administratieve vereenvoudiging noodzakelijk was om te komen tot één enkele factuur voor drinkwaterverbruik en afvalwaterheffing voor kleinverbruikers. Ik kan bijvoorbeeld verwijzen naar de beleidsnota 1999-2004 van de minister, naar de resolutie van het Vlaams Parlement bij het jaarverslag 1999 van de Vlaamse ombudsdienst, naar de laatste twee beleidsbrieven Leefmilieu, de stukken van de begroting 2001, het voorontwerp, het jaarverslag 2001 van de ombudsdienst en de resolutie over de aanbevelingen inzake milieu en ruimtelijke ordening uit dat jaarverslag.
Ook in het voorontwerp was sprake van één factuur voor afvalheffing en waterverbruik, om een zuiniger watergebruik te stimuleren en de administratie te vereenvoudigen.
Nochtans staat dat niet langer in het voorliggende ontwerp, noch in de toelichting. Er zijn enkel een aantal vage bepalingen in artikel 8, paragraaf 2, over specifieke regels, maatregelen en programma's, die na advies van een nog op te richten reguleringsinstantie door de regering nader bepaald kunnen worden. De bestaansreden van het ontwerp, namelijk de inning van de waterheffing op de drinkwaterfactuur, valt dus weg.
Ook ik vind de band tussen verbruik en heffing erg belangrijk. Wij zijn daar volop mee bezig, maar er rijzen heel wat juridische moeilijkheden. Zo moeten de drinkwatermaatschappijen toegang krijgen tot de Kruispuntbank. Bij de hervorming van de inning, mag er geen jaar zonder inkomsten zijn. De samenwerking verloopt positief en tegen 2003 moet de afvalwaterheffing op de factuur voor drinkwater staan.
Het drinkwaterdecreet is een kaderdecreet waarin staat dat openbare dienstverplichtingen kunnen opgelegd worden.
Dat was al beloofd voor 2002. Ik twijfel dus aan de woorden van de minister.
Ook een eenvormige tariefstructuur werd gevraagd in resoluties en hoorzittingen. Daarover blijft het ontwerp even vaag : de lijst van openbare dienstverplichtingen kan aangevuld en nader bepaald worden. De eenvormige waterfactuur duikt in de toelichting pas op als derde voorbeeld daarvan.
In antwoord op een vraag van de heer De Roo van 17 mei 2001 heeft de minister gezegd dat een reeks openbare dienstverplichtingen, onder meer een eenvormige waterfactuur voor kleinverbruikers, waarop de milieuheffing vermeld is, decretaal verplicht zouden worden.
De minister heeft herhaaldelijk beloofd dat de burgers één in de plaats van twee facturen zouden ontvangen. Om dit te kunnen verwezenlijken kreeg ze van alle partijen de nodige steun. Woorden als uniforme tariefstractuur en afvalwaterheffing op de drinkwaterfactuur werden herhaaldelijk gebruikt. Nu het ontwerp echter voorligt, blijkt het ontdaan te zijn van al zijn belangrijkste bepalingen. De twee wezenlijke componenten, die bij de voorbereiding van het ontwerp telkens terugkwamen, zijn geschrapt. Wij zullen ons daarom onthouden. Ook handhaven wij al onze amendementen, uitgezonderd amendement nummer vijf. (Applaus bij CD&V en het VB).
Het voorliggende ontwerp is noodzakelijk, omdat de bestaande wet vervangen moet worden en omdat ook de Europese richtlijn van 1998 betreffende de kwaliteit van het drinkwater omgezet moet worden. Het is een kaderdecreet waardoor de uitvoering bij de Vlaamse regering komt te liggen. Wij zullen die uitvoering van van nabij blijven volgen en het nut ervan toetsen aan het principe van de vrije markt en het welzijn van de burger. Het ontwerp is immers bijzonder drastisch.
Onze fractie heeft nog steeds een aantal vragen. Vooreerst voert het ontwerp de verplichting in om bij de nieuwe aansluitingen of herstellingen watermeters te plaatsen, indien die er nog niet zijn. De vraag is welke financiële consequenties dit heeft voor de watermaatschappijen die per kraan kraan rekenen of waar slechts één meter per adres wordt gehanteerd.
Verder kan de Vlaamse regering aan de leveranciers ook een aantal verplichtingen opleggen. Dit artikel geeft de Vlaamse regering in feite een volmacht om de hele waterdistributiesector te regelen. Hoewel zij verdedigbaar zijn, stelt onze fractie zich toch ook vragen bij de reikwijdte van dergelijke regulerende maatregelen.
Daarenboven wordt een reguleringsinstantie opgericht. Deze instantie heeft tot doel om al het water dat bestemd is voor menselijke comsumptie te inventariseren, te evalueren en te rapporteren. Dat laatste zou moeten gebeuren door een regeringscommissaris die elk jaar een rapport aan de regering overmaakt. Wij blijven de beperking tot één reguleringsinstantie voor het drinkwater, een spijtige zaak vinden.
In de memorie van toelichting is er bovendien sprake van het voorkomen van negatieve effecten voor het milieu. Om alle mogelijke misverstanden te voorkomen, lijkt het onze fractie aangewezen dat de minister de draagwijdte van deze bepaling heel nauwkeurig zou vastleggen.
Wij wensen ook de nodige aandacht voor de voedingsnijverheid te vragen. Die produceert immers zaken die bestemd zijn voor menselijke consumptie. Onze fractie vraagt zich dan ook af of deze nijverheid gelijkgeschakeld zal worden of niet.
Het ontwerp is er ook op gericht om het gebruik van regen- en putwater aan te moedigen. Dit heeft echter een vermindering van het gebruik van leidingwater tot gevolg, wat aanleiding kan geven tot een prijsstijging. Bij droog weer zal het gebruik van netwater dan weer toenemen. De maatschappijen zullen dus verplicht worden om te investeren in een infrastructuur die piekmomenten aankan. Ook dat kan de prijzen doen stijgen. De uitvoeringsbesluiten zullen hiermee rekening moeten houden.
Ten slotte wil onze fractie de minister aanmanen tot enige voorzichtigheid. De tarieven voor het drinkwater zijn immers een federale aangelegenheid. Men kan dus niet zomaar verplichtingen opleggen zonder dat men weet wat ze gaan kosten aan de maatschappijen. Deze laatste zullen hun kosten immers steeds doorrekenen aan de consumenten.
Onze fractie zal het ontwerp goedkeuren. (Applaus bij sp.a en de VLD).
Het ontwerp is zeer technisch. Het heeft de bedoeling om de Europese richtlijn betreffende het voor menselijke consumptie bestemde watergebruik, om te zetten.
Onze fractie betreurt dat het een kaderdecreet is. Dat betekent immers dat de minister zelf, zonder tussenkomst van het Vlaams Parlement, de uitvoeringsbesluiten bepaalt. Onze fractie betreurt die ondemocratische besluitvorming.
In de watersector is er heel wat in beweging. De maatschappijen blijven met een zeer grote kostenbasis zitten. De Europese richtlijn meldt echter dat de watervoorziening kostendekkend moet zijn. Daardoor groeit de noodzaak om op zoek te gaan naar een oplossingen die ervoor zorgen dat de maatschappijen rendabel kunnen werken, zonder dat dit een prijsstijging voor de consument inhoudt. Aangezien zuiver water een basisbehoefte is, moet de minister er te allen tijde voor zorgen dat er de prijzen voor de minderbegoeden niet omhoog gaan.
Voldoen aan de regelgeving met betrekking tot de milieu-eisen zal een andere belangrijke uitdaging voor de watermaatschappijen zijn. Ook het gezondheidsaspect staat vooraan in het ontwerp. De Europese richtlijn bepaalt immers dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat het water aan kwaliteitsnormen voldoet. Dat betekent eveneens dat niet alleen de leverancier voor de kwaliteit instaat. Het is uitermate belangrijk dat de parameterwaarden voor het water voornamelijk gebaseerd zijn op volksgezondheidskundige argumenten.
Er bestaan nog veel onduidelijkheden over de manier waarop dit kaderdecreet nu precies zal ingevuld worden. Het is een belangrijke opdracht voor de Vlaamse overheid om haar verantwoordelijkheid te nemen en ervoor te zorgen dat de burger, zonder overdreven prijsstijgingen, kan gebruik maken van zuiver water. (Applaus bij het VB).
Onze fractie steunt dit kaderdecreet volledig, en niet alleen omdat de Europese richtlijn in intern recht moest omgezet worden. Zuiver water is namelijk een basisbehoefte. Onze fractie is er zich echter ook terdege van bewust dat de invulling van dit kaderdecreet nog veel werk vraagt. Zo moet bijvoorbeeld de prijsvorming geharmoniseerd worden.
Nu de Europese kaderrichtlijn werd omgezet in intern recht, moeten we werk maken van het decreet op het integraal waterbeleid. We moeten de problemen immers aan de bron aanpakken.
De sp·a is tevreden dat de reguleringsinstantie beperkt is gebleven tot het drinkwater. Onder meer de VLD is er voorstander de bevoegdheden van deze instantie uit te breiden tot andere milieusectoren, maar de sp·a is dat niet. (Applaus bij de VLD, sp·a en AGALEV)
Wat is de uitgangssituatie? Ons waterlandschap is zeer versnipperd en er wordt te kwistig omgesprongen met goed water. Vlaanderen heeft bovendien een kleine voorraad grondwater, wat ons moet aanzetten tot zuinig gebruik.
Dit ontwerp van decreet zorgt voor meer samenhang, waarbij we het adagio 'meten is weten' centraal stellen. Het ontwerp realiseert ook de omzetting van de EG-richtlijn en komt tegemoet aan de resolutie die tot stand kwam naar aanleiding van het rapport van het Rekenhof. De overheid heeft hierin een belangrijke sturende functie te vervullen. In het ontwerp wordt ook het sociale aspect niet uit het oog verloren, terwijl burgers er door het reglement op het tweede watercircuit toe worden aangezet om meer gebruik te maken van het hemelwater. Ten slotte wordt de controle op de kwaliteit van het drinkwater mogelijk gemaakt.
Met dit ontwerp zetten we met andere woorden een grote stap in de richting van duurzaam gebruik van drinkwater, al zijn we het er natuurlijk mee eens dat het wat sneller zou kunnen gaan. We hebben echter gekozen voor een stapsgewijze aanpak, die ideaal is om zowel watermaatschappijen als bevolking en industrie aan te zetten tot duurzaam gebruik. (Applaus bij de VLD en AGALEV)
Alle fracties zijn het er duidelijk over eens dat dit ontwerp van decreet belangrijk is. Het zorgt voor een modern wettelijk kader voor het gebruik van drinkwater en water bestemd voor menselijke aanwending. Het ontwerp kwam er naar aanleiding van een Europese richtlijn, maar we zijn inhoudelijk verder gegaan. Het uiteindelijke doel is duurzaam watergebruik, ingepast in een integraal waterbeleid. De volksgezondheid staat daarbij centraal, maar gelukkig staan we op dat vlak al ver.
Het ontwerp creëert mogelijkheden voor een tweede watercircuit, bakent de verantwoordelijkheden van abonnees en waterleveranciers duidelijk af, maakt controle mogelijk en zorgt voor de oprichting van een reguleringsinstantie, die een maximale dienstverlening aan de klanten moet garanderen. Over deze reguleringsinstantie vond enige discussie plaats, omdat de VLD er voorstander van was deze instantie uit te breiden tot andere milieusectoren. Ook ik ben daar een grote voorstander van, maar we hebben gekozen voor een opstap langs het drinkwater. De Raad van State heeft er ons al op gewezen dat zulke reguleringsinstanties maar mogelijk zijn als de opdracht zeer gedetailleerd wordt gedefinieerd.
Ik zal de Antwerpse situatie op de voet volgen. Het is echter duidelijk dat het tellen van het aantal kraantjes niets te maken heeft met duurzaam waterverbruik. Er moet binnen een bepaalde periode een oplossing worden gevonden.
Het werk is natuurlijk niet af. Het uitvoeringsbesluit over de kwaliteit en de gratis levering wordt momenteel uitgewerkt. De regering heeft me opgedragen ervoor te zorgen dat de reguleringsinstantie binnen het jaar werkt. Ik zal het Vlaams Parlement op de hoogte houden van de evolutie van de waterfactuur.
De VLD vraagt maatregelen voor de voedingssector.
Ik zal nagaan wat er precies mogelijk is, maar ons degressieve systeem beperkt de mogelijkheden. Bovendien is onze waterpijs een van de laagste in Europa. De voedingssector water moet gaan beschouwen als een productiekost. Samen met de consumenten zal de sector tot het besef moeten komen dat we in het verleden vaak kwistig hebben omgesprongen met ons water.
Ik betreur dat men naar aanleiding van dit ontwerp van decreet geen discussie heeft gevoerd over de uiteenlopende structuren van onze watermaatschappijen. Dat is indertijd wel gebeurd na een rapport van het Rekenhof, maar sedertdien is de situatie al grondig veranderd. De maatschappijen maken momenteel afspraken over een visie die de basis moet worden voor een statement over de toekomst van de sector. Maar drinkwater blijft een publiek goed en daarom is overheidssturing essentieel.
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter : Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet betreffende water bestemd voor menselijke aanwending.
- De stemmingen over de amendementen op de artikelen 3, 4 en 5, 8, 12, 17,18 en 19 en over de artikelen 3, 4 en 5, 8, 12, 17, 18 en 19 worden aangehouden.
- De overige artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
Wij zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.