Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de resultaten van het informeel overleg over de toepassing in België van de Europese Kaderconventie inzake de bescherming van nationale minderheden
Verslag
Aan de orde zijn de samengevoegde actuele vragen van de heren Van den Brande en Van Nieuwenhuysen tot de heer Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, over de resultaten van het informeel overleg over de toepassing in België van de Europese Kaderconventie inzake de bescherming van nationale minderheden.
De Europese Kaderconventie, die tegen alle afspraken in werd ondertekend door de federale regering, wordt momenteel behandeld door de Raad van Europa. Lili Nabolz-Heidegger is verslaggever en zal een ontwerp van verslag neerleggen in april van dit jaar. Vorige zaterdag vond in de Senaat een informele bijeenkomst plaats. Onder de aanwezigen waren naast de voorzitter van de Raad van Europa, experts van de Commissie van Venetië, de federale vice-premiers Michel en Vande Lanotte en de federale parlementsleden Jean-Pol Henry en Stef Goris vertegenwoordigers van de gewest- en gemeenschapsregeringen. Minister Van Grembergen zat daar namens de Vlaamse regering.
Volgens de experts van de Commissie van Venetië is er in België slechts één nationale minderheid, namelijk de Duitstalige. Minister Michel heeft echter blijkbaar de vraag geopperd of, met het oog op de verregaande federalisering van België, het probleem van de nationale minderheden niet zozeer op het niveau van België dan wel op dat van de deelstaten, de provincies of zelfs de lokale entiteiten moet worden bekeken.
Een dergelijke benadering is voor ons onaanvaardbaar. Het Vlaamse Parlement mag of kan dit niet aanvaarden. Het gaat hier duidelijk om een offensief van de Franstaligen, waar we ons met man en macht moeten tegen verzetten. Als het probleem op deze manier wordt bekeken, zal het gedaan zijn met het broze Belgische evenwicht en moeten alle grondwettelijke en institutionele bepalingen herbekeken worden.
Vorige week vond op initiatief van de Raad van Europa een vergadering over de bescherming van nationale minderheden plaats. Die kan belangrijke politieke gevolgen hebben. De voorzitter van de Raad van Europa en van de Commissie van Venetië zouden verklaringen hebben afgelegd waarin sprake is van Franstalige minderheden in Vlaanderen en Nederlandstalige minderheden in Wallonië. Wat was de inbreng van de minister in deze vergadering? Is de houding van de minister ten aanzien van de ratificatie van het verdrag gewijzigd na deze vergadering?
De vergadering werd georganiseerd op basis van een afspraak tussen de Raad van Europa en de ministers Michel en Vande Lanotte. Aan de wetenschappers van de Commissie van Venetië werd gevraagd te verduidelijken wat volgens hen nationale minderheden zijn. Het ging dus om een academische vergadering met een politieke lading. Ik heb het volledige verslag van de vergadering opgevraagd en zal het zo spoedig mogelijk voorleggen aan dit parlement.
Bij aanvang van de vergadering heb ik duidelijk gemaakt dat de vergadering geen beslissingen kon nemen. De voorzitter van de vergadering, lord Russell, en minister Michel waren het daarmee eens. De wetenschappers hebben bevestigd dat er geen nationale minderheden zijn in België, met uitzondering van de Duitstalige gemeenschap. Wel werd gewezen op het bestaan van een Nederlandstalige minderheid in Wallonië en een Franstalige minderheid in Vlaanderen. Er werd echter geen enkele geografische omschrijving gegeven. Deze benadering zet aan tot voorzichtigheid : ze zou inderdaad opnieuw tot het principe van vrijheid van taalgebruik kunnen leiden.
Lord Russell heeft er met grote nadruk op gewezen dat het aan de politieke beleidsmakers toekomt om te beslissen of er gevolg wordt gegeven aan de bevindingen van wetenschappers of niet. Namens de Vlaamse regering heb ik onderstreept dat de discussie hierover moet gevoerd worden in het kader van de interministeriële conferentie voor Buitenlands Beleid en dat het Vlaams Parlement onafhankelijk moet beslissen over de ratificatie van het minderhedenverdrag. Minister Michel heeft inderdaad gevraagd of een onderzoek aangewezen lijkt naar de institutionele en constitutionele oplossingen die België heeft gegeven aan het samenleven van de twee gemeenschappen. Ik heb minister Michel erop gewezen dat enkel de interministeriële conferentie zich hierover kan uitspreken. De minister heeft mijn repliek aanvaard.
De vergadering was niet geheim.
Aan het voorbehoud bij de ratificatie van het minderhedenverdrag mag niet worden geraakt. De specifieke oplossing die we in België hebben gegeven aan het samenleven van gemeenschappen is het resultaat van tientallen jaren van overleg. We zullen in de Vlaamse regering overleggen over de strategie die we verder moeten volgen.
Ik heb begrepen dat de Vlaamse regering niet te vinden is voor een benadering waarbij er naast nationale minderheden ook deelstaatminderheden moeten worden onderscheiden, en dat er geen bijkomende opdrachten gegeven zijn aan de wetenschappers. Ik kan deze benadering ondersteunen.
De Vlaamse regering heeft correct gereageerd. We moeten echter voorzichtig blijven. Dit initiatief past in een breder Franstalig offensief. De Walen ruiken nieuwe voorrechten voor de Franstaligen in Vlaanderen. Iedereen weet daarentegen dat de Vlamingen in Komen en Moeskroen geen gebruik maken van hun faciliteiten. De Vlaamse regering moet een initiatief nemen om de houding van Vlaams Parlement en Vlaamse regering toe te lichten bij de Raad van Europa.
Er werd geen enkele opdracht gegeven aan de wetenschappers. Iedereen was het erover eens dat beslissingen enkel op de interministeriële conferentie kunnen genomen worden. Het bestaande pacificatiemodel opblazen zou verregaande gevolgen hebben.
Het incident is gesloten.