Verslag plenaire vergadering
Ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2002
Ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002
Voorstel van decreet houdende wijziging van de successierechten voor zorgkinderen
Verslag
Algemene bespreking (Voortzetting)
Aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van het ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2002, het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2002, het ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002 en het voorstel van decreet van mevrouw Becq c.s. houdende wijziging van de successierechten voor zorgkinderen.
Ik wil mijn waardering uitspreken over de verhoging van de middelen die de minister voor zijn departement heeft kunnen losweken. Toch heb ik kritiek op de voorgestelde begroting.
De minister heeft duidelijk problemen met timing. Hoewel hij zou moeten weten dat de weg tussen idee en decretale uitvoering zeer lang kan zijn, heeft hij bijzonder ambitieuze plannen voor 2002. In dat jaar zouden onder meer de volgende initiatieven afgewerkt moeten worden : het erfgoed-topstukkendecreet, het decreet over het socioculturele vormingswerk, het decreet op het Vlaamse en het decreet op het provinciale jeugdbeleid, het koepeldecreet, de herschikking van het orkestlandschap, het kunstendecreet, het statuut van de kunstenaar en de vaste boekenprijs.
Het beleid is bovendien al te fragmentarisch. Dat blijkt bijvoorbeeld op het vlak van het jeugdbeleid : vorig jaar werd het decreet op het gemeentelijke jeugdbeleid goedgekeurd; nu volgen het landelijke en binnenkort het provinciale jeugdbeleid. Het fragmentarische karakter van het beleid blijkt ook bij de organisatie van advies en overleg. Vooruitlopend op het debat over de decretale kaderregeling werden de plannen tot implementatie reeds ter advies aan de Raad voor Cultuur voorgelegd.
Ik ben het ermee eens dat mijn beleid ambitieus is, maar het is niet fragmentarisch. Wel integendeel. Zo passen de verschillende decreten in verband met het jeugbeleid in eenzelfde concept. Het gaat om één omvattende regeling. De gedeputeerden vroegen trouwens zelf om het provinciale jeugdbeleidsplan.
Voorafgaand overleg met de raad over het onderdeel advies en overleg zal het debat in de commissie niet belemmeren.
Men kan moeilijk adviseren zonder dat de krijtlijnen vastliggen en men weet of het advies al dan niet verplicht is. Als men wacht tot het kader vastligt vooraleer het decreet op te stellen, is er ook geen probleem meer.
Door het cultuurpact is advisering in deze sector verplicht.
Ik heb niet gezegd dat er geen visie over jeugdbeleid is. De planning van de verschillende bestuursniveaus moet beter op elkaar afgestemd worden. Gelukkig is de sector zelf zeer flexibel.
Mijn tweede belangrijke kritiek op het cultuurbeleid is dat men de initiatieven, genomen door de vorige regering, niet mag verwaarlozen. Ik hoop dat de saldi voor 2000 al betaald zijn aan de verenigingen. Er zijn ook tekorten bij de diensten die in 2001 werden erkend. Niet minder dan 4,25 miljoen frank die zij uitgaven in het kader van het decreet, blijven vooralsnog onbetaald. Het verwondert mij dan ook dat in de begroting wel 50 miljoen frank staat voor de voorbereiding van een decreet dat nog niet ingediend is bij het parlement. De commissiebesprekingen onthulden dat er nog geen bestemming is voor dat bedrag. De noodzakelijke 4,25 miljoen frank wil de minister echter niet geven.
Ik heb ook kritiek op het selectief niet-toepassen van indexering van subsidies. Dat is immers een recht.
De uitvoering van het dienstendecreet is moeilijk maar moet correct gebeuren. Men moet geen loze beloftes doen of diensten in leven houden, die onder het nieuwe decreet zullen afgeschaft worden. We moeten dus selectief ingaan op de vraag van de diensten.
In de sector Cultuur zijn er nog veel problemen. De besteding van de middelen moet afgewogen worden.
De tekorten situeren zich bij diensten die in 2001 een erkenning kregen, maar het gaat over de saldi van 2000. Zij kunnen deze bedragen niet afdwingen. Ik erken het probleem maar wens geen onrealistische beloftes te doen.
In 2002 wil de minister op verschillende vlakken de jeugdcultuur bevorderen. Het het onderzoek van het fuivenbeleid begon reeds dit jaar. Maar misschien worden die inspanningen weldra overbodig, want Sabam zal zijn tarieven verdubbelen en daardoor worden de kosten ondraaglijk voor kleine, niet-professionele organisatoren. Het organiseren van feesten is een uiting van een bloeiend verenigingsleven, waarvan de minister, met Elchardus als ruggesteuntje, de waarde al herhaaldelijk heeft onderstreept. Het verlichten van die kosten zou worden ervaren als een gebaar van erkenning : een mooie afsluiter van het jaar van de vrijwilliger.
Het was niet mijn bedoeling de verdiensten van de minister te minimaliseren, maar toch heb ik gemeend een aantal kritieken te moeten formuleren. Daarom kan mijn fractie deze begroting onmogelijk steunen.
Het siert de koning als hij de nar aan het hof toelaat. De nar is daarbij het symbool van ontspanning en van kritische reflectie. Met deze uitspraak begon ik vorig jaar mijn toespraak over de groei van de middelen. Na drie begrotingsjaren is er een groei van 25 procent gerealiseerd, wat neerkomt op een reële groei van vier miljard frank.
Dit jaar wil ik het beeld gebruiken van de minister als Harry Potter, de leerling-tovenaar die zich inwerkt in een terrein dat hem aanvankelijk onbekend was. Het is de bedoeling van de minister negentig procent van de regelgeving en van de begrotingsmiddelen te heroriënteren. Uiteraard kan het niet de bedoeling zijn te vernieuwen om te vernieuwen en blijft overleg in elk geval noodzakelijk.
Verder wil ik nog drie punten bespreken : de culturele topinfrastructuur, het argument van de sociale spreiding in de subsidiëring van de gezelschappen en de rol van de steunpunten.
Limburg bezit een schat aan culturele basisinfrastructuur, maar het is een witte vlek op de kaart als het gaat om de inplanting van culturele topinfrastructuur. Dat hebben we in de commissie al opgemerkt, toen het ging over de bouw van een concertgebouw in Brugge. Maar wat is de oorzaak en wat is het gevolg? In elk geval zijn er in Limburg geen professionele theatergezelschappen : de aanwezige talenten komen in de provincie niet aan hun trekken en zo ontstaat er een soort van culturele brain drain. In elk geval kan het aanbod de vraag en de belangstelling ondersteunen. Daaraan heb ik de idee van een culturele intendant gekoppeld, die de behoeften kan peilen. De minister heeft voorgesteld in Limburg een Cultuurhuis te bouwen. Het is niet de bedoeling te kopiëren wat elders bestaat; men moet iets realiseren wat complementair is aan wat in Limburg en daarbuiten al bestaat. Ik wil zeker niet pleiten voor een provinciale wafelijzerpolitiek, maar als men de budgetten heroriënteert, kan men aan die uitdaging niet voorbij.
Ik begrijp het pleidooi van de heer Keulen. Toch wil ik erop wijzen dat Limburg beschikt over de middelen van het Limburgfonds, waarmee ook initiatieven op cultureel vlak kunnen worden genomen. Het probleem bestaat overigens ook in West-Vlaanderen, in de streek rond Kortrijk. Maar daar werd een interessante evolutie op gang gebracht door het initiatief Anno'02. Dat kan Limburg tot voorbeeld strekken.
Verder wil ik pleiten voor een betere sociale spreiding in de subsidiëring van de gezelschappen. Op dat vlak ben ik het eens met Patrick Janssens. In een interview over het Toneelhuis, dat op 31 oktober verschenen is in De Morgen, stelde hij dat men moet proberen het hele potentiële doelpubliek te betrekken bij de werking. Er is geen dilemma tussen populair-democratisch en elitair-kwalitatief theater. Het moet mogelijk zijn kwalitatief theater te maken dat iemand die niet hooggeschoold is toch interesseert. Ik meen dat we dat aan de toneelgezelschappen moeten opleggen, want nergens is het Mattheuseffect groter dan in cultuur. Toen de middelen voor de podiumgezelschappen met 500 miljoen frank werden opgetrokken, werd trouwens geargumenteerd dat cultuur een taak te vervullen heeft in de opbouw van de samenleving.
Ik was niet gelukkig met de uitspraken van Patrick Janssens. Het kan niet de bedoeling zijn dat alle gezelschappen elk op zich alle doelgroepen bereiken, want dat zou tot grijze middelmatigheid leiden. Men moet daarvoor een beroep doen op het geheel van de gezelschappen.
Ik wil hierbij ook verwijzen naar Erik Antonis van CD&V, die stelt dat het Toneelhuis een onderdeel moet zijn van de stad.
Dit staat niet ter discussie. Om te komen tot culturele democratie zijn de drempels vaak nog veel te hoog. Die fase gaat nog vooraf aan de bevordering van culturele participatie. Er is wat dat betreft nog veel werk aan de winkel.
Werken met steunpunten is op zich gezond. Zij leveren nuttig werk, daarover is iedereen het eens. Wel moeten we opletten voor parallelle besluitvorming. Een nieuwe administratie naast de bestaande is overbodig. We hechten ook veel belang aan transparantie, controle en toezicht. De overheid moet op haar hoede zijn want heel het verhaal kan als een boemerang in ons gezicht terugkomen. De Inspectie van Financiën heeft hier trouwens al voor gewaarschuwd.
Ik sluit mij volledig aan bij de heer Keulen. Het koepeldecreet voor cultuur stipuleert duidelijk dat de steunpunten er zijn voor administratie, informatieverstrekking, uitvoering en ondersteuning. De syndicale opdracht behoort echter niet tot het takenpakket van een steunpunt. Dat blijft een zaak van de belangenbehartigers.
Wat in elk geval niet kan is de houding van : we laten de steunpunten hun gang gaan en we zien wel wat ervan komt.
Het allerlaatste wat men de minister kan verwijten is dat hij lui zou zijn. De minister is met vanalles bezig en er zitten nog veel zaken in de pijplijn. Ik zou hem echter durven vragen dat hij ook eens een aantal dossiers laat uitvoeren. Mensen dromen niet alleen graag. Z zien ook graag eens iets gerealiseerd worden. (Applaus)
Wanneer een jonge advocaat voor de zevende keer op rij een zaak verliest, wordt hij vaak de laan uitgestuurd. Als oppositielid zal ik nu voor de zevende keer op rij trachten de minister te overtuigen van mijn standpunten.
Vooreerst wens ik te stellen dat de minister lijdt te vaak aan het Salieri-complex, voor wat de hedendaagse kunst betreft. Salieri, de derderangscomponist die de jonge Mozart het leven zuur maakte, is nu compleet vergeten. Ik wil hiermee niet zeggen dat de hedendaagse kunst volledig moet verdwijnen maar wel dat ze in de juiste historische context moet geplaatst worden.
De minister heeft natuurlijk ook al een aantal goede zaken gerealiseerd, zoals de verhoging van de middelen.
Toch is kritiek nodig. Zo verzoek ik de minister de auteurs die de klassieke auteurs zoals Sophocles en Euripides hebben aangepakt, minder te subsidiëren. Een organisatie als de Koning Boudewijnstichting beschikt overigens over een groter budget dan de minister voor de aankoop van klassieke kunstwerken.
Ten slotte wil ik er de minister op wijzen dat hij in een oorlogskabinet zetelt. Ondanks het feit dat er een oorlogsbegroting werd ingediend, moet cultuur gehandhaafd blijven. De minister wordt echter zeer onvoorzichtig wanneer hij geld geeft aan steeds militantere morenverenigingen. De Afghaanse commandant Massoud werd bijvoorbeeld vermoord door Belgische Marrokanen die opgeleid werden in de Ardennen. De islam kent enkel gevechtssporten en is het is dus bijzonder gevaarlijk om deze sportverenigingen zonder enig voorbehoud financieel te ondersteunen.
Ik heb steeds met veel plezier naar de uiteenzettingen van de heer Verrijken over kunstgeschiedenis geluisterd. Ik wens mij echter met klem te distantiëren van zijn pleidooi om migrantenverenigingen niet langer financieel te ondersteunen. (Applaus bij CD&V, de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
Ik ben een voorstander van subsidiëring van sportverenigingen in kansarme buurten. Niet alleen zorgen deze verenigingen ervoor dat agressie kan geventileerd worden, maar zij zorgen ook voor integratie. (Applaus bij CD&V, de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
Vorig jaar schilderde u alle homojongeren als potentiële pedofielen af, vandaag zijn alle Marokkaanse jongeren potentiële terroristen. Dat is beneden alle peil.
In 1900 gedroegen enkele Vlamingen zich in Detroit als schurken omdat ze in een uitzichtloze situatie waren terechtgekomen. Toen stelde men echter dat daarom niet alle Vlamingen schurken waren. Onder de Vlamingen bevonden zich hoogstens enkele schurken. Ik aanvaard niet dat u de hele Marokkaanse gemeenschap stigmatiseert. (Applaus)
Ik veralgemeen niet en vraag minister Anciaux alleen behoedzaam te. Hij kan zijn geld beter uitdelen via de Staatsveiligheid.
Geef de naam van één terroristische organisatie die ik zou steunen.
The World Assembly of Muslim Youth, zoals vandaag te lezen staat in de Gazet van Antwerpen.
Noem één organisatie die onze subsidies gebruikt voor terroristische activiteiten.
Ik heb het niet over terrorisme, maar wel over het aanmoedigen van gevechtssport tijdens kampen in de Ardennen en de Eifel. De Staatsveiligheid weet dat daar vorige zomer een zeventigtal jongeren aan hebben deelgenomen. Volgens minister Verwilghen is een aantal van die jongeren inmiddels al actief in Afghanistan. Minister Anciaux kan zijn subsidies beter verspreiden via de Staatsveiligheid zodat ze terechtkomen bij zij die er nood aan hebben en niet bij groepen die er enkel op uit zijn onze westerse beschaving aan te vallen. Ik noem dat collaboratie met het terrorisme.
Wij zullen de cultuurbegroting probleemloos goedkeuren omdat het budget de voorbije drie jaar gestegen is zoals nooit tevoren. Die stijging komt de hele sector ten goede.
Ik ben het eens met het voorstel van minister Anciaux om de 50 miljoen frank voor het nieuwe decreet voorlopig niet toe te wijzen. Voorts vind ik ook dat we dringend werk moeten maken voor een nieuwe decretale regeling voor de steunpunten.
Het cultuurbeleid lijdt echter onder de Belgische structuur. De jeugdsector krijgt weliswaar meer middelen van de Vlaamse overheid, maar die worden onmiddellijk gerecupereerd omdat Sabam besliste zijn inningen te verhogen en door de invoering van de billijke vergoeding. Het wordt moeilijker en moeilijker om nog iets te organiseren en Vlaanderen heeft geen invloed op dergelijke beslissingen. Ik ga evenwel niet akkoord met het voorstel van mevrouw Van Hecke om Vlaanderen die billijke vergoeding te laten betalen. Vlaanderen moet deelnemen aan het overleg over de verhoogde Sabaminningen.
Ik weet dat het federale bevoegdheden zijn, maar we moeten toch eens nagaan wat we van hieruit kunnen doen rond auteursrechten en het kunstenaarsstatuut waar we nu al geruime tijd op wachten.
Het infrastructuurfonds is een goede zaak omdat infrastructuurinvesteringen zo op lange termijn gepland worden. Het is niet mijn bedoeling een territoriumstrijd te beginnen. Gent heeft vooral stedelijke infrastructuur, maar het infrastructuurfonds zal de huidige scheeftrekking alleen maar versterken. Als we Gent met Antwerpen vergelijken, komen we uit op een verhouding van één op zes.
Als we Antwerpen en Gent met elkaar vergelijken, mogen we niet vergeten dat de Gentse opera gerenoveerd is met Vlaams geld. De Antwerpse opera dient ook gerenoveerd te worden en zo'n project kost al gauw een half miljard frank.
Ik hou in mijn vergelijking zelfs geen rekening met de operagebouwen.
In de infrastructuurnota kunnen we lezen dat de beslissing over het Gentse Forum in 2004 zal worden genomen en dat de vragen van de minister momenteel worden onderzocht. Zal de beslissing er zeker komen in 2004, los van de antwoorden op de gestelde vragen?
Het Brugse concertgebouw zal als een onderdeel van de Vlaamse infrastructuur worden beschouwd. De Vlaamse Gemeenschap zal de tekorten van de bouw, namelijk 0,5 miljard frank, wel niet overnemen. Ze zal het gebouw vanaf 2003 overnemen voor 1 symbolische frank en vanaf dan instaan voor de werkingskosten.
De stad Gent moet haar verantwoordelijkheid opnemen en duidelijk maken wat zij als haar kerntaken ziet. De minister was in de commissie trouwens zeer duidelijk over het Forum. Volgens hem moet het Forum er zeker komen, maar hij had net als ik vragen bij het vooropgestelde publieksbereik, de samenwerking met de andere culturele actoren en de omvang van de inkomsten uit sponsoring. De stad Gent moet actief meewerken aan een constructief antwoord op deze vragen.
De beslissing om de architectuurwedstrijd te subsidiëren, terwijl nog een antwoord moet worden gezocht op de gestelde vragen, is toch niet logisch. Wat als de antwoorden niet voldoen?
De bedoeling van mijn vragen is heel duidelijk : de antwoorden moeten worden ingewerkt in het concept dat wordt voorgelegd. Als ik vraag of er voldoende aandacht wordt besteed aan de samenwerking met de culturele actoren, is het met andere woorden duidelijk dat ik vraag om deze samenwerking concreet vorm te geven. Hetzelfde geldt voor mijn opmerking over de ondersteunende rol van het Forum.
Hoe meer hierover wordt gediscussieerd en hoe meer studies er komen, hoe kleiner de kans dat het Forum ooit zal worden gerealiseerd. (Applaus bij de VLD, sp.a, AGALEV en VU&ID)
We bespreken het hoofdstuk Binnenlandse aangelegenheden, huisvesting, stedelijk beleid, institutionele en bestuurlijke hervormingen, ambtenarenzaken, Brussel en de Vlaamse rand.
De lokale besturen worden in theorie algemeen erkend als de basis van het binnenlands beleid. Zij vormen de eerstelijnsbesturen. Die erkenning wordt echter niet weerspiegeld in de manier waarop de overheid met de gemeentelijke besturen omspringt. Het ongenoegen bij de besturen heeft het voorbije jaar een hoogtepunt bereikt, vooral door de aanvallen op de gemeentelijke financiën. De uitgaven nemen toe, de inkomsten nemen af, waardoor de gemeentelijke fiscaliteit de hoogte in wordt gejaagd. Zo is de gemeentelijke belastingdruk in Gent gestegen van 6,59 percent tot 6,8 percent. Ook de opcentiemen op de onroerende voorheffing nemen toe.
Ik betwijfel of u deze aantijgingen aan de hand van cijfers sterk kan maken. Dat sommige gemeenten ervoor kiezen hun fiscaliteit te verzwaren, is trouwens een autonome beslissing van die gemeenten. Het is natuurlijk gemakkelijk om de inwoners te vertellen dat de Vlaamse regering de grote schuldige is. Sinds enkele maanden moet elk initiatief van deze regering echter vergezeld zijn van een financiële nota die duidelijk maakt wat de repercussies zijn voor de gemeenten. En er werd geen enkele beslissing genomen waardoor lasten werden doorgeschoven naar de gemeenten, integendeel zelfs. (Applaus bij de VLD, sp.a, AGALEV en VU&ID)
De minister heeft niet goed geluisterd. Ik heb helemaal niet beweerd dat enkel de Vlaamse overheid een aanslag pleegt op de gemeentelijke financiën, ook de federale overheid speelt daar een belangrijke rol in. Cijfers zeggen natuurlijk niet alles, maar veel lokale overheden kunnen werkelijk niet anders dan hun belastingen te verhogen. Dat dit hun autonome beslissing is, is ook een dooddoener.
De stijging van de middelen van het nieuwe Gemeentefonds is omvangrijk en onverwacht. De beslissing die trouwens het meeste effect heeft op de begrotingen van de gemeentes, is de federale politiehervorming. Minister Van Grembergen heeft in de commissie gezegd dat hij het zal opnemen voor de belangen van de Vlaamse gemeenten bij de federale overheid. Ik vind het dan ook ongehoord dat u de minister deze verwijten komt maken.
De stad Gent heeft haar stedelijke belastingen de laatste jaren te fel teruggeschroefd en is nu gewoon bezig met een inhaaloperatie. Met 6,8 percent scoort de stad net onder het Vlaamse gemiddelde.
De CD&V-fractie wil de omvang van de lastenverlagingen minimaliseren en wil de indruk wekken dat het louter om een broekzak-vestzakoperatie gaat. Ze hanteert een bewuste strategie, die ik aanklaag. (Applaus bij de VLD, sp.a, AGALEV en VU&ID)
Ik begrijp dat de regering niet graag met de neus op de feiten wordt gedrukt. De regering heeft er herhaaldelijk op gewezen dat het allemaal zo'n vaart niet loopt : een gemeentelijke belastingverhoging zou niet noodzakelijk zijn. De burger heeft het recht te weten dat de druk die vanuit Vlaams en federaal niveau op de gemeenten wordt gelegd, de gemeenten geen andere keuze laat dan een belastingverhoging.
Geef één voorbeeld van een maatregel waarbij Vlaanderen lasten oplegt aan de gemeenten zonder dat daar voldoende middelen tegenover worden gesteld.
Al te vaak werden er in dit parlement decreten goedgekeurd waarbij de gemeente uitsluitend als uitvoerders werden beschouwd. Het is positief dat er eindelijk een debat over de kerntaken wordt georganiseerd.
De blijvende druk van burgemeesters van alle partijen heeft ervoor gezorgd dat het gemeentefonds wordt verhoogd. De aanvankelijk beloofde stijging van de middelen werd intussen echter alweer bijgesteld. Dat komt de meerjarenplanning van de gemeentebesturen niet bepaald ten goede.
De oppositie heeft de regering steeds verweten onvoldoende rekening te houden met de economische toestand na 11 september. Samen met de minister van Financiën heb ik met het oog de gewijzigde economische toestand, beslist om de verhoging aan te passen.
We voeren decreten uit die tijdens de vorige regering werden goedgekeurd. Ons hierover verwijten maken is diabolisch.
In het kader van het kerntakendebat zullen er duidelijke afspraken worden gemaakt, ook op financieel gebied.
Ik heb de indruk dat de heer Van der Poorten de rancune verwoordt die leeft in zijn partij. (Applaus bij de VLD)
Dit soort reacties doet vermoeden dat deze regering een verborgen agenda heeft.
Nog niet zo lang geleden werd het gemeentefonds niet eens geïndexeerd. De subsidies waren volledig versnipperd. Er bestond wel eensgezindheid om hier iets aan te doen, maar sommige ministers weigerden te luisteren; anderen waren van goede wil maar hadden niet genoeg middelen. Uiteindelijk werd tegen het einde van de vorige regeerperiode in een sneltempo gewerkt aan een pact met de gemeenten.
- De heer Norbert De Batselier, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Het enige wat telt voor de burger is wat in het totaal aan belastingen betaald moet worden : of het gaat om een federale, Vlaamse of gemeentelijke belasting interesseert de burger niet.
Het kerntakendebat dat binnenkort gevoerd zal worden is bijzonder belangrijk. (Applaus bij de VLD)
Ik heb de financiële problemen van de gemeenten ook in het verleden al aangeklaagd. Ik ben dus consequent.
De herziening van de beloofde verhoging van het gemeentefonds zorgt voor problemen bij de meerjarenplanning van de gemeenten.
Minister Van Grembergen moet de federale regering blijven aansporen om de toezeggingen in verband met de politiehervorming na te komen.
Het klopt dat bij het pact met de gemeenten overhaast te werk werd gegaan. We mogen echter niet uit het oog verliezen dat het Vlaamse beleid dode letter blijft als de gemeenten niet bereid zijn om ten volle mee te werken aan de uitvoering. De gemeenten worden overstelpt met reglementeringen en nieuwe opdrachten. Ze kunnen niet meer volgen. Daarom is het kerntakendebat zo belangrijk.
De gemeenten krijgen steeds meer opdrachten, bijvoorbeeld op het vlak van ruimtelijke ordening en milieubeleid, maar anderzijds dalen hun inkomsten : onder meer door de liberalisering van de energiemarkt. We waarderen de inspanningen van minister Van Grembergen om er bij de federale regering op aan te dringen om de toegezegde middelen voor de politiehervorming toe te kennen. Als de federale regering haar beloftes niet nakomt, rijst er een groot probleem. De regering mag de gemeenten niet in de steek laten. (Applaus bij CD&V)
De Vlaamse regering erkent het belang van de gemeenten in een democratie. Er staan tal van initiatieven op stapel om dat vastgeroest apparaat te veranderen. Men moet geen mirakels verwachten. Veranderingen zullen steeds gebaseerd zijn op overleg.
De gemeenten appreciëren de acties van de Vlaamse regering in verband met de politiehervorming. Het gaat echter over een circulaire van minister Duquesne. De federale regering moet haar verantwoordelijkheid nemen.
Er moet afstemming zijn tussen de toezeggingen en de goedkeuring van de personeelsformatie, wat een Vlaamse bevoegdheid is.
Het kerntakendebat moet de bevoegdheden leggen bij het meest geschikte bestuursniveau. Behoorlijk bestuur impliceert dat men een antwoord moet kunnen bieden op de vragen en de behoeften van de burger. Een herverdeling van bevoegdheden dient te vertrekken vanuit het subsidiariteitprincipe. Men moet uitgaan van de eigen kenmerken en mogelijkheden van elk bestuur.
Het lokale bestuur moet een aanspreekpunt zijn voor de burger, maar ook de lokale gemeenschap regisseren. Om de taken uit te voeren, moeten ze kunnen beschikken over voldoende financiële middelen. Een ver doorgedreven subsidiariteit neemt niet weg dat soepel toezicht noodzakelijk blijft.
Wat betreft stedelijk beleid, wordt in het ontwerp van decreet geen echt stadsvernieuwingsfonds opgericht. Men zal opnieuw projecten subsidiëren. De middelen bestemmen voor 34 steden en gemeenten is een uitholling van het systeem.
De datum voor de inwerkingtreding van de hervormingen in de administratie is allicht niet haalbaar. Waar blijft het kaderdecreet over de openbare instellingen? Hoe staat het met de sectorale invulling? Zal de bevoegdheid over de buitenlandse handel ingedeeld worden bij het buitenlandse beleid of bij economie?
Wat betreft de sectorale invulling, moet enkel landbouw nog afgewerkt worden. In de departementen zijn de horizontale en verticale domeinen afgebakend. Nog voor mijn aanstelling tot minister is beslist dat het buitenlandse beleid ook buitenlandse handel zal omvatten.
De hervorming van de administatie creëert heel wat ongerustheid en onzekerheid bij de ambtenaren. Dat zou kunnen vermeden worden door hen correct te informeren. Maar zelfs de leidende ambtenaren zijn vaak onvoldoende op de hoogte.
Ik stel dus ook vragen bij de timing, zeker als de algemene beginselwet er niet snel komt. De elementaire bouwstenen voor een degelijke hervorming van de administratie ontbreken.
De onrust bij de ambtenaren is mij bekend maar zeker niet zo groot als het nu wordt voorgesteld. Bij dergelijke ingrijpende hervormingen zijn er altijd tegenstanders, maar die mogen de noodzakelijke veranderingen niet in de weg staan. De leidende ambtenaren worden voortdurend betrokken en we dringen erop aan dat zij hun ondergeschikten op de hoogte brengen.
De Vlaamse administratie haalt een behoorlijk peil. Ik vraag me dan ook af of deze hervorming tot een grotere performantie zal bijdragen. De defensieve houding van de minister doet vermoeden dat deze hervorming een verborgen agenda inhoudt. (Applaus bij CD&V)
Tijdens het investituurdebat heeft deze Vlaamse regering zeer ambitieuze doelstellingen geformuleerd voor de sociale huisvesting. Men wil tegen het einde van de regeerperiode 15.000 nieuwe sociale huurwoningen realiseren.
Nu zitten we over de helft van deze regeerperiode en het vooropgestelde doel werd nog maar voor een derde bereikt. Daarom steunt de VLD de intentie van de minister om te laten onderzoeken hoe een inbreng van private initiatiefnemers kan gerealiseerd worden. De publiek-private samenwerking (PPS) zal hier dus soelaas moeten brengen.
De VLD-fractie verheugt zich erover dat de minister ook denkt aan de renovatie van bestaande woningen om zijn beleidsdoel te bereiken. Deze aanpak heeft een aantal voordelen : het gaat om kleinschalige projecten die vaak in bestaande woonkernen te situeren zijn en waar de vereiste infrastructuur dus al aanwezig is. Bovendien is deze aanpak te combineren met de huurcheque, het instrument bij uitstek voor een vernieuwend Vlaams woonbeleid.
Bij de vorige twee begrotingen verheugde de VLD-fractie zich erover dat in middelen werd voorzien voor de realisatie van de huursubsidie. Daardoor kan de huurder zelf bepalen waar hij zich wil vestigen, wat een positieve invloed zal hebben op de sociale mix. Bovendien kan de Vlaamse regering daardoor een stimulans geven aan de bouwsector aangezien het aantal huurders op de private markt en de vraag naar kwalitatieve huurwoningen zullen toenemen.
Mijn fractie wil het belang van de huurcheque nogmaals benadrukken. Door het aanbod van goedkope huurwoningen in de sociale huursector worden al te vaak bijkomende problemen gecreëerd. Een deel van de huurders van de private markt verschuift naar het openbare aanbod wegens de lagere huurprijzen. Het gevolg is een toename van leegstand en verkrotting van private huurwoningen. Het bestraffen van deze negatieve gevolgen via de heffing op leegstand en verkrotting gaat dus voorbij aan de fundamentele oorzaak. De VLD-fractie vraagt dan ook dat er op korte termijn reglementair en budgettair werk zou gemaakt worden van de huurcheque.
De VLD pleit ook voor het stimuleren van eigendomsverwerving en het streven naar een mix van huur- en koopwoningen.
Het is ook noodzakelijk bepaalde beleidsinstrumenten te verfijnen. De Vlaamse Wooncode heeft het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht mogelijk gemaakt. Het regeerakkoord voorziet in een evaluatie van deze instrumenten, waardoor ze beter kunnen worden afgestemd op de doelstellingen van het Woonbeleid. Die evaluatie moet dringen plaats vinden.
De minister heeft toegezegd dat de heffing op de leegstand zal worden geëvalueerd en dat het parlement daarbij zal worden betrokken. Ik vraag dat men ook van deze evaluatie dringend werk zou maken.
Ik verwacht nog deze week de resultaten van de studie over de PPS, die door mijn voorganger, de heer Sauwens, werd besteld. Ik zal deze resultaten begin volgend jaar toelichten in de commissie. Het is ook de bedoeling de heffing op de leegstand begin volgend jaar te evalueren. Ik wil dit eerst bespreken in de commissie om uit te klaren waar de bevoegdheid ligt : op Vlaams niveau of bij de gemeenten.
Het Vlaamse woonbeleid is ambitieus, maar nu moeten we een tandje bijsteken om alle doelstellingen te realiseren. De minister heeft dit begrepen en de VLD-fractie steunt hem daarin ten volle (Applaus bij de VLD, sp·a en AGALEV).
Deze regering is al aan haar vierde minister van huisvesting toe en daarom stellen we ons vragen bij de continuïteit van het beleid. We willen de minister echter krediet geven.
Deze regering heeft zich tot doel gesteld tegen het einde van de regeerperiode 15.000 bijkomende sociale huurwoningen te realiseren. Op dit ogenblik zitten we over de helft van deze regeerperiode en er werden nog maar 4.864 sociale huurwoningen aanbesteed. Zal de minister extra middelen inzetten om die doelstelling te bereiken of zal de regering in haar doelstelling falen?
De minister verwacht blijkbaar veel van PPS. Dat principe geniet onze steun, maar de concrete uitwerking ervan komt niet van de grond. Men dient te wachten op de resultaten van het studiebureau.
Het voorbehouden van kredieten voor de aankoop van bestaande woningen om ze na renovatie in de sociale huursector onder te brengen, kent een groot succes en wordt in 2002 voortgezet. Zo kan in de steden een betere sociale mix gerealiseerd worden, wat de leefbaarheid ten goede komt.
De persartikels over vermeende mistoestanden bij de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij (VHM) hebben de sector geen goed gedaan. Daarom steunen we de initiatieven om meer klaarheid te scheppen. We betreuren dat de resultaten van de diverse audits op zich laten wachten.
Het Vlaams Blok is het ermee eens dat huurders moeten worden gestimuleerd tot de aankoop van een eigen woning. Dat leidt immers tot kansenverrijking, een betere sociale mix en het verbeteren van het veiligheidsgevoel. Het beter promoten van de verzekering tegen inkomensverlies kan dat beleid alleen maar ondersteunen.
Het verlenen van renovatiepremies voor het saneren van oudere woningen geniet onze volle steun.
De heffing op leegstand en verkrotting heeft een positief effect gehad. Deze heffing moet echter dringend bijgestuurd worden. De criteria voor de leegstand en de procedure voor bezwaarschriften moeten worden aangepast. Ook de tijdsspanne tussen de heffing en de inning moet worden ingekort. Mijn fractie meent dat het beter zou zijn de heffing op gemeentelijk niveau te organiseren. Deze visie kan verder aan bod komen in het kader van het kerntakendebat.
Inzake Binnenlandse Aangelegenheden kunnen we alleen toejuichen dat een stap wordt gezet naar een coherent en soeverein Vlaams beleid. Het uitwerken van een Vlaams gemeentedecreet en van een Vlaams provinciedecreet vormt een belangrijke uitdaging voor 2002. Ik twijfel er wel aan of de huidige meerderheid de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester zal durven invoeren.
De politiehervorming heeft de laatste maanden heel wat beroering te weeg gebracht in de gemeenten. Heel wat gemeenten konden hun begroting niet tijdig opstellen omdat de omzendbrief van de federale minister van Binnenlandse Zaken over de aanvullende onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting voor 2002 pas op 6 december werd uitgevaardigd. Dat getuigt niet van goed bestuur. We zullen dan ook nauwlettend toezien dat de politiehervorming voor de steden en gemeenten een neutrale operatie zal inhouden.
Het kerntakendebat en het decreet tot hervorming van het Gemeentefonds zijn belangrijke uitdagingen die in 2002 moeten behandeld worden. De vereenvoudiging van de diverse regelgevingen moet hierbij centraal staan en het statuut van de lokale mandataris moet worden bekeken.
Een duurzaam stedenbeleid kan alleen tot resultaten leiden als een geïntegreerd en een coherent beleid gevoerd wordt. Dit is nu niet het geval. Naast stadsrenovatie zijn economische impulsen om werkgelegenheid te scheppen, investeringen in veiligheid en een hard optreden tegen criminaliteit de vereisten om tot een verhoogde leefbaarheid te komen. Dit mis ik momenteel in het gevoerde beleid. Het Vlaams Blok wil de steden opnieuw in onze samenleving en in onze volksgemeenschap verankeren. (Applaus bij het VB)
De Vlaamse overheid wil dat iedereen in een behoorlijke leefomgeving, tegen een betaalbare prijs en met woonzekerheid over een aangepaste woning van goede kwaliteit kan beschikken. Tienduizenden gezinnen in Vlaanderen kunnen echter nog niet genieten van dit basisrecht.
De beleidsbrief van minister Gabriels is een goede basis om in de volgende weken en maanden van gedachten te wisselen over en werk te maken van een efficiënt en doeltreffend woonbeleid, vooral dan op het vlak van sociale huisvesting.
De sp·a-fractie is tevreden dat de realisatie van 15.000 nieuwe sociale huurwoningen voor de minister een absolute prioriteit is. Samen met de een geïntegreerd woonbeleid zijn dit de fundamenten van een degelijk woonbeleid.
Reeds in juli van dit jaar heeft mijn fractie echter haar bezorgheid geuit over het feit dat we halfweg de legislatuur nog ver verwijderd zijn van de vooropgestelde 15.000 sociale huurwoningen. Ook het Rekenhof trok trouwens in dit verband aan de alarmbel.
Aan de ene kant staan, halfweg de legislatuur en in het beste geval, 5.000 huurwoningen in de steigers. Aan de andere kant wordt het investeringsvolume verdubbeld tot 8,8 miljard frank maar slaagt men er niet om deze financiële middelen de juiste bestemming te geven. Een tandje bijsteken is dus blijkbaar niet zo evident in het radarwerk van de sociale huisvesting. De sp·a-fractie zou graag weten welk radertje precies het laat afweten.
Er werd reeds, nog voor het Rekenhof een opmerking formuleerde, een tandje bijgestoken. Er is 843 miljoen frank naar projectsubsidiëring versast. De subsidie verwerving, 866,3 miljoen frank, en de subsidie sloop en infrastructuur, 1,3 miljard frank, zijn al volledig benut. De subsidie bouw en renovatie in de agglomeratie Antwerpen-Gent, respectievelijk 805,9 en 805,8 miljoen frank, zijn voor 99 procent aangewend, die buiten de agglomeratie, 2,334 miljard frank, voor 99,99 procent.
De minister stelt volkomen terecht dat we er, via de klassieke investeringskanalen en aan het huidige ritme, niet komen. Er moet dan ook snel gezocht worden naar nieuwe mechanismen. De minister heeft een deel van de budgetten overgeheveld van de VHM naar de eigen administratie, meer bepaald het subsidie voor bouw en renovatie (SBR)-programma, om via het kanaal van de projectsubsidiëring een inhaalbeweging te realiseren.
Hij heeft tevens, naar aanleiding van de bespreking van de beleidsbrief, verduidelijkt dat het bedrag beschikbaar wordt gesteld om een aantal andere actoren zoals de gemeenten en de OCMW's toe te laten een bijdrage te leveren aan de doelstelling van de 15.000 extra sociale huurwoningen. Indien ik het goed begrepen heb staat het overgehevelde budget voor een tussenkomst van 50 procent. Dit betekent dat de andere actoren dan zelf ook de andere 50 procent zullen moeten ophoesten. Bij dit laatste heb ik toch wel een bedenking. De sp·a
-fractie vindt dat de gemeenten een belangrijke rol moeten spelen in het lokale woonbeleid. Coördinator zijn voor een lokaal woonbeleid is echter een heel ander gegeven dan zelf op te treden als bouwheer. Gaat het hier wel over een kerntaak van een gemeente of OCMW? Bovendien beschikken weinig gemeenten momenteel over de kennis en de financiën om op zeer korte tijd dergelijke projecten op poten te zetten.
De laatste dagen hebben een aantal sociale huisvestingsmaatschappijen aan de alarmbel getrokken. Vele stedelijke bouwmaatschappijen kampen immers met serieuze financiële problemen. Sommigen zijn virtueel failliet en hebben zelfs een schuldherschikking aangevraagd bij de VHM. Een kleine groep van huisvestingsmaatschappijen beheert 30 procent van alle sociale woningen. Zij hebben al enorm veel werk verzet op het vlak van sociale huisvesting maar worden geconfronteerd met een aantal specifieke problemen zoals bijvoorbeeld dalende huurinkomsten door een grote instroom van mensen met een laag inkomen. Dit is een verontrustende ontwikkeling. Aan de ene kant raakt het investeringsprogramma niet vastgelegd, terwijl aan de andere kant bepaalde maatschappijen op de rand van het failliet staan. De sp·a-fractie vraagt de minister dan ook uitdrukkelijk om bijzondere aandacht te besteden aan de specifieke noden van de stedelijke bouwmaatschappijen en samen met hen te zoeken naar nieuwe, aangepaste subsidiëringsmechanismen.
De minister denkt er terecht aan om ook andere pistes, zoals de publiek-private samenwerking (PPS) en de huursubsidie, te volgen om die 15.000 woningen te realiseren. De sp·a is een voorstander van PPS indien de samenwerking met de privé-sector ertoe kan bijdragen dat er meer sociale huisvesting wordt gerealiseerd. Hiervoor moeten er echter wel een aantal randvoorwaarden vervuld zijn. Wij hebben wel vragen bij het verhuren van sociale woningen via PPS.
De private huurmarkt een pijnpunt in het Vlaamse woonbeleid. Een aanzienlijk deel heeft een slechte kwaliteit en is duur. Toch kunnen we een aantal zaken doen door de instrumenten van kwaliteitsbewaking beter in te zetten en het stelsel van huursubsidies uit te breiden.
Het zoeken naar nieuwe investeringsmechanismen moet gekoppeld worden aan een grondige en vooral zeer snelle hervorming van de sociale huisvestingssector.
Ik wi ook de belangrijke rol van de gemeenten in het lokale woonbeleid benadrukken. De sociale huisvestingssector is waarschijnlijk de enige sector waar belangrijke sommen geld verdeeld worden zonder noemenswaardige betrokkenheid van de gemeente. Samen met de minister wil mijn fractie ernstig nadenken over de manier waarop de gemeenten actief kunnen worden bij het woonbeleid. De hervorming van het gemeentefonds is misschien een gepaste gelegenheid.
De sp·a-fractie zal zeker op een constructieve manier aan het woonbeleid meewerken, hier en daar wel eens met een kritische noot.
(Applaus van de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
De vrees dat de beschikbare budgetten niet gebruikt zouden worden is ongegrond. Alle middelen worden volledig gebruikt.
Er moet gezocht worden naar een formule waarbij de gemeenten, de OCMW's en de PPS kunnen samenwerken. Er is echter nood aan een groepering van de bouwmaatschappijen. Verder zijn er ook reeds initiatieven ontwikkeld om te komen tot een intergemeentelijke aanpak. Versplintering moet in ieder geval tegengegaan worden.
Omdat slechts een vierde van de Vlamingen in een grootstedelijk gebied woont, valt het hier niet mee om een stedenbeleid te voeren. De vorige regering heeft de steden langs het Sociaal Impulsfonds (SIF) rijkelijk van extra middelen voorzien. Toch blijven Antwerpen en Gent probleemgebieden. Uit cijfers van het SIF blijkt dat een kind in Antwerpen en Gent tweemaal zo veel kans loopt op te groeien in een kansarm gezien. In die twee steden leeft anderhalf percent van de bevolking van het basisinkomen, terwijl het Vlaamse gemiddelde een half percent lager ligt. Het aantal langdurig werklozen ligt er dubbel zo hoog.
Nu het SIF wordt opgevolgd door een Stedenfonds, lijkt dit het aangewezen moment om ons op de grote steden te concentreren. Het SIF wordt verweten te betuttelend en te versnipperd te werken. En daarom moet het Stedenfonds gebiedsgericht optreden. Steden moeten hun inwoners opnieuw perspectief bieden door middel van wijkontwikkelingsplannen. Op die manier bevechten we het terechte gevoel van veel inwoners dat zij in de steek zijn gelaten. Het Stedenfonds moet bovendien zowel curatief als preventief optreden.
De wijkontwikkelinsplannen moeten samen met de inwoners opgemaakt worden en gebaseerd zijn op sociale en ecologische criteria. De Vlaamse overheid moet in een open partnership samenwerken met de steden. Maar minder bureaucratie betekent niet dat we onze steden een blanco cheque zullen geven. (Applaus bij AGALEV en VU&ID)
Ik sta volledig achter uw algemene visie.
De minister van Huisvesting zet het beleid van zijn voorgangers voort omdat het een goed beleid was en omdat continuïteit belangrijk is. De prioriteit blijft 15.000 bijkomende sociale woningen bouwen. Een derde daarvan is al gerealiseerd. We kijken uit hoe voortaan gewerkt zal worden aan de hand van publiek-private samenwerking. Het huursubsidiestelsel moet budgettair wel beheersbaar blijven. We hopen dat blijvend privé-woningen aangekocht zullen worden. Bij de reorganisatie van de sector moeten de pijnpunten aangepakt worden. We moeten nagaan wat er klopt van de verhalen die in de pers zijn verschenen. Als de doorlichting van de plaatselijke maatschappijen een en ander aan het licht brengt, mag de minister niet talmen.
De Vlaamse regering was bij haar aantreden heel ambitieus over de binnenlandse organisatie en ondertussen is al heel wat gerealiseerd. Het decreet op de intergemeentelijke samenwerking is afgerond en na het Lambermontakkoord kan Vlaanderen zijn eigen gemeente- en provinciedecreet opstellen. Eind volgend jaar zal het Vlaams Parlement de eerste ontwerpen bespreken. Als we de kieswetgeving willen aanpassen, moeten we ons durven af te vragen of de kiesomschrijvingen voor de provincieraadsverkiezingen nog van deze tijd zijn. Omdat het niet duidelijk is of de gewesten nu ook bevoegd zijn voor volksraadplegingen en districtraadsverkiezingen, benadrukken wij dat het volledige binnenlandse bestuur overgeheveld dient te worden. Wij vragen een duidelijke timing voor de inwerking van beide decreten.
Het kerntakendebat moet nog voor het zomerreces leiden tot een bestuursakkoord tussen gemeenten, provincies en het Vlaams Gewest. De invoering van het gemeente- en provinciedecreet dient gecoördineerd te worden met de invoering van het decreet inzake het kerntakendebat. Tijdens dit debat mogen we geen heilige huisjes sparen, omdat efficiëntie het uitgangspunt moet zijn.
De samenwerking tussen gemeenten en OCMW's begint te vlotten, al zijn er nog geen modelprojecten van start gegaan. Door de getrapte verkiezingen van de OCMW-raadsleden kunnen we wel spreken van een democratisch deficit. Er wordt een studie uitgevoerd naar de convergentie van de boekhoudkundige regels voor OCMW's en gemeenten, wat moet leiden tot een nieuw reglement op de gemeentelijke comptabiliteit. Het Vlaams Parlement vraagt om deze studie zo vlug mogelijk te kunnen inzien.
De uitbouw van de portaalsite van de Vlaamse overheid is blijkbaar stilgevallen. Alles zit nu nog in de voorbereidingsfase. Sommige ambtenaren worden al opgeleid voor de eenloketfunctie. Er werden ook al schepenen voor informatica aangesteld en er worden ICT-cursussen georganiseerd. De Vlaamse regering zou op korte termijn een concreet ICT-plan voor alle gemeenten moeten uitwerken.
Het Gemeentefonds, het Investeringsfonds en het Waarborggedeelte van het SIF worden herleid tot één fonds. Daardoor komt er meer ruimte voor plaatselijke verantwoordelijkheid. Natuurlijk moeten we waken over de gevolgen van de federale politiehervorming, maar de minister van Binnenlandse Aangelegenheden heeft een voorlopige oplossing kunnen afdwingen bij de federale regering. De gemeenten beschikken over de mogelijkheid een post 'nog te innen gelden federale overheid' in te schrijven.
11 juli 2002 is een speciale datum voor de Vlaamse Gemeenschap. Alle rechtstreekse ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap hebben dan een vrije dag. Dat geldt echter niet voor de ondergeschikte besturen. De Vlaamse overheid is nochtans bevoegd om een dergelijke beslissing te treffen. Mijn partij is daar alvast vragende partij voor.
Ik feliciteer de minister met zijn beleidsbrief. (Applaus bij de VLD, sp.a, AGALEV en VU&ID)
Degelijk en betaalbaar wonen is een basisbehoefte van elke burger. Deze regering kondigde bij haar aantreden aan dat er 15.000 nieuwe sociale woningen zouden worden gebouwd, waarvan er tot nu nog maar 5.000 werden gerealiseerd. Ook het Rekenhof heeft hier al opmerkingen over geformuleerd.
De vraag rijst trouwens of de minister wel over voldoende grondreserves beschikt om deze bijkomende woningen te realiseren. Ook de wonderformule pps moet eindelijk eens worden verduidelijkt.
De minister verwacht ook heel wat van een veralgemeend stelsel van huursubsidies. Onze fractie vreest dat het risico dat deze subsidies bij de eigenaars terechtkomen, niet denkbeeldig is. Niet minder dan 150.000 gezinnen zouden trouwens aanspraak kunnen maken op deze subsidies. Waar zal de minister deze middelen halen? Huursubsidies kunnen enkel worden toegekend op voorwaarde dat ze terecht komen bij de meest behoeftigen en dat de bewoners een kwaliteitsvolle woning wordt aangeboden.
Dat sociale woningen van hun stigma af moeten geraken, treden we volmondig bij. Maar dat mag niet betekenen dat het toewijzingsbeleid in handen van de gemeenten komt : de meeste gemeentebesturen zijn niet dol op het 'cliënteel' van sociale huurwoningen. Een gemeentelijke overheid zou maar recht op inspraak in het toewijzingsbeleid mogen hebben, als zij ook bereid is in solidariteit haar verantwoordelijkheid op te nemen. Gemeenten zouden ook moeten komen tot een goede mix van sociale koopwoningen, sociale kavels en sociale huurwoningen, met inbreng van de privé-sector. Dat zou leiden tot leefbare woonwijken.
De prijs van de Vlaamse bouwgronden swingt ondertussen de pan uit en de minister heeft geen concrete plannen om daar iets aan te doen. Ons voorstel van decreet inzake woonrecht zou een aanzet kunnen zijn voor gemeenten.
Een degelijk huisvestingsbeleid moet voldoende aandacht besteden aan de integratie van wonen voor ouderen en zorg. Wij opteren duidelijk voor het principe van levenslang wonen in de eigen woning. Er moet daarvoor een synergie tot stand worden gebracht tussen de huisvestings- en de welzijnssector. Bepaalde huisvestingsmaatschappijen hebben op dit vlak al heel wat initiatieven ontwikkeld, maar de reglementering is momenteel te strak om aan de vaag naar huisvesting voor bijzondere doelgroepen tegemoet te komen.
Ik ga niet concreet in op de vragen over pps en huursubsidies, aangezien ik de studie daarover deze week nog ontvang.
Ik ben van mening dat gemeenten hun verantwoordelijkheid moeten nemen inzake het toewijzingsbeleid. Het is evident dat alleen gemeenten die over sociale huurwoningen beschikken, inspraak krijgen in de toewijzing.
Er zal wel degelijk rekening worden gehouden met doelgroepen. Ik heb opdracht gegeven om het verband tussen welzijn en huisvesting wetenschappelijk te onderzoeken. Ik heb hierover afspraken gemaakt met minister Vogels.
2002 wordt een scharnierjaar : Vlaanderen wordt bevoegd voor de organieke regels in verband met gemeenten en provincies en er zal een kerntakendebat worden gevoerd.
Vooral kleine gemeenten hebben het soms moeilijk met de vaak onvolledige informatie waarover ze beschikken. Sommige gemeenten stellen zich de vraag waarom de onderrichtingen van het gewest niet toestaan dat meerwaarden die door de gemeente worden gerealiseerd bij de verkoop van patrimonium worden geboekt in een reservefonds voor moeilijke tijden. In de privé-sector mogen meerwaarden wel op een andere manier geboekt worden dan eigendom.
Wie meer autonomie vraagt voor de gemeenten, moet ook bereid zijn om de verantwoordelijkheid te dragen die daarmee gepaard gaat. Er is behoefte aan betere communicatie met de gemeenten. Dankzij de samenvoeging van de verschillende fondsen zal de admnistratieve rompslomp voor de gemeenten gereduceerd worden. De gemeentelijke bestedingsautonomie wordt groter.
We hopen dat het Gemeentefonds in de loop der jaren nog zal worden opgetrokken.
We moeten rekening houden met de economische toestand. We de gemeentelijke financiering in 2003 echter opnieuw evalueren.
Het is positief dat de middelen voor het Gemeentefonds welvaartsvast worden gemaakt. We juichen het voorstel toe om de burgers meer te laten participeren in het bestuur. Voorwaarde daartoe is wel dat de toezichthoudende overheid de gemeenten laat besturen en de beslissingen van een gemeente dus niet schorst terwijl ze zelf de regels niet naleeft.
Ik ben het ermee eens dat er één aanspreekpunt voor alle gemeenten moet komen in het kader van e-government. Daarbij mag echter niet uit het oog worden verloren dat sommige mensen menselijk contact verkiezen boven het gebruik van een pc.
Het adminiatratief toezicht mag niet op een verschillende wijze worden toegepast naargelang de provincie. Ook de provincies moeten, alle op gelijke wijze, gecontroleerd worden door de toezichthoudende overheid.
De Vlaamse overheid moet haar inmenging in gemeentelijke aangelegenheden beperken. Voor beslissingen in verband met de personeelsformatie moet nu bijvoorbeeld eerst overleg gepleegd worden met de administratie Binnenlandse Aangelegenheden; vervolgens moet de gemeente een visum vragen aan de provincie.
De burger moet zelf kunnen beslissen hoe lang een burgemeester in functie mag blijven. Er moeten duidelijke regels worden uitgewerkt voor samenwerking tussen de gemeenten. Alle steden en gemeenten moeten in het kerntakendebat betrokken worden. Als gemeenten meer bevoegdheden krijgen, dan moeten ze ook bereid zijn om hun verantwoordelijkheid te nemen.
Mijn fractie zal deze begroting enthousiast goedkeuren, maar blijft kritisch. (Applaus bij de VLD, het VB, sp·a en AGALEV)
Er wordt een Vlaams-Brussels Fonds opgericht. De bedoeling was om de Vlamingen in Brussel mee te laten genieten van de afschaffing van het kijk- en luistergeld in Vlaanderen. Intussen heeft ook Brussel het kijk- en luistergeld afgeschaft. Dit wordt gedeeltelijk gecompenseerd door een verhoging van de gewestbelastingen; de Brusselaar zou zo uiteindelijk nog ongeveer 40 percent van het oorspronkelijke kijk- en luistergeld moeten betalen.
Zullen de middelen van het Vlaams-Brussel Fonds aangepast worden na de beslissing om ook in Brussel het kijk- en luistergeld af te schaffen?
Bij de eerste begrotingsaanpassing moeten de middelen van het Vlaams-Brussels Fonds stijgen. Er zijn immers nog tal van noden in Brussel onder meer bij de Vlaamse zorgopvang en het Vlaamse personeel in de dienstverlening.
Een lid kan de interruptiemicrofoon gebruiken om in te gaan op wat de spreker zegt. Terwijl de minister antwoordt, kan men hem onderbreken.
Het is niet duidelijk wat met de middelen van het fonds precies zal gedaan worden. De minister mist een unieke kans om een Vlaams netwerk van welzijns- en gezondheidsinstellingen uit te bouwen.
Bij de overheveling van het kijk- en luistergeld naar de gewesten heeft Vlaanderen een forfaitaire verdeling gemaakt, waardoor 20 procent van de middelen in het Vlaams-Brussel Fonds terecht komen. Dat staat los van de afschaffing van het kijk- en luistergeld in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Het is de bedoeling om de lacunes gedeeltelijk aan te vullen. De middelen van het fonds kunnen gebruikt worden om de oprichting van dergelijk netwerk te stimuleren. In Brussel zijn er immers te weinig initiatiefnemers. Het fonds moet echter niet in de plaats treden van reeds bestaande en gesubsidieerde initiatieven.
Het heeft voordelen dat de bestemming van de middelen nog niet gespecificeerd is. Dat laat ons toe om in te spelen op de gewijzigde noden.
Het blijft vaag en we zullen de ontwikkelingen op de voet volgen.
De minister heeft een nieuw actieplan voor de Rand aangekondigd tegen het einde van dit jaar. Dat is twee jaar te laat. Er is geen degelijk grond- en woonbeleid om het Vlaams karakter van de Rand te vrijwaren. Vlabinvest is een spook; het voorkooprecht is een flop gebleken. Wij subsidiëren nog gul de Franstalige basisscholen in de faciliteitengemeenten, zonder dat de inspectie geregeld is, en zonder dat de Franse Gemeenschap haar verplichtingen nakomt voor de Vlaamse school in Komen. De minister staat wel te popelen om een cultureel samenwerkingsakkoord af te sluiten.
Wij vragen de uitvoering van de resolutie over Ring TV, waarin gevraagd werd om in structurele middelen te voorzien. Ring TV ondersteunt de Vlamingen in de Brusselse Rand. Een samenwerking met ROB of TV Brussel is niet aangewezen. We zullen het amendement van CD&V dus steunen.
De cultuurministers van de Franse Gemeenschap willen constructief meewerken aan een cultureel akkoord maar hun minister-president is er geen voorstander van.
De problemen van Ring TV zullen opgelost zijn tegen 31 maart, zoals afgesproken in de commissie trouwens.
We zullen ons amendement toch handhaven want het is niet geoorloofd dat een resolutie, die negen maand geleden goedgekeurd is, nog niet uitgevoerd is. Ook in deze begroting zijn geen middelen uitgetrokken voor Ring TV.
De CD&V-fractie heeft de mond vol over de noodzaak van een zuinig beleid. Toch is ze er in haar amendement niet in geslaagd in een begroting van 700 miljard frank een post te vinden waarop de dertig miljoen frank kan bespaard worden die ze bijkomend aan de Vlaamse Rand wil besteden.
Minister Anciaux heeft de begroting voor zijn eigen beleidsdomeinen ruimschoots kunnen verdubbelen. Daarom verbaast het me dat hij geen oplossing heeft kunnen vinden voor de problemen van Ring TV, een belangrijk instrument voor de Vlaamse Rand. De minister zegt dat er daarvoor bedragen beschikbaar zijn in de begroting van de Rand, maar hij heeft die bedragen niet zichtbaar gemaakt.
Ik zal niet ontkennen dat er voor de redding van Ring TV middelen nodig zijn, maar tot nog toe weet niemand hoeveel er precies nodig is. Voor de Vlaamse Rand werden trouwens extra middelen ingeschreven.
Vlaanderen betaalt jaarlijks meer dan 300 miljoen frank voor het Franstalig onderwijs in de faciliteitengemeenten, geld dat wordt aangewend om de Vlaamse Rand verder te verfransen. De minister is er niet in geslaagd de eindtermen en de pedagogische inspectie in Vlaamse handen te krijgen. Daarom stel ik voor deze subsidies af te schaffen en een deel ervan te gebruiken voor Ring TV.
Het amendement van CD&V over Ring TV komt erg ongelegen, want het heeft de bestaande solidariteit in het zoeken naar en oplossing verbroken. Op dit ogenblik probeert een bemiddelaar de drie partijen samen te brengen. Ik stel voor dat we die nog even zijn werk laten doen, want er is nog tijd tot einde maart. Het samenbrengen van TV Brussel en van Ring TV kan voor mij een oplossing zijn.
We hebben ruimschoots genoeg tijd besteed aan dit onderwerp.
De minister is de begrotingsbespreking begonnen met het citeren van de missie die verwoord staat in zijn beleidsnota. Ik ben ervan overtuigd dat alle leden van dit parlement volledig achter deze missie staan en dat ook de strategische doelstellingen geen probleem vormen.
Toch ben ik bezorgd. Deze bezorgdheid heeft te maken met het feit dat iedere nieuwe minister wel achter de geformuleerde missie staat, maar voor de rest zijn eigen prioriteiten legt. Het is zeer moeilijk een constante lijn te zien in het gevoerde huisvestingsbeleid.
Eén doelstelling is zeer duidelijk : het is de bedoeling tegen het einde van de regeerperiode 15.000 bijkomende sociale huurwoningen te realiseren. Er zijn voldoende financiële middelen uitgetrokken om deze doelstelling te bereiken. Wel werd een deel van de middelen van het begrotingsjaar 2001 overgedragen naar 2002.
Ik heb aan mevrouw Baecke al geantwoord dat we de kredieten van de projectsubsidies voor honderd procent gaan gebruiken.
Ik heb vorige week wel een document gelezen waarin sprake was van budgetten die zouden worden overgeheveld.
Met de projectsubsidies is alles in orde. De kredieten voor de uitvoering van het beleid door de huisvestingsmaatschappijen zijn nagenoeg volledig opgebruikt. Dat betekent niet dat alle projecten uitgevoerd zijn. Na de toekenning gebeurt een aanbesteding en pas nadien is daarvan iets terug te vinden in de globale cijfers.
Ik ben bang dat het woonbeleid zich zal fixeren op het aantal te realiseren sociale huurwoningen. De voorbije twee jaar werden nieuwe instrumenten gehanteerd zoals de PPS, de heffing op leegstand en verkrotting, de aanpassings- en renovatiepremies, het impulsprogramma, de huursubsidie, het vergroten van de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor het lokale huisvestingsbeleid en het verhogen van de inkomensgrens voor de sociale huisvesting met de bedoeling een sociale mix te realiseren. Er werd telkens een aanzet gegeven; een evaluatie is nog niet mogelijk.
De minister is vastbesloten de vooropgestelde doelstelling te halen en dat is positief. Daarnaast blijft echter ook een langetermijnvisie noodzakelijk. (Applaus bij AGALEV & VU&ID)
Ik deel de bezorgdheid van mevrouw De Martelaer. We moeten de verzekering tegen inkomensverlies heractiveren. Voor de huursubsidie verwijzen we naar de PPS-studie die in de commissie zal besproken worden. Verder heb ik opdracht gegeven voor een nieuwe studie die moet nagaan hoe het huisvestingsbeleid op de noden inzake welzijn kan worden afgestemd. Hiermee wil ik aantonen dat ik niet alleen bekommerd ben om de realisering van het vooropgestelde aantal sociale huurwoningen.
Ook op het platteland is er nood aan sociale huisvesting, vooral aan bejaardenwoningen. Het ontbreken van sociale woningen leidt tot een nog sterkere achteruitgang van sommige dorpen. Soms zijn de sociale huisvestingsmaatschappijen wel bereid tot inspanningen, maar kunnen ze geen woningen realiseren omdat de woonuitbreidingsgebieden niet mogen worden aangesneden.
Ik ben het ermee eens dat er ook in plattelandsgebieden aandacht moet besteed worden aan sociale huisvesting. Dat is één van de redenen waarom we gemeenten en OCMW's nauwer willen betrekken bij de sociale woningbouw, zo niet blijven we de gijzelaars van de sociale huisvestingsmaatschappijen. Zo wordt overleg mogelijk over de noodzakelijke wijzigingen op het vlak van ruimtelijke ordening. Dat samenwerking tussen de sociale huisvestingsmaatschappijen en de gemeenten noodzakelijk is, blijkt ook in Oost-Vlaanderen waar er ondanks het grote aantal sociale huisvestingsmaatschappijen niets gebeurt op het vlak van sociale huurwoningen.
Verder stel ik voor dat we de rubriek wonen van het boek Armoede en uitsluiting in 2000 in de commissie zouden bespreken (Applaus bij AGALEV).
Ik stel vast dat de middelen voor het programma voor de Brusselse aangelegenheden gestegen zijn van 28,267 miljoen euro naar 28,926 miljoen euro. De middelen voor de Rand stegen aanzienlijk van 225.000 euro naar 1,31 miljoen euro. We zijn dus zeer tevreden met dit beleid en zullen de begroting zeker goedkeuren. We zouden het niet beter kunnen uitdrukken dan de gewezen Brusselse minister Rufin Grijp die zegt dat deze regering de beste is die de Nederlandse Cultuurcommissie en de Vlaamse Gemeenschapscommissie in hun dertigjarig bestaan al gekend hebben..
Wat Brussel betreft werden alleen een aantal verschuivingen van middelen doorgevoerd. Zo werden de subsidies voor TV-Brussel eenmalig verhoogd met 76 miljoen frank voor de verhuis naar het Flageyplein. Voor het kunstenfestival des arts werd een verhoging van 245.000 euro voorzien. De subsidies in het kader van de Vlaamse inbreng in Brussel en de versterking van de band tussen Vlaanderen en Brussel worden verminderd. Dit is echter een compensatie voor de toename aan subsidies voor TV-Brussel. De dotatie voor de VGC werd inderdaad niet geïndexeerd, maar de minister beloofde dit recht te zetten. De dotatie voor het Vlaams-Brussels Fonds tenslotte stemt ons met vreugde.
Er kan niet ontkend worden dat Vlaanderen inspanningen doet voor zijn hoofdstad Brussel. Zo betaalt Vlaanderen 92 procent van de Vlaamse voorzieningen voor Brussel. Er zijn echter nog zeer veel inspanningen nodig aangezien Brussel maar al te vaak als een Fanstalige stad wordt voorgesteld. Op dit vlak ben ik niet bepaald optimistisch.
Wat daarentegen in en voor de Rand rond Brussel gebeurt, stemt me wel optimistisch. De situatie evolueert er, over het algemeen, gunstig voor de Vlamingen. Enkele ernstige initiatieven die tevoren werden uitgewerkt door mevrouw Grouwels, worden nu verdergezet. Er is dus een continuïteit van het beleid. In dit verband kan er ondermeer melding gemaakt worden van de ondersteuning van het Vlaamse verenigingsleven, de sensibilisering van de bevolking en de initiatieven rond de Randkrant.
Ring-TV moet tegen einde maart 2002 een partner vinden om te kunnen overleven. De initiatieven om te komen tot een samenwerking tussen Ring-TV en ROB bleken bij beide partijen niet in goede aarde te vallen. Piet Van Roe werd als bemiddelaar aangesteld en hij betrok ook TV-Brussel bij de onderhandelingen. In deze materie moet men echter niet alleen rekening houden met de middelen maar ook met de interesse van de kijkers. Als volksvertegenwoordiger verdedig ik die interesse van de kijkers. Men kan zich hierbij afvragen of kijkers uit Galmaarden wel geïnteresseerd zijn in nieuws uit Aarschot en vice-versa. Niettegenstaande we in deze materie, over alle partijgrenzen heen, zeer solidair geweest zijn, heb ik het ingediende amendement in de commissie niet gesteund. Ik ben namelijk van oordeel dat men het paard niet achter de kar mag spannen.
We waren zeer verrast dat er binnen de begroting niets voorzien was om de problemen voor Ring-TV op te lossen. Aangezien onze resolutie goedgekeurd werd, moet de regering er rekening mee houden en deze ook uitvoeren. De heer Platteau moest echter wel bij de indiening van het amendement betrokken geweest zijn.