Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de actuele vraag van de heer Huybrechts tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, over het negatief advies van de gemachtigde ambtenaar van Ruimtelijke Ordening Limburg inzake de bouwvergunning voor het klooster in Opgrimbie.
Zes jaar geleden verleenden zowel de Raad van State als Stedenbouw aan het bisdom de toelating om een klooster te bouwen in Opgrimbie. Thans heeft de gemachtigde ambtenaar van Ruimtelijke Ordening in Hasselt een negatief advies uitgesproken.
Wat is de houding van de minister? Zal hij, zoals de Raad van State vraagt, het gewestplan wijzigen om de bouwwerken in overeenstemming te brengen met de algemene bestemming?
De gemachtigde ambtenaar van de provincie Limburg heeft inderdaad een negatief advies uitgesproken over de bouwaanvraag voor de oprichting van een klooster in Opgrimbie. Ik werd daarvan op de hoogte gebracht voor het advies aan de betrokken gemeente zou worden overgemaakt. Eerst even de feiten in herinnering brengen.
De initiële bouwaanvraag werd door de gemachtigde ambtenaar van het Vlaams Gewest, zijnde de directeur van de administratie Ruimtelijke Ordening, goedgekeurd. Die beslissing werd evenwel aangevochten bij de Raad van State, die in afwachting van een uitspraak ten gronde echter geen schorsing oplegde. Daarom besliste de bouwheer, het bisdom dus, om de werk aan te vatten. Die beslissing ten gronde is er nu, met de bekende inhoud : de bouwvergunning werd vernietigd. De reden daarvoor is dat niet de correcte procedure werd gevolgd; de gemeente en de provincie werden immers overgeslagen. De eerste bouwaanvraag bleef natuurlijk geldig en zou van voren af aan de - deze keer volledige - procedure doorlopen. Het is in de loop daarvan dat de gemachtigde ambtenaar van de provincie Limburg een negatief advies uitbracht, dat aan de betrokken gemeente wordt betekend. Die wordt daardoor verplicht negatief te adviseren over de aanvraag. De bouwheer heeft nog wel het recht beroep aan te tekenen bij de bestendige deputatie. Als die het beroep gunstig beoordeelt, kan men bij de minister in beroep gaan tegen het negatieve advies, op voorwaarde evenwel dat de regelgeving inzake ruimtelijke ordening werd gerespecteerd. Als de bestendige deputatie oordeelt dat het beroep moet verworpen worden, kan men, gezien het feit dat men nog onder de oude regelgeving inzake ruimtelijke ordening valt, bij de minister toch nog een ultiem beroep instellen.
Desgevallend zal ik een oordeel vellen, maar het zou onwelvoeglijk zijn daar nu al op vooruit te lopen.
Ik had uiteraard nog geen uitspraak verwacht. Het moet mij van het hart dat dit de zoveelste vaudeville is.
Het incident is gesloten.