Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Coel heeft het woord.
Minister, het is hier lekker warm onder de koepel, en ook hier buiten scheren de temperaturen al enkele dagen hoge toppen, dat in schril contrast met het natste voorjaar sinds heel lang dat we de eerste maanden van dit jaar gekend hebben. Maar toch zijn we een vijf-, zestal weken na de laatste regenval alweer in een situatie aanbeland dat er in verschillende provincies – Limburg, Antwerpen, West-Vlaanderen en sinds vandaag ook bij ons in Vlaams-Brabant – captatieverboden zijn afgekondigd, waardoor onze landbouwers geen water meer mogen oppompen om op hun akkers te gebruiken. Ja, het is toch wel bijzonder om vast te stellen dat we zelfs in een jaar waarin we het natste voorjaar sinds heel lang gehad hebben, er opnieuw onvoldoende in geslaagd zijn om dat water vast te houden en om ons te wapenen tegen die droogte. Het is ook niet de eerste keer. In de laatste zes jaar hebben we vijf keer een periode van droogte als ramp erkend, uiteraard met de nodige schade en kosten tot gevolg.
Minister, hoe evalueert u de waterbeschikbaarheid voor onze Vlaamse landbouwers de komende weken? Maar belangrijker: wat kunnen we er structureel aan doen om onze landbouwsector nog meer te betrekken in het vasthouden van dat water en om landbouwers weerbaarder te maken tegen die droge periodes die ons steeds vaker overvallen?
Minister Brouns heeft het woord.
Inderdaad, collega Coel, we stellen samen vast dat het weer steeds meer wispelturig wordt. Die wisselende weerfenomenen zijn het nieuwe normaal geworden, zeg maar, en een direct gevolg van de klimaatopwarming. De wereld heeft daar last van. De wereld warmt op. Er zijn delen van de wereld waar het vandaag nog moeilijk is om voedsel te produceren. Dat impacteert in het bijzonder de landbouw, zoveel is duidelijk.
Het is dan ook belangrijk dat ik als minister van Landbouw daar maximaal verantwoordelijkheid in neem en onze landbouwers maximaal steun om zich te wapenen tegen die wijzigende weersomstandigheden, die steeds extremer worden. Een belangrijke voorwaarde daarvoor is een gezonde bodem. Een gezonde bodem is een heel belangrijke voorwaarde om zich tegen die extreme en wijzigende weersomstandigheden goed te wapenen, zowel tegen te veel water als tegen een te lange periode van droogte. We pakken dat dan ook op door daar via het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en het geven van directe steun via een aantal ecoregelingen een antwoord op te geven.
Een van die ecoregelingen is de mogelijkheid om in te zetten op het verhogen van het koolstofgehalte van de bodem. Dat is een regeling die vrij nieuw is en waarvan we vandaag zien dat de helft van de Vlaamse landbouwers daarop intekent en aan de slag gaat om het koolstofgehalte van de bodem te verhogen, wat heel belangrijk en positief is. Ik was verrast toen ik het bericht kreeg dat de verdere analyse nog wordt gemaakt, maar het gaat in de richting van een op de twee, wat een vrij groot aantal is.
Het gaat niet over de hoeveelheid water, de hoeveelheid regen die valt op jaarbasis, maar het gaat over de beschikbaarheid ervan. Er zijn te veel wisselende periodes: soms te veel, soms te weinig. Het is de kunst om het water te borgen en beschikbaar te stellen wanneer het nodig is.
Samenwerken is daarbij cruciaal. Het zal u niet verbazen. Daarom hebben we via het relancebeleid extra miljoenen euro's vrijgemaakt met minister Demir om via Aquafin te investeren in nieuwe technieken en nieuwe projecten. Ik geloof heel sterk in het potentieel van Aquafin en de achthonderd waterzuiveringsstations die er in Vlaanderen zijn om het gezuiverd afvalwater dat in de beken terechtkomt en waar we vandaag niet uit mogen capteren maar anders wel, veel meer te benutten op onze akkers. Dat zijn allemaal mooie voorbeelden. Ook in mijn eigen gemeente zijn we heel sterk aan de slag met allerlei vormen van irrigatie, van druppelirrigatie tot de klassieke irrigatie, maar ook dit project in samenwerking met de universiteit van Brussel.
Ik wil nog verwijzen naar het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF), waar we de voorbije drie jaar maar liefst 3033 aanvragen hebben ontvangen, allemaal investeringen die rechtstreeks te maken hebben met het waterverbruik en de beschikbaarheid van water alsook de kwaliteit. Er waren ook de bijna vierhonderd aanvragen voor niet-productieve investeringen in relatie tot water. Daarnaast is er, heel belangrijk, het informeren van onze land- en tuinbouwers rond droogte en alles wat daar preventief rond kan worden gedaan.
De heer Coel heeft het woord.
Minister, dank u. Ik denk dat het correct is dat u aangeeft dat onze landbouwsector al heel veel doet en dat dat ook vanuit het beleid gesteund wordt. Maar als we vaststellen dat er op zeven jaar tijd zes keer een periode van droogte was, zullen er ook structureel een aantal zaken moeten veranderen. We hebben decennialang ons landbouwgebied ingericht om water zo snel mogelijk af te voeren. Ik denk dat we een shift moeten maken naar water vasthouden. Dat zal onder meer kunnen door het waterhoudend vermogen van de bodem fors te verhogen via het inzetten op CO2.
Ik denk dat we ook met de wateraudits, waar men in het verleden op gewerkt heeft, het efficiënt beheer van water op onze landbouwbedrijven zouden kunnen stimuleren. Tot slot denk ik dat we ook innovatie niet mogen vergeten. Op de droogteresistente eiwithoudende teelten, die we met dit opwarmend klimaat in Vlaanderen ook meer kansen kunnen geven, moeten we verder blijven inzetten. Mijn vraag aan u is: zult u ook op dat onderzoek verder blijven inzetten?
De heer Steenwegen heeft het woord.
Dank u wel, collega Coel, voor de vraag. Inderdaad, voor het zoveelste jaar op rij is er een grote droogte, niet alleen bij ons maar ook in andere landen. In Spanje is er 2,9 miljard euro om de boeren te ondersteunen. In Frankrijk zijn er grote zorgen over het tekort aan water, en we zitten nog niet aan het begin van de zomer.
U noemt een aantal maatregelen, minister, maar dat is allemaal adaptatie: ons aanpassen aan de klimaatverandering. We hebben ook een rol te spelen met onze landbouw: klimaatmitigatie. Wat gaan we doen om de klimaatverandering tegen te gaan? Welke maatregelen kunnen we in de landbouw nemen om ervoor te zorgen dat de uitstoot vanuit de landbouw vermindert? In ons Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP) is daar heel weinig over opgenomen. In de actualisatie hebt u eigenlijk gewoon gezegd te zullen doen wat jullie al gezegd hadden, hoewel de doelstelling verhoogd is en er een toename van de uitstoot wordt waargenomen in plaats van een vermindering.
Wat bent u van plan om onze boeren en landbouw te ondersteunen door de klimaatverandering tegen te gaan? Welke extra maatregelen voorziet u daarvoor?
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, het is de zesde keer op zeven jaar tijd dat we opnieuw geconfronteerd worden met de droogteproblematiek. Ondertussen is er nog altijd geen structurele oplossing.
De oplossingen die u zelf hebt vernoemd zijn niet slecht maar er zijn natuurlijk nog andere zaken. Jaarlijks of dagelijks vloeit er ongeveer 175 miljoen liter weg via waterlekken. 175 miljoen liter! Ik ken landbouwers die zelf tot 75.000 euro geïnvesteerd hebben in een bufferbekken en nu wel aan de slag kunnen met die droogteproblematiek. Ik ken nog een aantal landbouwers die hetzelfde willen doen, maar botsen op de regelgeving en het vergunningenbeleid.
Mijn vraag is dus: hoe kunt u het vergunningenbeleid versoepelen, om ervoor te zorgen dat meer en meer landbouwers hun eigen bufferbekken kunnen aanleggen?
De heer Dochy heeft het woord.
Bedankt voor de vraag, ze is inderdaad actueel.
Het voorjaar heeft bewezen dat water afvoeren een heel belangrijk element is. Wanneer we een zeer nat voorjaar hebben en we de snelheid nodig hebben om op tijd gewassen te kunnen inzaaien en planten, is het belangrijk dat de grond op dat moment een zekere waterafvoer heeft gekend om de gronden te kunnen bewerken. Maar het opnieuw vasthouden van water in de bodem is zeer belangrijk, en gebeurt ook via de maatregelen die de minister heeft opgesomd.
Maar het feit dat we jaar na jaar met een dergelijke, volatiele weersituatie geconfronteerd worden, geeft toch ook wel aan dat we voorzichtig moeten zijn wanneer we in regelgeving datums inschrijven. Wanneer je je via een decreet of besluit vastpint met een datum, kan dat achterhaald worden of confronterend zijn door de weersomstandigheden die zodanig anders zijn.
Ik sluit me ook aan bij de uitdrukkelijke vraag van collega Sintobin rond het vergunningenbeleid. Daarnaast is ook het regelgevend kader met betrekking tot heffingen vandaag niet altijd even evident en duidelijk, wanneer water gespaard wordt en nadien opnieuw gebruikt wordt om gewassen of planten te gaan besproeien.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, het is inderdaad pijnlijk om vast te stellen dat onze landbouwers schade leden in de lente door de overvloedige regenval en de koude temperaturen. Amper zes weken later zitten we met deze droogteproblematiek. Ik stel kamerbreed ook vast dat we die klimatologische bokkensprongen structureel moeten gaan aanpakken. Ik ben al blij dat we op dat vlak op dezelfde lijn zitten. We doen al heel wat. We hebben projecten rond wateropslag, waterreservoirs, maar er zal nog meer nodig zijn om de uitdagingen aan te pakken. Ik kijk ook naar u, minister, want ik denk dat Europa en een aantal organisaties hier mee op de trein moeten springen, want rond genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) voelen we toch een zekere terughoudendheid. We hebben daar in de commissie ook over van gedachten gewisseld. Wat betreft droogteresistentie voor planten, hebben we daar ook een rol te spelen.
Ik wil eindigen met een kleine zijsprong. De droogteproblematiek van vorig jaar is tien dagen geleden erkend als ramp. Ik kijk naar u, maar ook naar de minister-president, en hoop dat de schadedossiers snel, of toch sneller, afgehandeld kunnen worden. Het zal de droogteproblematiek inderdaad niet oplossen, maar de getroffen landbouwers zullen u dat zeker in dank afnemen.
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Coel, ik onderschrijf alles wat u zegt. Al uw suggesties zijn zeer waardevol en worden zeker meegenomen. Zelf volg ik het project met een bijzondere aandacht en interesse. Drainage kan in twee richtingen werken: waterafvoer bij te veel water en, in de zomer wanneer het nodig is, beregenen. Er zijn dus tal van innovaties lopende op dit ogenblik. Die zijn belangrijk in het kader van onze gezonde bodem en de beschikbaarheid van water voor onze landbouwers.
Collega Steenwegen, adaptie, inderdaad, en mitigatie ook. Ja, dat is nodig. Ik verwijs naar het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP). Bij de actualisatie in 2021 is er wel een extra inspanning voor het terugdringen van de broeikasgassen, ook in de sector landbouw, meegenomen, waardoor die van 20 naar 30 procent is gegaan.
Ik blijf herhalen, en ik mag ook met recht en reden zeggen, dat de Vlaamse land- en tuinbouw vandaag bij de meest duurzame en meest performante is. Met al onze beleidsinstrumenten, zoals het GLB, het mestactieplan (MAP), de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) en het Vlaams Energie- en Klimaatplan gaan we verder op dat pad.
Collega Sintobin, het vasthouden van water in buffers en bassins is een kwestie die we onder ogen moeten durven te zien. Dat moet vergunningstechnisch kunnen worden ondersteund. U maakt daar een punt.
Collega Dochy, het landbouwbeleid moet maximaal rekening houden met de toekomst, en in de toekomst zullen we het weer steeds minder onder controle kunnen hebben – alsof we dat ooit onder controle zouden kunnen krijgen. Het weer laat zich niet vatten in kalenders. Ik wil er inderdaad begrip voor tonen en dat zal in de toekomstige beleidsinstrumenten een aandachtspunt zijn.
Collega Talpe, de snelheid van de administratieve afhandeling is een transversale uitdaging in al onze overheden. Ook in dit soort dossiers is het belangrijk dat de schade wordt uitbetaald vooraleer een volgende schade zich aandient.
De heer Coel heeft het woord.
Collega's, ik dank u voor de bijkomende vragen. Minister, ik dank u voor uw antwoorden.
Het is duidelijk dat in eerste instantie onze landbouwers het slachtoffer zijn van die bokkensprongen van het weer. Als het te nat is, kunnen ze niet op tijd aan het werk op hun gronden. Als het te droog is, groeien de gewassen niet.
Collega Dochy, in die zin heeft het weinig zin om in te zetten op dat inzaaien, als er nadien geen water is om de gewassen water te geven. We hebben de opdracht om met dat groot Vlaams landbouwareaal dat we toch nog altijd hebben in de helft van Vlaanderen maximaal aan te sluiten op die Blue Deal om het waterhoudende vermogen van onze bodem te versterken en zo onze landbouwers weerbaarder te maken tegen de droogte. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.