Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, het Vlaamse regeerakkoord is een sterk regeerakkoord dat ons bindt en waar we één heel belangrijke doelstelling in hebben geformuleerd, namelijk dat we ervoor willen zorgen dat acht op de tien beroepsactieve mensen aan het werk zijn: een werkzaamheidgraad van 80 procent. Een gigantische groep mensen – een half miljoen op nationaal niveau – is langdurig ziek. We zien daar niet alleen een probleem in, maar vooral ook een opportuniteit.
Ik moet zeggen dat u als minister op dat vlak voortreffelijk werk geleverd hebt. U hebt vanuit de Vlaamse Regering een plan uitgewerkt. U hebt de sociale partners erbij betrokken. En u hebt ook het parlement achter u gekregen, minister, voor een plan dat ten eerste inzet op meer preventie, zodat er minder mensen langdurig ziek gaan worden. Het zorgt er ook voor dat mensen die langdurig ziek worden, hun uitkering niet meteen verliezen als ze opnieuw aan de slag gaan. Maar het is ook een plan dat ons toelaat om bij iedereen die langdurig ziek is, na drie maanden te kijken met een interdisciplinair team, en dat degenen bij wie het mogelijk geacht wordt, opnieuw minstens een re-integratietraject volgen – een inspanningsverbintenis, geen resultaatsverbintenis.
Dat is een plan dat u al meermaals en uitentreuren aan het federale niveau hebt voorgelegd en waar nu zogenaamd een doorbraak zou zijn gekomen, een doorbraak die eigenlijk stelt dat wie weigert een vragenlijst in te vullen na tien weken langdurige ziekte, 97,5 procent van zijn uitkering behoudt. Dat is het plan: een vragenlijst. Geen team dat kijkt of die persoon in staat is om nog aan de slag te gaan, geen bindend traject. Neen, enkel een vragenlijst.
Nochtans had het federale niveau in zijn regeerakkoord voorzien dat men in Vlaanderen een ander beleid kon voeren op vlak van werk dan in Wallonië, dat men andere accenten zou kunnen leggen. Het enige andere accent dat ik gezien heb, is dat in Wallonië en Brussel meer middelen zullen worden voorzien. Minister, mijn vraag is heel simpel: hoe zult u ervoor zorgen dat wij onze accenten die wij hier hebben bepaald, effectief zullen kunnen uitvoeren?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega's. Het is goed dat men federaal een beslissing heeft genomen. In tegenstelling tot u, collega Ronse, ben ik niet zo negatief. Ik zal u ook uitleggen waarom. Ik zie dat in het plan dat we tot nu toe gezien hebben – daar moeten we duidelijk over zijn – eindelijk de regio's mogelijkheden zullen krijgen om bijvoorbeeld bij tijdelijk werkzoekenden zelf te bepalen op welk moment ze zich moeten inschrijven bij VDAB. Ik vind dat heel positief. Ik zie in de plannen specifiek rond langdurig zieken meer mogelijkheden om werken en ziek zijn te combineren. Er zijn wel bepaalde passages die expliciet verwijzen naar het onwenselijke om mensen eerst volledig in ziekte te laten gaan, net om te verhinderen dat ze volledig in ziekte-uitval moeten gaan vooraleer ze opnieuw kunnen werken of een uitkering kunnen combineren met werken. Ik zie meer mogelijkheden voor langdurig werklozen om de uitkering te combineren met een loon, dingen die we allemaal gevraagd hebben. Ik kan zo nog een tijdje doorgaan.
Maar ik ben ook een beetje bezorgd. Er staan in het akkoord een aantal aanzetten om een asymmetrisch beleid te voeren. Ik heb op de drie punten daar al een voorbeeld van gegeven. Het is nu van belang dat het snel wordt geconcretiseerd. Collega's, ik zal niet wachten tot de Federale Regering zelf met concretiseringsvoorstellen komt. Ik heb al gezegd dat ik zelf een activeringsconferentie wil organiseren in Vlaanderen. Ik ga met de hefbomen die we nu krijgen, zeer concreet aan de slag om opnieuw de punctuele uitwerking te maken van de mogelijkheden die ons geboden worden. Dat zal op heel korte termijn gebeuren, ook met onze Vlaamse sociale partners, omdat ik merk dat Vlaams en federaal soms een andere inkleuring hebben. Ik wil maximaal gebruikmaken van de hefbomen die we nu krijgen en die ik nu ook lees in het federaal akkoord en van de mogelijkheden en de openheid die er zijn om een asymmetrisch beleid te voeren. Maar uiteraard, ‘the proof of the pudding is in the eating’. Het zal erop aankomen om nu, zoals we trouwens met de 29 voorstellen gedaan hebben, ook heel concreet de uitwerking te gaan verzorgen.
Ik ben dus globaal gezien eerder positief en niet zo negatief.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik ken u inderdaad als iemand die positief is. Ik ben dat ook. Maar ik vind u ook een doorzetter, een minister die karakter heeft. Als ik onze eigen ministers hoor over u in de ministerraad, dan zeggen ze altijd: ‘Die Crevits, die geeft niet op.’ U hebt zo’n mooi plan uitgewerkt dat mensen die in langdurige ziekte zijn, kan activeren. Dat plan krijgt geen navolging op federaal niveau; het is hoogstens een symbool. Dat zegt zelfs federaal minister Vandenbroucke. En bovendien, minister, we worden unfair behandeld! Er staat letterlijk in de nota van minister Vandenbroucke : “Wallonië en Brussel krijgen meer geld voor RIZIV-trajecten dan Vlaanderen omdat ze er nog nooit hebben georganiseerd.” Dat is omgekeerde responsabilisering. Er is 15 miljoen euro voorzien in 2023 voor die RIZIV-trajecten op Belgisch niveau. Wij vragen met dit parlement 10.000 trajecten. Met die 15 miljoen euro kunnen ze er nog geen 3800 doen. Minister, zult u dat aankaarten op federaal niveau?
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, u weet dat het Vlaams Belang niet pleit voor een asymmetrisch arbeidsmarktbeleid maar vooral voor exclusieve bevoegdheden voor Vlaanderen. U hebt een aantal goede aanzetten gedaan. Maar als het u echt menens is, zou dat ook uw bevoegdheid moeten worden om een aantal zaken hier aan te kaarten. Ondertussen verwachten wij dat de Vlaamse Regering zich zelfstandig blijft opstellen tegenover die federale collega's, want op papier is Vlaanderen wel bevoegd, maar in de praktijk moet het dan voor alles toestemming vragen aan het federale. De Franstaligen daarentegen willen de ouderen zo snel mogelijk uit die arbeidsmarkt duwen richting pensioen, maar in Vlaanderen hebben we niet te weinig jobs maar vooral te weinig kandidaten. Daar moeten we dringend de nodige initiatieven voor nemen.
Mijnheer Ronse, u klaagt hier dat het plan federaal te weinig navolging krijgt, maar het is natuurlijk ook wel uw minister-president, van N-VA-signatuur trouwens, die slaafs de federale collega's blijft volgen, ook wat arbeidsmarktbeleid betreft. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Collega's, het klopt dat we vanuit het Vlaams Parlement hier via een resolutie een aantal dingen hebben gevraagd aan de federale overheid over arbeidsmarktbeleid.
Mijnheer Ronse, u zegt dat u daar niets van terugvindt. Dat verbaast me wel. Dat verbaast me ook weer niet, want uw partij heeft natuurlijk ostentatief het debat verlaten in de Kamer. Dan is het natuurlijk moeilijk om te weten wat er juist in staat of wat er gepresenteerd wordt. Ik heb een aantal dingen voor u opgelijst, een aantal dingen die gevraagd zijn door dit parlement en door de minister. Grotere autonomie van de deelgebieden met de beschikbaarheid van de werkzoekende. Dat is toegekend. De defiscalisering van de regionale premie en het opleidingsinkomen. Dat is toegekend. De cumul van de werkloosheidsuitkering en de regionale premie – zeer belangrijk – is ook toegekend. De lijst gaat nog verder. Ik heb nog maar twintig seconden. Ik zal ze u doormailen.
U kunt natuurlijk altijd zeggen dat het glas halfvol is. Wij zien in dit akkoord alvast veel eten en drinken om ermee aan de slag te gaan. Minister, mijn vraag aan u is dan ook heel eenvoudig: hoe zult u de bijkomende hefbomen gebruiken om meer mensen in Vlaanderen aan het werk te krijgen? (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Voor ons is het glas in elk geval halfvol, mijnheer Ronse. Ik denk inderdaad dat elk bevoegdheidsniveau ten volle zijn verantwoordelijkheid moet nemen in de activering van mensen die langdurig ziek zijn. Dat is een delicate kwestie, want het gaat wel degelijk om mensen met gezondheidsproblemen. Maar het is wel een goede zaak dat zowel Vlaanderen als de federale overheid nu heel duidelijk kiezen om iedereen te responsabiliseren: de mutualiteiten, de huisartsen, de arbeidsgeneesheren, de werkgevers en de werknemer. Het lijkt mij de evidentie zelve dat we op alle sporen werken, en het federale akkoord biedt die openingen. Ik zou nu ook de Vlaamse Regering willen oproepen om die uitgestoken hand aan te nemen en de eigen Vlaamse trajecten maximaal in te vullen in alle transparantie.
Ben ik iemand vergeten?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik dacht dat u ‘last but not least’ ging zeggen, voorzitter. (Opmerkingen van de voorzitter)
Dat had gekund, hè.
Voorzitter, minister, mijnheer Ronse, eigenlijk was het een klein beetje een voorspelbare vertoning daarnet. De heer Ronse die een klein beetje federale oppositie komt voeren in het Vlaams Parlement. Het weze u vergeven. U doet dat voortreffelijk, om uw woord te gebruiken.
Ik ben het ook met u eens dat we een voortreffelijke minister van Werk hebben. We hebben heel hard gesleurd, heel hard getrokken om het federale niveau in de juiste richting te bewegen. Ik stel vast dat de tanker in beweging is gekomen. Dat is niet evident. De ministers Dermagne en Vandenbroucke zijn in beweging gekomen en ze gaan in de richting zoals dit Vlaams Parlement wil inzake activering van langdurig zieken, het uitdoven van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT), het aanpakken van de knelpunteconomie, het waarderen en herwaarderen van sociale economie, wat misschien te weinig aandacht in de pers heeft gekregen. Dat zijn allemaal vragen die we hier vanuit het Vlaams Parlement hebben gesteld en waar positieve antwoorden op zijn gekomen.
U citeert heel vaak professor Baert. Hij vond het alvast een belangrijke stap in de juiste richting.
Dus, minister, is mijn vraag hoe we daar zo snel mogelijk mee aan de slag kunnen. Wanneer gaan we die conferentie organiseren? Wanneer zorgen we ervoor dat we die hefbomen gebruiken?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik zal eerst ingaan op de vraag over wat ik nu zal doen. Ik heb net gezegd dat ik een activeringsconferentie – alhoewel ik niet van conferenties op zich hou – wil houden. Ik wil – in tegenstelling tot de federale overheid, waar ik als minister wel was uitgenodigd, maar om een debat te voeren over de Vlaamse hefbomen – met de sociale partners heel concreet uitwerken hoe we de extra hefbomen die we krijgen, maximaal kunnen inzetten.
Ik geef een voorbeeld. Daarmee kom ik tot een van de vragen van de heer Ronse. In het akkoord dat gesloten is, staat dat de samenwerkingsovereenkomst rond het traject langdurig zieken heronderhandeld zou worden. Ik lees dat op een positieve wijze. Ik ga ervan uit dat als men dat wil heronderhandelen, dat meer trajecten betekent, en daarin ook een betere begeleiding, bijvoorbeeld door VDAB. U zegt met uw lezing – en dat kan – dat u dat daarin niet leest. Wel, ik lees dat daar wel in, en we zullen dat ook zo op tafel leggen bij de heer Vandenbroucke. Ik heb hem erover ook al aan de lijn gehad toen hij zijn coaches lanceerde omdat we ervoor moeten opletten dat niet de een coaches lanceert en de andere klaarstaat met VDAB en dat er middelen verloren gaan door de manier waarop we werken.
Het is, zoals terecht opgemerkt door collega Gennez, een responsabilisering van iedereen. Het is van belang dat het geen ‘words, words, words’ zijn, maar dat er ook daden aan gekoppeld worden. Voor een gewoon bedrijf dat personeel nodig heeft, speelt het geen rol wie zorgt voor mogelijkheden, of dat nu de Vlaamse, de federale of de lokale overheid is. We moeten dat samen doen. Ik wil een geïntegreerd plan voor onze Vlaamse bedrijven, zo rap als het kan, collega Bothuyne, nog dit jaar.
Collega Malfroot, ik begrijp dat u extra hefbomen wilt. Ik wil ook het omgekeerde melden. Dit parlement en ikzelf als minister, samen met mijn regering, hebben 29 voorstellen overgemaakt aan de Federale Regering. Ik durf u zwart op wit te zeggen: hadden we dat niet gedaan, dan zouden veel van de punten die nu in het akkoord zitten, er vandaag niet in zitten. Men heeft echt inspanningen gedaan om ons tegemoet te komen. Uiteraard moeten er nog een aantal zaken uitgewerkt worden.
Het kan zijn dat sommigen vinden dat we in de sanctionering niet ver genoeg gaan, maar ik heb geen extra sanctionering gevraagd. Ik heb heel concreet gevraagd om toe te laten dat mensen die ziek zijn, niet meer volledig hun inkomen verliezen vooraleer ze weer kunnen starten. Ik heb gevraagd om meer mogelijkheden in combinatie toe te laten. Ik zou er nog eentje willen vermelden. Ook mensen met een handicap zullen straks kunnen werken en hun inkomensvervangende tegemoetkoming nog een tijd behouden. Ik vind dit echt zeer belangrijk dat die mogelijkheid er nu is. Er wordt minder over die mensen gesproken, maar dit wordt mogelijk, en het kan een stuk de brand op de arbeidsmarkt helpen blussen.
Collega Vande Reyde, u hebt een aantal voorbeelden gegeven van goede maatregelen. Ik had ook zelf gezegd dat ik daar concreet mee aan de slag zou gaan via een werkgelegenheidsconferentie. Ik zou het bijzonder appreciëren mochten we dezelfde systematiek kunnen volgen als bij de 29 voorstellen. Laat ons het debat houden in het parlement. Laat ons alle potentialiteiten van de federale beslissingen onderzoeken en ermee aan de slag gaan.
Zal dat, collega Ronse, genoeg zijn om alle branden te blussen? Ik vrees ervoor. Ik vrees dat er nog extra maatregelen moeten komen, maar dat zal blijken uit wat we nu gaan uitwerken.
Ik ben alvast positief gestemd over de manier waarop men op een aantal punten wel meegegaan is in onze noden. Alles hangt af van de wijze waarop dit nu wordt geoperationaliseerd op korte termijn. Daar zal ik samen met onze mensen al mijn energie op richten. (Applaus bij CD&V en Open Vld)
De heer Ronse heeft het woord.
De meerderheid in dit parlement heeft een resolutie goedgekeurd die essentieel is. We vragen duidelijk om mensen die langdurig ziek zijn, na drie maanden door een team te laten zien, en wie mogelijk bij de eigen of een andere werkgever aan het werk kan, een bindend traject aan te bieden. De Federale Regering heeft altijd gezegd dat ze een asymmetrisch beleid wou voeren, dat ze Vlaanderen die mogelijkheid wou geven. Wat krijgen we vandaag? Ze moeten een checklist invullen, en als ze dat niet doen, behouden ze 97,5 procent van hun uitkering. Minister, dat is geen maatregel! Zoals minister Vandenbroucke zelf zegt: het is puur een symbool.
De arbeidseconomen – ook UNIZO – zeggen over dit akkoord dat ze opgelucht zijn dat er geen zotternijen in staan. Ik vind dat Vlaanderen meer verdient. Als ik West-Vlaamse kmo’s bezoek, die op dit moment op hun tandvlees zitten, vind ik dat we ambitieuzer moeten zijn. Ik hoop dat de Vlaamse Regering aan de Federale Regering vraagt om haar asymmetrisch beleid te herzien zoals dit parlement het heeft gevraagd, zodat we effectief sociale zekerheid kunnen opbouwen, mensen aan de slag houden en het regeerakkoord erdoor krijgen.
De actuele vraag is afgehandeld.