Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over energiearmoede in Vlaanderen
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, collega’s, volgens de jaarlijkse Barometer Energiearmoede van de Koning Boudewijnstichting zou 41 procent van de bijna 300.000 huishoudens die een sociale woning huren, in energiearmoede leven. Het zijn vooral vrouwen, eenoudergezinnen en ouderen die het blijkbaar extra moeilijk hebben. Het rapport stelt dat sociale woningen te energie-intensief zijn. Naast de vraag naar extra middelen pleit de Koning Boudewijnstichting er ook voor om de sociale huurders meer te betrekken bij renovatieprojecten en hen meer te begeleiden bij hun energieverbruik.
In een eerste reactie die ik van u heb gelezen, minister, liet u weten dat Vlaanderen deze legislatuur 4,5 miljard euro zal investeren en dat bijna de helft daarvan gaat naar de renovatie en het vervangen van sociale huurwoningen. Wij hebben deze problematiek al besproken in de commissie. We hebben het rapport van het Rekenhof besproken. U hebt toen ook duidelijk aangegeven dat u zich grotendeels kunt vinden in dit rapport. U lichtte ook toe dat de nodige voorbereidingen werden getroffen om nieuwe doelstellingen te bepalen voor de periode na de realisatie van het bindend sociaal objectief, de periode vanaf 1 januari 2026. Daarbij wordt ook rekening gehouden met de doelstellingen van het woonbeleidsplan, in het bijzonder op het vlak van energie, tegen 2050.
Tijdens die bespreking van het rapport van het Rekenhof gaf u ook aan dat u bezig bent met een financieel meerjarenplan. Het was ook de bedoeling om de haalbaarheid van die doelstellingen te realiseren en te garanderen. U hebt toen ook toegelicht dat u, wat betreft die renovatiestrategie, volop in overleg bent met de sector.
Wat betreft dit rapport, heb ik de volgende vraag, minister. Wat is uw reactie op de aanbevelingen om de sociale huurders meer te betrekken bij renovatieprojecten en meer te begeleiden inzake energieverbruik?
De heer Veys heeft het woord.
Zelfs tijdens een milde winter zijn er nog te veel mensen die hogere energiefacturen hebben dan ze kunnen betalen. Het gevolg is dat mensen vast komen te zitten in schulden, of nog erger, in erbarmelijke levensomstandigheden leven om die kosten toch maar te drukken. Die mensen staan stil en komen er zelf niet uit. Daar is maar één woord voor: energiearmoede. Inderdaad, die barometer van de Koning Boudewijnstichting gaf aan dat we nog een lange weg af te leggen hebben in Vlaanderen.
Minister, dat komt niet doordat mensen hun huis warm stoken tot tropische zwembadtemperaturen. U weet net als ik dat nog te veel sociale woningen niet in orde zijn. In sommige woningen lekt de warmte weg waar je bij staat. Mensen betalen bijgevolg te veel omdat er, soms letterlijk, een gat in hun huis zit.
De regering noemt wel de ambitie om extra in te zetten op renovatie, om zo energiearmoede te bestrijden. Maar doet u dat ook? Op basis van een rapport van het Rekenhof ligt u in ieder geval niet op koers. De winter is misschien voorbij, maar die mensen zitten nog steeds in de kou. Mensen die hun financiële situatie willen verbeteren, lopen onnodig vast op obstakels. Die sociale huurders kunnen hun huis niet zelf renoveren, ze zitten met een huisbaas die te traag werkt. Dat maakt iets uit, want elke maand uitstel duwt die kwetsbare huurders nog dieper in de energiearmoede. Het moet dus opnieuw vooruitgaan met die renovaties. Je kunt die versnelling ook inzetten. Het Europees Herstelfonds geeft Vlaanderen ook die mogelijkheid. U kondigde al 250 miljoen euro extra aan voor de portefeuille investeringen in sociale woningen. Iets aankondigen, is één zaak, goed uitvoeren, is een andere zaak: dat is iets moeilijker. Maar daarvoor kijken de mensen naar de politiek: voor echte oplossingen. Tot nu toe blijft u op dat vlak toch wat in gebreke. Zult u nu wel op snelheid komen?
Minister, u bent de huisbaas van die mensen. U mag niet tevreden zijn met een uitgestelde deadline. Mensen kunnen zichzelf niet jaar na jaar dieper in de schulden steken omdat uw regering het geld niet uitgegeven krijgt of niet snel genoeg handelt. Wat zult u nu doen om niet alleen meer geld te reserveren, wat zult u doen om echt het verschil te maken voor die sociale woningen die nog niet in orde zijn?
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik dank u voor de vragen. Eerst en vooral ben ik niet de huisbaas van die mensen. Laat ons de autonomie van de sociale huisvestingssector vooral waarderen en garanderen. Dat was niet helemaal juist.
Eerst en vooral gaat het om cijfers op Belgisch niveau. Ik heb deze morgen ook een uitnodiging gekregen van de Koning Boudewijnstichting om hierover eens rond de tafel te zitten, en we zullen daarop ingaan. Het is dan de vraag of we die cijfers ook kunnen krijgen op Vlaams niveau. Want het zou wel eens kunnen dat die al een veel genuanceerder beeld geven. Nu, dan nog waren er inderdaad al cijfers van het Rekenhof die die probleemstelling even goed bevestigen.
Wat is onze grote uitdaging? We hebben het daar enkele weken geleden ook over gehad toen het ging over de cijfers van het Rekenhof. Er is natuurlijk een dubbel probleem dat we meegekregen hebben uit het verleden. Er is enerzijds die wachtlijst, waardoor we heel hard moeten inzetten op het netto bijbouwen van nieuwe sociale woningen. En anderzijds is er de kwaliteit van het bestaande woningpatrimonium, waar jarenlang, decennialang veel te weinig in werd geïnvesteerd. Daar zitten we nu dus ook met een inhaalbeweging. De combinatie van die twee is natuurlijk een zeer grote uitdaging, en dat is waar we nu mee bezig zijn.
Ik kan er nog eens op terugkomen: samen met de relancemiddelen besteden we deze legislatuur 4,5 miljard euro aan zowel nieuwbouw als renovatie van sociale woningen. En ongeveer 45 procent gaat richting renovatie. We hebben het daar ook al over gehad. Maar mijn bezorgdheid is vooral dat de sector de capaciteit moet hebben om dat geld ook uit te geven. Want op dit moment zijn er geen wachtlijsten, in die zin dat sociale huisvestingsmaatschappijen die projecten indienen en aan alle technische voorwaarden voldoen, dat geld ook krijgen. Er is dus geen wachtlijst omdat er geen geld zou zijn. Dat is op dit moment dik in orde. Ik hoop vooral dat we nu die verhoging realiseren, zodat men ook in de toekomst kan blijven investeren, zowel in renovatie als in nieuwbouw. Er wordt dus geen enkel dossier geweigerd. Laat het wel duidelijk zijn dat wij nog altijd de ambitie hebben om tegen 2050 naar een A-label te gaan als minimum: 100 kilowattuur per vierkante meter. Dat blijft de overtuiging.
Er worden ook vragen gesteld naar het betrekken van de huurders bij die projecten. Daar zijn wel degelijk al een aantal zaken gebeurd. Het gaat natuurlijk niet zover dat je iedereen kunt betrekken bij het opstellen van een plan voor nieuwe woningen of renovaties. Maar er zijn door de VMSW bijvoorbeeld in 2019 nog vormingen georganiseerd rond de aanpak van renovaties. Daarbij had men ook oog voor het betrekken van de bewoners bij die renovaties. Die vorming wordt dan gegeven, zodat sociale huisvestingsmaatschappijen daar de beste praktijken kunnen uit halen om dat ook zelf te doen. In 2018 heeft de VMSW ook intervisies gehouden, waarbij men erop wijst dat heel wat huurders ervaringsdeskundigen zijn rond energie in hun woning. Die worden dan ook betrokken. We blijven daar dus wel degelijk heel hard op inzetten.
Maar wat de algemene vraag rond renovaties en nieuwbouw betreft: ik weet dat daar nog veel vragen over zullen komen de komende jaren, maar dat heeft inderdaad zijn tijd nodig. Je kunt nu eenmaal geen woningen bouwen op een half jaar tijd. Dat heeft zijn doorlooptijd nodig. We blijven daar alleszins heel hard op inzetten. Ik dank u.
Mevrouw Claes heeft het woord.
De voorbije tien jaar zijn er heel wat inspanningen gedaan op het vlak van renovatie van sociale woningen. Het rapport van het Rekenhof bevestigt dat ook, we hebben dat ook duidelijk gezegd in de commissie. En zelfs in dat rapport staat vermeld dat de sociale huursector op dat vlak verder staat dan de private sector.
Nu, het renovatieprogramma heeft geleid tot een betere bewustwording rond energieverbruik en tot heel wat maatregelen rond energiebesparing. Er is ook een actieplan 2050, een ambitieus plan waarbij alle sociale huurwoningen ook een EPC-kengetal moeten hebben van maximaal 100 kilowattuur per vierkante meter tegen 2050. En er is ook een duidelijke verschuiving merkbaar, in die zin dat er nu wordt gewerkt rond een totale integrale aanpak van de renovatie van sociale woningen. De focus ligt nu op de slechtste woningen eerst.
Minister, ik weet ook dat er momenteel een onderzoek loopt naar de begeleidingsnoden van de sociale huurders. Mijn vraag is concreet of die begeleidingsnoden omtrent energieverbruik daar ook in worden opgenomen. Kunt u misschien al een tipje van de sluier oplichten?
De heer Veys heeft het woord.
Minister, we hebben het inderdaad al over dat rapport gehad in de commissie, vorige week. De focus lag toen echter veeleer op de staat van de woningen, en nog iets te weinig op de gevolgen daarvan voor de huurders. Ik betreur toch wat dat dat perspectief hier te veel wordt gehanteerd. Het gaat niet alleen over de statistieken over die woningen. Het gaat vooral, voor ons toch, over die mensen in die woningen. Daar geldt, want we noemen die woningen niet voor niets ‘energieverslindend’, dat elke maand een slechte maand is voor die mensen, die hen steeds meer naar beneden duwt. Dat kan niet de bedoeling zijn. Zolang een sociale woning geen verbetering betekent op het vlak van woonkwaliteit en koopkracht, zijn we daar niets mee en zijn die huurders er ook niet veel mee. Ik hoop dan toch dat er ook nog fracties zijn die, zoals Vooruit, in de eerste plaats willen kijken naar de mensen in die woningen in plaats van te focussen op de statistieken over die woningen.
Minister, u zei vorige week ook dat de focus nu eerst op de slechtste woningen ligt. Vroeger was dat anders. Wanneer mogen we dat actieplan verwachten en wanneer zullen die huurders in die energieverslindende woningen er zeker van zijn dat ze normale energietarieven en energiekosten zullen hebben?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik denk dat deze cijfers in de allereerste plaats de keuze bevestigen om die hoge bedragen, die u ook hebt genoemd in uw antwoord, te investeren in de renovatie van onze sociale woningen. Ik heb daar enkele vragen bij. De eerste betreft een bekommernis die ik hier al eerder heb geuit. Hoe kunnen we ervoor zorgen, hoe zult u ervoor zorgen dat, met de energie die zal moeten worden besteed om te evolueren naar een eengemaakte woonactor, er geen stagnatie of daling in de projecten zal zijn? Hoe zorgen we ervoor dat de sector de budgetten die u voorhanden hebt, actief zal blijven inzetten en zijn energie daaraan zal besteden?
We hebben het hier ook al eerder gehad over de coöperatieve vennootschap ASTER. Zij zullen dit najaar starten met hun zeer grote operatie aangaande de zonnepanelen op de sociale woningen. Dat maakt een verschil voor heel wat huurders. Ziet u ook voor hen een plaats weggelegd in het hele beleid dat u hieromtrent uittekent?
De heer De Meester heeft het woord.
Minister, een op de vijf Belgen leeft in energiearmoede. Dat wil zeggen dat ze hun energiefactuur niet of nauwelijks kunnen betalen. Dat is enorm veel, en bij private huurders, en zeker sociale huurders, is het nog veel erger. Collega’s, dit is Vlaanderen anno 2021.
Minister, die stijgende energiefacturen komen echter natuurlijk niet uit de lucht vallen. Wat lees ik immers óók over die energiefactuur in die studie van de Koning Boudewijnstichting over energiearmoede? In Brussel is de energiefactuur op vijftien jaar tijd met 12 procent gestegen, in Wallonië met 30 procent, maar in Vlaanderen met 60 procent! Dat is dubbel zoveel als in Wallonië. Minister, weet u hoe dat komt? Omdat uw regering, de Vlaamse Regering, elk jaar 1 miljard euro aan groenestroomsubsidies, onder meer voor grote commerciële zonnepanelenparken, doorrekent in de factuur van ons allemaal. Dat is een politieke keuze. En dan zijn we verwonderd dat mensen hun factuur niet kunnen betalen.
Mijn vraag is: wat zal de Vlaamse Regering daaraan doen? Ik weet natuurlijk dat u niet de minister van Energie bent, maar u kunt er misschien bij minister Demir op aandringen om die groenestroomkosten uit de factuur te halen.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, dat in Vlaanderen, een van de rijkste regio’s in Europa, sociale huurders in energiearmoede moeten leven, is een regelrechte smet op ons blazoen. Uit het rapport van het Rekenhof dat hier onlangs werd besproken, en nu ook uit het onderzoek van de Koning Boudewijnstichting, blijkt inderdaad nog maar eens dat we een versnelling hoger moeten schakelen. De Vlaamse Regering legt steeds zwaardere energienormen op aan de eigenaars van woningen in Vlaanderen, maar de woningen waarvoor ze zelf verantwoordelijk is, zijn vaak hopeloos verouderd en amper geïsoleerd. Hoe moeten die vele mensen, die vaak al moeite hebben om op het einde van de maand de eindjes aan elkaar te knopen, zich voelen, mensen die in een sociale woning wonen en torenhoge verwarmings- en elektriciteitsfacturen moeten betalen? Deze overheid verplicht aan de ene kant de Vlamingen om hun woning zuinig en duurzaam te maken, maar de huizen die tot diezelfde overheid behoren, laat deze regering wel compleet verkommeren. Waar is uw voorbeeldrol? Normen opleggen, maar zich er zelf niet aan storen. Waarom worden die normen niet opgevolgd en hoe gaat u dat aan de Vlaming uitleggen?
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister, collega’s, de alarmsignalen stapelen zich op. De andere collega’s zegden het al. Een paar weken geleden was er het kritische rapport van het Rekenhof, dat zei dat de renovatie van de sociale woningen een achterstand kende. En vandaag zien we in de barometer van energiearmoede van de Koning Boudewijnstichting dat een op vier sociale huurders in energiearmoede leeft.
Minister, het recht op wonen is een recht voor alle mensen, dus ook voor mensen met een laag inkomen. Als minister van Wonen hebt u de verantwoordelijkheid om dat te garanderen. Daarom blijft in dezen de belangrijkste vraag hoe u dat gaat doen. Op lange termijn is er het Pact 2050. U zegt dat u nog steeds die ambitie hebt. Maar het Rekenhof heeft zwart op wit gezegd dat als u die ambitie wilt waarmaken, u financieel over de brug zult moeten komen. U zult financieel een tandje moeten bijsteken. Zij doen een concrete suggestie inzake het optrekken van de gewestelijke sociale correctie. Ik heb het u al meermaals gevraagd, maar ik heb er nog altijd geen antwoord op gekregen: bent u bereid om financieel een tandje bij te steken om uw doelstelling wat betreft de renovatie van sociale woningen te halen, zoals het absoluut moet?
Minister Diependaele heeft het woord. Hebt u er nog zin in?
Ik ben blij dat ik naar het parlement wordt uitgenodigd. Met veel plezier.
Mijnheer Veys, u stelde eigenlijk een strikvraag. U vroeg of ik middelen van die 4,5 miljard euro meer en prioritair zal inzetten via renovatie. (Opmerkingen van Maxim Veys)
Of van een deel van de relance, die we nu toevoegen. Dat komt een beetje op hetzelfde neer. Daarvan dus. Er is trouwens een deel van dat geld naar Design & Insulate gegaan. We hebben daar al voor een deel prioritair op ingezet.
Mevrouw Moerenhout, u vraagt of we die middelen nog zullen verhogen.
Het antwoord op de eerste vraag, over het verschuiven van middelen, is neen. Dat zou betekenen dat we minder nieuwbouw zouden moeten doen en meer renovaties. Ik begrijp dat. Je kunt daar iets voor zeggen. Maar dan weet ik dat hier binnen een paar weken de vraag zal worden gesteld waarom we niet meer inzetten op nieuwbouw. Daar zit de strikvraag.
Mevrouw Moerenhout, ik heb ook al in mijn antwoord weergegeven dat we vooral op dit moment erop moeten letten – en ik denk dat mevrouw Jans die vraag zeer terecht heeft gesteld – wat we kunnen doen om ervoor te zorgen dat de sociale huisvestingssector ook effectief dat geld uitgeeft, dat men niet op die centen gaat blijven zitten. Zeker nu, in het kader van de omvorming naar de eengemaakte woonactor, is dat absoluut een bezorgdheid die we delen en waar we willen op inzetten.
Dat zijn de twee vragen. Dat is een duidelijk antwoord. Laat ons eerst ervoor zorgen dat we het geld dat voorhanden is en dat al heel veel is, effectief buiten krijgen.
Mevrouw Claes, wat betreft de begeleiding van huurders is er een groot verschil tussen de sociale huisvestingsmaatschappijen. Sommige doen dat van heel dichtbij, andere minder. Dat is bijvoorbeeld ook een van de zaken die we door de eengemaakte woonactor, door de fusie van de sociale verhuurkantoren (SVK’s) en de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s), willen laten doen. De SVK’s hebben meer ervaring met het begeleiden van huurders – weliswaar vooral rond welzijn. Dat is een knowhow die zij zullen kunnen meenemen naar de woonactor. Die knowhow kan ook gebruikt worden voor de SHM’s. Op die manier kan daar een meerwaarde aan worden gegeven. Dat is een van de meerwaarden voor de woonactor.
Wat gaan we daarvoor doen? Wij zorgen er zo snel mogelijk voor, mevrouw Jans, dat de sector zoveel mogelijk ondersteuning krijgt. Ik deel die bezorgdheid. Het beste wat je daarvoor kunt doen is op tijd duidelijkheid geven. Maar wij zaten daar ook met de oefening van collega Somers, een oefening waar ik achter sta, voor alle duidelijkheid. Maar ze moest wel eerst afgewerkt zijn vooraleer wij konden verder gaan. Wij hebben kort daarna, vorige week, opnieuw een brief met meer informatie gestuurd naar de burgemeesters.
Wat we het best kunnen doen is zo dicht mogelijk onze sociale huisvestingssector op de voet volgen, begeleiden en ondersteunen. Dat kan met het hele gamma van ondersteuningsmaatregelen dat ik al heb voorgesteld in de commissie: het juridisch draaiboek; er worden experten aangeduid; er zijn werkgroepen rond personeel, rond eigendom en ga zo maar door. Dat wordt allemaal voorbereid, of dat is er voor een deel al op het terrein.
Mijnheer De Meester, ik ben helemaal niet onder de indruk van die vergelijking met Brussel. U vraag gaat natuurlijk specifiek over energie. Maar op het gebied van sociale woningen – maak die vergelijking eens! – doen we het absoluut stukken beter dan zowel Brussel als Wallonië. Zowel voor wat betreft kwaliteit als voor wat betreft wachtlijsten is het probleem vooral in Brussel nog vele malen groter. Wij moeten ons focussen op het aanpakken van onze eigen zaken. Dat zullen we ook doen.
Dan, mevrouw Blancquaert, uw vergelijking loopt mank. Alsof wij als overheid niet zouden zorgen voor ons eigen patrimonium. Eerst en vooral, wat nieuwbouw betreft, lopen wij sowieso twee jaar voorop op de private bouwmarkt. Onze normen zijn strenger en wij leveren dus betere kwaliteit en een hoger milieurendement af op die markt. Ten tweede, ik ben er ook van overtuigd dat ook de gemiddelde staat van ons patrimonium nog een stuk beter is.
Het klopt – ik heb het daarnet gezegd – dat we nog een inhaalbeweging te maken hebben, zeker omdat er de laatste tientallen jaren te weinig is geïnvesteerd in de renovatie en de kwaliteit van die woningen. Maar ook dan, ook als je die achterstand, die erfenis en die inhaalbeweging meerekent, dan nog ben ik ervan overtuigd dat we een pak beter zijn dan het gemiddelde.
Ik denk dat ik daarmee alles beantwoord heb.
Mevrouw Claes heeft het woord.
De vorige Vlaamse Regering heeft grote investeringen gedaan voor de renovatie van het sociaal huurpatrimonium, om die achterstand weg te werken. In het begin van deze legislatuur heeft de Vlaamse Regering bekendgemaakt dat ze 4,2 miljard euro vrijmaakt voor zowel renovatie als nieuwbouw. Collega’s, dat is een historisch bedrag, een recordbedrag. Daar komt nog een schepje bovenop: de actieve sociale huisvestingsmaatschappijen worden verder ondersteund, er is een stijging van de middelen voor het aandeel renovatie van de sociale woningen en de leningvolumes voor het bouwen van sociale huurwoningen nemen dit jaar toe met maar liefst 264,4 miljoen euro. Ook in het kader van het relanceplan komt er nog eens een verhoging van 250 miljoen euro voor het verbouwen en renoveren van sociale woningen. En er is maar liefst 30 miljoen euro extra voor de energetische renovatie van sociale huurwoningen.
Met andere woorden, collega’s, er werd nog nooit zoveel geïnvesteerd in sociale woningen als vandaag. In totaal is dat maar liefst 4,5 miljard euro, een ongeziene inspanning waar onze fractie enorm fier op is.
De heer Veys heeft het woord.
Voorzitter, mijn vraag was er vooral op gericht om perspectief te kunnen bieden aan die sociale huurders met die veel te hoge energiefacturen. Zij zijn die facturen stilaan beu, collega’s, en willen weten wanneer zij garanties krijgen op doenbare energiefacturen. Daarvoor kijken mensen naar de politiek, voor oplossingen. Nu, als het op die energiefactuur aankomt, denk ik dat we beter naar de Federale Regering kijken dan naar deze.
Minister, u zei daarnet dat u niet de huisbaas bent, maar u bepaalt wel de regels voor al die huisbazen; u bepaalt hoe die moeten werken. Dat weet u goed genoeg. U bepaalt ook de regels voor de gemeenten. De gemeenten die geen bijkomende sociale woningen willen, legt u geen duimbreed in de weg. U zei daarnet: ‘Wij besteden 4,5 miljard euro’, maar dat is niet waar: u hoopt die middelen te besteden. Mevrouw Claes, al zegt u dat er 16 miljard euro beschikbaar is, ik wil weten hoeveel woningen erbij komen en hoeveel renovaties we uitvoeren. We zijn niet goed bezig op dat vlak. Minister, u bent niet bezig om dat geld beter buiten te krijgen, om dat besteed te krijgen, waardoor u binnen een paar jaar met de gebakken peren zult zitten. Ik ga dat iedere week blijven zeggen, want het moet ‘vooruit’ gaan.
Het woordje 'vooruit' is wel populair bij uw fractie vandaag, moet ik zeggen. (Opmerkingen van Maxim Veys)
Ja, het is precies een soort weddenschap. Wie het het meeste zegt, wint de pot.
De actuele vragen zijn afgehandeld.