Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Voorzitter, collega's, minister, mijn vraag had ik ingediend in de hoop dat ze nog iets anders zou kunnen worden gesteld, maar de vraag die ik op dit moment het meeste krijg, is: wat met onze kinderen wanneer het onderwijs dichtgaat? Wie gaat onze kinderen opvangen? En waar?
Recent zijn de maatregelen in de buitenschoolse opvanginitiatieven aangepast naar hoeveelheid, het niet mengen van bubbels en het niet door elkaar brengen van verschillende scholen in een opvanginitiatief. Virologisch is dat absoluut juist. Zelfs het opvangen van de kinderen voor en na school op de scholen waar ze schoollopen, waren maatregelen, net met de bedoeling dat ze niet zouden mengen. Minister, ik denk dat dat op dat moment goede maatregelen waren.
Maar door de beslissingen van het Overlegcomité zitten we natuurlijk in een andere situatie. We stellen vast dat in de paasvakantie heel wat initiatieven van jeugdbewegingen en van de jeugdsector worden teruggeschroefd en dat de plustwaalfjarigen maar ook de mintwaalfjarigen niet mogen overnachten, dat er groepen van tien moeten zijn en dergelijke meer. Dus is mijn vraag heel concreet: op welke manier zal de opvang worden georganiseerd, zowel de week voor de paasvakantie als tijdens de paasvakantie? Hoe kunnen we die opvang organiseren voor de mensen die niet kunnen telewerken, die in de zorg staan in de ziekenhuizen op intensieve zorgen waar men momenteel meer mensen binnenkrijgt, weliswaar veilig want als we alle kinderen opnieuw naar school laten gaan dan is het wat raar dat we ze ook niet ineens lesgeven als ze er toch zouden zijn. Dus, minister, hoe gaan we de opvang veilig organiseren voor iedereen die opvang nodig heeft?
Minister Beke heeft het woord.
Dank u wel, collega Daniëls, voor deze vraag. De kinderopvang is inderdaad ontzettend belangrijk voor mensen om te kunnen gaan werken, mensen die buitenshuis moeten gaan werken, die in de zorg werken, die essentiële functies vervullen die ze thuis niet kunnen vervullen. Soms ook voor mensen die verplicht telewerk moeten doen, maar dat niet kunnen wanneer er kinderen rondlopen. Dus moeten we zorgen voor die kinderopvang.
Het Overlegcomité heeft vandaag beslissingen genomen die een impact hebben op de kinderen. Daarom wil ik aan de ene kant een oproep doen en aan de andere kant, samen met minister Somers, een voorstel doen.
Wat de oproep betreft: door de beslissingen die vorige week al zijn genomen in verband met de kampen in de paasvakantie, is de druk op de kinderopvang groter geworden. Tegelijkertijd zien we ook dat de besmettingen stijgen, soms ook in de kinderopvang. De eerste oproep die ik zou willen doen is aan die mensen, die ouders, die vaders en moeders die de komende weken hun kinderen thuis kunnen opvangen: vang hen alstublieft thuis op. Dat is mijn eerste belangrijke boodschap.
Dat creëert ruimte voor die ouders die dat niet kunnen, die moeten gaan werken in een ziekenhuis of in een woonzorgcentrum, die moeten gaan werken omdat de huisvuilophaling moet gebeuren enzovoort. Daarvoor moeten we inderdaad voor die kinderopvang zorgen.
We zullen samen met collega Bart Somers een initiatief nemen om noodopvang te organiseren, net om te vermijden dat die kinderen waar dan ook geplaatst worden. Het is vandaag geen goede zaak om kinderen naar de grootouders te sturen. Kijk maar naar de besmettingscijfers. En dus moeten we die noodopvang organiseren. De Vlaamse Regering heeft dat de vorige keer ook gedaan. We zijn bezig met het actualiseren van hetzelfde plan, om dat in de komende dagen opnieuw uit te rollen. Collega Bart Somers en ikzelf zullen daar op korte termijn een voorstel voor formuleren.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik wil oproepen om daar vaart achter te zetten, want mensen proberen zich te organiseren. Het klopt inderdaad dat het geen goede zaak zou zijn om die kinderen naar de grootouders te sturen. Want als we naar de leeftijdspiramide kijken, zien we dat de grootouders niet de 85-plussers zijn die gevaccineerd zijn of die we aan het vaccineren zijn, maar dat het eerder vijfenvijftigers en zestigers zijn. Die oproep is dus absoluut juist, volgens mij.
U zegt dat maximaal geprobeerd moet worden om de kinderen thuis op te vangen. Ik denk dat we dat kunnen vragen, maar we weten ook allemaal dat dat niet evident is. Dus kom ik terug tot mijn vraag over vaccinatie, die ik in het verleden ook heb gesteld. Het Overlegcomité heeft beslist om de kinderopvang, die momenteel in de tweede reservegroep zit, maar ook het kleuteronderwijs, open te houden. Hebben we toch geen mogelijkheid om te schakelen, om die mensen ook maximaal te beschermen?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik kan collega Daniëls alleen maar bijtreden in dezen – dat gebeurt niet altijd. Ik denk dat heel veel ouders inderdaad een diepe zucht zullen slaken. De nieuwe maatregelen houden drie weken puzzelen en ploeteren in, en op korte termijn het roer omgooien. Minister, wat we zeker niet mogen doen, is deze problemen doorschuiven naar steden en gemeenten. Ik denk dat voor de organisatie van de opvang tijdens de paasvakantie – nu de kampen niet doorgaan en er een extra week thuisonderwijs, of wat het ook zal worden, komt – iedereen heel snel zal moeten kunnen schakelen. Ik denk dat het belangrijk is dat er snel, maar heel snel, minister, richtlijnen komen en extra ondersteuning voor de steden en gemeenten die nu de organisatie van die buitenschoolse opvang een beetje ‘op hun kap’ krijgen. Minister, kunt u al concreter zijn? Hoe zal die ondersteuning eruitzien? Wat wordt precies gevraagd van de steden en gemeenten?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, ik kan uw boodschap enkel maar onderschrijven. Ik denk, als we onze kinderen zoveel mogelijk kunnen thuishouden, dat we dat ook moeten proberen. Natuurlijk – u zegt het zelf – zijn er heel wat mensen die essentiële beroepen uitoefenen of telewerken. Ik heb zelf twee kleine kinderen en weet dat dat absoluut niet evident is. Ik denk dus dat het heel belangrijk is om heel snel perspectief te bieden, zodat mensen kunnen plannen. Ik denk dat het heel goed zou zijn als er noodopvang ingericht wordt. We hebben dat in de voorbije golven ook gedaan. Ik denk dat het heel belangrijk is dat u inderdaad in overleg zult gaan met de lokale besturen om dat op een zo goed mogelijke manier te organiseren.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, ik begrijp er niks meer van. Eerst werd er beslist om de scholen te sluiten. Gisteren nog werd u door Kind en Gezin geadviseerd om de mensen af te raden om hun kinderen naar de buitenschoolse opvang te brengen. Wie verzint die onzin toch allemaal? Hoe kunt u dat allemaal nog uitleggen, dat de scholen dichtgaan, dat de kleuterjuffen wel moeten blijven werken en dat de kleuterjuffen die een kind hebben in het lager onderwijs, nergens terechtkunnen met hun kind? Mensen die thuis werken, kunnen nergens met hun kinderen terecht. De druk om te werken wordt alleen maar verhoogd. Anderzijds moet men zijn kinderen maar steken waar ik het denk. Zo begin ik er stilaan over te denken. Hoe kunt u dat allemaal nog verklaren? Het wordt dringend tijd dat u werk maakt van een vaccinatiestrategie die prioritair werk maakt van kinderverzorgers en onderwijzers.
Het wordt dringend tijd dat u werk maakt van een vaccinatiestrategie die prioritair werk maakt van de kinderverzorgers en de onderwijzers, en dat u werk maakt van sneltesten. Want u kunt het land sociaal en economisch toch niet blijven lamleggen? Dat lukt toch niet, dat is toch geen werk? U moet dringend werk maken van een goede snelteststrategie en een vaccinatiestrategie die werkt, en die de prioriteit bij de actieve beroepsbevolking legt. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Er stellen zich nu natuurlijk heel wat ouders vragen over kinderopvang de volgende weken. Het is natuurlijk ongelooflijk belangrijk dat die kinderopvang ook op een veilige manier georganiseerd wordt. Minister, in die zin kunnen wij wel begrijpen dat ouders die de mogelijkheid hebben om hun kinderen thuis te houden, gevraagd wordt om dat ook zoveel mogelijk te doen. Maar dat lukt natuurlijk niet voor iedereen. Voor mensen in de zorgsector of mensen in andere essentiële beroepen lukt dat niet, en daar moet de kinderopvang zeker voor openstaan.
Maar ik wil ook een lans breken voor kwetsbare kinderen. Want we weten dat sommige kinderen ook opgroeien in heel moeilijke situaties. En spijtig genoeg heeft corona de druk ook verhoogd, en zien we steeds meer onveilige situaties. We moeten ook die kinderen de hand reiken om naar de kinderopvang te komen. We weten dat ouders zelf niet de vraag zullen stellen naar kinderopvang vanuit hun kwetsbaarheid.
Minister, hoe zult u, samen met de OCMW’s, de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) en het geïntegreerd breed onthaal, ook nu inspanningen leveren om die kinderen te bereiken die kwetsbaar zijn, zodat ook zij in de kinderopvang terechtkunnen?
De heer Anaf heeft het woord.
Ik maak me, net zoals een aantal collega’s, ook wel wat zorgen over de draagkracht van jonge gezinnen om dit opnieuw op te vangen. Ik denk dat dat ook een bekommernis is die u deelt, minister. Heel veel ouders zijn al een tijdje aan het plannen hoe ze de paasvakantie rondkrijgen zonder de kinderen naar de grootouders te sturen. Want dat is inderdaad wat we moeten vermijden. En ik denk dat ook heel veel lokale besturen zich daarrond aan het organiseren zijn. Er was al wat ongerustheid bij de lokale besturen omdat ze die nieuwe richtlijnen van Kind en Gezin, die volgens mij wel goed in elkaar zitten, eigenlijk pas vrij recent gekregen hebben. Ze hadden dus weinig tijd om de paasvakantie voor te bereiden.
Maar nu komt er natuurlijk nog een week bij. Het zal zowel voor de ouders als voor de lokale besturen een enorme uitdaging worden om er op drie dagen tijd voor te zorgen dat er volgende week ook iets staat rond buitenschoolse kinderopvang. Want dat zal de realiteit zijn voor de lokale besturen.
Minister, ik heb een concrete vraag voor u. Zullen de richtlijnen die Kind en Gezin al geformuleerd heeft, nog worden aangepast aan de nieuwe situatie? En zullen die nu ook vanaf volgende week al ingaan? Hoe slagen we erin om op drie dagen tijd in al die gemeenten in Vlaanderen de buitenschoolse kinderopvang georganiseerd te krijgen, op een veilige manier?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, voor alle duidelijkheid: de kinderopvang blijft open. Maar de kinderopvang is ook onderhevig aan het stijgend aantal besmettingen waar we in onze samenleving in zijn geheel mee worden geconfronteerd. En dat betekent dat we dus ook in de kinderopvang een aantal maatregelen moeten nemen die de capaciteit beperken en die zorgen voor striktere veiligheidsvoorschriften.
Collega Daniëls zei het al: door de beslissing van vorige week zijn er meer aanvragen gekomen voor kinderopvang. Daarom vraag ik dat de ouders die er de komende weken in slagen om hun kinderen zelf thuis op te vangen, ze ook effectief thuis opvangen. Op die manier maken we capaciteit vrij voor de ouders die daar om de een of andere reden niet in slagen, omdat ze een job hebben waarmee ze essentiële diensten verrichten in de zorg, bij de politie, of waar dan ook. Dat is wat ik zeg.
Ten tweede zal ik samen met collega Somers heel binnenkort een voorstel brengen om de noodopvang te organiseren waar nodig, om op die manier extra opvang te organiseren, in kleine vaste groepen en op alternatieve locaties. Zodoende kunnen we daar een antwoord op hebben. En daarvoor rekenen we, samen met minister Somers, op die lokale besturen. Het zal een en-enverhaal zijn: we zullen dat samen met de collega van Onderwijs doen, samen met de lokale besturen, samen met de kinderopvang. Zo kunnen we dit organiseren.
Inderdaad, we zien het probleem, we erkennen het probleem, en we willen op deze manier ook een antwoord geven. Het is ook voor een stukje een kwestie van solidariteit. Daarom vraag ik de ouders die erin slagen om dat zelf te doen, om dat ook echt te doen. Op die manier creëren we capaciteit en maken we capaciteit vrij voor de ouders die daar niet in slagen. Ik hoop dat iedereen dat op een goede manier weet af te wegen. En dan ben ik er ook van overtuigd dat we dat met alle actoren op een goede manier kunnen organiseren, zoals we dat ook tijdens de vorige vakantie hebben gedaan.
Daar zal ik samen met collega Somers en de andere collega’s in de Vlaamse Regering heel snel op inzetten, voor de noodopvang van deze kinderen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, dank u wel. U spreekt telkens opnieuw over essentiële beroepen. Ik wil toch opmerken dat heel veel beroepen essentieel zijn. Ook de persoon die in het grootwarenhuis aan de kassa staat, is essentieel. Er zijn ook heel wat mensen die moeten gaan werken omdat het inkomen essentieel is. Ze hebben een lange technische werkloosheid achter de rug, dus ze hebben die centen nodig. Vandaar mijn oproep en die van mijn fractie om ‘essentiële beroepen’ zeker niet te nauw te omschrijven, zodat iedereen die er nood aan heeft, daar ook terechtkan. Ik blijf ook mijn oproep herhalen in het kader van de vaccinatiestrategie. Als het kleuteronderwijs en de kinderopvang inderdaad open blijven, zoals u zegt, neem die mensen dan ook alstublieft mee in de vaccinatiestrategie, want zij blijven werken en komen in contact met al die kinderen en al die mensen.
De actuele vraag is afgehandeld.