Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over de opvolging van terugkerende reizigers en de controle op de quarantainemaatregelen in het kader van het coronabeleid.
Het debat is geopend.
U kent intussen het principe. Alle fracties beginnen met een openingsstatement van drie minuten en de regering krijgt zes minuten repliek. Daarna krijgt elke fractie nog eens in dezelfde volgorde vier minuten en mag er onderbroken worden. In de eerste ronde mag er niet onderbroken worden.
De heer Schiltz heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ik hoop dat u allemaal een deugddoende kerstvakantie hebt gehad en dat u niet te veel op reis bent geweest of als u toch op reis bent geweest, dat u hier alleszins niet zit, maar uzelf in quarantaine zet.
De crisis in Europa is losgebarsten na de evenementen in de après-skibars. We willen toch vermijden dat er zich een derde golf zou aandienen vanuit diezelfde après-skibars. En dus begrijpt iedereen de frustraties van alle mensen die de afgelopen weken en maanden flink de maatregelen hebben nageleefd, die zichzelf voorzichtig opstellen, die correct zijn en kritisch voor zichzelf. Dat zijn er miljoenen. We mogen ook wel eens benadrukken dat het gros van de Vlamingen zijn burgerzin en verantwoordelijkheid heeft opgenomen.
Wanneer een handvol het dan niet zo nauw neemt met de regels, dan leidt dat tot frustratie en is er roep naar controle. De mogelijkheden tot controle hebben wij ook geïnstalleerd, maar we moeten ook eerlijk zijn met elkaar: het is onmogelijk om elke burger te controleren, en dat willen we ook niet. In eerste instantie appelleren we aan burgerzin. In tweede instantie is er ook de stok achter de deur voor zij die het werkelijk te bont maken.
Vandaag is hier een actuadebat over de controle van mensen die terugkomen van vakantie. Het is vandaag niet de eerste of tweede januari, maar de zesde januari. Ik denk dat de meeste mensen die op reis zijn gegaan al eventjes terug zijn en dat de meesten zelfs al uit de quarantaine komen waarin ze zijn geweest. We moeten daar vandaag zeker bij stilstaan, maar ook niet overschatten wat de mogelijkheden zijn van die controles.
We moeten ook vooruitkijken. We moeten minder naar elkaar wijzen over wat er juist goed of slecht is gebeurd, want ik zie het debat al ontrollen dat het de schuld is van minister Beke, de schuld van minister Somers, de schuld van minister-president Jambon, de schuld van het federale niveau of toch van het Vlaamse niveau of van de gemeenten. Aan dat soort debatten heb ik lak. Mijn fractie wil kritisch zijn, maar ook constructief en elementen op tafel leggen die de zaak vooruit kunnen helpen.
Vandaag moeten we vooral focussen op de vaccinaties en hoe snel we die rond krijgen. ‘Get the job done’ moet ons aller taak zijn op dit moment. Het nieuws is net binnengelopen dat er goedkeuring is gegeven voor een tweede Europese vaccin. Dat biedt perspectief en is goed nieuws. De vaccinatiestrategie is ook bijgestuurd, wat gisteren uitvoerig in de commissie is besproken. Ook daar toont de Vlaamse overheid en de regering dat ze haar verantwoordelijkheid neemt en wendbaar is daar waar mogelijk.
Collega's, het is belangrijk om tijdig correcte lijsten te hebben en genoeg informatie te hebben die dan doorgespeeld kan worden aan de juiste instanties en lokale overheden om de stok achter de deur te houden daar waar nodig en om vooral de vele mensen die de maatregelen naleven en zich inzetten om samen met ons het coronavirus klein te krijgen een hart onder de riem te steken, opdat zij zouden weten dat wie de kantjes ervan af loopt ook bestraft kan worden.
De heer Parys heeft het woord.
Ik wens alle collega's eerst en vooral een gelukkig en gezond nieuw jaar. We debatteren hier vandaag over de quarantainemaatregelen. De bevolking en de burgemeesters hebben terecht een duidelijke vraag gesteld naar regels die op een correcte juridische basis zijn gestoeld om de quarantaine te handhaven. Vlaanderen doet daar wat moet. We hebben voor het kerstreces een decreet goedgekeurd, waarover we met alle collega's een debat hebben gehouden en waarbij iedereen het erover eens was dat de proportionaliteit en het respect voor privacy twee heel belangrijke elementen zijn. Dan kom je natuurlijk tot adviesverlening door de Raad van State en door de Vlaamse Toezichtcommissie met betrekking tot de privacy, die enige tijd in beslag neemt maar wel essentieel is en superbelangrijk in dit debat.
Natuurlijk willen we allemaal liefst zo snel mogelijk vooruit, maar het is kiezen of delen in dezen. We moeten grondig en juist werken. Vooraleer we dus die individuele quarantainemaatregelen kunnen vervangen door de algemene die we hebben goedgekeurd, moeten de uitvoeringsbesluiten ook een advies hebben gekregen van de bevoegde instanties.
Collega's, ik zie wel een patroon opduiken. We steken heel veel tijd in interfederaal overleg. Vlaanderen houdt zich aan die afspraken en vervolgens blijkt dat andere entiteiten dat niet doen. Het voorbeeld vandaag is dat van de gemeenschappen waarin is afgesproken om interfederaal wetgevend werk te doen rond de quarantainemaatregelen. Alleen Vlaanderen heeft zijn wetgeving aangepast. In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, waar de oppositie hier daar de meerderheid uitmaakt, gebeurt er niets. ‘Nada, zilch, rien de knots.’ Geen controle, geen wetgeving die aangepast wordt en geen informatie naar de burgemeesters over wie er in quarantaine moet. In de Franstalige Gemeenschap gaat informatieverstrekking naar de burgemeesters een stukje minder ver dan bij ons. Hetzelfde verhaal, maar een ander voorbeeld: er wordt op het Overlegcomité afgesproken dat we federaal gaan verstrengen wat het Passenger Locator Form betreft voor mensen die terugkeren uit vakantie. Eind november wordt dit afgesproken, maar het is pas tijdens de kerstvakantie dat het ook effectief ingang vindt. De vaccinatiestrategie is voorbeeld nummer drie. We spreken een interfederale strategie af; Wallonië beslist om dan toch iets anders te doen.
Ik heb daar op zich geen kritiek op. De vraag is dan natuurlijk wel waarom we zoveel tijd verliezen in al die interfederale afspraken en of we de regio's dan niet beter meteen het heft in eigen handen geven. Als we zo snel mogelijk de prik in iedereen zijn arm willen, als we zo snel mogelijk de burgemeester de juiste informatie willen geven om de quarantaine te controleren, als we zo snel mogelijk een correcte juridische basis willen voor de quarantainehandhaving, dan lijkt het me logischer en sneller om meteen de gemeenschappen of gewesten aan het roer te zetten en ze bevoegd te maken.
Collega Schiltz heeft er daarnet al naar verwezen – en het is volgens mij correct – dat quarantaine een symptoombestrijding is.
Kunt u afronden?
Vaccinatie is preventie en moet een langetermijnstrategie zijn.
Komt er met de goedkeuring van het Modernavaccin vandaag een versnelling in de vaccinatie-uitrol? Wat is daarover vandaag beslist op de interministeriële conferentie (IMC)?
De heer Anaf heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ministers, opvolgen of iemand in quarantaine gaat, doe je natuurlijk best onmiddellijk als men terugkomt uit vakantie. Als de quarantaineperiode al voorbij is, heeft het uiteraard bijzonder weinig zin. De vakantie is voorbij en deze Vlaamse Regering was er – opnieuw – niet klaar voor. Het is niet goed, en men kan het ook niet goedpraten.
Collega's, er komt veel op ons af. De coronacrisis laat zich niet altijd voorspellen. In de krokusvakantie vorig jaar was het moeilijk om in te schatten dat al die mensen die terugkwamen van skivakantie, ervoor zouden zorgen dat er zo'n grote uitbraak zou zijn. Nu weten we dat wel. Nu weten we ook dat men extra kwetsbaar is voor besmettingen op het moment dat het in je eigen land wat beter gaat, als er mensen zijn die van een reis gaan terugkomen.
Dit debat moet dan ook gaan over de vraag: ‘Waarom waren we nu opnieuw te laat voor deze kerstvakantie en wat is de schade?’ Minister Beke, u speelde al heel lang met het idee om de lokale besturen een rol te geven in de handhaving van de quarantaine. In het webinar dat u op 4 augustus hield met de lokale besturen, zei u al dat de lokale besturen hun rol zouden spelen, maar dat nog enkel het juridische kader moest worden uitgewerkt. 4 augustus: dat is 150 dagen geleden. Vandaag zitten we in een pandemie waarbij elke week, elke dag, elke minuut zelfs telt. 150 dagen om de schade te beperken, en het is niet gelukt met de kerstvakantie. Je kunt moeilijk zeggen dat de kerstvakantie een verrassing was. Met de paasvakantie kun je nog zeggen dat Pasen iedere keer op een andere dag valt, maar volgens mij valt Kerstmis altijd op 25 december en Nieuwjaar lijkt me ook altijd op 1 januari te vallen. Je kunt dus niet zeggen dat je verrast was.
De vliegtuigen zijn nu terug, de scholen vragen nu maar zelf aan de kinderen of hun ouders toch wel zeker de waarheid hebben verteld over hun vakantiewhereabouts. Net nu, nu we ook worden geconfronteerd met de Britse variant, is het essentieel dat niet alleen de overgrote meerderheid zich aan de regels houdt, maar dat iedereen zich aan de regels houdt. Neen, het moet uiteraard geen heksenjacht worden. Ik hoop dat niemand daarvoor zal pleiten.
Collega Schiltz, ik ben het met u eens. Dat was vorige week, laat ons daar wel nog over debatteren maar laat ons vooral vooruitkijken, vooral wat die quarantaine betreft.
Ik heb begrepen dat die uitvoeringsbesluiten er vrijdag zouden komen. Ik zou dan verwachten dat de Vlaamse Regering er alles aan doet om de lokale besturen al volledig voor te bereiden op wat er op hen afkomt, hun informatie te bezorgen en aan te geven welke handvatten ze zullen hebben en hoe ze zich zullen moeten organiseren. Ik heb gisteren en vandaag een bevraging gedaan bij heel wat lokale besturen, en ik moet u zeggen dat zij nul, nada, noppes hebben gehoord van deze Vlaamse Regering over wat er van hen wordt verwacht. En dat, collega’s, begrijp ik niet. En ik wil dan ook aan de collega’s die lokaal bestuurder zijn vragen of zij al weten wat er op hen af zal komen. Als die besluiten vrijdag eindelijk klaar zijn, zouden we toch verwachten dat de lokale besturen eindelijk van start kunnen gaan met de handhaving en weten hoe ze dat moeten doen. Dat vind ik onbegrijpelijk.
Hoe komt het dat we toch weer te laat waren voor deze kerstvakantie? Waarom weten de lokale besturen nog altijd van niets?
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, heren ministers, collega’s, in tegenstelling tot een van de vorige collega's is het absoluut niet mijn bedoeling om hier vandaag de terugkerende reizigers te stigmatiseren of met de vinger te wijzen. De mensen hebben volledig binnen een wettelijk kader beslist om tijdens de kerstvakantie op reis te gaan. Iedereen kan daar een persoonlijke mening over hebben, maar hen valt niets te verwijten, collega Schiltz. Mensen afraden om op reis te gaan, is zoals cafés en restaurants openhouden en zeggen dat het beter is om er niet naartoe te gaan.
Waar wel veel vragen over te stellen zijn, is het beleid, of moet ik zeggen het non-beleid en de slechte communicatie ter zake. En waar ik vooral veel problemen mee heb, heren ministers, is dat de Vlaamse Regering absoluut geen lessen heeft getrokken uit de fouten van het verleden. En laten we inderdaad eens terugkeren naar vorig jaar.
Voor de krokusvakantie van vorig jaar is er nog een verzachtende omstandigheid. We wisten toen niet, u niet, maar wij ook niet, waarmee we te maken hadden en wat het coronavirus precies inhield. Begin juli keurden we in dit parlement inderdaad een nooddecreet goed voor een doortastende aanpak, maar dat bleef dode letter, ook in de herfstvakantie. En toen kwam de kerstvakantie en werd het helemaal een zootje. Onder druk van wetenschappers en experten werd plotseling, halverwege de kerstvakantie, mijnheer Schiltz, beslist dat uit een rode zone terugkerende reizigers tweemaal moesten worden getest en zeven dagen in quarantaine moesten. Over de gevolgen hiervan voor onze economie en voor ons onderwijs werd toen niet nagedacht en voor de controle op de naleving daarvan is het tot op vandaag wachten op de uitvoeringsbesluiten van het decreet dat hier in december is goedgekeurd.
Mijn vragen zijn dan ook klaar en duidelijk. Minister-Beke, hoe is het in godsnaam mogelijk dat u opnieuw te laat komt met uw beleid ter zake? Wat wordt het – en dat is net het nut van dit debat, collega Schiltz – voor de nakende krokusvakantie? Zal het opnieuw verwarring en chaos zijn zoals we de afgelopen dagen hebben gezien op de luchthaven van Zaventem? Of zullen de beslissingen en de communicatie ter zake wel klaar en helder zijn voor de bevolking?
U, minister-president, dank ik om hier ook vandaag aanwezig te zijn, maar ik zou van u willen weten wat de houding was van de Vlaamse Regering op het Overlegcomité, toen werd beslist om reizigers te verplichten zich te laten testen en in quarantaine te gaan. Wat was hiervoor de wettelijke basis?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, heren ministers, collega’s, mijn beste wensen voor het nieuwe jaar.
Wat het actualiteitsdebat betreft, wil ik het over een aantal zaken hebben. Ten eerste zien we de laatste weken een positieve evolutie van de cijfers van besmetting en ziekenhuisopnames. Dat is goed, maar dat is absoluut geen reden om victorie te kraaien of om de teugels te vieren, helemaal niet. Het scenario van heropflakkering moeten we absoluut vermijden. We weten hoe de zorgmedewerkers nog altijd enorm onder druk staan.
En dan hebben we inderdaad een bijzondere bezorgdheid ten aanzien van terugkerende reizigers. We zien bijvoorbeeld ook die beelden van Zaventem, waar heel veel reizigers op eenzelfde moment terugkomen. Zeker nu er ook nieuwe varianten zijn, hebben we daar een grotere bezorgdheid over. Want we willen zeker niet dat die zich verder kunnen verspreiden. Onze grenzen werden niet gesloten. Ik denk dat dat een goede beslissing was. Dat is ook een beslissing die andere landen hebben genomen. Maar dat betekent natuurlijk wel dat we genoeg controle moeten doen wanneer reizigers weer binnenkomen. Daar zijn systemen voor opgezet, onder meer het Passagier Lokalisatie Formulier (PLF). Daar wordt op gecontroleerd, en dat is ook nodig. Ik weet niet of de minister zicht heeft op het aantal PLF-formulieren dat recent is ingevuld. Het zou zinvol zijn, denk ik, om er zicht op te hebben in hoeverre mensen dat opvolgen. Vanuit de contactopsporing worden mensen die in quarantaine moeten, proactief gecontacteerd. En er wordt gecontroleerd of de verplichte PCR-test (Polymerase Chain Reaction) ook effectief is afgenomen.
Net voor het kerstreces, collega's, hebben we hier een decreet goedgekeurd. Dat decreet geeft lokale besturen informatie met betrekking tot mensen die in quarantaine moeten en geeft hen ook meer controlemiddelen. We hebben uitdrukkelijk gesteld dat het de wens is dat er sensibiliserend wordt gewerkt en dat pas wordt opgetreden tegenover diegenen van wie echt duidelijk is dat ze maatregelen niet willen opvolgen, maar dat we andere mensen gaan contacteren om te vragen of ze geholpen kunnen worden in hun quarantaine, en of ze soms bepaalde noden hebben. En dan is het natuurlijk belangrijk om ook te zien hoe we gemeenten daarin kunnen ondersteunen, welke noden zij hebben, welke vragen zij hebben. Hoe kunnen we goede praktijken delen? Want we hebben natuurlijk driehonderd gemeenten die er op een andere manier mee omgaan.
Collega’s, het is niet de tekst van het decreet of het pv en de controle door de politie die zullen maken dat mensen de maatregelen goed opvolgen. Een appel op burgerzin zal altijd ons belangrijkste wapen blijven. We zitten in de laatste eindspurt in afwachting van een grootschalige vaccinatie. Ook nu zullen we ervoor moeten zorgen dat mensen gemotiveerd blijven om die maatregelen op te volgen. Daarom heb ik de volgende vragen, minister. Op welke manier zult u erop inzetten om mensen blijvend te motiveren om de maatregelen op te volgen? Hoe zullen lokale besturen ondersteund worden? Hoe zullen goede praktijken gedeeld worden?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Collega's, laat ons met het positieve beginnen: de allerbeste wensen voor 2021. We hebben het al allemaal gezegd, maar ik hoop dat we er een gezond en een politiek jaar van maken waarin we de lat samen collectief hoger leggen. Want we vragen aan de Vlamingen enorme inspanningen, collega’s. Al maandenlang vragen we van hen bijna het onmogelijke. En de impact daarvan is gigantisch, op menselijk vlak, op maatschappelijk vlak en op economisch vlak. Iedere dag daarin telt. Iedere seconde telt. En, collega’s, dan mogen de Vlamingen van ons hetzelfde verwachten: een beleid dat kort op de bal speelt en dat antwoorden geeft op de uitdagingen die er zijn.
We hebben in maart vastgesteld dat de impact van reizigers op een golf gigantisch kan zijn. In de zomer – de collega's van de commissie Welzijn weten het – zijn we uitzonderlijk naar hier teruggekomen om een aantal zaken vast te stellen, namelijk dat het decreet dat we in juli hadden goedgekeurd, niet voldoende was om een antwoord te geven op de quarantaine-uitdagingen. In de zomer is er, zoals collega Anaf zei, aangekondigd om daar een antwoord op te geven en om meer handvatten te geven aan de lokale besturen. Maar vanuit de regering kwam er niets. Op 14 oktober hebben de collega's in de meerderheid dan maar zelf een initiatief genomen en hier een voorstel van decreet voorgelegd. (Gelach van minister Beke en minister-president Jambon)
Dat voorstel van decreet is op 14 oktober ingediend. Ik vind het heerlijk dat er gelachen wordt door de regering, maar misschien zijn er wat Vlamingen die minder aan het lachen zijn op dit moment. Op 14 oktober is er advies gevraagd aan de Raad van State en de Vlaamse Toezichtcommissie. Op 2 december is dat advies afgeleverd. We hebben dan twee weken gewacht om het hier in te dienen en het hier als nooddecreet te bespreken. Intussen zijn we drie weken verder. Alle reizigers zijn terug. En de burgemeesters, die sinds de zomer vragen om meer handvatten te hebben, blijven op hun honger zitten en hebben nog altijd geen antwoorden.
Het zijn niet burgemeesters van Groen – wij hebben er helaas niet zoveel – die dat zeggen, het zijn burgemeesters van alle partijen hier in dit halfrond. Collega's, wij kunnen hen en de Vlamingen niet meer recht in de ogen kijken. Waarom hebben wij sinds de zomer niet snel een kader ontwikkeld, een kader dat geen meldpunten of kliklijnen moet maken zoals we nu in Bilzen zien gebeuren, maar een kader dat tools moet geven aan lokale besturen om de quarantaine af te dwingen maar vooral ook te sensibiliseren en mensen die door de quarantaine in problemen komen, te kunnen ondersteunen? Niet iedereen kan zijn boodschappen doen. Hoe kunnen we die praktische problemen voor mensen opvangen? Daarvoor hebben onze lokale besturen, onze sociale huizen, onze dienstencentra tools nodig. Zij moeten die gegevens hebben. Na zes maanden politieke strijd liggen die er nog altijd niet. Beste regering, hoe kan het dat we na zes maanden noodkreten nog altijd niet klaar zijn?
De heer D’Haese heeft het woord.
Beste collega's, ik heb vandaag een beetje een déjà-vugevoel. Ik heb de indruk dat ik niet de enige ben. U ook, minister Beke of minister-president Jambon? Jullie zijn daar wel voor verantwoordelijk, in tegenstelling tot wij. In juli moest u al in allerijl vakantiemaatregelen nemen terwijl de mensen al vertrokken waren. We zijn nu een half jaar verder en het is weer van dat.
Dat jullie de eerste golf niet hebben zien aankomen, kan niemand jullie kwalijk nemen. Dat jullie de tweede golf niet hebben zien aankomen, daar heb ik het al moeilijker mee. Maar dat jullie Kerstmis en de kerstvakantie niet zagen aankomen, daar snap ik niets van. Zeker een katholieke minister moet toch weten wanneer dat feest plaatsvindt, op 25 december, ieder jaar op hetzelfde moment. Maar blijkbaar was het toch te moeilijk om daarop te anticiperen, want men is veel te laat beginnen decreten indienen, adviezen vragen en men kreeg dat niet opgezet.
Er wordt hier gelachen, maar ik lach er eigenlijk niet mee. Ik weet niet of jullie vandaag de ernst van de situatie beseffen. Die Britse variant van het coronavirus, beste collega's, waar hier nog niet over is gesproken, is niet om mee te lachen. De vrachtwagenchauffeurs werden tijdens de kerstvakantie aan de grens in Dover geblokkeerd. Zij konden Kerstmis in hun cabine vieren, ver weg van hun familie wegens de Britse variant. Een week later laten wij vliegtuigen vol reizigers terugkomen. En wat doen we daarmee? Formuliertje laten invullen, bij elkaar laten drummen in een aankomhal en, hup, naar huis.
We hebben hier voor de vakantie een decreet goedgekeurd om dat lokaal beter te organiseren. Mevrouw Schryvers van CD&V sprak toen over zachte maatregelen, ondersteuning, sensibilisering. Wat zien we vandaag in de krant? Kliklijnen. Dat is echt niet de manier waarop we deze crisis te boven zullen komen. We moeten draagvlak creëren, sensibiliseren, lokale gemeenschappen activeren en motiveren in de strijd tegen het coronavirus. Dat is wat wij doen in onze praktijken van Geneeskunde voor het Volk. Niet alleen bellen om te zeggen ‘pech, u bent besmet’, maar ook ‘hoe kunnen wij u helpen, hoe gaan wij u helpen om deze periode door te komen?’. Dat is hoe we dat virus moeten aanpakken en dat mis ik vandaag serieus. Mocht dan, los daarvan, al de rest in orde zijn ... Maar dat is niet zo. De contactopsporing en het bronnenonderzoek blijven stroef verlopen. Het aantal testen blijft dalen en de vaccinaties lopen natuurlijk veel te traag.
Waar zijn jullie eigenlijk mee bezig met die vaccinaties? Onze eventsector is op dit moment in Duitsland vaccinatiecentra aan het bouwen en hier gebeurt er helemaal niets. De ziekenhuizen en woonzorgcentra zeggen allemaal: ‘Laat het sneller gaan.’ Wij kunnen sneller gaan. Waar zit de Vlaamse Regering? In het stadium van de losse ideeën, van de bevragingen, van de ballonnetjes. Hoe gaan wij dat organiseren: meer dan 1 miljoen mensen vaccineren binnen een aantal maanden? Wie gaat er die prikken zetten? Dat is blijkbaar allemaal voor later, we hebben nog tijd om daarover na te denken. Maar beste collega's, dat coronavirus wacht niet. Er is op dit moment te weinig systeem, er is geen plan en er ontbreekt al helemaal daadkracht. Ik denk dat we het daar vandaag vooral over moeten hebben.
Dan is nu het woord aan de regering. U hebt nu samen zes minuten, en straks nog veel meer als u wilt.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik zal zeer kort antwoorden op de vraag van de heer Sintobin en de laatste vraag van de heer D'Haese over de vaccinatie. Ik wil ten stelligste ontkennen dat de Vlaamse Regering geen plan zou hebben. Dat hebben zowel collega Beke als collega Somers gisteren in de commissies uiteengezet. Ik wil dat gerust nog op elk forum van het Vlaams Parlement komen doen, maar ik kan niet aanvaarden dat hier na de commissievergaderingen van gisteren nog wordt gezegd dat de Vlaamse Regering geen plan heeft! Men kan kritiek uitoefenen op dat plan, maar zeggen dat er geen plan is, dat is de waarheid geweld aandoen. Dat accepteer ik niet na de twee sessies die hier gisteren in het parlement geweest zijn! Dat is een eerste punt.
Ten tweede. Mijnheer Sintobin, ik begrijp uw vraag heel goed. Wij hebben op 18 december 2020 een Overlegcomité gehad, het laatste waarin we fysiek zijn samengekomen in 2020. Over reizen zijn toen door alle geledingen in dit land de volgende beslissingen genomen: ten eerste werden alle reizen ten strengste afgeraden. We hebben ze inderdaad niet verboden, maar we hebben ze ten strengste afgeraden. Bij wijze van spreken is een verwittigd man er twee waard. Ten tweede werd er gezegd dat als je terugkomt van een reis je dan in quarantaine moet gaan. Er waren drie uitzonderingen, niet toevallig de drie uitzonderingen die hier in het Vlaams Parlement in het decreet waren goedgekeurd. Dat was een uitzondering voor professionele reizen, een uitzondering voor de 48-urenregeling zowel in het buitenland als op dit grondgebied, en een self assessment om te kijken of er sprake was van risicogedrag in het buitenland, met dien verstande dat voor privépersonen de self assessment tool wel verstrengd zou worden. Voor professionele reizen wordt dus iets meer marge geboden dan voor privéreizen.
Dat was de beslissing van het Overlegcomité van 18 december. Dan is er die Britse variant opgedoken, dat was dus na het Overlegcomité. Daarop hebben specialisten gezegd dat we moesten bijsturen. Zo is dat nu eenmaal in een crisis. Je gaat uit van de gegevens die je op een bepaald moment hebt. Als er uren of dagen later nieuwe gegevens opduiken, dan moet je bijsturen. Door de opkomst van de Britse variant hebben we dus bijgestuurd en de quarantaine verplicht gemaakt. Dat is de wordingsgeschiedenis van die maatregel. Is dat elegant? Ik had ook liever gehad dat die Britse variant niet was opgedoken. Dat zal wel zijn. Dan hadden we zo’n maatregel en cours de route niet moeten nemen.
Minister Beke heeft het woord.
Collega Vaneeckhout, Anaf en Schryvers, we hebben op 4 augustus 2020 een webinar georganiseerd. Ik heb wel het gevoel dat sommigen aan amnesie lijden, want we hebben toen een webinar georganiseerd waarin werd gezegd dat we van de zachte en harde handhaving werk moesten maken. Wat de zachte handhaving betreft, hebben we de lokale zorgraden geïnstrueerd en alle persoonsgegevens overgemaakt. Met succes! We hebben de zorgraden bevraagd. 57 van de 60 zorgraden uit de eerstelijnszones hebben daarop geantwoord. 52 hebben een sensibiliseringscampagne opgezet. 50 procent of de helft van de zorgraden neemt systematisch contact op met alle besmette personen, dat is 1 op de 2. 70 procent neemt systematisch en dagelijks contact op met de besmette personen. 96 procent van de zorgraden doet huisbezoeken bij de besmette personen. 86 procent van de zorgraden besteedt tijdens het huisbezoek aandacht aan de sensibilisering rond de quarantaine. Dat is de zachte aanpak. De teksten die we in augustus besproken hebben, hebben wij vanuit de regering klaargemaakt in september. Gezien de gevoeligheid, de delicaatheid, want het gaat hier over persoonsgegevens, hebben we, over meerderheid en oppositie heen, gezegd dat het beter is dat er een parlementair initiatief zou komen. Dat is gebeurd. Dit parlement heeft in september en oktober geoordeeld dat het goed zou zijn dat de Raad van State en de Vlaamse Toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens (VTC) daar zouden op toekijken. Er is hier in december in dit parlement gezegd … (Opmerkingen. Rumoer)
Minister Beke heeft het woord.
Door het delicate karakter heeft het parlement terecht gezegd dat wij advies zullen vragen. Dit parlement heeft gezegd dat de toepassing daarvan proportioneel moet gebeuren. Deze regering heeft contact opgenomen met de gouverneurs en gezegd dat als ze dat zouden toepassen dat proportioneel moet gebeuren. We hebben onmiddellijk na de stemming in dit parlement een besluit van de Vlaamse Regering (BVR) genomen. We hebben dat inderdaad opnieuw moeten voorleggen aan de Raad van State. Dat konden wij echter niet doen voor dit parlement dat gestemd had. Wij hebben dat gedaan. Het advies van de Raad van State is binnen en het andere advies verwachten wij. Als dat gebeurd is, dan zullen we daar zo snel mogelijk over stemmen. Geen enkel probleem wat dat betreft.
Dus zeg niet dat er niets is gebeurd sinds augustus. Dat is manifest onwaar. En dat is vooral een slag in het gezicht van zestig eerstelijnszones waarvan het gros, de overgrote meerderheid, elke dag opnieuw bezig is met die zachte quarantaine, met het aanspreken van die mensen. Het is ook een slag in het gezicht van die sociale diensten, van al die burgemeesters die daar nu dag en nacht mee bezig zijn, met de mogelijkheden die wij hen hebben gegeven en de financiële ondersteuning die we hen daarbij hebben geboden.
Wat de harde handhaving betreft, waarbij de burgemeesters ook sanctionerend kunnen optreden, hopen wij dat we hen heel binnenkort de instrumenten kunnen geven.
Ik kom tot de tweede concrete vraag die werd gesteld.
Ik zal de regering twee minuten extra geven. Want uw tijd is eigenlijk verstreken.
Excuseer, ik zal het heel kort houden.
Er werden 160.000 PLF’s ingevuld tijdens de kerstvakantie. Volgens de laatste cijfers, die ik daarnet heb gekregen, heeft in België 37 procent van diegenen die formulier hebben ingevuld, zich laten testen, en in Vlaanderen 44 procent, bijna een op de twee. Maar er moet een B-mol bij worden geplaatst, want bij een aantal daarvan is nu gezegd dat ze zich pas op dag zeven moeten laten testen. Dat cijfer zal dus allicht nog hoger zijn.
Wij zijn sinds de zomer bezig met het sensibiliseren, het mobiliseren, het belang daarvan laten inzien. Ik denk dat de redelijk goede cijfers van Vlaanderen in vergelijking met andere regio's aantonen dat we wat dat betreft succesvol zijn. Zijn we er bijna? Neen. Is dat voldoende? Neen. Maar is het werk dat de voorbije maanden daaromtrent werd verricht belangrijk en wezenlijk? Absoluut wel.
Minister Somers heeft het woord. Heel kort, alstublieft.
Ik wil er heel kort aan toevoegen dat er inderdaad wel suggesties werden gedaan met betrekking tot het verder ondersteunen van lokale besturen. We hebben dat de voorbije maanden regelmatig besproken, ook in de commissie Binnenlands Bestuur. Over de banken van meerderheid en oppositie heen werd daar erkend dat heel veel informatie, heel veel goede praktijken werden aangereikt aan de lokale besturen. Natuurlijk zullen we dat beleid de komende dagen en weken voortzetten, ook met betrekking tot de quarantainecontrole binnen het nieuwe wettelijke kader. Zodra de uitvoeringsbesluiten kunnen worden gepubliceerd – we moeten nu wachten op die wettelijke termijn –, zodra de VTC haar advies heeft gegeven, zullen we die publiceren en zullen evident onze lokale besturen de beste praktijken die overal opduiken in Vlaanderen delen met andere lokale besturen. Dat is de kracht van de aanpak die we al maanden volgen ten aanzien van lokale besturen en die door het overgrote deel van de gemeentebesturen wordt gewaardeerd. Uiteraard kan er altijd meer gebeuren, maar op dat punt denk ik dat we een heel mooi trackrecord hebben vanuit de Vlaamse Regering naar de lokale besturen.
De heer Schiltz heeft het woord.
Ik heb daar niet veel aan toe te voegen, voorzitter.
Dat is gemakkelijk.
De heer Parys heeft het woord.
Ik geef eerst het woord aan collega Vandeput, die een vraag heeft met betrekking tot de lokale besturen.
De heer Vandeput heeft het woord.
Heren van de regering, ik dank u voor uw antwoorden. Het is duidelijk dat, zoals minister Beke aanhaalt, de gemeenten sterkhouders zijn geweest in deze crisis. Ze zijn altijd het eerste en het laatste aanspreekpunt geweest tijdens deze crisis. Ik verwijs naar de resultaten die daarnet door minister Beke werden voorgelezen. Er zijn uiteraard eerstelijnszones, maar het zijn de gemeenten die voor de inzet zorgen.
De Vlaamse Regering heeft veel gedaan, ook volgens het belfortprincipe, om de gemeenten daarin te ondersteunen. Maar ik wil de minister van Binnenlands Bestuur, als voogdijminister van de gemeenten, toch een vraag stellen. Gemeentebesturen werden tijdens de kerstperiode opnieuw geconfronteerd met allerhande vragen over hoe de handhaving zou gebeuren op de quarantaine, hoever dat zou gaan enzovoort. Er wordt in de media nogal snel de indruk gewekt dat onze gemeentebesturen en met name de burgemeesters stilaan sheriffs moeten worden, die van deur tot deur gaan kijken of de mensen die thuis moeten zijn, ook werkelijk thuis zijn. Er worden ten aanzien van de bevolking verwachtingen gecreëerd met betrekking tot die handhaving die niet haalbaar zijn voor een gemeente of lokale politiezone. Minister, ik vraag u om op dat vlak concreet na te gaan wat mogelijk is om in elk geval te vermijden dat er verwachtingen ontstaan die de gemeenten niet kunnen inlossen.
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Vandeput, u weet dat u, net zoals alle andere burgemeesters, op het einde van vorig jaar een schrijven hebt ontvangen van de minister-president, minister Beke en mezelf, waarin wij aankondigden dat er, door het decreet dat in het parlement was goedgekeurd, eerstdaags nieuwe instrumenten zullen zijn voor de lokale besturen om te handelen, om controlerend en, waar nodig, repressief op te treden. Maar we hebben tegelijkertijd ook gezegd dat dat evident op een evenwichtige en proportionele manier moet gebeuren.
Elke vergelijking loopt mank, en ik wil mij onmiddellijk verontschuldigen mocht deze vergelijking door sommigen ongepast worden gevonden, maar ik vergelijk het met de noodzaak om op te treden tegen mensen die na te veel alcohol drinken achter het stuur kruipen. Daartegen voeren wij lokaal sensibiliserende acties. Daarop doen we controles. Je kunt natuurlijk heel veel controles doen, massief veel controles, maar het zal niet verhinderen dat er af en toe nog altijd mensen de dwaasheid begaan om dronken achter het stuur te kruipen en zo het leven van andere mensen in gevaar brengen. Ik wil de vergelijkende parallel trekken met het quarantainebeleid. Lokale besturen zullen daar mankracht op inzetten, zullen daarop kunnen controleren. Dat kunnen ze vandaag trouwens ook al.
Wat is er eigenlijk veranderd sinds men verplicht in quarantaine moet wanneer men uit het buitenland komt? Alle gegevens van de mensen die het passenger locator form hebben ingevuld, komen in het systeem. Daardoor kunnen lokale contacttracers vandaag al bellen naar de mensen om te vragen of ze zich aan de quarantaineverplichting houden. Ze kunnen zelfs nog een stap meer zetten. Wanneer ze vaststellen dat iemand zich niet aan die quarantaineverplichting houdt, kunnen ze dat melden aan de ambtenaar-geneesheer. Die kan dan een quarantainebevel uitvaardigen op basis van het huidige Preventiedecreet. Hij kan dat bezorgen aan de politie. De politie kan daarmee gaan controleren en sanctioneren. Dat kan op basis van artikel 79. Daar kan een gerechtelijk pv worden opgemaakt. Daar staat tot zes maanden gevangenisstraf op. Er zijn vandaag politiezones die op die manier functioneren. De politie kan nog meer doen, vandaag reeds. Vandaag kan de politie wanneer zij een klacht krijgt, of het nu van een buur is, een werknemer, een werkgever of van wie dan ook, ter plaatse gaan. Ze kan vaststellen dat de persoon niet aanwezig is in zijn woning. De politie weet niet of die persoon in quarantaine moet of niet, maar kan dat melden aan de lokale contacttracers. Die kunnen dat wel nakijken. Die kunnen opnieuw contact opnemen met de ambtenaar-geneesheer. Die kan een pv schrijven en een quarantainebevel uitvaardigen, waardoor de lokale politie kan optreden indien zij dat nodig acht.
Ik heb een kleine steekproef gedaan in een zone. Zo zijn er minstens meer dan twintig quarantainebevelen uitgeschreven. Op basis daarvan werden vijf pv’s opgesteld.
Dat is een heel complexe methodologie. Daarom hebben jullie een nieuw decreet gemaakt. Om dat te faciliteren, eenvoudiger te maken, omdat die ambtenaar-geneesheren – en we hebben er niet zo heel veel – natuurlijk ook nog wat anders te doen hebben dan quarantainebevelen uit te schrijven. Vandaag zijn er al mogelijkheden. Maar nogmaals, morgen, wanneer het nieuwe systeem zal werken, zal er efficiënter en gemakkelijker kunnen gecontroleerd worden.
We mogen inderdaad niet de illusie creëren dat we aan elke deur waar iemand in quarantaine zit, een politieagent kunnen zetten. Zoals we niet in elke straat kunnen controleren op snelheid, en zoals we niet op elk moment kunnen controleren op alcoholmisbruik wanneer mensen achter het stuur kruipen. En zo kunnen we nog veel voorbeelden geven.
Dat moet dus proportioneel gebeuren. Dat moet inderdaad met de nodige prioriteit gebeuren. Het is een prioritaire uitdaging waar we voor staan. De mensen die de quarantaineregels niet volgen, brengen het leven van andere mensen in gevaar. Dat is dus iets ernstigs. Dat moet ook ernstig worden opgevolgd. Daar staan ook serieuze sancties op. Ik denk dat ik daar echt weet dat onze lokale burgemeesters daar goed mee zullen omgaan. Zij hebben heel wat ervaring met het aanpakken van zulke problemen. Ik ben zelf twintig jaar burgemeester geweest en heb heel vaak van burgers gehoord dat we meer moeten controleren op bepaalde fenomenen die inderdaad gevaarlijk zijn voor andere burgers. Dat proberen we te doen. Maar tegelijkertijd weet je ook dat je niet altijd overal kunt zijn.
We moeten daar inderdaad een inspanning vragen van de lokale besturen. Ik weet dat ze bereid zijn die inspanning te leveren. Maar we moeten langs de andere kant ook weten dat er grenzen aan zijn en dat dit een zekere redelijkheid in zich moet houden.
Tot besluit: het zal vooral gebeuren op basis van steekproeven, die het liefst zo intens mogelijk zijn, en op basis van klachten, die van overal kunnen komen. Op die manier kun je dat op een gestructureerde manier doen. Op sommige plaatsen zal men zelfs systematisch mensen opbellen. Maar het is niet voldoende om een keer iemand op te bellen. Daarmee ben je ook niet zeker of die persoon elk moment, elke dag en op elk uur thuis is. Het is inderdaad een intensief beleid. Ik ben best bereid om in het kader van de best practices bepaalde goede initiatieven en voorbeelden verder te blijven delen en te verspreiden naar alle lokale besturen, die ik zie als eerste partner van de Vlaamse Regering in de strijd tegen dat coronavirus.
De heer Parys heeft het woord.
Minister Somers, ik ben blij dat u nog eens hebt geschetst dat er vandaag wel degelijk een systeem is, en dat we het alleen performanter maken met de nieuwe regelgeving. Vóór 1 november 2020 – dat heb ik toen gevraagd aan minister Beke – waren er al vijftig isolatie- en quarantainebevelen uitgeschreven. Dat wordt dus wel degelijk gedaan.
Ik heb dan nog een vraag over de informatiestroom. In de vakantie zei de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) dat ze zou voortgaan op de informatie die ze krijgt van het Agentschap Zorg en Gezondheid. Dat agentschap zei dat lokale informatie ervoor zou moeten zorgen dat burgemeesters effectief gaan controleren. Minister, mijn vraag is om niet te werken met het systematisch aanbellen en de nodige proportionaliteit te hanteren, maar ook duidelijk te maken aan de lokale besturen vanwaar die informatie dan zal komen.
Klopt het dat de vaccinatiecentra voor 15 maart operationeel zullen zijn? Is dat wat u daarnet hebt verklaard? Kunt u dat toelichten?
Minister Beke, heel veel mensen zijn ondertussen teruggekeerd uit vakantie. Hebt u al een zicht op wat die PLF-formulieren hebben opgeleverd? Wat hebben de PCR-testen opgeleverd? Hoeveel mensen die zijn teruggekeerd, zijn effectief positief getest en dus ook in quarantaine gegaan?
Mijn tweede vraag voor u gaat over de vaccinatiestrategie en het vooruitkijken. Wie komt nu wanneer in fase 1B? Dat is een vraag waar de hele bevolking mee zit. Het is belangrijk dat we daar zo snel mogelijk duidelijkheid over creëren. Als daar nog onduidelijkheid over bestaat, minister Beke, dan willen we graag weten wanneer dat door iedereen zal gekend zijn.
Minister-president, mijn laatste vraag is voor u. In Der Spiegel stond het gerucht dat Duitsland extra vaccins zou hebben aangekocht bij Pfizer. Hebben wij dat ook gedaan? Is er een poging geweest om dat te doen? Kunnen we dat nog doen in de toekomst en zo onze vaccinuitrol versnellen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Parys, Duitsland heeft inderdaad als enige land in Europa naast de lopende Europese aanbestedingsprocedure, zowel bij Pfizer als bij twee andere leveranciers bijkomende bestellingen kunnen doen. Waarom kan Duitsland dat doen en andere landen niet? Dat is omdat Duitsland bij de start van de ontwikkeling van het medicijn financieel mee is tussengekomen en daardoor een afspraak langs het Europees aanbestedingsdossier heeft gemaakt. Bij mijn weten heeft geen enkel ander Europees land dat gedaan, alleen Duitsland. Geen enkel ander Europees land kan dus bijkomende dingen vragen.
Ik heb zelf contact genomen met Pfizer en ook met een andere leverancier om te kijken of er voor Vlaanderen toch een mogelijkheid zou zijn om aparte aankopen te doen. Voorlopig is die deur dicht, maar goed, men ging mij op de hoogte houden.
De federale bestelling die is geplaatst bij de vijf of zes leveranciers waar men op termijn op rekent, bedraagt 23 miljoen vaccins. Niet elk vaccin moet twee keer worden toegediend. Als we de werkhypothese van twee toedieningen per vaccin bekijken, dan is dit voldoende om de hele Belgische bevolking tweemaal te vaccineren.
Ik zie daar het probleem niet. Het probleem is wel de levering van die vaccins, veel minder de bestelling dan wel de levering. In de afgelopen weken hebben we gezien dat die levering kan variëren. De ene keer gaat het wat sneller dan de prognose, de andere keer wat trager. Dat zullen we moeten managen en beheren om ervoor te zorgen dat de vaccins die er zijn – weliswaar nadat de dertien hubs de techniek in de vingers hebben, want dat is ook heel belangrijk – binnen de kortste keren worden toegediend.
We hebben een prognose, er is een plan waar we van uitgaan, maar we moeten week na week bekijken of de beloofde leveringen ook effectief gaan gebeuren.
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik heb in dat verband twee vragen, minister-president. Een, wat de bestellingen betreft, is alles Europees geregeld. Sommigen zeggen dat er daardoor vertraging zat op die bestellingen, dat het misschien beter zou zijn geweest dat individuele landen besteld hadden. Klopt dat?
Twee – ik heb de vraag gisteren al gesteld – gaat over de vaccinatiestrategie. We zijn nu toch aan het uitweiden. Dat was eigenlijk niet de bedoeling, maar ik doe dat dan ook maar. Ik heb de vraag gisteren aan minister Beke gesteld, maar ik krijg ook van u graag bevestiging. Zijn er niet alleen genoeg vaccins, maar ook naalden en spuiten? Minister Beke antwoordde dat er genoeg zijn, maar veiligheidshalve heeft Vlaanderen er ook besteld. Als ik dat zo hoor en lees, denk ik dat er niet genoeg zijn op federaal niveau. Dat is mijn conclusie, minister Beke.
Het is natuurlijk uit voorzienigheid – ik vind dat een goede zaak – dat Vlaanderen dat doet, maar het is eigenlijk wel eigenaardig. En daar volg ik collega Parys in. Ik weet dat het moeilijk is voor hem om federaal in de oppositie te zitten en hier in de meerderheid. Hij probeert altijd een externe vijand te zoeken in de figuren van collega Anaf en minister Vandenbroucke. Het is dus eigenlijk wel eigenaardig: er zijn er zogezegd genoeg, maar toch moeten we er zelf bijbestellen, wat op zich een goede beslissing is, natuurlijk.
De heer Parys heeft het woord.
Ik vond het heel positief dat de minister-president zei dat hij geprobeerd heeft om in alle transparantie te kijken of we ook sneller vaccins extra kunnen krijgen. Ik zou de minister-president willen aanmoedigen om die lijn te blijven bewandelen. Als het ergens sneller kan, heel erg graag uiteraard.
De minister-president heeft gealludeerd op het feit dat we afhankelijk zijn van wanneer en hoeveel vaccins worden geleverd. Ik heb gisteren in de commissie naar het leverschema van de vaccins gevraagd, en dat blijkt zowat de heilige graal te zijn waar iedereen over spreekt maar die weinigen gezien hebben. Ik denk dat het goed zou zijn voor de hele bevolking en dus ook voor dit parlement om inzage te hebben in dat leverschema. Dan kunnen we allemaal volgen wanneer we welke dosissen van een leverancier aankrijgen. Dan zou het proces wat meer vertrouwen wekken bij de bevolking. Kan dat aan het parlement worden overgemaakt?
Er is net gealludeerd op de Europese aankoopstrategie van de vaccins. Daar valt wellicht heel veel over te vertellen. Er circuleert een verhaal waarin Franse en Duitse bestellingen met elkaar in evenwicht moesten worden gebracht. Ik hoop echt dat we dat gaan uitspitten en zien of dat inderdaad klopt. Ik wil weten of we minder Pfizervaccins hebben aangekocht dan we konden, omdat er Franse aankopen moesten gebeuren bij Sanofi. Dan blijkt natuurlijk dat Sanofi een ‘hitch’ heeft in zijn ontwikkeling en het vaccin pas eind dit jaar klaar kan zijn. Als dat klopt, minister-president, is dat een slag in het water, en dat gaat natuurlijk ten koste van het vertrouwen dat België stelde in de Europese aankoopprocedure. Dat vraagt de nodige opvolging.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, het is een goede vraag om inzicht te krijgen in de leverschema’s. Dat zou veel debatten uit de wereld helpen.
Vanaf nu kunnen we dan weer het debat voeren over de Vlaamse bevoegdheden. We zijn niet bevoegd voor de leveringen van de vaccins, dat is iets voor de Kamer. Wie dat debat wil voeren, kan de volgende keer op een andere lijst gaan staan of voor een volgende staatshervorming gaan. (Gelach)
Laat ons misschien terugkeren naar de kern van de zaak. Is Vlaanderen klaar om de coronaquarantaines te controleren, om te gaan ondersteunen en sensibiliseren? Dat is het debat, maar ik heb nog altijd geen antwoord op de vraag hoe het komt dat we sinds de zomer hebben vastgesteld dat het kader niet volstond en dat we pas nu vaststellen dat we daar nog niet klaar voor zijn.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Er wordt gesproken over de leverschema’s, maar wat mij nog meer interesseert, is de timing van de toediening van de vaccins. Ik was een beetje verbolgen toen ik administrateur-generaal Dewolf hoorde zeggen dat vaccinatie in het weekend niet evident was.
Nu, ik moet zeggen: het virus werkt ook 24 uur op 24. Dus ik stel voor dat we 7 dagen op 7, 24 uur op 24 vaccineren. Mijn vragen zijn de volgende. Wat vindt u van de uitspraak van de administrateur-generaal? Zullen er vaccinaties plaatsvinden in het weekend?
De heer Keulen heeft het woord.
Om te beginnen: le pays réel et le pays légal. Vandaag, en al wekenlang, krijgen in de vijf deelnemende gemeenten van de eerstelijnszone Maasland de burgemeesters, de algemeen-directeurs – de vroegere gemeentesecretarissen – en de korpschefs van de politie elke dag de namenlijsten van de besmette personen. Le pays réel versus le pays légal. En wat doen we daarmee? We zijn daar heel professioneel mee bezig. De gemeenten en de OCMW’s zorgen ervoor dat besmette personen gecontacteerd worden. Hen wordt gevraagd of ze medicijnen hebben, of de boodschappen gedaan worden, en hoe het zit met de was en de plas. Medewerkers uit de sectoren vrije tijd, cultuur, erfgoed, bibliotheek en sportdienst doen dan boodschappen voor die mensen die vandaag geïsoleerd zijn om hen in de praktijk te helpen. De politie krijgt dus die adressen en gegevens ook. De politie doet fantastisch werk en is supergemotiveerd. Het lijkt misschien de omgekeerde wereld, maar ze krijgen die adressen vooral om daar bij interventies niet langs te gaan, om niet het risico te lopen op besmetting.
Wat willen die mensen wel? Dat is inderdaad dat Vlaams decreet en dat uitvoeringsbesluit, om uiteindelijk, als een van die besmette personen – een snoodaard – toch zou verschijnen op de wekelijkse markt, te kunnen optreden en verbaliseren, want vandaag kan dat niet. De kennis die de politie heeft, is gestoeld op het medisch geheim en kan dus niet gehanteerd worden om eventueel een boete uit te schrijven. Daarvoor hebben we dus wel dat decreet nodig. Vandaag zijn steden en gemeenten dus feitelijk geïnformeerd. We zijn ondertussen meer dan 9 maanden ver. Denkt u nu echt dat de lokale besturen – de mensen wonen in de steden en de gemeenten, niet in de Wetstraat of op het Martelaarsplein – dat allemaal maar op zijn beloop laten? Dat loopt vandaag vrij behoorlijk, dat loopt goed. Ondertussen zijn de 80-plussers – in Lanaken zijn dat er 1622 – al twee keer opgebeld om te vragen of ze een netwerk hebben en hoe het met hen gaat, ook psychosociaal, om met die mensen contact te houden. Dat zit dus eigenlijk allemaal vrij behoorlijk.
Het klinkt sommigen misschien als een provocatie in de oren, maar het is wel de realiteit, omdat wij vlak tegen Nederland zitten en een grens van 12 kilometer delen. Wie doet het vandaag beter dan wij? De vraag stellen, is ze beantwoorden. Niemand. Want Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk zitten op slot. Wij zitten ons te focussen op de zaken waarin ze daar inderdaad wat sneller gaan, zoals het vaccineren. Dat heeft in Groot-Brittannië ook als reden dat hun gezondheidssysteem op imploderen staat. Wij moeten op dat vlak ook twee of drie versnellingen hoger schakelen. Maar vandaag hebben wij dat eigenlijk allemaal vrij behoorlijk onder controle, zeker in vergelijking met de landen waar we nogal graag naar kijken: Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Ik herhaal dat die op slot zijn.
Wat betreft de PLF’s en het verhaal van het controleren van het reizen, daarvoor is er één duurzame oplossing, namelijk zowel burgerzin als meer vaccineren. Want men kan natuurlijk via de luchthavens, via de scheepvaarthavens, wel controle uitoefenen want daar zijn de reizigers geconcentreerd. Maar als ik nu in mijn wagen spring, voorzitter, en ik rijd naar Oostenrijk en ik ga daar skiën, wie zal dat weten? Niemand! We hebben drie heel grote grensovergangen. In de grootste passeren ieder etmaal 22.000 voertuigen. We hebben daar gecontroleerd. Op 1 etmaal halen we er 1 iemand uit die inderdaad terugkomt van een reis, al de rest is regulier, gereglementeerd verkeer. Heel vaak heeft dat te maken met scholen, met grensarbeid, met familiebezoek. Zoals in Antwerpen de naaste buur Merksem is, is dat bij ons Maastricht. Dat zijn allemaal dingen die wettelijk in orde zijn. Middel en doel moeten ook altijd in verhouding zijn.
Slotsom: zorg ervoor dat dat uitvoeringsbesluit snel in orde komt, opdat we eigenlijk nog meer tanden hebben om op te treden, we de politie nog meer instrumenten geven. Maar vandaag lopen die dingen eigenlijk in de praktijk goed, dankzij de steden en gemeenten, de driehonderd burgemeesters en alle medewerkers die onder hen ressorteren, want alleen kunnen we niets. Dat loopt eigenlijk goed.
Dat moeten we ook durven te zeggen. Opnieuw, Nederland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk zitten op slot. Die kijken naar ons, want men had er nooit verwacht, zeker niet in Nederland, dat we ter zake eigenlijk voor een stuk de referentie zijn geworden.
Collega Keulen, Merksem is eigenlijk Antwerpen. Onze naaste buur is Brasschaat.
Voorzitter, u weet wat ik bedoel. Iemand van Merksem woont in Merksem, iemand van Deurne is van Deurne en niet van de koekenstad. (Opmerkingen)
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega Vaneeckhout, mensen verplichten om in quarantaine te gaan en een quarantaine controleren, dat is een heel ingrijpende maatregel. Dat is vrijheidsbeperkend. Dat is iets waarmee je ongelooflijk omzichtig moet omgaan en waar proportionaliteit absoluut bij nodig is. Dat betekent, als je daarover wetgevend werk doet, dat je daarin heel goed evenwichten moet zoeken en dat je daar heel omzichtig mee moet omgaan. Dat is ook wat wij hebben geprobeerd. Het is hier al twee keer gezegd: er bestonden ook vóór het decreet mogelijkheden tot controle en tot sanctionering van het niet naleven van de quarantaine. We hebben alleen geoordeeld dat er een bijkomend kader nodig was, onder meer op vraag van heel veel burgemeesters. We hebben dat gedaan. We hebben een decreet uitgewerkt. Dat is geen decreet van één artikel. Dat is een ingewikkeld decreet. (Opmerkingen van Jeremie Vaneeckhout en Bruno Tobback)
College Vaneeckhout, ik herneem toch maar eventjes, want u bent dat blijkbaar snel vergeten. Op 14 oktober hebben we dat voorstel van decreet ingediend. U weet, of u weet niet, dat er dan een termijn is van publicatie enzovoort. Op 28 oktober is dat voorstel van decreet rondgedeeld en is er een advies van de Raad van State en van de Vlaamse Toezichtcommissie gevraagd. Dat is niet verplicht. We hebben geoordeeld, gezien het belang van het voorstel van decreet, dat we dat moesten doen, dat dat niet via een spoedprocedure zou gaan, maar er een volwaardig advies moest komen, waaraan dus termijnen zijn gekoppeld. Op 23 november is het advies van de Vlaamse Toezichtcommissie gekomen, op 2 december hebben we het advies van de Raad van State ontvangen. Jullie hebben dat advies kunnen lezen. Dat advies heeft aanleiding gegeven tot amendementen, negentien, als ik het goed heb. We hebben dat voorstel van decreet hier voorgelegd op de eerste zitting waarop dat mogelijk was, namelijk op 16 december. Er is een vraag gekomen om het in de commissie te bespreken. We hebben neen gezegd en besloten om dat hier meteen bij hoogdringendheid op de agenda te zetten, omdat het dringend nodig was, omdat de regering er verder mee moest kunnen, omdat het besluit van de Vlaamse Regering pas voor advies naar de Raad van State zou kunnen op het moment dat het voorstel van decreet zou zijn goedgekeurd.
Op 18 december heeft de Vlaamse Regering het decreet bekrachtigd en afgekondigd, en op 28 december is het bekendgemaakt in het Staatsblad. Ondertussen is op 23 december het besluit van de Vlaamse Regering een eerste keer goedgekeurd. Momenteel ligt dat nog voor advies voor bij de Vlaamse Toezichtcommissie. Dat besluit zal dus zo snel mogelijk in uitvoering gaan. Ik denk dus dat u heel slecht geplaatst bent om te zeggen dat er tijd is verloren en dat er niet consequent is voortgewerkt aan die uitvoering.
Nog eens, die proportionaliteit is nodig. Daarom hebben wij een aantal adviezen gevraagd. Als we dat niet zouden hebben gedaan, of als we hier maar rap-rap een aantal amendementen zouden hebben ingediend na de adviezen van de Vlaamse Toezichtcommissie en de Raad van State, dan had u gezegd dat we slecht decreetgevend werk leveren. Wij hebben ervoor gekozen om dat goed te doen, net omdat dat onze taak is en omdat het zo belangrijk is. En nog eens, ten overvloede, het zal niet de tekst van het decreet zijn die zal maken dat mensen zich houden aan de quarantaineplicht, maar wel de burgerzin, en daar kunnen wij allemaal aan meewerken.
De heer Parys heeft het woord.
Minister Beke, eerst en vooral, het is een goed idee om ook in het weekend te vaccineren, maar ik wou eventjes ingaan op wat collega Vaneeckhout heeft gezegd. Kijk, het is geen boksmatch. Het enige dat nu telt, is dat we zo snel mogelijk mensen kunnen vaccineren, dat de burgemeesters zo goed mogelijk worden ingelicht en dat die quarantaineplicht op een juridisch correcte basis wordt gestoeld. Collega, u maakt er wel een beetje een potje van, en ik ben blij dat de heer D’Haese u daarjuist nog eventjes bijles heeft gegeven, terwijl mevrouw Schryvers tussenkwam. Als parlement hebben wij niet de verplichting om advies te vragen aan de Raad van State. Wij hebben dat wel gedaan omdat het over erg belangrijke maatregelen gaat. Dus alstublieft, stop met dat te vertellen.
Ik vind dat u als voormalig lokaal bestuurder zeer weinig respect voor onze lokale besturen aan de dag legt. Zij zijn sinds de zomer bezig met die zachte quarantaine. Daartoe hebben wij hun hier in dit parlement voor de zomer de instrumenten in handen gegeven. Zij zijn vandaag bezig met de quarantainecontrole. Minister Somers heeft daarjuist uitgelegd dat er nu al informatie naar de politie stroomt en dat er op die manier wordt gehandhaafd.
U weet dat ik u graag heb, mijnheer Vaneeckhout, maar vandaag doet u mij een beetje denken aan een haan die met poep tussen zijn tenen kraait. Wat bedoel ik daarmee? U levert met Groen en Ecolo de twee bevoegde ministers in Brussel en daar gebeurt er niets. U komt ons hier vertellen dat het systeem dat we vandaag hebben en dat we verbeteren, te laat en te weinig is, terwijl u gewoon voorbijgaat aan de feiten zoals die door de ministers daarnet zijn uitgelegd. Wel, dat zit mij hoog. Ik vind dat we aan politiek moeten doen op basis van feiten en niet op basis van ‘alternative facts’. Dat is de enige manier waarop we vooruit zullen geraken. (Applaus bij de N-VA en CD&V)
De heer Anaf heeft het woord.
Mijnheer Keulen, u spreekt altijd met veel passie en het siert u dat u naar lokale oplossingen zoekt en daarin creatief probeert te zijn. Maar wat u daarnet hebt gezegd, namelijk dat de medische gegevens ook gedeeld worden met de politie en andere gemeentediensten, is in strijd met het decreet en met de GDPR. Dat toont juist aan dat we zo snel mogelijk nood hebben aan een wettelijk kader en aan de uitvoeringsbesluiten, zodat de lokale besturen daar op een goede en correcte manier mee aan de slag kunnen.
De minister verwijst naar 4 augustus en de webinar, omdat toen na heel lang aandringen van lokale besturen, van de oppositie en van experten toch een rol werd toebedeeld aan de lokale besturen, onder andere met betrekking tot de contactopsporing. Het is vooral de bedoeling om sensibiliserend op te treden. Dat is ook de beste manier om quarantaines af te dwingen. Voor het sluitstuk – daar was toen ook al sprake van – moest wel een juridisch kader komen. Dat was 4 augustus. Op 14 oktober is hier dan een voorstel van decreet ingediend. U verdedigt heel passioneel dat het niet sneller kon gaan en dat er adviezen nodig waren. Er is ook niemand tegen het feit dat die adviezen zijn gevraagd. Dat is een goede zaak als het over zulke dingen gaat. Het gaat immers over vrijheidsberoving.
Mijn punt is dat het op twee manieren sneller had kunnen gaan. Al was het initiële decreet maar één week vroeger ingediend, dan waren we wel op tijd geweest voor de terugkerende reizigers na de kerstvakantie. Op 16 december is het decreet goedgekeurd in het parlement. Waarom is de Vlaamse Regering niet op dat moment extra bijeengekomen, desnoods die woensdagavond zelf nog, om de uitvoeringsbesluiten door te sturen voor advies naar zowel de Vlaamse Toezichtcommissie als de Raad van State? De termijnen voor een spoedadvies zijn vijf dagen voor de Raad van State en vijftien dagen voor de Vlaamse Toezichtcommissie. Er zijn dingen die veel minder belangrijk waren door dit parlement gejast omdat het snel moest gaan. We zitten in een pandemie, en daarom begrijp ik niet waarom toen niet meteen dat advies is gevraagd, want dan waren we wel op tijd geweest. Op 16 december wist u dat er een vakantie zat aan te komen en dat heel veel mensen op vakantie zouden vertrekken. Het had op die twee manieren perfect gekund om toch op tijd te zijn na de vakantie. Dat is wat ik hier in twijfel trek.
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, ik heb de indruk dat wij hier onder elkaar zitten te praten over de procedure die een voorstel van decreet in dit parlement moet doorlopen. De mensen die het debat volgen, zijn daar weinig of niet in geïnteresseerd, maar wel in wat er is gebeurd en welke lessen we daaruit trekken.
Mijnheer Anaf, we kunnen erover blijven doorgaan of het beter was geweest om het een week of twee weken vroeger te doen. Ik ben ook van oordeel dat het vroeger had moeten gebeuren. De meerderheid kan wel zeggen dat dit niet kon omdat er adviezen moesten worden gevraagd van de Raad van State en de Vlaamse Toezichtcommissie, maar feit blijft dat het te laat was. Iedereen zal zich toch ongetwijfeld nog de beelden herinneren van de aankomsthal in Zaventem. Iedereen zal zich toch nog wel herinneren dat er pas de tweede week …
Ik heb nog altijd geen antwoord gekregen op mijn vraag wat nu eigenlijk de wettelijke basis is om terugkerende reizigers in quarantaine te zetten.
U haalt als argument de Britse variant aan, maar op 7 december vroeg Karine Moykens al een verplichte quarantaine voor terugkerende reizigers. Jullie waren er blijkbaar niet van op de hoogte dat er nog een kerstvakantie op komst was en dat mensen inderdaad op vakantie zouden vertrekken. Ik wil het gerust nog eens herhalen: afraden om op reis te gaan is hetzelfde als cafés en restaurants openhouden en vragen om niet te gaan. Dat is hetzelfde. Ik pleit niet voor een verbod, maar het is zo – en ik zit niet in de regering, minister Beke – dat de communicatie en de beslissingen van de Vlaamse Regering en van de Federale Regering ... Mijnheer Parys, u moet er zich niet altijd van afmaken met te wijzen naar de Brusselse Regering en Federale Regering en de Waalse Regering. Minister-president Jambon zit namens de Vlaamse Regering in het Overlegcomité, waar de beslissingen worden genomen, onder andere over quarantaine en mensen verplichten in quarantaine te gaan. Stop er dus mee met allerlei uitvluchten te zoeken om toch maar uw eigen verantwoordelijkheid niet te moeten nemen.
Ik wil gerust nog een uurtje verder gaan over de procedure van een voorstel van decreet. Ik denk dat de mensen gelukkig zullen zijn dat ze de tv kunnen uitzetten, want niemand zal nog geïnteresseerd zijn. Ik wil weten welke lessen er zijn getrokken. Wat zal er gebeuren met de komende krokusvakantie? Ik heb daar nog niets over gehoord. Ik wil zeker weten wat de wettelijke basis is. Mijnheer Parys, minister-president Jambon, kent u deze? N-VA-Kamerlid Björn Anseeuw: “Quarantaineplicht voor werknemers. Pure intimidatie.” Zegt een Kamerlid van de N-VA. Dit bericht, deze tweet, deze mail wordt verspreid door uw partij, door het Twitteraccount, door allerlei accounts van de N-VA. Zegt u mij nu eens wat de wettelijke basis is voor de quarantaine van terugkerende reizigers? Is er een? Weet hij dat niet? Wie is er in de fout?
De heer Keulen heeft het woord.
Het antwoord is gegeven. Tot 48 uur is er geen probleem met de mensen. Er zijn ook professionele reizigers en die kan men geen algemeen verbod opleggen. Dus wordt de verantwoordelijkheid ook gelegd bij de burgerzin en is de enige echte remedie mensen verantwoordelijk maken en zeggen dat plezierreizen niet kunnen, en vaccineren. Je moet wel zorgen dat het voor diegenen die met recht en reden de grens overgaan, niet onmogelijk wordt gemaakt, want dat willen we niet, om menselijke, maar vooral om economische redenen. Het ligt dus vooral bij de mensen zelf om verantwoordelijkheid te dragen. Je kunt het onderscheid niet duidelijker maken dan het is gemaakt.
Eerst krijgt minister Beke het woord en daarna de heer Vaneeckhout, die eigenlijk verantwoordelijk is voor dit rondje.
Minister Beke heeft het woord.
Collega Sintobin, u zegt dat u niet voor een verbod bent, maar u wilt ook niet dat er een beroep wordt gedaan op het gezond verstand. (Opmerkingen)
Minister Beke heeft het woord.
Dat is wat de regeringen na het Overlegcomité op 18 december hebben gezegd. Nadat de IMC bijeen is gekomen, heeft het Overlegcomité kennisgenomen van de mogelijke impact van de Britse variant. Men heeft onmiddellijk gereageerd. Het is anders dan wat u zegt: ‘U wist dat tussen Kerstmis en Nieuwjaar, en u hebt er niets aan gedaan. U hebt dat laten betijen. Hoe is dat in godsnaam mogelijk?’ Er is snel en accuraat gehandeld, met inderdaad dingen die we liever anders hadden gezien, maar die informatie was er niet op 18 december.
De quarantaine. Ik heb daarstraks gezegd dat wij op 4 augustus, in verband met rol van de lokale besturen, gezegd hebben dat zachte handhaving kan. Ik heb u de cijfers gegeven. Collega Keulen gaf een persoonlijke getuigenis vanuit Lanaken. Er zijn honderden burgemeesters die die getuigenissen kunnen geven. Wij moesten ook voor de harde handhaving niet wachten; dat heb ik tot in den treure gezegd in de commissie Welzijn. Collega Sintobin, u zult dit kunnen getuigen.
We hebben in de zomer, terwijl we in de commissie zaten met de vraag of er harde handhaving kan zijn – collega Parys heeft de cijfers gegeven –, een geval gehad van iemand die de quarantaineverplichting niet naleefde. Ik geloof dat het in Hasselt was, collega Vandeput. We hebben toen gezegd dat we dat op basis van een casusoverleg kunnen doen, niet systematisch.
Dat is verschillende keren gebeurd. Onder andere op die webinar van 4 augustus hebben burgemeesters gevraagd om hen de instrumenten te geven. Het heeft dan inderdaad even geduurd om dat juridisch uit te klaren. Volgens een aantal experten en gouverneurs moest de wet daarvoor niet worden aangepast, maar kon dat op basis van een aantal algemene rechtsbeginselen. Dat genoot onze voorkeur, omdat het decreet niet moest worden aangepast, maar nadien bleek dat dit toch niet sluitend was en hebben we een tekst gemaakt die aan het parlement is voorgelegd en waarmee het parlement aan de slag is gegaan. Zeggen dat er intussen niets is gebeurd, is dus manifest onjuist. Zowel op het vlak van de zachte handhaving als op het vlak van de harde handhaving is de voorbije periode wel degelijk opgetreden.
Collega Anaf, ik heb daarstraks tweeëneenhalf uur in de interministeriële conferentie gezeten. Collega Vandenbroucke – en u hoeft zo niet te kijken en naar het plafond te staren als ik ineens over collega Vandenbroucke begin, een beetje meer respect voor collega Vandenbroucke alstublieft – heeft beslist om aan de deelstaten Brussel en Wallonië te vragen om net zoals Vlaanderen tegen het Overlegcomité van vrijdag mee te delen welke maatregelen zijn genomen op het vlak van quarantaine en hoe het nu zit met de decreten en de regels die moeten worden aangepast. Wij zijn op dat vlak volledig in orde. Ik ben niet van plan om daar een communautair spel van te maken, maar u moet wel correct zijn wanneer u vraagt waarom ik niet vroeger ben gekomen, terwijl uw partijgenoot vanmorgen tijdens de interministeriële conferentie heeft gezegd dat hij aan de andere deelstaten zal vragen om hetzelfde te doen als Vlaanderen. Alstublieft. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Sintobin, wat de spuiten betreft, neem ik aan dat we niet opnieuw het hele debat over de vaccinatie moeten overdoen.
Neen, dat is gisteren heel uitvoerig in de commissie gebeurd.
Ik vind de redenering en de vraag die u stelt een beetje raar, collega Sintobin. Ik herinner me het debat over de mondmaskers waarbij me werd gevraagd waarom Vlaanderen geen eigen mondmaskers heeft gekocht. U vraagt waarom Vlaanderen spuiten aankoopt en of dat wil zeggen dat er onzekerheid is. De federale overheid zegt dat ze spuiten heeft. Wij vinden dat heel goed maar hebben beslist om toch eigen spuiten en aanverwanten aan te kopen voor het geval er toch onvoldoende zouden zijn, dus uit voorzichtigheid en door de lessen die we hebben getrokken uit het verleden. Er is een bevoegdheidsverdeling: normaal moesten die mondmaskers in het kader van de pandemiebestrijding op een ander niveau aanwezig zijn. Die waren er niet en toen hebben we beslist eigen mondmaskers aan te kopen. We hebben die opgeslagen en hebben nu ook eigen spuiten aangekocht voor het geval die bijkomend nodig zouden zijn.
Collega Parys, ik zal snel alle vragen die intussen nog zijn gesteld beantwoorden. Wat de PLF-formulieren betreft, blijkt uit de federale cijfers dat 37 procent van wie is teruggekeerd, ook een test heeft ondergaan. Daarvan is 3,1 procent positief. In Vlaanderen ligt dat cijfer flink hoger en heeft 44 procent van wie is teruggekeerd ook een test ondergaan. Daarvan is 2,5 procent positief. Dat is tweemaal een positief cijfer.
Voorzitter, ik zal niet verder uitweiden over de vaccinatiestrategie. Er is een website https://www.laatjevaccineren.be sinds eind vorig jaar, toen we die vaccinatiestrategie hebben afgesproken onder alle overheden in dit land. Die zal continu moeten worden uitgerold, daar is gisteren het bewijs van geleverd. De principes, wie aan bod moet komen in 1A en in 1B, staan allemaal op die website. Die vaccinatiestrategie is vanmorgen op de interministeriële conferentie opnieuw bevestigd.
Hoe snel zal die strategie wordt uitgerold? Daarbij verwijs ik ook naar de vraag die daarnet is gesteld over Moderna. Moderna heeft een goedkeuring gekregen. Het Belgische aandeel in de Europese aanbesteding is twee miljoen. Zodra we weten wanneer die worden geleverd, zullen we die daarin integreren.
Gisteren heeft Pfizer formeel bevestigd welke de leveringen voor de volgende weken zullen zijn. Het tweede element, dat Pfizer ook bevestigd heeft, is dat zij de immuniteit niet garanderen als er geen tweede vaccin wordt geleverd, en dat we de andere helft niet in de stock moesten hebben, want dat was tot dan toe wel het geval. En daardoor hebben we kunnen accelereren.
We hebben opnieuw afgesproken, onder de deelstaten, dat we zullen accelereren en dat we bewoners en personeel op dezelfde manier en aan hetzelfde ritme in de verschillende deelstaten tegen eind januari hopelijk gevaccineerd kunnen hebben.
Minister Somers heeft het woord.
Ik wil nog aanvullen bij wat collega Beke al heeft toegelicht, en in antwoord op de vraag van collega Parys, die vroeg hoe het zit met het tweede luik van de vaccinatie-operatie, de massale vaccinatie extra muros, buiten de ziekenhuizen, buiten de woonzorgcentra, het moment waarop we een beroep gaan moeten doen op onze lokale besturen. In de huidige timing, zoals die tot nu toe opgemaakt is, en die volatiel is, niet vanwege de regering, maar door wijzigende omstandigheden of wijzigende informatie van leveranciers, was het mogelijk en hielden we er rekening mee dat na de 560.000 Vlamingen die we eerst intra muros gaan vaccineren, de volgende cohorte mensen eind april, begin mei zou kunnen gebeuren. Wij proberen ervoor te zorgen dat begin maart onze lokale besturen klaar zijn om, indien er een versnelling is – wat we allemaal hopen, maar wat we niet weten –, die vaccinaties op een goede manier te laten gebeuren.
Wat hebben we daar ondertussen voor gedaan? Eigenlijk zijn er twee administraties die daar hand in hand werken. Eerst en vooral is dat de administratie onder de bevoegdheid van collega Beke, Zorg en Gezondheid, en dan de administratie Binnenlands Bestuur, die onder mijn verantwoordelijkheid valt, omdat de operatie die we moeten doen, een logistieke operatie is, maar evident ook een medische operatie. We hebben vandaag nog overleg gehad met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). We zijn volop bezig met het uitwerken van een blauwdruk die we aanreiken aan de lokale besturen. We hebben op 24 december een webinar gehouden met alle lokale besturen, waarbij sommige burgemeesters, in het voluntaristisme dat hen kenmerkt, al aan het zoeken waren waar ze dat zouden kunnen doen. We hebben gezegd: ‘Rustig, we gaan jullie begin januari de goeie informatie geven, goed op tijd om dat deel van het werk dat door jullie moet gebeuren, op een goede manier te doen.’
Sommigen maken vergelijkingen met Duitsland. In Duitsland zijn er 60 grote centra voor 82 miljoen mensen. Het schema waar wij op werken, is 120 centra voor 6,5 miljoen Vlamingen. Dat is een totaal andere schaal, onvergelijkbaar met elkaar. Daar zit ook een redenering van de experten achter. Als je met heel grote centra gaat werken, waar heel veel mensen samen moeten komen, heb je natuurlijk opnieuw een risico op besmetting. Wij willen dat dus kleinschaliger aanpakken, maar dan natuurlijk ook met de begrenzingen die het product, het vaccin, oplegt. Want het moet natuurlijk in de juiste omstandigheden kunnen worden getransporteerd, bij min 70 graden. En het is natuurlijk heel moeilijk om dat op 1000 plaatsen te doen. We zoeken dus naar het optimum.
We gaan volgende week dinsdag met de gouverneurs samenzitten en heel de blauwdruk doorlopen. Vrijdag is er al een eerste doorloop met de experten van de VVSG, om te kijken of alle vragen die zouden kunnen bestaan bij lokale besturen, voldoende beantwoord worden. Vandaag is er een brief buitengegaan naar alle burgemeesters, die we al op 24 december verwittigd hadden dat in de eerste helft van januari iedereen goed zou worden geïnformeerd. Woensdagvoormiddag en donderdag komen er webinars met alle burgemeesters en de eerstelijnszones. Want het zal een samenspel zijn van onze lokale burgemeesters en de kracht en de knowhow die in onze eerstelijnszones zitten. Beide moeten goed samenwerken. Burgemeesters zullen zeer goed geïnformeerd worden en gaan op het niveau van de eerstelijnszone samen met de mensen binnen de zorgraad samenwerken om datgene uit te rollen wat door hen moet gebeuren. Evident moeten zij niet alles doen. Ze moeten geen vaccins maken. Ze moeten ze niet produceren. Ze moeten ze niet naar hun gemeente brengen. Maar ze moeten wel zorgen dat in hun gemeente de dingen logistiek goed verlopen. Dat zal een ‘work in process’ zijn. We gaan van week tot week met de burgemeesters daarover praten.
En nogmaals, u mag mij dat niet kwalijk nemen: ik heb een beetje terreinervaring. Als je zes weken op voorhand weet dat je zoiets moet doen, en je hebt de juiste informatie, dan kun je dat. Burgemeesters staan klaar om dat te doen en hebben goesting om dat te doen. Ik heb heel veel vertrouwen in die lokale besturen, dat ze ook de capaciteit en de kracht hebben om dat te doen.
Wij houden dus engagement. We houden absoluut rekening met de noodzaak om tijdig te informeren. Maar voor alle duidelijkheid, zeggen dat er geen plan is, is lachwekkend. Evident moeten wij wachten op het proefdraaien dat nu gebeurd is om te weten wat dit specifieke vaccin nodig heeft. Dat zal ook gebeuren bij de volgende vaccins die misschien een andere behandeling nodig hebben. Bij de volgende vaccins heb je misschien niet een logistiek apparaat nodig dat met vrachtwagens bij -70 graden Celsius vaccins verhuist. Dat kun je misschien op een andere manier aanpakken. We zitten in een crisis, waar we elke dag, elk moment, elk uur bijsturen. We doen dat op een rationele en verstandige manier. Ik ben ervan overtuigd dat begin maart onze lokale besturen zullen klaarstaan. Misschien zullen ze nog een tijdje met de duimen moeten draaien maar we hopen dat we begin maart kunnen beginnen. Op het schema dat we nu hebben, is het eind april. Ik hoop samen met heel Vlaanderen dat dat sneller kan en dat de fabrikanten sneller vaccins produceren en ze ons sneller bezorgen. Maar dat hebben we niet in de hand. We gaan wel zorgen dat we klaarstaan met al onze gemeentebesturen, alle eerstelijnszones en alle zorgraden zodat het logistiek in orde is. We weten dat Zorg en Gezondheid zorgt voor het medische gedeelte ervan.
Collega's en leden van de regering, mag ik u alstublieft het volgende vragen. Ik weet dat het delicaat is, het probleem en de uitrol van vaccinaties is zeer belangrijk. Maar als ik mij niet vergis is daar gisteren zowel in de commissie Binnenlands Bestuur als in de commissie Welzijn een zeer uitgebreid debat over geweest. Het onderwerp van het huidige actualiteitsdebat is het naleven van de opgelegde quarantaine. Dat dat gepaard gaat met vaccineren, begrijp ik, maar er is al veel meer gezegd over de uitrol van de vaccinatie in de toekomst dan van het naleven en controleren van de quarantaine waarin de mensen momenteel zitten. Dat kan niet omdat bepaalde handvaten ontbreken.
De heer Sintobin heeft het woord.
Excuseer, collega Vaneeckhout was de aanstoker.
Sommige dingen blijven ook in 2021 hetzelfde, collega's. Ik denk dat ik van het lijstje gevallen was, maar geen probleem, voorzitter.
Ik heb goed geluisterd naar alles wat gezegd is, ook naar collega Parys. Ik heb inderdaad bestuurservaring, zeven jaar meer dan u. U hebt nul jaar ervaring, ik zeven.
Dat is een persoonlijk feit.
U mag daarop reageren, hoor.
Ik vind het straf dat iedere keer opnieuw als wij hier bezorgdheden inbrengen over de lokale besturen, dat men dan antwoordt dat wij geen respect hebben voor de lokale besturen. Weet u, collega's, ik heb ook een mailbox, ik zit ook op sociale media, ik heb ook, helaas te weinig op dit moment, ’real live’ contacten, zowel met mijn eigen burgemeesters als met burgemeesters van andere partijen en andere gemeenten. Het spijt mij, er is daarnet zelfs naar verwezen, maar in de webinar begin augustus is gezegd dat we niet alle handvaten hebben om dat te doen. Ik ben de regering erkentelijk dat ze die boodschap toen gehoord heeft, want ze heeft het voornemen geuit om daar een antwoord op te geven. Ik ben al blij dat minister Beke al wat inzicht heeft gegeven dat er eerst een piste op tafel lag om geen decreetgevend werk te moeten doen en dat de reden dat men er nu pas mee komt, de inschatting is dat er te weinig juridische basis was. Dat was het antwoord dat ik nodig had. Als ik de vraag stel, wordt er gelachen.
De vaststelling is wel, collega Keulen, dat u hier eigenlijk in dit parlement bevestigt dat het wettelijk eigenlijk niet mag maar dat we het toch doen. Van een liberale partij die toch wel redelijk bezorgd is om persoonsgegevens, zou ik een klein beetje meer schroom op dat gebied verwachten. Ik zeg niet dat u het niet moest gedaan hebben, maar dat u nu fier uitpakt met ‘eigenlijk doet het werkend parlement er niet echt toe maar wij doen het toch’, vind ik nogal straf.
Collega's, we zijn erin geslaagd om in de periode april tot juli een eerste decreet te maken rond dit thema. Wij hebben begin augustus vastgesteld dat het decreet eigenlijk niet perfect is en dat we iets anders moesten doen. Dan heeft het zes maanden geduurd – we zijn er nog niet – tot er wel een decreet lag, dat wel de antwoorden zou moeten geven. We wachten nu op de adviezen. Eigenlijk heb ik nu nog een fundamentele vraag aan minister Beke, puur praktisch: vanaf welk moment zullen de lokale besturen in de praktijk op wettelijk gefundeerde basis die gegevens hebben? Is dat vanaf volgende week vrijdag? Is dat vanaf nu vrijdag? Als er een goedkeuring is in de Vlaamse Regering, is het systeem dan klaar om de dag erna uitgerold te worden? Dat is mijn belangrijkste vraag op dit moment.
Over de vaccinatiestrategie zal ik straks nog iets zeggen, maar ik ben het eens met de voorzitter dat we daar gisteren al heel lang over gepraat hebben. Misschien zal mijn fractieleider daar straks ook nog iets over zeggen, maar we hebben daar vandaag ook over gecommuniceerd.
De heer Keulen heeft het woord.
Taal is niet alleen de woorden die je gebruikt, maar ook de hele sfeer die je daarmee oproept. Door mij te willen citeren, hangt u een sfeer op die niet correct is. Ze is in die zin ook kwaadwillig, want u wilt daarmee iets oproepen wat ik in genen dele wilde zeggen. Ik wilde het beeld ophangen van burgemeesters die samen met hun politiekorpschefs en de algemene directeurs hun verantwoordelijkheid nemen op het vlak van zorg, die mensen niet in de steek laten en ervoor zorgen dat de samenleving ondanks alle beperkingen en restricties, waar ik ook achter sta, kan blijven functioneren. Ik heb er ook bij gezegd dat die wettelijke regeling er moet komen. Tezelfdertijd worden we wereldwijd geconfronteerd met een ongeziene pandemie. Dan moet je op een zeker ogenblik ook in een procedure durven te stappen, want nood breekt wet. Dat doe je in afwachting van een wettelijke regeling, maar je laat je mensen niet in de steek. Dat is mijn houding en die van al mijn collega-burgemeesters.
De heer Parys heeft het woord.
Eerlijk gezegd, ieder moet zijn deel doen als we hier willen uitraken. We moeten dat samen doen. U interpreteert het antwoord dat de ministers hebben gegeven over het feit dat de lokale besturen vandaag wel al het een en ander konden doen moedwillig verkeerd. Oké, dat is voor uw rekening. Maar als het dan volgens u allemaal zo lang geduurd heeft, mag ik u dan vragen waarom de oppositie zelf geen voorstel van decreet heeft ingediend zoals de meerderheid in dit parlement wel heeft gedaan? U kunt dat werk ook doen. U kunt ook met een initiatief komen. U hebt dat niet gedaan. (Opmerkingen)
Nu komt u gewoon zeggen dat het allemaal een beetje te laat was. Eerlijk gezegd, dat vind ik teleurstellend. (Opmerkingen)
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, ik heb heel lang gewacht om tussen te komen. Mijnheer Parys, dit slaat echt alles. Ik heb deze namiddag gehoord hoe af en toe in sneltempo een geschiedenis wordt herschreven. Ik vind dat niet zo gezond en ik zal u zeggen waarom. Wij hebben op 16 december 2020 – en dat is mijn eerste punt dat ik wil maken over de handhaving – bij hoogdringendheid dat decreet met z’n allen, met een gemotiveerde onthouding, goedgekeurd. Dit was een voorstel van decreet vanuit de meerderheid, het was dus geen initiatief over de partijgrenzen heen, maar we hebben als parlement de traditie om die voorstellen te bespreken en goed te keuren als we daarachter staan. Jullie hebben ons toen overtuigd – niet te hard, want we kenden de problemen ook – dat dit nodig was. Wij waren mee overtuigd dat dit nodig was. Jullie hebben dit zelf ingebracht en wij hebben het onderschreven.
De belangrijkste vraag die nu op tafel ligt, is wanneer die lokale besturen de uitvoeringsbesluiten krijgen. Dat is toch geen moeilijke vraag? Uit het antwoord van de minister heb ik al begrepen dat het advies van de Raad van State binnen is na de verkorte procedure van vijf dagen. Het enige waar we nog op wachten, is op het advies van de VTC na de verkorte procedure van vijftien dagen. Ik hoor dat dat er zal zijn op 8 januari 2021. Goed, dan is het advies binnen. De concrete vraag is dan wanneer de lokale besturen van de Vlaamse Regering het uitvoeringsbesluit krijgen. Dat is de concrete vraag.
Voor mijn tweede punt, voorzitter, kijk ik naar minister Somers. U hebt net gezegd dat het te belachelijk voor woorden is dat er geen plan van aanpak zou zijn. Die woorden hebt u net gebruikt. In mijn vergelijking met Duitsland zeg ik niet dat we hetzelfde moeten doen, ik zeg alleen dat Duitsland over zijn strategie voor de massavaccinatie al maanden geleden heeft nagedacht: hoe zouden ze dit aanpakken? Ze zijn dit nu aan het uitrollen. Ik heb die powerpoint van 24 december 2020 opgezocht en daarin staat inderdaad een traject met een aantal uitroeptekens bij wat mogelijk vatbaar is voor verandering.
Maar wat die lokale besturen, met de VVSG op kop, in de media vragen, is dat er knopen worden doorgehakt. Want die logistiek – en het is dáárover dat het gaat – moet op het terrein worden gerealiseerd door die lokale besturen. De burgemeesters zijn inderdaad klaar, maar ze vragen wel duidelijkheid. En die is er op dit moment niet. Want u gaat volgende week zelf met een blauwdruk komen. En u zegt zelf dat er een hele logistieke operatie nodig is. Dat hebt u daarnet zelf gezegd op de vraag van collega Parys – al was het niet zo heel duidelijk.
Dit is mijn tweede vraag: kunt u garanderen dat de lokale besturen op 1 maart – want dat is blijkbaar de datum – klaar zullen zijn om naar de fase van massavaccinatie te gaan? Want, collega's, er komt een tweede vaccin op de markt, dat anders kan worden behandeld, dat bij wijze van spreken thuis in de diepvriezer kan worden bewaard. Dat betekent dat er een versnelling kan komen en daar snakt iedereen naar. Mijn vraag is: kunt u garanderen dat de lokale besturen op 1 maart klaar zullen zijn voor de massavaccinatie?
Dat zijn mijn twee vragen, voorzitter.
Ik denk dat collega Saeys zich enkel bij dat laatste element van collega Rzoska wil aansluiten. Vervolgens krijgt collega De Loor het woord. Nadien geef ik het woord aan minister Somers en minister Beke.
Eerst en vooral, minister Beke, hebt u niet geantwoord op mijn vraag. Dat sluit daar eigenlijk ook bij aan. We spreken hier over versnellen, maar u antwoordt niet of er nu ook in het weekend zal worden gevaccineerd en wat u van de uitspraak vindt van de administrateur-generaal die dat niet evident vindt. Uiteraard is deze coronacrisis allesbehalve evident of gemakkelijk. Wij vragen zo’n lange tijd al zo veel van mensen. En dan ben ik echt wel verbolgen wanneer ik zulke uitspraken hoor.
Twee, ik pik even in op de vaccinatiecentra die zullen worden opgericht. Er zou een oproep worden gelanceerd naar mensen die die vaccins kunnen zetten. Want ook dat zal de essentie zijn: dat we de mensen vinden om ze effectief toe te dienen. Er is een oproep geweest van Mederi voor de thuisverpleegkundigen, zodat ze klaarstaan om die vaccins toe te dienen. Ik hoor dat verschillende gepensioneerde artsen bereid zijn om ook mee te draaien. En dat excuus om niet in het weekend te vaccineren? Er staan zo veel mensen klaar en ze wachten gewoon op een signaal om te weten wanneer en hoe ze kunnen worden ingeschakeld.
De heer De Loor heeft het woord.
Kunnen we ook af en toe iets zeggen over de naleving van de quarantaine? (Opmerkingen)
Voorzitter, ministers, ik zou willen starten met ... (Opmerkingen)
Er zijn daarover vier actuele vragen ingediend en op basis daarvan is dit actualiteitsdebat beslist.
Voorzitter, ik zou willen starten met een suggestie aan minister Somers. U zegt dat die blauwdruk volgende week wordt voorgelegd. Werd voor de vaccinatiecentra, de campagne en voor de logistieke operatie ook de evenementensector ingeschakeld? Want dat zijn mensen die een aantal troeven hebben en met hun vingers zitten te draaien. Het is hier al een paar keer aan bod gekomen. Zij zouden heel wat oplossingen kunnen bieden, zeker als er een versnelling op komst is. Zij hebben onder andere knowhow over het op korte termijn opbouwen van infrastructuur en over crowdcontrol. Ik wil er dus voor pleiten om ook een beroep te doen op de evenementensector.
Twee, minister Beke, als in Vlaanderen alles op punt staat, duidelijk en klaar is, dan stel ik mij toch de vraag hoe het komt dat er zoveel frustratie is, dat er nog zoveel vragen zijn bij die lokale besturen? Ik wil mijn goede collega niet uit zijn bubbel halen, uit zijn goednieuwsshow. En Lanaken ligt dicht bij Nederland, maar Lanaken ligt blijkbaar ook dicht bij Fantasialand. Want er gaan toch wel heel wat stemmen op bij lokale besturen en burgemeesters die met de handen in het haar zitten. En het klopt, minister Somers, dat die lokale besturen een cruciale rol hebben gespeeld en nog steeds spelen in de aanpak van deze coronapandemie.
En het klopt ook, minister Somers, dat er al veel informatie naar de lokale besturen is gegaan. Maar wat er ook klopt, is dat dat vaak te laat is gebeurd. Dat is een kritiek en een frustratie die al heel lang leeft bij de lokale besturen en bij burgemeesters, en die ook al vaak door de VVSG werd aangehaald.
U gaf daarnet het voorbeeld van de vaccinatiecentra waarover we het gisteren hadden in de commissie Binnenlands Bestuur. Dat gebeurt in maart. Maar de kerstvakantie ligt ondertussen al een halve week achter ons. De lokale besturen en de burgemeesters hebben zich de voorbije weken en maanden inderdaad al heel flexibel en heel veerkrachtig getoond. Wij hebben een ongelooflijk vertrouwen in de lokale besturen. De burgemeesters hebben een belangrijke rol. Zij hebben ervaring, zij zijn getraind in crisissen. Dat zijn partners. Maar, Vlaamse Regering en minister Beke, partners behandel je anders. Niet op de manier waarop u dat de voorbije weken en maanden hebt gedaan. Partners betrek je en informeer je. Ze vragen om betrokkenheid en informatie. Wanneer komt die informatie er eindelijk voor wat betreft het handhaven van de quarantainemaatregelen?
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, tot uw spijt ga ik toch nog iets toevoegen aan het onderwerp vaccineren. Dat lijkt mij toch echt wel heel belangrijk. Het is ook aangehaald door een heel aantal mensen die dezelfde vraag hebben ingediend.
En het is gisteren wellicht ook aan bod gekomen in de commissie. Maar ga uw gang.
Wat ik wilde vragen, is niet aan bod gekomen.
Er wordt hier tot in den treure herhaald dat er een plan is. Maar blijkbaar heeft men dat plan in de eigen meerderheid niet. Blijkbaar hebben de lokale besturen het niet. Blijkbaar hebben de eerstelijnszones het niet. Blijkbaar hebben huisartsen het niet. Maar er is er wel een. Het is dan misschien een goede start om dat plan te communiceren. U kunt misschien een linkje geven waar we het kunnen terugvinden. Dan zou de zaak wat meer vooruitgaan.
Ik heb een heel concrete vraag over dat plan. Mevrouw Saeys heeft het al voor een stuk aangehaald. Het is de vraag die zeer cruciaal is: wie gaat die spuiten geven? Als er een plan is, wie gaat die spuiten geven? Hier is vroeger gezegd dat het niet de huisartsen mogen zijn want die hebben al genoeg werk, zeker als we binnenkort naar een derde golf gaan. De verpleegkundigen hebben hun job in de woonzorgcentra en de ziekenhuizen. We krijgen vandaag al signalen, mijnheer Beke, uit woonzorgcentra waar men externe thuisverpleegkundigen moet oproepen om te komen helpen vaccineren. Wij gaan nu met Geneeskunde voor het Volk zelf alle woonzorgcentra in onze buurt contacteren om te vragen of we kunnen komen helpen. Hoe gaan we dat vaccin toedienen? Wie gaat dat doen? Staat dat al in uw plan?
Minister Somers, als u kort kunt zijn want u bent gisteren ook al zeer lang bezig geweest in de commissie.
Voorzitter, als er aan de regering of aan de minister vragen worden gesteld, dan zou het zeer onbeleefd en onhoffelijk zijn om niet te antwoorden. Tenzij u mij zegt dat ik niet moet antwoorden op de vragen van het parlement.
Ik geef u het woord. Ik vraag u alleen om zo kort mogelijk te zijn.
Dank u vriendelijk. Als er belangrijke vragen worden gesteld, moeten we op een goede manier kunnen antwoorden. Ik probeer dat inderdaad zo kort mogelijk te doen.
Ik geef eerst en vooral antwoorden op de vragen die zijn gesteld over fase 1B, de extra muros-fase. Onder andere de heer Rzoska vraagt dat heel duidelijk.
We moeten dit situeren. Ik denk dat er een verkeerd beeld bestaat van wat we van de lokale besturen gaan verlangen. Dat beeld duikt vooral op door de beelden uit Duitsland die we hebben gezien: heel grote centra die door de evenementensector worden uitgebouwd. Wij moeten in Vlaanderen 120 vaccinatiecentra uitbouwen, dat is 1 per 50.000 Vlamingen, die hopelijk in enkele weken moeten worden gevaccineerd – in het beste geval. Maar laat ons realistisch blijven en zeggen: op een paar maanden. Deel die 50.000 dan nog eens door 50 of 100 dagen. Denk dan eens aan hoeveel mensen dat zijn. Hoe groot moet dat centrum zijn? Ik denk aan het proportionele. Laat ons het Mechelse voorbeeld nemen: het zullen allemaal Nekkerhallen zijn. Ik denk niet dat dat allemaal Nekkerhallen gaan zijn. Dat gaat op een heel andere schaal zijn. Het logistieke luik, het vinden en uitbouwen van een sporthal: dat zal niet de grote uitdaging zijn. Er zijn heel wat andere aspecten, die complexer en moeilijker zijn, die onder meer, zoals ik daarnet al zei, afhangen van het medicament.
Men moet ook horen wat de regering zegt.
De regering zegt dat er vandaag een brief is gegaan naar alle burgemeesters in opvolging van een webinar, niet van augustus, maar van 24 december. Toen hebben we duidelijk gezegd dat we hen begin januari zouden informeren. We hebben bekeken hoe dat nieuwe vaccin moet worden toegediend en welke handelingen daarvoor nodig zijn. Experten zijn op basis daarvan de lay-out van de vaccinatiecentra verder aan het uittekenen.
We gaan alle burgemeesters en alle eerstelijnszones volgende week woensdag en donderdag alle informatie geven om dat op een goede manier te doen. Dan kunnen ze daarmee aan de slag. Het zal een ‘work in process’ blijven. Maar met de informatie die we hun gaan geven en het ‘work in process’ dat daarop volgt, maak ik me inderdaad sterk dat voor wat het lokale luik van die operatie betreft, voor het deel dat zij moeten doen – we gaan de lokale besturen niet aansprakelijk stellen of verantwoordelijk maken voor de productie van het vaccin –, alles begin maart klaar zal zijn. Dan zijn we veel vroeger klaar dan de timing ons nu vraagt. Dat is de situatie waarin we nu zitten.
Hebben we contact opgenomen met de eventsector? Ja, we hebben contact met de eventsector. Ze hebben ons zelf gecontacteerd en we zijn ermee in gesprek, maar op het terrein zullen we nog moeten bekijken of dat nodig is. Ik maak de vergelijking niet opnieuw, want elke vergelijking loopt mank, maar lokale besturen organiseren om de zoveel jaar gemeenteraadsverkiezingen en dat is ook een logistieke organisatie. Dit is iets anders, het is complexer en moeilijker en het duurt langer, maar vanzelfsprekend kunnen lokale besturen wel wat.
Mijnheer De Loor, u zegt dat lokale besturen gefrustreerd zijn. Ik ben het volkomen met u eens. Ze zijn gefrustreerd zoals wij allemaal in de samenleving gefrustreerd zijn. Ze willen meer doen, zoals wij allemaal meer willen doen. Ze zouden willen dat morgen iedereen kan worden gevaccineerd. Dat willen wij allemaal. Maar als u het beeld ophangt alsof er bij de lokale besturen over de relatie tussen Vlaanderen en de lokale besturen een grote frustratie hangt – u hebt zojuist naar Phantasialand verwezen –, dan zit u echt wel in oppositieland.
Ik heb een andere ervaring, ook met de VVSG. Laten we alles maar eens nalezen wat de VVSG daarover heeft gezegd. Is alles perfect verlopen? Neen. Kunnen sommige dingen beter? Absoluut. Maar over het algemeen is er een goede, degelijke en sterke samenwerking tussen Vlaanderen en de lokale besturen.
Nu zitten ze natuurlijk klaar om te beginnen. Ze krijgen elke dag vragen van hun burgers: wanneer gaan we beginnen met de spuit? Ze antwoorden dat ze zitten te wachten op informatie uit Vlaanderen. Ze zullen die tijdig krijgen en ze zullen dat allemaal tijdig in orde krijgen. Dat is wat we nu aan het doen zijn. Als dat plan al helemaal klaar was, zouden we het vandaag al bekend maken. We zouden wel gek zijn om te wachten. (Opmerkingen van Jos D'Haese)
Maar, beste vriend, het is moeilijk als u totaal niet luistert. Op basis van de informatie die we de voorbije week nog maar hebben gekregen door in vier woonzorgcentra te vaccineren en op basis van de problemen die zich daar hebben voorgedaan en de uitdagingen die er zijn, hebben de experten gezegd dat ze die blauwdruk verder gaan verbeteren.
Vanzelfsprekend zullen het plan en de uitrol en de manier waarop we dat gaan doen, perfect, helder en goed gecommuniceerd zijn. De lokale besturen gaan voldoende tijd krijgen om dat op een goede manier uit te rollen en in stelling te brengen. Daar ben ik van overtuigd.
Minister Beke heeft het woord.
Collega's, zoals minister Somers daarnet heeft gezegd, is de uitrol van ons plan afhankelijk van de levering van de vaccins. Uiteraard is er een bijzonder grote honger. Wanneer zal Moderna leveren? Dat heeft nu een goedkeuring gekregen, maar wanneer zal het leveren? Welke week? Wanneer gaan we dat kunnen inzetten? Wanneer zal Johnson & Johnson leveren? Dat zijn waarschijnlijk de vaccins die het snelst en gemakkelijkst hanteerbaar zijn, omdat ze op de minst lage temperatuur moeten worden geleverd. Alleen, vandaag weten we dat niet. Wanneer zal AstraZeneca komen? Dat weten we vandaag niet. Dat zal afhangen van het Europese Geneesmiddelenagentschap (EMA).
Dat is wat op 24 december is gebeurd, dat is wat deze en volgende week opnieuw zal gebeuren. We nemen onze lokale besturen ernstig en we nemen ze mee in een traject: op basis van de informatie die we vandaag hebben, kunnen we u dit zeggen, in de wetenschap dat dat morgen zal worden aangepast wanneer blijkt dat er nieuwe informatie is, zoals we dat gisteren ook hebben moeten doen.
Maar we zijn wel afhankelijk van die bedrijven. Mijnheer D’Haese, ik vind het frappant dat u, van de Partij van de Arbeid, niet de bedrijvenvriend, zegt dat we allang een plan hadden moeten hebben om iedereen te vaccineren. Gisteren zei mevrouw Vandecasteele in de commissie dat we allang iedereen gevaccineerd hadden moeten hebben. Weet u wat we daarvoor nodig hebben? Bedrijven! Die zijn niet uw vriend maar wees daar niet zo hypocriet over alstublieft. (Opmerkingen van Jos D'Haese)
Nee, dat is geen waanzin! Dat is geen waanzin. In de politieke communicatie loopt u met holle slogans tegen de bedrijven, maar het zijn wel deze bedrijven die we vandaag nodig hebben om de mensen te vaccineren. Dat is de brutale waarheid! Alstublieft! (Applaus bij de meerderheid)
Ten tweede, de vaccinatiestrategie – net als de centra – is een logistiek proces over plaatsen, inrichten enzovoort. Het vraagt om een zorgvuldige manier van werken. Deze morgen hadden we een IMC. Vaccinatiecommissaris Dirk Ramaekers heeft gezegd dat hij morgen op de taskforce zijn ‘blue print’ zal geven. Als we die blue print hebben, kunnen we die integreren in de concrete draaiboeken die we aan de lokale besturen daarvoor zullen geven. We hebben al die elementen en informatie nodig.
Wie kan er vaccineren? Dat hebben we al gezegd. Kunnen we ook andere beroepsgroepen laten vaccineren? Die beslissing moet de federale overheid nemen. We zijn in overleg. Als u vraagt dat ieder naar zijn niveau kijkt, moeten we dat zo doen.
Mijnheer De Loor, mevrouw Saeys, u vraagt dat we respect hebben voor de partners. Dat is zeer juist. Wanneer en hoe we de aanpak van de vaccinaties vandaag en de komende weken gaan doen, hebben we besproken met de koepels van de wzc’s en de ziekenhuizen – dat zijn nu dezelfde koepels. Zij hebben hun visie gegeven op de aanpak. Uiteraard zou ik ook willen – en dat heb ik gisteren al gezegd – dat men zo snel mogelijk gaat vaccineren, maar dat hangt af van onder andere de ziekenhuisapotheken. Hoe snel kunnen zij dat materieel klaarkrijgen? Wat mij betreft: zo snel en zo veel mogelijk vaccineren.
Dat hangt ook af van heel concrete zaken. Ik geef u één voorbeeld, dat maakt het misschien een beetje bevattelijk waarom het niet volstaat om daar in holle slogans over te spreken. De Pfizervaccins moeten bewaard worden in een diepvriezer aan -70 graden. Die mag men maar een paar keer per dag opendoen, anders stijgt de temperatuur en kunnen de vaccins niet meer gebruikt worden! Dat zijn allemaal handelingen die in rekenschap gebracht moeten worden om te zien hoeveel vaccins men waar en wanneer en op welke manier kan inzetten. Dat is waarom we in Vlaanderen vorige week vijf wzc’s gevaccineerd hebben. Zo kunnen we nagaan of we dat op een goede manier kunnen doen.
Weet u dat er in Duitsland vaccins weggegooid zijn omdat ze het op een foute manier hadden gedaan? Weet u dat er in Duitsland patiënten zijn opgenomen in ziekenhuizen omdat het op een foute manier werd toegediend? Mochten we dat gedaan hebben, mochten we snel-snel gehandeld hebben, dan zouden we hier vragen gekregen hebben! ‘Hoe komt het dat u dat niet beter hebt doordacht? Hoe komt het dat u dat niet beter hebt voorbereid?’ Wel, we hebben het voorbereid en we hebben het in goede samenspraak met alle actoren voorbereid. Tegen eind januari zullen we iedereen in de wzc’s – bewoners en personeel – gevaccineerd hebben, behalve die met grote uitbraken.
De heer D’Haese heeft het woord.
Excuseer, de heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ja, we lijken ook zo erg op elkaar.
Voorzitter, eerlijk, we hebben gisteren in de commissie...
Dat heb ik ook al drie keer gezegd. (Opmerkingen)
Ik leid hier de vergadering. U weet nog niet wat de heer Vaneeckhout gaat zeggen.
Het gaat over de vaccinatie, ik zie het zo gebeuren. We hebben daar gisteren twee uur over gedebatteerd in de commissie waardoor we acht vragen hebben moeten uitstellen tot volgende week, en omdat de minister naar het journaal moest.
Collega Sintobin, ik denk dat de beschikbaarheid van minister Beke en van alle andere ministers wel in orde is. (Opmerkingen van Stefaan Sintobin)
Dan moet u ook niet zeggen dat hij naar Het Journaal moet. Dat vind ik ongepast. Ik heb hier al vier of vijf keren gezegd dat we moeten terugkeren naar het eigenlijke onderwerp van het debat, zijnde: hoe gaan we de quarantaine doen naleven van reizigers die zijn teruggekeerd? Dat dit samenhangt met vaccineren, is de logica zelve. (Opmerkingen van Stefaan Sintobin)
Ik heb hier over quarantaine eigenlijk nog maar heel weinig gehoord. (Opmerkingen van Stefaan Sintobin)
Het woord is nog niet aan u. Eerst krijgt collega Vaneeckhout het woord, dan collega D’Haese, dan collega Parys, gevolgd door het betoog van collega Anaf.
Iedereen heeft het begrepen? De woorden ‘quarantaine’ en ‘teruggekeerde reizigers’ moeten gebruikt worden, en het liefst meer dan een keer.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, ik kan op een zeer creatieve manier proberen mijn discours op te bouwen, maar ik denk dat het goed is als we in het verslag nakijken wie eigenlijk de verantwoordelijkheid heeft genomen om als eerste te beginnen over de vaccinatiestrategie. Collega Parys, ik denk dat die verantwoordelijkheid bij u ligt, en bij collega Schiltz, die het blijkbaar niet tof vond om het te hebben over dingen die in het verleden fout gelopen zijn.
Voor mij, voorzitter, gaat het debat niet enkel over de vaccinatiestrategie of over quarantainemaatregelen en de handhaving daarvan, maar over proactief beleid. Dat is eigenlijk het punt dat ik hier probeer te maken. Ik weet dat dit niet de titel is van het debat. Maar we hebben net – doordat we zien wat er nu fout loopt, en los van de discussie of het een week eerder kon of niet – gezien dat in deze periode dagen en weken er wel toe doen.
Dan heb ik er alle begrip voor, meer zelfs, vind ik het een verstandige keuze, om voorzichtig te starten en om een aantal zaken op het gebied van de vaccinatiestrategie goed uit te zoeken voordat we die massaal uitrollen. Ik heb dus eigenlijk geen verwijt over die twee, drie dagen waarop onderzocht werd welke manier het best werkt.
Collega’s, we moeten echter ook niet doen alsof alle vragen die opgelost moeten worden inzake de vaccinatiestrategie ontdekt werden op het moment dat we wisten dat Pfizer het eerste erkende vaccin zou leveren. Het is niet zo dat we op 25 december hebben ontdekt: oei, dat moet bij min 70 graden bewaard worden. Dat wisten we wel al enige tijd langer. We wisten, collega’s, dat er een uitrol moest komen en dat de vraag zou rijzen – collega Saeys herhaalt ze keer op keer – of we dat 24 uur op 24, 7 dagen op 7 zouden doen of gewoon tijdens de werkuren. Dat is een vraag die al veel langer op tafel ligt en waarop we al veel langer een antwoord konden hebben.
Er is ook de vraag wie die hele administratieve taak op zich zal nemen. Ik vind namelijk dat dit echt onderschat wordt. We beseffen niet welke administratieve opdracht er voor ons ligt. We gaan lokale besturen en eerstelijnszones vragen om zes, negen of twaalf maanden lang non-stop vaccinaties te organiseren, afspraken vast te leggen en mensen te contacteren. Dat is niet hetzelfde als verkiezingen, waarbij er eenmalig een brief vertrekt, waarna alles verder gaat en het hele administratieve proces zich ontrolt. Dat heeft eigenlijk weinig te maken met de triagecentra, die maar een zeer beperkte opdracht in dat luik hadden.
Het is net vanuit die liefde, die verantwoordelijkheid en die erkenning van de lokale besturen, collega Parys, dat ik die vraag opnieuw stel. Ik ga hier niet blijven discussiëren over de vraag of dit twee weken geleden al had moeten klaar liggen of niet. Maar ik ben zeer bezorgd dat de zwaarte van die opdracht onderschat wordt en dat zes weken tijd krap zal zijn, niet om klaar te geraken maar om ervoor te zorgen dat we dit opbouwen op een manier waarop dat vaccin tien maanden lang houdbaar blijft. Dat is mijn bezorgdheid over de vaccinatiestrategie.
En niets over de quarantaine. Daarvoor hebt u straks nog de kans.
Collega D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, ik probeer de vaccinaties te vermijden. Ik zal het enkel hebben over holle slogans en eindigen bij de quarantaine. Als het gaat over holle slogans, minister, hebt u mij zeer weinig lessen te leren. Ten eerste – en daar til ik redelijk zwaar aan – heeft mijn collega gisteren uiteraard niet gezegd dat u iedereen al gevaccineerd zou moeten hebben. Uiteraard niet. Dat heet een leugen, minister: mensen woorden in de mond leggen die ze niet gezegd hebben. Daar til ik zwaar aan, zeker in een parlement en zeker van een minister, minister.
Ten tweede, de bedrijven: ik wil daar lange discussies over hebben en dat zou heel interessant zijn, maar ik denk dat het ons iets te ver zou leiden. Ik wil daar twee zaken over zeggen, voorzitter. Ten eerste, mocht er geen patent zijn, minister, dan hadden we vandaag niet zo’n trage productie. En ten tweede weet u toch, minister, dat al die privébedrijven die vaccins ontwikkeld hebben met publiek geld. Ik hoop dat u daarvan op de hoogte bent.
Ten derde, als de uitrol van het plan afhankelijk is van de levering van de vaccins, minister, waarom liggen er dan nu vaccins in de diepvriezer? U hebt dat uitgelegd, maar dat was natuurlijk geen goede uitleg. U zei: we moesten de dubbels bijhouden, we moesten de tweede dosissen bijhouden. Maar waarom houdt u drie kwart aan de kant als u de helft aan de kant moet houden? Dat is niet te verklaren door het moeten bijhouden van de dubbels.
Verder spreekt Pfizer uw versie tegen. Dat is gisteren na de commissievergadering gebeurd. Daarom vind ik dat toch wel heel belangrijk. U zegt dat u gisteren pas een bevestiging hebt gekregen van Pfizer dat het eind januari zal leveren. Pfizer spreekt uw versie tegen: het zegt enkel te hebben bevestigd te zullen leveren zoals gepland. Wat houdt u dus tegen om, als u met een van uw prachtige privébedrijven – ze zijn hier in Puurs gevestigd – een planning hebt, aan de hand van die planning een plan op te stellen? Pfizer spreekt uw versie tegen, dat is gebeurd na de commissievergadering, en ik vind dat een zeer belangrijk feit.
Dan is er de voorbereiding. We wisten natuurlijk al veel langer dat we het vaccin van Pfizer op min 70 graden zouden moeten bewaren. Mijnheer Somers, we weten op welke temperatuur we dat van Moderna moeten bewaren, hoe dat met AstraZeneca zit enzovoort. Er zijn er geen tientallen. Dat is net waarom je op voorhand plannen maakt, in plaats van te wachten tot er wordt geleverd en dan te beginnen met proefdraaien. Dát is het verschil. Je begint op voorhand met het uitbouwen van je infrastructuur, je plant op voorhand wie er gaat vaccineren, want blijkbaar heeft men daar vandaag nog steeds geen idee van, je plant op voorhand waar je dat gaat doen, op welke locaties. Wat zegt de VVSG? Dat hun werd gezegd te wachten met het zoeken naar een locatie. Ze wachten op een beslissing, zeggen ze: hoe sneller hoe beter, maar zij zitten niet in de cockpit. Die lokale besturen zouden dus veel sneller kunnen gaan, maar jullie houden ze jammer genoeg op dit moment tegen. (Opmerkingen)
Voorzitter, ik zal eindigen met de quarantainemaatregelen, omdat ik hetzelfde patroon zie, een patroon dat al doorheen heel deze crisis te zien is. We beginnen dat te zien bij de vaccinaties en zien dat nu opnieuw bij hoe men die quarantaine helpt naleven. We zien telkens opnieuw dezelfde houding van ‘het komt wel goed, het kan nog wel even wachten’. We missen daadkracht en creativiteit om daar zo snel mogelijk voor te gaan. We staan voor een oorlog. We zijn al eventjes bezig met dat rotvirus. Dat virus is net gemuteerd naar een Britse variant, die bijzonder schadelijk is, die bijzonder besmettelijk is, en men gaat zo’n beetje door zoals men bezig was: boekhouden in plaats van de generaal te spelen. Ik denk dat dát vooral op al die verschillende domeinen dringend zal moeten veranderen.
De heer Parys heeft het woord.
Collega’s, ik heb hier al een aantal keren gezegd dat ieder zijn deel moet doen en dat de informatie die naar de burgemeesters doorstroomt, natuurlijk heel correct moet zijn. Ik stel mijn vraag net voor de heer Anaf tussenkomt, omdat hij misschien ook iets kan vertellen over wat de federale minister van Volksgezondheid daarover vindt.
Mijnheer Beke, ik heb een vraag bij de cijfers die Sciensano rapporteert. Zij zeggen heel duidelijk dat enkel antigeen- en PCR-testresultaten in dat rapport worden opgenomen. Vandaag meldt een burgemeester dat daar ook resultaten tussen zitten van bloedtesten die tonen dat een persoon antistoffen heeft. Die collega van een redelijk kleine gemeente meldt drie meldingen te hebben gekregen van personen die geen covidtest hebben laten afnemen, wel een bloedtest waaruit blijkt dat ze antistoffen hebben. Zij werden dus meegeteld in de actuele cijfers die werden gerapporteerd door Sciensano. Het eerste idee was dat er sprake was van een fout bij de labo’s, maar elk van die drie personen is door een verschillend labo getest. Het lijkt er dus echt op dat Sciensano verkeerde cijfers heeft gerapporteerd, alleszins tot en met 31 december. Dat is dan gemeld aan het single point of contact (SPOC), dat bevestigde dat dat ook het geval is geweest in andere gemeenten. Als wat ik nu zeg correct is, dan zou er dus een overschatting zitten in de cijfers die per gemeente zijn gerapporteerd voor de voorbije periode. De vraag is natuurlijk of dat correct is. Klopt het dat de cijfers van Sciensano niet kloppen, en hoe groot is dan die overrapportering? Dat lijkt me superbelangrijk, want wij doen hier een deel van de maatschappij op slot op basis van cijfers waarvan we nu denken dat daar serieuze vragen bij te stellen zijn. Ik denk eerlijk gezegd dat het redelijk correct is. Sinds vandaag verschijnt er immers een bericht, dat burgemeesters kunnen zien, van Sciensano in de rapportering die het doet. Dat is een groot pop-upscherm, waarop staat: “Vanaf 31/12 tellen de positieve testresultaten voor serologische testen niet meer mee in de incidentie of nieuwe gevallen, ook als dit voor die persoon het enige gekende resultaat is. Het gaat immers steeds om de bevestiging van een oude besmetting, die niet dezelfde acties vereist als een nieuwe besmetting. Dit heeft gevolgen voor de aantallen per gemeente: deze zullen dalen, en dan vooral het aantal personen dat niet in aanmerking komt voor contactonderzoek.”
Minister, wij sturen hier allerlei verwijten over en weer, dat het niet snel genoeg gaat en dat de informatietoelevering correcter en accurater moet. Maar als dit klopt, mijnheer Beke, dan hebben we wel een groot probleem. Ik zou graag weten of het klopt en hoe groot het probleem is.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Voor de oppositie gaat het natuurlijk nooit snel genoeg en is het nooit goed genoeg voorbereid. Fase 1B was gepland om uit te kunnen rollen eind april. Wij committeren ons vandaag dat we op 1 maart klaar zullen zijn. We hadden misschien al op 1 januari klaar moeten zijn. Dan hadden de burgemeesters nu al sporthallen kunnen leeghouden om misschien ergens in maart of april van start te gaan. Je moet toch ook redelijk zijn en de tijd nemen om iets klaar te maken.
Ja, we hadden alles moeten voorzien. Ik zal een anekdote vertellen. Vorige week, Gasthuisberg, hét competentiecentrum als het over vaccinatie gaat. Gasthuisberg had zich vorige week gecommitteerd om drie rusthuizen te vaccineren om het in de vingers te krijgen: een Brussels, een Waals en een Vlaams. Gasthuisberg heeft na die ervaring gezegd – maar die zullen er ook wel niets van kennen in vergelijking met de heer D'Haese en de heer Vaneeckhout – dat het proces blijkbaar toch een beetje complexer is dan gedacht. Men wilde graag nog in vier bijkomende rusthuizen testen. Die dommeriken van Gasthuisberg hadden dat niet in de vingers, hadden het niet allemaal op voorhand gepland en hebben vorige week nog moeten beslissen om vier bijkomende testen te doen. Excuseer dat wij dan af en toe zeggen dat dit de informatie is waarover we vandaag beschikken en dat, wanneer het proces zich uitrolt, het kan zijn dat we voor dingen komen te staan die we nu niet kunnen inschatten. We houden dus een slag om de arm om dingen bij te sturen. Excuseer dat we dat doen! Excuseer dat Gasthuisberg zich die vrijheid neemt! Als jullie ooit aan de macht zijn, dan zal het vanaf de eerste dag allemaal pico bello in orde zijn, zelfs sneller en beter en doortastender dan de specialisten van Gasthuisberg.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister-president, u hoeft zich niet zo te ergeren. We doen hier allemaal onze job. Dat zijn geen verwijten, dat is gewoon het politieke debat.
Ik nodig u uit om het verslag opnieuw te bekijken. Ik zal niet parafraseren wat de heer D'Haese heeft gezegd. Ik heb hier minder dan tien minuten geleden gezegd dat ik het een verstandige keuze vond om voorzichtig te starten op beperkte schaal. Ik nodig iedereen uit om dit te ontkennen of te bevestigen. Ik vind het dus niet kunnen dat u mij nu verwijt dat ik de mensen van Gasthuisberg incompetent zou noemen. Ik heb net tien minuten geleden gezegd dat het de beste keuze was om op kleine schaal te starten, om op die manier een aantal aspecten beter te kunnen beoordelen.
U hebt ook gezegd dat we toch konden weten dat het op min 70 graden bewaard moest worden, alsof dat nu het cruciale element is. Het is alles wat daarna gebeurt, tussen het ontdooien en het inspuiten. (Opmerkingen van Jeremie Vaneeckhout)
Zelfs specialisten zeggen dat ze vandaag nog steeds bijleren. (Opmerkingen van Jeremie Vaneeckhout)
U komt nu met zoiets banaals af dat we toch wisten dat het op min 70 graden bewaard moest worden.
Ik dacht dat ik nog steeds het woord had.
Onze kritiek gaat over de vaccinatie extra muros, en dat is niet fase 1A.
Goed, u hebt het personeel en de deskundigen van Gasthuisberg niet beledigd, beweert u, mijnheer Vaneeckhout. Dat staat zo genotuleerd.
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer D'Haese, dit is een belangrijk debat en het is de taak van het parlement om kritisch te zijn, vragen te stellen en kritiek te uiten. Maar als we in dit debat in demagogie vervallen, dan geraken we nergens. Ik vind de manier waarop u in uw laatste tussenkomst hebt gesproken, echt storend. U zegt dat de burgemeesters al veel vroeger zouden kunnen beginnen en dat ze dan nu al klaar zouden zijn. U suggereert daarmee dat er daardoor sneller gevaccineerd kan worden. Waarmee waren ze dan klaar? Met sporthallen? Met 120 centra die nog een paar maanden moeten leegstaan? Dat is toch je puurste demagogie!
Dit is een nooit geziene crisis, waarin elke dag bijgestuurd moet worden. Als ik even demagogisch zou zijn als u, dan zou ik zeggen dat iemand die is opgegroeid met het idee van vijfjarenplannen, het moeilijk heeft om dingen bij te sturen. Maar we weten waar die vijfjarenplannen toe hebben geleid. (Gelach. Applaus)
Laat ons alstublieft aanvaarden dat we in een situatie zitten waarin we elke dag moeten bijsturen: wij, de experten, de virologen. Het virus zelf verandert permanent.
Ook lokaal moet men bijsturen. Wij moeten ervoor zorgen – en dat is de fundamentele vraag die collega Rzoska terecht stelt en die gisteren ook in de commissie is gesteld – dat we klaar zijn op het moment dat de extra-murosoperatie kan worden uitgerold. Normaal is de extra-murosoperatie eind april; wij engageren ons als regering dat – u hebt de minister-president gehoord, u hebt minister Beke en mij gehoord –, wat de lokale verantwoordelijkheden betreft, men op 1 maart aan de slag kan gaan, als het nodig is en als we kunnen. We zijn hoopvol – realistisch zal het niet zijn, maar we zijn hoopvol – dat het wel kan zijn.
Mijnheer Anaf, u mag aan uw uiteenzetting beginnen. U weet waarover?
De heer Anaf heeft het woord.
Ik ga het over de quarantaine hebben. Ik heb het trouwens de hele tijd over de quarantaine gehad.
Ik ga het kort houden, want er is al heel veel gezegd. Het heeft weinig zin om het hele debat over te doen. Ik had nog een concrete vraag gesteld over de timing. Waarom zijn de uitvoeringsbesluiten niet meteen na het decreet ingediend omdat we dan met een spoedprocedure van de Toezichtcommissie wel op tijd klaar hadden kunnen zijn voor de maandag na de kerstvakantie? Die concrete vraag heb ik daarstraks gesteld. Waarom is dit pas op 23 december ingediend en niet op 16 december ’s avonds of desnoods op 17 december? Zoals collega Rzoska zegt, hebben we dit decreet samen goedgekeurd.
Minister Somers, ik heb u verteld dat ik de voorbije dagen een aantal lokale bestuurders heb gecontacteerd over de quarantaine. Mijn vraag aan hen was of ze voorbereid waren wanneer vrijdag de uitvoeringsbesluiten zouden komen. Weten ze meteen wat te doen? Zijn ze klaar om er zaterdag of maandag mee aan de slag te gaan? Ik heb van die mensen gehoord: ‘Neen, we weten dat er iets aan komt, maar we weten niet wat het juridisch kader zal zijn. We weten niet welke handvatten er zullen zijn. We weten niet wat er precies van ons wordt verwacht.’ Daarom de vraag – en het is positief bedoeld – of u nu al niet die mensen kunt informeren. We moeten uiteraard met twee woorden spreken, want de uitvoeringsbesluiten moeten er eerst zijn en de adviezen zijn er nog niet helemaal, maar u kunt ze al wel voorbereiden op de taak die ze kunnen verwachten.
U zei daarnet dat u die frustratie, waar collega De Loor het ook over had, niet voelde. Ik heb toch een andere boodschap gekregen. Er is frustratie over de omgang tussen de Vlaamse Regering en de lokale besturen. Ik heb dat bij al die mensen gehoord. Ik wil er niet over discussiëren. Het is wat ik gehoord heb, en u hoort blijkbaar andere dingen. Ik heb toch wel echt het signaal gekregen dat men vaak naar hen kijkt om taken op te nemen in deze crisis, vaak taken die belangrijk zijn, dat men naar hen kijkt om dingen uit te voeren, maar dat men te laat informatie krijgt en dat men niet goed wordt betrokken. Na de vergadering van de commissie Binnenlands Bestuur van gisteren zeiden een aantal mensen dat men nu ook naar hen zou kijken voor de vaccinatiestrategie. Ze krijgen er heel veel vragen over als burgemeester of als schepen. Ze kunnen er nog niet op antwoorden. Het is belangrijk om die mensen er heel snel bij te betrekken, ook over andere zaken dan de vaccinatie. Een aantal lokale bestuurders zeiden dat ze zelfs niet wisten wanneer hun woonzorgcentra ongeveer aan bod zouden komen. Ze kregen die informatie niet. Ze willen wel meewerken, maar dan moeten ze worden betrokken als partner en niet alleen als uitvoerende partner.
Minister Somers heeft het woord.
Nogmaals, ik heb daarnet niet gezegd dat er geen frustratie is. Ik heb het omgekeerde gezegd: ik heb gezegd dat er veel frustratie is, in de hele samenleving, en dat dit ook bewijst dat het betrokken mensen zijn. Natuurlijk willen ze meer kunnen doen dan wat vandaag gebeurt, evident. Alleen al in dit halfrond zitten heel wat burgemeesters. Ik heb daarnet burgemeester Vandeput van Hasselt gehoord en burgemeester Keulen. Ik kan ze allemaal opsommen. Het is evident dat als je die mensen bevraagt, ze zeggen dat dit wat beter had gekund, dat het wat sneller had gekund. Evident. Als ik hen naar hun lokaal beleid vraag, zullen ze zeggen dat ook een aantal dingen beter kunnen, als dat correcte burgemeesters zijn. Het is een proces van ‘trial and error’. In het algemeen is men best tevreden over de inzet van Vlaanderen ten aanzien van de lokale besturen.
Wij vragen heel veel van de lokale besturen, onmenselijk veel, zoals ook van onze burgers onmenselijk veel wordt gevraagd, omdat we op heel wat vlakken, voor heel veel dingen die moeten gebeuren, niemand anders hebben dan de lokale besturen om dat te doen. En natuurlijk zuchten en kreunen die burgemeesters en zijn die ‘s avonds moe en lastig door dat virus. Maar morgen nemen zij hun verantwoordelijkheid en beginnen zij daaraan. Daarbij hanteren we het belfortprincipe. Toen ik minister van Binnenlands Bestuur werd, heb ik een ding meegenomen van mijn burgemeesterszetel. Ik wilde niet in een situatie terechtkomen waarin ik mijn ex-collega’s en huidige collega’s zou vragen om dingen te doen, zonder daar geld tegenover te plaatsen. Wanneer we iets vragen aan de lokale besturen, dan zetten we daar middelen tegenover. Dat hebben we heel consequent met heel de regeringsploeg gedaan en we zullen die lijn ook doortrekken in de toekomst. Er is nog nooit zoveel geld naar de lokale besturen gegaan als nu.
Wat de quarantaine betreft, hebben wij onmiddellijk een brief gestuurd zodra het decreet was goedgekeurd. We hebben erop gewezen dat er nog uitvoeringsbesluiten zouden komen. Dat decreet is gepubliceerd en burgemeesters en lokale besturen zijn daarvan op de hoogte maar het is evident dat we moeten wachten op de uitvoeringsbesluiten en op wat de Vlaamse Toezichtcommissie stelt. Dat is geen formaliteit, vergis u daar niet in: privacy is een ernstige zaak. Waar het parlement advies mag vragen, moet de Vlaamse Regering dat toen. Zij is decretaal verplicht om advies te vragen. Het parlement heeft ons verplicht om advies te vragen aan de Vlaamse Toezichtcommissie.
Op basis van dat advies, als dat positief is, zullen we heel snel kunnen handelen. Als een aantal dingen moeten worden bijgeschaafd, zullen we dat ook moeten doen. En dan zullen wij die lokale besturen en burgemeesters informatie kunnen geven. Maar nu doen alsof burgemeesters totaal niet weten wat ze moeten doen op het moment dat ze dat extra instrument krijgen, is een karikatuur maken van de lokale situatie. Want ze doen het vandaag al, hun politiediensten doen vandaag al aan lokale contacttracing.
Ik heb me bij het begin van dit debat op vraag van een aantal collega’s, ook vanuit de oppositie, uitdrukkelijk geëngageerd en herhaald dat we best practices, goede voorbeelden en tips en tricks maximaal zullen doorspelen naar de lokale besturen via de kanalen die ze vandaag al kennen en waar ze dag na dag informatie zullen krijgen over wat er lokaal kan gebeuren.
De heer Anaf heeft het woord.
Ik heb een aantal vragen gesteld waar ik nog steeds geen antwoord op heb gekregen.
Minister Somers, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. Ik denk dat u de frustratie van burgemeesters, maar ook van schepenen, ook ten aanzien van de Vlaamse Regering, op een aantal punten, en dan vooral binnen het welzijnsbeleid, zwaar onderschat.
Minister Beke, ik heb die vraag daarstraks gesteld, ik heb ze nu nog eens gesteld. Kunt u antwoorden waarom er is gewacht tot 23 december voor de goedkeuring van die uitvoeringsbesluiten en het voorleggen daarvan aan de adviesorganen? Als u dat had gedaan na de goedkeuring door het parlement, dan waren we wel op tijd geweest, de maandag na de kerstvakantie. Dat is toch geen moeilijke vraag.
Minister Beke heeft het woord.
Wij hebben onmiddellijk na de goedkeuring van het decreet met de dienst overlegd om de uitvoeringsbesluiten die we al in ontwerp klaar hadden, aan te passen aan de laatste adviezen. We hebben dat besproken en onmiddellijk goedgekeurd binnen de Vlaamse Regering. We hebben dat overgemaakt aan de Raad van State en aan de Vlaamse Toezichtcommissie. Zoals collega Somers heeft gezegd, moet de Vlaamse Toezichtcommissie haar advies nog geven. We zullen zien wat daarin staat en of er nog aanpassingen nodig zijn. Nadien zal dit onmiddellijk worden goedgekeurd binnen de Vlaamse Regering en zal dit worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Dat zijn de regels die we moeten volgen. Vanaf dat moment zijn het decreet en het uitvoeringsbesluit van kracht.
De heer Anaf heeft het woord.
Excuseer, minister, maar volgens mij klopt uw antwoord niet. U zegt dat de uitvoeringsbesluiten klaar lagen en nog aangepast zijn aan de laatste adviezen, maar de adviezen op de amendementen die hier zijn goedgekeurd op 16 december, waren er al. Over welke adviezen hebt u het dan?
Als u zegt dat de uitvoeringsbesluiten klaar waren op het moment dat het decreet hier goedgekeurd is, had u dat perfect op dat moment kunnen goedkeuren en naar de adviesorganen, de Raad van State en de Vlaamse Toezichtcommissie, kunnen sturen. Ik ben echt heel benieuwd welke adviezen dit zijn. Als het effectief gaat over de Raad van State en de Vlaamse Toezichtcommissie, waren die adviezen er al. Dus dan bent u hier eigenlijk aan het toegeven dat u wel klaar had kunnen zijn na de kerstvakantie.
De heer Rzoska heeft het woord.
Dat is de vraag van collega Anaf, maar ik heb een bijkomende vraag, minister. Als ik u goed beluister, zal het zo zijn dat de Vlaamse Regering ten vroegste op vrijdag 15 januari het al dan niet aangepaste uitvoeringsbesluit zal goedkeuren. Zo hoor ik de timing. Want als ik het goed begrepen heb, heeft de Vlaamse Toezichtcommissie tijd tot nu vrijdag om haar advies af te leveren. En dan moet er gekeken worden. De eerstvolgende ministerraad is dan vrijdag. (Opmerkingen van minister Wouter Beke)
Excuseer, collega's. Mijn vraag is alleen maar wat het vroegste scenario is dat die uitvoeringsbesluiten goedgekeurd kunnen worden. Dat is mijn vraag.
Minister Beke heeft het woord.
Ik denk dat dat ten vroegste op 12 januari zal kunnen. Maar nog eens: dat hangt ervan af. Als we die 's maandags krijgen, zullen we niet wachten tot de ministerraad van de vrijdag. Dan zal de minister-president initiatieven nemen om dat sneller te laten gebeuren.
Collega Anaf, u zult zich herinneren dat dit parlement het op 16 januari heeft goedgekeurd. U zult zich ook herinneren dat er op 18 december een Overlegcomité is geweest, met de vraag: wat gaan we doen met de quarantaineverplichting, hoe zit het met het PLF, hoe zit het met die uitzonderingen? Daar moesten wij inderdaad op wachten. We hadden de ontwerpbesluiten klaar. We moesten wachten op het Overlegcomité om uiteindelijk die beslissing te kunnen nemen. Het Overlegcomité heeft op 18 december vergaderd. Wij hebben op basis van de beslissing van het Overlegcomité de teksten aangepast en gekeken of ze juridisch wel oké waren. En dan hebben we in de kerstvakantie een Vlaamse ministerraad gehouden om die ook te avaleren en door te sturen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik heb een veeleer informatieve vraag voor minister Somers. U weet dat ik net als u zeer veel belang hecht aan het belfortprincipe. Maar aangezien er toch al een redelijk uitgewerkte blauwdruk is, lijkt het mij wel interessant om aan het parlement even mee te geven wat de contouren van het financiële kader voor de lokale besturen zijn. Ik ga ervan uit dat dat volgende week ook aan de lokale besturen zal worden meegegeven. Ik kan me niet voorstellen dat dat op dit moment nog een totaal blanco blad is.
Over de quarantaine, bedoelt u?
Dat heeft weinig met quarantaine te maken. Alleszins hebben we daar vrijdag met de regering nog een vergadering over. Maar het principiële zal heel duidelijk gemaakt worden aan de lokale besturen: de extra kosten, de meerkosten die gemaakt worden voor hun inspanningen in de vaccinatie, zullen zij niet dragen. Ik denk dat dat het heel belangrijke is voor de lokale besturen. Evident is dat nog een ‘work in process’. Daar moeten we niet flauw over doen. Dat zal ook verschillen van eerstelijnszone tot eerstelijnszone. Maar dat is toch wel een belangrijke geruststelling voor lokale besturen, denk ik, dat ze niet moeten aarzelen, maar zich kunnen smijten in hun deel van de verantwoordelijkheid van dit verhaal.
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik zal het kort houden, voorzitter. Een van de voordelen van het feit dat het debat deze namiddag voor de helft gegaan is over de vaccinatiestrategie...
Voor de helft? Dat is nog een onderschatting.
... is dat ik morgen en overmorgen alle vragen om uitleg over vaccinatie onontvankelijk kan verklaren. Dus, minister Beke, u kunt al iets plannen om vroegtijdig de commissie te verlaten. (Opmerkingen. Gelach)
Een vraag zou kunnen zijn, om u tegemoet te komen, voorzitter: hoe zit het met de vaccinatie van terugkerende reizigers, die in quarantaine moeten? (Opmerkingen)
Een belangrijke vraag, minister, is eigenlijk niet aan bod gekomen. Ik begrijp wel dat dat misschien wat moeilijk is, gezien het redelijk vergevorderde uur. We hebben het niet gehad over de impact van de quarantaine op de economie en op het onderwijs bijvoorbeeld. U hebt ongetwijfeld ook de nieuwsuitzendingen gezien over toch wel wat problemen in het onderwijs, over de impact op de economie, op bouwbedrijven. Er zijn grote bouwprojecten die stil lagen of die nog altijd stil liggen, omdat mensen in quarantaine moeten, of omdat mensen zelfs nog niet teruggekeerd zijn. Dat lijkt mij toch een belangrijk element.
Ik heb ondertussen begrepen dat de wettelijke basis voor de quarantaine in het Vlaams Preventiedecreet zit. Dat is dus uitgeklaard. Maar toch lijkt het mij belangrijk om te weten hoe dat nu zit met de economie. Wat is de impact daarvan? U hebt in uw eerste antwoord een aantal uitzonderingen opgesomd wat betreft quarantaine, maar dat gaat over het Overlegcomité van 18 december. Ik ben een groot fan van onze land- en tuinbouwsector maar ik heb bijvoorbeeld gisteren gelezen dat voor die mensen er een uitzondering wordt gemaakt. Mensen die in de landbouwsector werken en in quarantaine moeten, mogen wel gaan werken maar moeten in hun vrije tijd in quarantaine. Er zijn zo nog uitzonderingen omdat het zogezegd een essentiële sector is. Dan lijkt het me logisch dat ook de bouwsector, de financiële sector en ik weet niet welke andere sectoren nog allemaal een uitzondering kunnen vragen waardoor heel het quarantaineverhaal in het niets vervalt. Daar had ik graag nog een antwoord op gekregen.
Voor mij is het ook heel belangrijk dat we niet alleen moeten kijken naar het verleden maar ook naar de toekomst. U hebt nu vrijdag een nieuw Overlegcomité. Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om te vragen wat er nu vrijdag op tafel ligt en wat de input van de Vlaamse Regering zal zijn.
Minister Beke, ik heb niet gepleit voor een verbod op reizen, ik heb alleen gepleit voor duidelijkheid. U zult het met mij eens zijn dat de communicatie tijdens het kerstreces en in de periode ervoor niet zo duidelijk was voor de mensen. Je boekt ook niet van de ene op de andere dag een reis. Mensen hebben lang op voorhand een reis geboekt en hebben geen verbod gekregen. Ze hebben enkel te horen gekregen dat het afgeraden was om te reizen, maar iedereen kon daar individueel over beslissen. Wanneer men die reis geboekt heeft en zelfs wanneer men al op reis was, wist men nog niet dat men een verplichte test zou moeten ondergaan en dat men ook in quarantaine zou moeten gaan. Daarom mijn vraag en mijn pleidooi om te zorgen voor duidelijkheid. Ik heb het al gezegd bij het begin van het debat: binnenkort is het krokusvakantie, veel mensen hebben ook dan weer een reis geboekt. Ik zou toch willen vragen dat er duidelijkheid komt zodat we de discussie die we hier deels gevoerd hebben overbodig is. Dat was in de kerstvakantie niet duidelijk.
Mijn vragen aan de minister-president: de impact op de economie en het onderwijs, wat met de uitzonderingen, en het Overlegcomité van vrijdag. Ik vraag duidelijkheid aan de Vlaamse Regering over het standpunt dat ze inneemt ten aanzien van de krokusvakantie: verbieden van reizen, afraden van reizen? Wat zal de input van de Vlaamse Regering zijn?
Minister-president Jambon heeft het woord.
De juiste cijfers voor de economie heb ik op dit moment... We weten dat er in een aantal scholen minder leerlingen zijn komen opdagen. Dat wil zegen dat het vrijwillig aangeven dat men in het buitenland is geweest en dat men in quarantaine gaat, voor een gedeelte wel heeft gewerkt, zoals minister Beke heeft gezegd. Maar exacte cijfers hebben we op dit moment nog niet.
De essentiële sectoren staan opgesomd in vroegere besluiten. Wat is het verschil tussen de bouw en de landbouw? Een bouw rot niet op een week tijd, maar landbouwgewassen, dieren en dergelijke zijn levende wezens en daar ligt het anders. Mensen uit de zorgsector, verplegers, dokters enzovoort, zitten ook in de essentiële sectoren.
Wat betreft het overlegcomité van volgende vrijdag is het tamelijk eenvoudig. Je moet de curve en de cijfers in het oog houden. Er zijn drempels gezet vanaf wanneer er versoepelingen kunnen. Wij zullen vrijdag die drempels niet bereikt hebben. De positie die wij daar zullen innemen en waarvan ik aanvoel dat er bij alle regeringen een consensus over is, is geen verstrenging en geen versoepeling. We houden de zaken aan tot die drempelwaarden bereikt zijn in de verschillende curves.
Wat de krokusvakantie betreft: de uitvoeringsbesluiten zullen er tegen dan wel zijn. Dan zal het afhangen van wat de situatie is en op welke positie op de curve we zitten. Dan hebben we al het hele instrumentarium ter beschikking om, als we quarantaine opleggen, de controles te doen in uitvoering van het uitvoeringsbesluit dat eerstdaags zal worden genomen.
Ik zou zoveel weken voor de krokusvakantie wel willen zeggen dat je dan zeker niet op reis mag gaan of naar welke landen je wel of niet mag gaan, maar dat is onmogelijk. In de kerstvakantie werden we geconfronteerd met die Britse variant. Plots word je wakker in een andere realiteit en moet je handelen naar die realiteit. Ik kan alleen maar zeggen dat de plaats op de curve bepalend is. Het aantal besmettingen en de druk op ons gezondheidszorgsysteem zullen op dat moment aangeven welke maatregelen we dan moeten nemen. Dat is vandaag gewoonweg nog te vroeg. Hopelijk hebben we op dat moment minder dan 800 besmettingen per dag en hebben we minder dan 75 hospitalisaties per dag. Dan kunnen we versoepelen. Als dat niet zo is, dan moet je ook geen valse verwachtingen scheppen en dan houden we dit regime aan. Ik hoop met u dat we wel in die situatie verkeren. We zullen het dag na dag opvolgen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister-president. Ik kan natuurlijk deels uw redenering volgen. U zegt dat we moeten ingrijpen op basis van de cijfers en de curve. Die argumentatie klopt. Anderzijds moet u ook begrijpen dat het voor mensen niet zo evident is. Ik zeg nogmaals dat mensen al een reis hebben geboekt zonder dat ze op voorhand weten of ze wel of niet in quarantaine moeten gaan. Het is niet zo evident om dan tegen je werkgever te zeggen dat je in quarantaine moet gaan, terwijl je dat op voorhand niet weet. Ik begrijp wel dat een aantal zaken niet zo evident zijn.
Er is misschien een zaak waarover ik het niet met u eens ben als het over de Britse variant en de quarantaineverplichting tijdens de kerstvakantie gaat. Karine Moykens heeft op 7 december 2020 op Radio1 al gepleit voor een verplichte quarantaine en toen was er nog geen sprake van de Britse variant. De quarantaineverplichting van het kerstreces heeft daar in feite niets mee te maken. Het was al een paar keer gezegd.
Minister Beke heeft gisteren trouwens gezegd dat er in ons land van de Britse variant zo goed als geen sprake is. Ik zal voor één keer zelfs Marc Van Ranst verdedigen, die zegt dat mutanten van virussen van alle tijden zijn. Vergeef mij dat, citeer mij niet.
Jawel! U zult dat twee keer moeten herhalen. (Gelach)
Ik wil maar zeggen dat dat argument niet correct is, minister-president.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dat argument is wel correct, want de experten hebben op dat moment gezegd dat we moesten optreden. Wat mevrouw Moykens begin december heeft gezegd, stond daarna letterlijk in het decreet dat hier is goedgekeurd. In het decreet staat ook dat men in quarantaine moet gaan, maar dat er een deel uitzonderingen zijn. Dat is exact wat mevrouw Moykens heeft gezegd. Daar is geen tegenspraak. Er is wel een evolutie afhankelijk van de inzichten die men krijgt. Toen de Britse variant opdook, was iedereen het eens met wat de experten toen hebben gevraagd. We moesten een klein tandje bij steken. Vandaar ook de wijziging ten opzichte van het Overlegcomité.
Het is natuurlijk allemaal heel eenvoudig om weken later te zeggen dat die Britse variant misschien toch niet zo gevaarlijk was en dat we die maatregelen niet hadden hoeven te nemen. Dat is altijd gemakkelijk. Als we het tegenovergestelde hadden gedaan, als we hadden gezegd dat die Britse variant niet zo’n grote impact zou hebben en als we dan daarna in dit parlement hadden moeten toegeven dat we de Britse variant verkeerd hadden ingeschat, dan was dat een veel moeilijkere positie om te verdedigen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Misschien nog heel kort: ik trek mijn woorden terug wat Marc Van Ranst betreft. (Gelach)
Neen, neen, gezegd is gezegd. (Gelach)
Dat staat in het verslag.
Ik kan het verslag nog laten wijzigen.
Neen, neen, u kunt niets laten wijzigen. Ik kan hier alles laten wijzigen.
Het was ‘fake news’.
Ik ben nu wel mijn draad kwijt.
U was Van Ranst aan het bewieroken.
Neen, neen. (Gelach)
Minister, ik ben het met u eens dat we altijd en overal voorzichtig moeten zijn. Als er één iemand is die alle regels tot in de puntjes volgt, dan ben ik dat, samen met mijn gezin. Het is inderdaad zo dat we zaken als de Britse variant in het oog moeten houden, en dat moet een rol spelen in de beslissingen.
Ik zeg alleen maar, ik herhaal het nog eens, in feite is dat geen debat, maar een vaststelling. Voor de mensen die op reis willen gaan – wat in de ogen van sommigen misschien niet zo’n verstandige beslissing is – is dat niet gemakkelijk, niet evident en leidt dat achteraf tot problemen.
De heer Brouns heeft het woord.
Voorzitter, het onderwijs werd heel even aangeraakt. Vooraleer we massaal vaccineren, zal er nog massaal moeten worden getest.
Minister-president, u hebt daarnet verwezen naar de uitzonderingen wat de groep reizigers betreft. Ik wil ergens bijzondere aandacht voor vragen. We leven in Europa met open grenzen en we ontvangen dagelijks met heel veel plezier in ons kwaliteitsvol onderwijs duizenden Nederlandse scholieren. Maar die Nederlandse scholieren schrijven zich vandaag niet in in onze Vlaamse teststrategie, die erop gericht is dat we, wanneer we een indexpatiënt hebben en de hoogrisicocontacten in kaart hebben gebracht, ook diegenen zonder symptomen testen. In het Nederlandse beleid is het momenteel zo dat je, wanneer je geen symptomen hebt, niet wordt getest. Dat is natuurlijk problematisch in een regio waar men met heel wat Nederlandse scholieren wordt geconfronteerd, zoals dat in het mooie Maasland het geval is, mijnheer Keulen. Het gaat over verschillende duizenden leerlingen.
Op dat vlak, minister-president, vanuit uw internationale bevoegdheid, vanuit die zachte aanpak, lijkt het mij toch wel goed dat we de Nederlandse overheid erop wijzen dat zij zich maximaal moeten inschrijven in het Vlaamse testbeleid, om te vermijden dat zij het virus op die manier hun gang kunnen laten gaan in het Vlaamse onderwijs, het Vlaamse land. Want we zien vandaag nog een heel groot verschil in incidentiegraad. Ik ben een even passioneel burgemeester als u, mijnheer Keulen, maar ik ben wel bezorgd over wat er gebeurt in onze regio. Ik zie dat de cijfers vandaag opnieuw stijgen aan onze kant van de Maas. En als wij tracen – want wij doen dat, collega’s, wij tracen lokaal, al negen maanden – dan zien we dat het vandaag heel vaak kan worden teruggebracht tot Nederland: grensarbeiders, leerlingen die hier schoollopen. Het is in die zin ook moeilijk uit te leggen aan mensen die twee, drie dagen in Nederland zijn geweest – niet op vakantie, maar voor een korte periode, weliswaar meer dan 48 uur –, zich na hun terugkeer hebben moeten laten testen en een week in quarantaine moesten gaan. Die leerlingen zijn tijdens de kerstvakantie veertien dagen thuis geweest en komen gewoon terug naar school. Geen enkel probleem, maar schrijf u dan in in ons testbeleid. Neem dat alstublieft op met de Nederlandse regering, zodat zij ze maximaal in die richting sensibiliseert.
En dan heb ik het nog niet over de grote uitdaging die we als lokaal bestuur moeten aangaan wat de opvolging van de quarantaineplicht betreft voor diegenen die bij ons verblijven, maar die quarantaine in Nederland moeten uitzitten. Tja, dat is onbegonnen werk.
Nogmaals: wij leven op de grens, dat stellen we iedere dag vast. Wat de leerlingen betreft: neem het op met uw collega, zodat ze zich maximaal in schrijven in ons testbeleid. Ik dank u.
Mijnheer Laeremans, u wilt tussenkomen over dit punt, neem ik aan?
Ja, even over onderwijs. Ik zal mijn vraag die ik hierover heb ingediend, ook stellen aan minister Weyts, maar dat kan nog even duren. Ondertussen zijn we waarschijnlijk al een heel stuk op weg naar de krokusvakantie. Mijn vraag daarover is om toch tijdig te communiceren. Want als jullie pas zoals vorige keer, toen jullie op 18 december zijn bijeengekomen ...
Mijnheer Laeremans, excuseer, maar straks staat er daarover een actuele vraag op de agenda.
Ja, maar die gaat over het al dan niet verlengen van de krokusvakantie. (Opmerkingen van de voorzitter)
Hier gaat het ook over de quarantaine. Een van de problemen die zijn opgedoken, is dat de decreetgeving zegt dat scholen leerlingen en leerkrachten die terugkeren uit een rode zone kúnnen weigeren. Er is geen verplichting om dat te doen. Ouders kunnen dan ook gemakkelijk zeggen dat hun kind gewoon naar school mag, ook als het terugkomt uit een rode zone. Dat is op voorhand onvoldoende gecommuniceerd. Dat is belangrijk, met de krokusvakantie in het vooruitzicht. Want wellicht zullen mensen dan toch gaan skiën. Er moeten duidelijke afspraken komen, zodat de scholen niet zélf moeten uitmaken of ze die kinderen verbieden om naar school te komen en of ze de ouders die hun kinderen toch afzetten, verplichten om ze terug te komen halen. Minister, kan het Overlegcomité toch een week voor de krokusvakantie duidelijkheid scheppen?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Er zijn beslissingen genomen om te vermijden dat reizigers voor een nieuwe opflakkering van het virus zorgen. Daar ging dit debat over. Die beslissingen zijn nodig. Maar dat is niet het enige. De tweede golf, die we in het najaar hebben gekend, werd niet veroorzaakt door terugkerende reizigers. Daarom is het belangrijk dat we de inspanningen op het vlak van bronopsporing volhouden en verder opdrijven. Pas wanneer we weten waar de besmettingen precies plaatsvinden, kunnen we gerichte maatregelen uitwerken. Reizigers kunnen daarin een rol spelen, en spelen daarin heel zeker een rol. Maar ondertussen zijn de scholen opnieuw open – het ging er daarnet over. Er is ook opnieuw meer drukte op het openbaar vervoer enzovoort. Ik wil dus zeker oproepen om onze blik ruim genoeg te houden en niet enkel te focussen op de terugkerende reizigers.
Wat betreft de clusteropsporing kunnen ook de sneltesten een rol spelen. In november en december hebben daarvoor een aantal pilootprojecten plaatsgevonden in woonzorgcentra, in scholen en in huisartsenpraktijken. Op welke manier kunnen die sneltesten op brede schaal worden ingezet om nieuwe clusters snel op te sporen?
Bij de beslissing over het decreet op de lokale handhaving en de quarantaineplicht hebben we allemaal benadrukt dat de focus altijd eerst moet liggen op sensibilisering. De mensen moeten proactief worden benaderd en geïnformeerd. Men moet hen wijzen op hun maatschappelijke plicht om de maatregelen te volgen. Ze moeten ook hulp aangereikt krijgen. Pas in laatste instantie denken we dan aan sanctionerend optreden. We hebben daarnet de resultaten gehoord van de bevraging van minister Beke bij de eerstelijnszones over de zachte handhaving. Daaruit blijkt dat de handhaving lokaal op een heel goede manier gebeurt. Het is nodig dat zij ook op die manier wordt voortgezet. We hebben het engagement van minister Somers gehoord om lokale besturen daarover blijvend te informeren, goede praktijken met hen te delen en hen daarin te ondersteunen. Ook dat zullen we nog een hele tijd moeten doen, want er is nog een hele weg af te leggen.
Dat is, collega’s, wat ik tot slot wil zeggen. We zullen nog een hele tijd op testing, op contactopsporing, op quarantaine moeten inzetten. Maar we kunnen nu gelukkig al vooruitkijken, want er is een vaccin en de vaccinaties worden uitgerold. Het is nodig dat we dat zo snel mogelijk kunnen doen. Maar natuurlijk moet het ook op een veilige en correcte manier kunnen gebeuren. We zijn daarvoor inderdaad afhankelijk van capaciteit, onder meer van de capaciteit van het vaccin. Daarnet kregen we het goede nieuws dat er een tweede vaccin is.
Ik wil graag nog wijzen op een ander mogelijk element van versnelling van de vaccinering. Uit berichten blijkt dat uit de flacons, de multidoses van Pfizer, niet vijf doses kunnen getrokken worden, maar dat er zes mensen mee gevaccineerd kunnen worden. Dat betekent dat er een aanzienlijke vermeerdering is van de capaciteit. Natuurlijk moet die ook worden ingezet. Maar als er in alle berekeningen en prognoses rekening wordt gehouden met die vijf, kunnen we mogelijk daarmee toch ook een versnelling realiseren. Dat is goed nieuws. Het zou ervoor kunnen zorgen dat die grote extra-murosvaccinaties sneller van start kunnen gaan dan voorzien.
Collega’s, samenvattend denk ik dat we allemaal nog een tijdje op de tanden zullen moeten bijten en dat alle opgezette systemen van contactopsporing, testing, quarantaine en dergelijke moeten worden voortgezet en gemonitord. Maar gelukkig is er nu ook licht aan het einde van de tunnel, en daarom is het belangrijk dat de vaccinaties zo snel mogelijk kunnen plaatsvinden.
Collega Vaneeckhout, het is eigenlijk aan u, hoewel ik denk dat u al de helft van het debat aan het woord bent geweest. Maar u krijgt nog vier minuten om het over quarantaine te hebben.
Dank u, voorzitter. Ik zal mij deze week een keer bezighouden met het naast elkaar zetten van de spreektijden. Maar ik ga het zeer kort houden. Ik heb dat ook beloofd aan mijn fractieleider. Ik heb maar een vierde van die vier minuten nodig.
Ze zijn bijna verlopen.
Zolang u mij onderbreekt, tellen die seconden niet mee.
Collega Keulen verwees daarnet naar een telefoonronde die in zijn gemeente al tweemaal heeft plaatsgevonden. Wel, collega Keulen, ik vind dat een fantastisch idee. Ik heb de voorbije kerstperiode ook, in opdracht van mijn lokaal bestuur, onze alleenstaande 80-plussers mee helpen opbellen. Die verhalen zijn dramatisch. Dat is niet nieuw. Ik weet dat iedereen in dit halfrond daar bezorgd over is, maar de impact van onze coronamaatregelen is gigantisch.
Het is dus ook logisch dat onze burgers, de Vlamingen, de standaard voor hun overheid zeer hoog leggen. Als we veel van hen verwachten, dan mogen zij terecht veel van ons verwachten.
We hebben hier soms scherpe debatten, maar ik hoop dat u het ons niet kwalijk neemt, collega's en Vlaamse Regering, dat we hier kritische vragen stellen om de lat zo hoog mogelijk te duwen. We vragen een overheid die wendbaar is, minister-president, we vragen een overheid die voorzichtigheid aan de dag legt om een verstandig beleid te voeren, maar we vragen ook een overheid die vooruitziend is. Wat ons betreft kunnen we daar echt nog een stap vooruit in zetten. We moeten inderdaad met veel dingen tegelijk bezig zijn: bronopsporing, vaccinatie, quarantainehandhaving, sociale omkadering en nog zoveel andere dingen, maar dat is onze opdracht.
We zullen er iedere week blijven voor gaan om de lat nog hoger te leggen. Ik hoop en ik voel in het engagement vaak dat die ambitie wederzijds is. Dank u wel.
Het was zeer kort, collega Vaneeckhout. Daarvoor had u wel al twee uren gesproken. (Gelach)
De heer D'Haese heeft het woord.
Voorzitter, ik heb de vraag gesteld die ik wou stellen, maar niet de antwoorden gekregen die ik had gewild, maar ik zal het hier verder bij laten. Ik neem aan dat ik 3 minuten en 55 seconden kan gebruiken in het volgende actualiteitsdebat. (Gelach. Opmerkingen)
Daar valt over te praten. Daar gaan we nu geen beslissingen over nemen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Wenst iemand tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie of een motie van wantrouwen in te dienen? (Neen)
Het debat is gesloten.