Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, we staan aan het einde van een zeer bewogen jaar, 2020. Als we een woordenwolk zouden maken, zou het woord ‘corona’ een zeer prominent beeld krijgen of het best in zicht komen. En hoezeer we ze ook vervloeken, deze crisis werpt ook een blik op de toekomst. En het is aan ons om daar de kansen te grijpen.
De coronacrisis heeft een invloed op de perceptie, op loopbanen en op de jobs van morgen. Een studie van Acerta toont aan dat meer dan zes op de tien werknemers vrezen dat ze binnen de vijf jaar niet meer in hun huidige job zullen passen. Men is ook bezorgd over de toekomst. Opvallend is ook dat werknemers inspanningen leveren om hun inzetbaarheid te behouden of zelfs te verbeteren. 30 procent doet aan zelfstudie om bij te kunnen benen.
De coronacrisis heeft er ook voor gezorgd dat ze die situatie aanvaarden en dat ze ook de nood aan actie inzien. Inzicht hebben in de situatie is een belangrijke eerste stap om te kunnen komen tot actie. Het eigenaarschap of het ‘ownership’ van de leergoesting moet vooral bij het individu zelf liggen. Het is ook een verantwoordelijkheid om zich voor te bereiden op de jobs van de toekomst, maar we mogen hen ook niet in de steek laten.
De minister kondigde al de ‘learning twenties’ aan. Opleiden, opleiden, opleiden wordt de mantra van de komende jaren. En bij een mantra geldt: hoe meer men het herhaalt, hoe groter de impact en het effect ervan.
Er werden al een paar projecten bekendgemaakt. Er zal een platform worden uitgebouwd en er wordt een studie uitgeschreven met de focus op de strategie om de leergoesting te verhogen. Minister, hoe zult u een kader uittekenen op basis van het persoonlijke eigenaarschap en verantwoordelijkheid, dat stimulerend, sensibiliserend en ondersteunend werkt?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, het klopt dat leren, leren, leren en opleiden, opleiden, opleiden de mantra is voor de komende jaren. We willen met de Vlaamse Regering van 2021 het jaar van de opleiding maken en dus mensen allemaal collectief laten inzien hoe belangrijk het is dat je na je studies verder blijft studeren. Een dag niets bijgeleerd, is een verloren dag.
Ik ben het er niet mee eens dat je het puur op personen kunnen betrekken. Ik vind dat het een collectieve verantwoordelijkheid is, enerzijds van onze bedrijven, waar je ziet dat, afhankelijk van welk bedrijf het is, er enorme inspanningen worden gedaan om op te leiden. Er zijn ook sectorfondsen, van vakbondszijde dan, die opleidingen voorzien. Het is dus een collectieve verantwoordelijkheid, maar mensen moeten wel inzicht krijgen in het feit dat ze hun individuele mogelijkheden moeten ontplooien, vandaar het initiatief om een gepersonaliseerd loopbaanplatform uit te bouwen. In mijn droomsituatie kun je met één druk op de knop zien waar je staat in je carrière en wat de opleidingsmogelijkheden zijn, op welke manier je kunt herscholen of bijscholen en wat de mogelijke jobs voor de toekomst zijn waar heel veel perspectief in is. Ik hoop in de komende jaren dat platform ook helemaal operationeel te krijgen, samen met VDAB.
Dank u wel. In de commissie Werk en in de plenaire vergadering hebben we het al heel vaak gehad over levenslang leren en de leergoesting. Wij zullen dan ook op die nagel blijven slaan. Waarom? Net omdat het zo belangrijk is, net omdat het veranderen van attitudes niet zomaar kan gebeuren. We kennen de toekomstige uitdagingen en we weten ook dat de jobs van de toekomst enorm zullen veranderen. Daarom is het ook belangrijk dat elke Vlaming de verantwoordelijkheid neemt om zijn loopbaan in eigen handen te nemen. Maar daarbij moeten we ook het signaal geven dat ze niet alleen staan, dat ook wij, als overheid, verantwoordelijkheid opnemen. En dat kunnen we doen door een overzichtelijk platform te voorzien en alle incentives te bundelen in de zogenaamde individuele leerrekening. Minister, wat zult u daarvoor doen?
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, hoeveel jobs er zullen verdwijnen of hoeveel bedrijven failliet zullen gaan na de coronapandemie, dat zal pas duidelijk worden wanneer de beschermings- en de steunmechanismen worden afgebouwd.
Toch is het nu al duidelijk dat er heel wat sectoren zijn die zwaarder worden getroffen, voornamelijk dan de horeca- en evenementensector. Daarin zijn de kwetsbare groepen oververtegenwoordigd. Er zijn daar enorme verschillen qua scholingsniveau. Die mensen zullen minder makkelijk herop te leiden zijn of zij zullen minder makkelijk te herplaatsen zijn.
Minister, ik stel u daarom graag de vraag of u bij VDAB ruimte laat voor maatwerk voor die personen uit de zwaarst getroffen sectoren die niet makkelijk herop te leiden of te herplaatsen zijn.
De heer Ongena heeft het woord.
De resultaten uit dat Acertaonderzoek zijn inderdaad opvallend. De Vlaamse werknemer is doorgaans iemand die heel voorzichtig en honkvast is, maar het is duidelijk dat er door de coronashock in vele hoofden toch wel wat twijfel over de toekomst is geslopen. Zoals mevrouw Claes terecht zegt, kan dat een goede zaak zijn. Mensen beseffen dat ze er iets aan moeten doen
We kunnen hiervoor naar de overheid kijken, maar we moeten natuurlijk ook naar de werkgever zelf kijken. U verwees er ook al naar, minister, dat we de werkgevers ervan moeten overtuigen dat ze in de krappe Vlaamse arbeidsmarkt zelf meer inspanningen moeten doen om hun goede profielen, hun goede werknemers bij zich te houden.
Hoe wilt u werkgevers beter overtuigen om mee in het verhaal van leergoesting en levenslang leren te stappen?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
De arbeidsmarkt zal met een schok veranderen. Gelukkig hebben de steunmaatregelen en de technische werkloosheid tijdens de coronacrisis gewerkt, maar dat e-commerce en telewerken in de toekomst meer de norm zullen worden, lijkt evident. Het is zorgwekkend dat uit de COVIVAT-studie (Corona Onderzoeksconsortium Voor InkomensVerdeling en sociAle effecTen) van professor Marx blijkt dat opleiding en vorming in plaats van in de lift in vrije val zitten. Ik denk dat de Vlaamse overheid samen met de werknemers die leergoesting moet creëren en dat werkgevers hun verantwoordelijkheid moeten nemen en inspanningen moeten leveren om vorming en opleiding voor die jobs van de toekomst echt een boost te geven. Vanuit sp.a willen we dat alleen maar ondersteunen en onderstrepen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dank u, voorzitter. De arbeidsmarkt is volop in evolutie en de coronacrisis zorgt nog eens voor een extra schok. Opleiding, opleiding, opleiding is inderdaad de juiste mantra. Ik ben ook blij, minister, dat deze week werd bekendgemaakt dat er niet een paar duizend, maar intussen een paar tienduizend tijdelijk werklozen op uw aanbod om vorming en opleiding te volgen zijn ingegaan. Het werk is zeker niet af. We hebben een goed aanbod nodig van opleidingen en vormingen die relevant zijn voor de toekomst van de arbeidsmarkt. We hebben financiële ondersteuning nodig, bijvoorbeeld in de vorm van een leerrekening. We hebben echter ook bewustwording nodig, bij werknemers, bij zelfstandigen en bij bedrijven, over de nood aan toekomstgerichte opleidingen en vormingen. We hebben competentiecheques voor werknemers en zelfstandigen nodig en doorlichtingen van het hr-beleid van bedrijven. Als dat op een aantrekkelijke manier wordt gepresenteerd, kan dat ervoor zorgen dat die bewustwording toeneemt. Op welke manier zult u daar werk van maken, minister?
De heer Annouri heeft het woord.
Er is collectieve, kamerbrede steun voor het feit dat de leergoesting van cruciaal belang is voor onze arbeidsmarkt. Ik sluit me dan ook aan bij alle opmerkingen die mijn collega’s hebben gemaakt. Ik wil nog twee dingen toevoegen. Ik denk dat als we die attitude van leergoesting willen bestendigen, we niet alleen moeten kijken naar de mensen die vandaag op de arbeidsmarkt actief zijn, maar ook naar de mensen die daar morgen en overmorgen op zullen terechtkomen. Als we willen dat de problemen die we vandaag hebben, er morgen niet meer zullen zijn, dan moet die brug tussen het onderwijs en het continu leren en het besef dat leren niet eindigt als je je diploma hebt, maar iets is wat je hele arbeidscarrière zal meegaan, nu zijn intrede vinden. Ik wil bovendien nog even meegeven dat het belangrijk is dat we inzetten op iedereen die op de arbeidsmarkt actief is, maar vergeet wel niet dat studies over de digitalisering vooral hebben aangegeven dat niet-geschoolden de groep vormen die het meest ondersteund moet worden. We moeten ervoor zorgen dat zij die leergoesting krijgen, net omdat zij misschien wel het hardst getroffen zullen worden. Minister, hou ook en vooral die groep mee in de gaten.
Dank u, collega’s, ook voor de aanvullende opmerkingen. Ik zie hier een kamerbrede consensus over… (Opmerkingen van Philippe Muyters).
Hmm, ik ben mijn draad even kwijt. (Gelach)
We kunnen schorsen?
Ik heb mijn knuffelcontact voor vandaag ook alweer gekozen.
Neen, collega's, we zijn het eigenlijk eens. We zijn het eens dat die leergoesting, een bijzonder woord, bij mensen die afgestudeerd zijn, wat ook je diploma is, aangewakkerd moet worden in de loop van de carrière. Dat is een gedeelde verantwoordelijkheid. Wat doen we als overheid? We hebben een platform levenslang leren opgericht, waar werkgevers, werknemers en onderwijsinstellingen in vertegenwoordigd zijn om net die leercultuur te vergroten. Toen ik net minister van Werk was, werd er me gevraagd: ja, je moet eens kijken naar het aanbod voor wie werkt of zich wil omscholen. Kun je met één druk op de knop het aanbod zien in Vlaanderen? Neen. We zijn aan het werk om dat platform te bouwen, om te zorgen dat mensen het algemene aanbod zien. Ten tweede willen we dat er een gepersonaliseerd aanbod is, dat je op die gepersonaliseerde website, voor jou dus in je carrière, ook de incentives ziet, dat je dus ziet: hoeveel opleidingsdagen heb ik, wat zijn mijn rechten, welk verlof kan ik daarvoor nemen om opleiding te kunnen volgen? Dat is het tweede deel, collega’s, van wat we willen bouwen.
Uiteraard is dat, collega Ongena, ook een verantwoordelijkheid van de werkgevers. Maar ik denk dat corona daar zeer goed in breekt. Ik verwijs ook naar de zeer terechte opmerking van collega Malfroot over de werknemers in de horeca, de ReCa dan vooral, die massaal tijdelijk werkloos zijn. We hebben met de werkgevers, onder andere van de horeca, een aanbod uitgewerkt specifiek gericht op horecamedewerkers opdat ze zich zouden kunnen bijscholen of omscholen in de loop van de periode waarin ze tijdelijk werkloos zijn. Dat zijn heel belangrijke zaken. Je kunt vandaag niet van werkgevers vragen – er was een heel debat daarover op de sociale media – dat ze massaal zouden investeren in het switchen van mensen naar andere sectoren, alhoewel ik vind dat er sectoroverschrijdend moet worden samengewerkt. Maar je kunt wel kansen geven om bij te scholen. Ook in de eventsector is het zo cruciaal dat mensen zich kunnen bijscholen in een periode waarin ze tijdelijk werkloos zijn. Daar wordt dus absoluut aan gewerkt.
En collega Bothuyne, ik ben superblij dat u het opmerkt. Want toen de cijfers minder goed waren over het volgen van een opleiding voor tijdelijk werklozen had ik hier kamerbreed vragen, en vandaag geen opmerking, terwijl we al ongeveer 20.000 tijdelijk werklozen hebben die een opleiding volgen, en dat is een heel goed resultaat op een paar maanden tijd.
Collega Annouri, de zorg voor kortgeschoolden of mensen die geen diploma hebben, is heel terecht. Ik heb hier vorige week tijdens de plenaire vergadering melding gemaakt van een project waarbij we specifiek kwetsbare jongeren willen gaan begeleiden ofwel naar een opleiding ofwel naar werk. Maar ook hier zal ‘opleiden, opleiden, opleiden’ een cruciale component zijn. We zien vandaag in de cijfers dat mensen die een opleiding volgen als ze al werken, vaker de langergeschoolden zijn dan de kortgeschoolden. Wat de kortgeschoolden weer kwetsbaarder maakt als ze in de situatie komen waarin er geen plaats meer is in een bedrijf of wanneer hun job plots totaal gemoderniseerd wordt. Dus een collectieve verantwoordelijkheid, collega’s.
Collega Gennez, nog over de studie van professor Marx: zeer interessant wat die schrijft. Dat is de reden waarom we net dit jaar nog zo fors voor het eerst ingezet hebben in het opleiden van mensen die tijdelijk werkloos zijn. Veel opleidingen konden niet doorgaan omdat er een fysieke component aan verbonden was. Maar ik ga ook na deze crisis voluit in de spits blijven lopen om tijdelijke werkloosheid te benutten om opleidingen te volgen. Een van de voornaamste argumenten van mensen om geen opleiding te volgen is: we hebben geen tijd; we hebben zo veel te doen. Als je tijdelijk werkloos bent, zit je in een situatie waarin je een massaal aanbod zou moeten hebben en gestimuleerd zou moeten kunnen worden om dat te doen.
En 2021, waarom willen we van 2021 het jaar van de opleiding maken? Omdat we weten dat 2020 moeilijk was in allerlei opzichten, ook vanwege de distancing die iedereen moest aanhouden. Dus, collega’s, veel werk op de plank, maar ik ben er, collega Claes, van overtuigd dat iedereen hier op die nagel zal blijven kloppen en ik hoop ook onze acties die volledig in de steigers staan, te kunnen uitrollen in de komende maanden. Het zal niet alleen mijn verantwoordelijkheid zijn, maar die van de hele regering, en in het bijzonder van collega Weyts, die samen met mij het platform levenslang leren voorzit.
Laat de coronacrisis vooral een wake-upcall zijn. We staan aan de vooravond van het derde decennium van de 21e eeuw. De mantra ‘opleiden, opleiden, opleiden’ moet dan ook onafgebroken weergalmen in heel Vlaanderen. En als ik de collega’s hoor, dan staan we hier allemaal op één lijn. En dat verheugt me ook. Laten we daarom ook alles op alles zetten om de studerenden, de ondernemende, de werkenden de werkzoekende, de niet-beroepsactieve of de langdurig zieke Vlamingen te stimuleren om hun competenties te versterken en ook beter te laten aansluiten bij de noden van de arbeidsmarkt en de economie van de toekomst.
Dat is de beste garantie om de weerbaarheid van elke Vlaming te versterken.
De actuele vraag is afgehandeld.