Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de opvolging van de vakantiegangers uit en naar Vlaanderen tijdens de coronacrisis
Actuele vraag over het in quarantaine plaatsen van vakantiegangers die terugkeren uit risicogebieden voor het coronavirus
Actuele vraag over het beleid inzake terugkerende vakantiegangers uit gebieden met corona-opflakkering
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Beke.
De heer Anaf heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, er is één constante in heel deze coronacrisis en dat is de volgende. Gedurende heel deze coronacrisis loopt minister Beke achter de feiten aan, telkens opnieuw. Het is om zot van te worden. Het patroon is telkens hetzelfde. Er wordt een ernstig probleem aangekaart, de minister probeert het vervolgens eerst plat te nuanceren en zegt dat alles in orde is. Daarna schiet hij pas in actie als de experts voor de zoveelste keer aan de alarmbel hebben getrokken en het kalf eigenlijk al verdronken is. Dan moet er ineens een spoedoverleg georganiseerd worden op een zondagnamiddag en dan kan er ineens wel veel, veel te laat weliswaar.
Minister, in een crisis kunnen er al eens fouten gemaakt worden, ik zal de eerste zijn om dat toe te geven. Niemand heeft een glazen bol. De meeste problemen in deze crisis waren problemen waarmee we voor het eerst geconfronteerd werden. Het wordt wel echt problematisch als er telkens opnieuw fouten gemaakt worden, als er telkens opnieuw te laat geschakeld wordt, en als u telkens opnieuw achter de feiten aanloopt. Het lijkt soms wel of u het expres doet.
Begin juni, nog lang voor de grenzen van ons land opnieuw opengingen, hebben wij, net als verschillende collega’s in de commissie Welzijn, gevraagd hoe we daarmee omgaan als er mensen op vakantie gaan en terugkomen. Wat als die uit gebieden komen waar er een nieuwe opstoot is? Hoe pakken we dat aan?
We waren niet alleen, want vanaf 8 juni is de GEES dat ook constant blijven vragen. En ook daar hoorden we niks. Het was allemaal vrijblijvend, er kwamen geen straffe maatregelen om ervoor te zorgen dat we niet opnieuw in gevaar kwamen en we het virus niet opnieuw naar binnen brachten. Dat is echt hemeltergend.
Ik heb begrepen dat er deze voormiddag toch een akkoord zou zijn gevonden op de interministeriële conferentie. Ik ben dan ook heel benieuwd wat daaruit gekomen is, en wat u gaat doen om onze reizigers up-do-date informatie te bezorgen over nieuwe hotspots van het virus in het buitenland, en de gevaren die dat voor hen inhoudt. Het is al te laat, want mensen zijn al op vakantie vertrokken. Maar hopelijk zijn er toch een aantal straffe maatregelen bij.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, u hebt in de coronacrisis Vlaanderen inderdaad al verschillende keren maanden achter de feiten aan laten hollen. De Vlaming is dat voelbaar moe. Het is goed dat u op onze vragen bent ingegaan en dat u beleid voorziet voor de terugkerende vakantiegangers. Maar het komt andermaal zo laat. Zelfs in het laatste akkoord blijft het onduidelijk hoe afdwingbaar die quarantaine is, vooral met de oranje zones.
Ik blijf trouwens met een concrete vraag zitten. Wat gaat u doen met toeristen uit risicogebieden? Want Vlamingen zullen nu terecht veertien dagen in quarantaine zitten, maar ook buitenlandse toeristen kunnen het virus binnenbrengen. Zonder een draaiboek om toeristen te tracen die hier aankomen, blijft de aanpak zo lek als een zeef. Ik vraag mij dus af hoe het overleg loopt met uw federale collega’s rond vakantiegangers die hier binnenkomen. Wat is het resultaat van dat overleg? En hoe gaat u samen preventieve actie ondernemen? Want we willen toch niet dat onze Vlaamse toeristische hotspots net hotspots voor de verspreiding van het virus worden?
De heer Parys heeft het woord.
Collega Anaf had het over een patroon, en ik zie er inderdaad wel een. Telkens als de aardappel federaal te heet wordt, wordt die naar Vlaanderen doorgeschoven. Federaal zijn er vijf ministers bevoegd voor mondmaskers, en dat lukt moeilijk. Plots is Vlaanderen dan bevoegd en moet dat opgelost worden.
Het federale niveau heeft het voortouw genomen in de ontwikkeling van een app. Plots lukt dat niet meer, en Vlaanderen ontwikkelt vandaag zelf een app, samen met de andere gemeenschappen.
De eerste veertien teruggekeerde reizigers uit Wuhan zijn door de federale overheid in quarantaine geplaatst. En nu er vele honderden reizigers terugkeren, is het plots een Vlaamse bevoegdheid.
De eerste keer kan dat best wel eens een incident zijn, en de tweede keer kan uiteraard toeval zijn. Maar bij de derde keer is er inderdaad een patroon.
Minister, mijn vraag aan u is de volgende. Er is gisteravond een interministeriële conferentie geweest over dit dossier. Deze ochtend is er een vergadering van het Overlegcomité geweest. Wat is de beslissing die daar genomen is?
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, aan het einde van de krokusvakantie eind februari kwamen duizenden landgenoten terug van een skireis uit Oostenrijk of Italië. Er werd bij hun terugkeer niet gevraagd om zich te laten testen of om in quarantaine te gaan. Zo hebben zij in alle onwetendheid het coronavirus mee naar ons land gebracht, een virus dat vervolgens door een opeenstapeling van regeringsblunders welig tierde – zowel op federaal als Vlaams niveau, collega Parys. Het had bijna tienduizend doden tot gevolg en nog meer zieken.
Iedereen was het erover eens: dit kan en mag nooit meer opnieuw gebeuren. Maar vandaag zijn we 8 juli, en de zomervakantie is al een week bezig. Wie dacht dat de regeringen in dit land voldoende lessen hadden getrokken uit het drama dat zich de voorbije vier maanden heeft voltrokken, en wie dacht dat men voorbereid zou zijn op dit toeristische zomerseizoen, vergist zich schromelijk.
Aan het einde van de krokusvakantie waren er misschien nog verzachtende omstandigheden, door onvoldoende kennis van het virus. Maar die zijn er nu absoluut niet meer. Er zijn geen excuses meer. En toch zien we dat er geen coherent plan van aanpak is, dat er geen voorbereidend werk is gedaan, en dat heel wat cruciale vragen onbeantwoord blijven.
Want wat is een risicogebied? Wie moet er precies in quarantaine, en is dat verplicht of vrijwillig? Komt er dan ook een wettelijke basis om dat te verplichten? Zo ja, hoe zal die verplichting gecontroleerd worden? Komt er een sanctie indien men die verplichting niet naleeft? Hoe krijgt men zicht op mensen die met de auto reizen, en is er überhaupt voldoende testcapaciteit om die tienduizenden mensen die van hun zomervakantie zullen terugkeren, ook te gaan testen?
Maar de belangrijkste vraag vandaag is inderdaad alweer: waarom wordt er nu pas een beslissing genomen? De zomervakantie is al een week bezig, en de eerste toeristen keren zelfs al terug van vakantie. Vanmorgen is er hier dan voor het eerst over gesproken op het Overlegcomité.
Minister, het mag dan niet verbazen dat een grote krant vandaag kopt dat er in heel de aanpak van de coronacrisis één rode draad is: Beke komt te laat. Inderdaad, zowel u als de hele Vlaamse Regering loopt alweer achter de feiten aan. Kunt u aan die vele duizenden vakantiegangers die na een grote crisis wat rust zoeken, en ook aan de reissector, nu eindelijk eens wat duidelijkheid geven?
Minister Beke heeft het woord.
Mijnheer Anaf, mevrouw Groothedde, ik vind het een beetje een rare discussie, want de voorbije weken en maanden is dikwijls aan mij de vraag gesteld of ik cavalier seul zou spelen of in overleg zou gaan met de andere regio’s, of ik zou zoeken naar een gemeenschappelijke aanpak of het alleen zou doen. Wel, wij hebben wat dit betreft een gemeenschappelijke aanpak, en die gemeenschappelijke aanpak is nodig. Mevrouw Groothedde, u hebt de groeten van de heer Maron, waarmee we inderdaad overleg hebben gehad. Mijnheer Anaf, u hebt ook de groeten van mevrouw Morreale, waarmee we ook overleg hebben gehad daarover. Dat zijn uw ideologiegenoten. (Opmerkingen)
Mijnheer Rzoska, ja, we zitten in het Vlaams Parlement. Wij zitten hier om te bekijken hoe we onze bevoegdheden kunnen uitoefenen, maar we moeten dat in een goed samenspel doen. Als we puur cavalier seul zouden hebben gespeeld in dezen, dan zou u hier vragen hebben gesteld en hebben gezegd dat dat toch wel straf is. U zou hebben gezegd dat ze het in Brussel anders zouden doen, en in Wallonië ook, en zou hebben gevraagd hoe de burger daar nog aan uit kan. We moeten dus overleggen, en dat is hetgeen we hebben gedaan, om antwoorden te geven op die concrete vragen.
Bovendien hebben we daar op dit ogenblik ook nog de federale overheid, Buitenlandse Zaken, voor nodig. Er zijn de vragen over welke regio’s het gaat, wie dat zal aanpakken, wie dat zal afbakenen. Wel, daarvoor moet je in overleg treden. Op 2 juli, niet langer geleden, heeft CELEVAL daarover een opmerking gemaakt. Dat rapport is me eergisteren bezorgd. Eergisteren. We hebben gisteren dat overleg gehad in de interministeriële conferentie, en we hebben daar vandaag een akkoord over gesloten.
Laten we naar de kern van de zaak gaan: wat is er nu afgesproken, waar kunnen de mensen zich aan houden, wat moeten ze verwachten? Moeten we nu alle reizigers, alle passagiers angst aanjagen, of moeten we duidelijk zeggen waar er risico’s en waar er geen risico’s zijn? Ik denk dat we vandaag een heel heldere beslissing hebben genomen, alle overheden samen. Buitenlandse Zaken zal samen met CELEVAL drie soorten gebieden aanduiden. Er zijn de groene zones in het buitenland, waar er geen risico is, waar je op vakantie kunt gaan. Ondanks het feit dat je daarnaartoe kan gaan, moet je ook altijd je voorzorgen nemen, want het virus is niet weg, niet uit Wallonië, niet uit Brussel, niet uit Vlaanderen, niet uit Europa en niet uit de wereld. Voorzorgsmaatregelen nemen is dus de eerste zaak. Als je met vakantie wilt gaan en je wilt onze Vlaamse toeristische industrie nog wat helpen, blijf dan in het binnenland.
Er zijn ook oranje zones. Dat gaat over steden, gemeenten, regio’s, districten, landen waar er een hoog risico is vastgesteld door CELEVAL op basis van een aantal data. Ons land zal afraden om naar die zones te gaan. Aan reizigers die terugkomen, zal worden gevraagd zich te laten testen en in quarantaine te gaan.
Daarnaast zullen Buitenlandse Zaken en CELEVAL rode zones aanduiden. Dat kan gaan over een stad, een regio, een land. Dat wil zeggen dat die ofwel zelf in lockdown zijn gegaan, ofwel dat op basis van de data word gezegd dat daar toch wel echt een probleem is. Daarvoor geldt een reisverbod. Daar mag je niet naartoe en daar mag je ook niet van terugkomen. Als dat om een of andere reden toch gebeurt, dan word je beschouwd als een hoogrisicocontact, zoals er in het hele beleid van de afgelopen periode in onze teststrategie hoogrisicocontacten waren. Dan val je daaronder. Dan onderga je een test en dan ga je in quarantaine.
Hoe gaan we dat nu juridisch onderstutten? Over die lijnen heb ik maandag al gezegd dat over de regio’s heen iedereen akkoord ging. We hebben daar inderdaad ook onmiddellijk contact over opgenomen met de andere regio’s. En vandaag hebben we beslist dat daarvoor een decretale aanpassing van ons Preventiedecreet zal moeten gebeuren. Dat wil dus zeggen dat diegenen die als een hoog risicogeval worden gedetecteerd, ook effectief zullen worden getest en bij een negatieve test in quarantaine moeten gaan tot aan de tweede test.
Ik hoop dat als dat decretale initiatief genomen wordt – en ik heb begrepen dat dat op dit eigenste ogenblik verder op papier gezet en verfijnd wordt – ook snel goedgekeurd kan worden in het parlement, zodat die juridische onderbouw ook de nodige duidelijkheid kan geven.
Dit is echt hallucinant. Ik ben mijn tussenkomst begonnen met te zeggen dat u achter de feiten aanloopt, en u illustreert dat hier nu zelf. U verwijst naar 2 juli als het moment waarop u gealarmeerd werd dat hier dringend iets aan moest gebeuren. Ik heb net gezegd dat wij al vanaf begin juni vragen zijn beginnen te stellen. U had toch echt geen glazen bol nodig om te weten dat er mensen zouden terugkomen van op reis? (Opmerkingen van minister Wouter Beke)
Natuurlijk moet u in overleg gaan met de andere regio’s en met de federale overheid, maar u bent daar gewoon een maand te laat mee gestart. Dat loopt parallel met wat we in februari meegemaakt hebben. In de coronacommissie hebben we heel duidelijk gezien wat er in de woonzorgcentra is misgelopen, namelijk dat er te laat in gang is geschoten. U hebt daar een maand verloren. U verliest hier opnieuw een maand. Dat is echt hallucinant. Breng dat decreet zo snel mogelijk naar deze plenaire vergadering, wij zullen dat uiteraard mee goedkeuren, maar dat had hier een maand geleden al moeten liggen. Dit is echt ongelooflijk. (Applaus bij Groen en sp.a)
Minister, u hebt blijkbaar weer niet goed geluisterd, want antwoorden doet u manifest niet. Ik vraag u juist wat het resultaat is van het overleg met uw federale collega’s voor mensen die naar Vlaanderen komen als toeristen. U hebt dat niet vermeld. (Opmerkingen van minister Wouter Beke)
Die zijn op dit moment al aan het binnenstromen. De collega van de N-VA geeft u een voorzet: het regent in Brussel, minister, steek snel uw communautaire paraplu open, dan kunt u alles weer afwimpelen en goochelen met bevoegdheden.
Vorige week hebt u met daden gereageerd. U hebt samengewerkt. En dat heeft de Vlaming nu ook nodig. Met het huidige aantal besmettingen kunnen we binnen de maand aan een nieuwe piek en een nieuwe nationale quarantaine zitten. Daar is niemand klaar voor. En laten we eerlijk zijn: uw beleid is ook niet klaar. En de Vlaming weet dat. Die had maanden geleden al uitsluitsel moeten krijgen over zijn vakantie. Die weet dat covid zich maandenlang verspreidt. U zegt altijd dat u geen glazen bol hebt, maar er is geen glazen bol nodig om voorzorgen te nemen.
Dus nogmaals, strikt binnen uw bevoegdheden: welke preventiemaatregelen voorziet u, in samenwerking met uw federale collega’s, tegenover buitenlanders als ze eenmaal in ons land zijn? Hoe gaat u ervoor zorgen dat iedereen duidelijk en meertalig weet wat in Vlaanderen het preventiebeleid is? Dat weten de Vlamingen nog nauwelijks, laat staan een buitenlander die in Gent of Brugge tussen de massa loopt. (Applaus bij Groen en sp.a)
Minister, de Vlaming heeft inderdaad duidelijkheid nodig over zijn vakantie en over zijn terugkeer uit vakantie. Ik hoop dat die er nu inderdaad komt.
Ik heb een vraag over de sanitaire politie op de luchthaven, Saniport. Dat is een dienst van de FOD Volksgezondheid. Zij zijn bevoegd om bijvoorbeeld op de luchthaven mensen tegen te houden van wie ze denken dat ze een besmettingsrisico hebben en om die aan sanitaire maatregelen te onderwerpen. Wat is het probleem daar? Er is een samenwerkingsprotocol dat de FOD Volksgezondheid heeft gemaakt. Dat is afgelopen in 2018. Sinds 2018 is er dus geen nieuw protocol meer. Kunnen die mensen van de sanitaire politie zonder protocol nog wel de nodige maatregelen treffen om reizigers die terugkomen op de luchthaven, staande te houden en aan een sanitaire check te onderwerpen?
Minister, ik heb een groot probleem met die kleurencodes. De groene code lijkt me duidelijk: je mag ernaartoe gaan. De rode code lijkt me ook heel duidelijk: daar mag je niet naartoe gaan. Maar wat is de oranje code in hemelsnaam? Het is niet alleen de tjevenkleur, het is blijkbaar ook een tjevenbeslissing. Want wat lees ik? “Oranje zones zijn steden en landen waarvoor een hoog gezondheidsrisico is vastgesteld.” En toch mag men er van uw regering naartoe reizen. Welke regering laat haar burgers nu in hemelsnaam reizen naar een stad of een land met een hoog gezondheidsrisico? Geef nu toch eens gewoon duidelijkheid. Ofwel is een bestemming veilig, ofwel is ze dat niet. Ofwel is reizen dus toegelaten, ofwel is het dat niet. Een beetje veilig bestaat in een gezondheidscrisis niet. Het zijn net dergelijke lakse maatregelen en lakse beslissingen die de voorbije vier maanden voor een drama in deze gezondheidscrisis hebben gezorgd.
Afraden, aanbevelen, dat werkt niet in een epidemie. Kijk naar de saga met de mondmaskers. Waar het verplicht is, op het openbaar vervoer, worden ze gedragen. Maar waar het aanbevolen wordt, zoals in supermarkten, worden ze massaal niet gedragen.
Voorzitter, minister, dat er in de krokusvakantie nog geen sense of urgency was, daar kan ik nog enigszins inkomen. Maar dat er zelfs nu, met zicht op de zomervakantie, nog zulke lakse maatregelen worden genomen, dat is puur amateurisme en nalatigheid. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Het is goed dat er vanmorgen afspraken zijn gemaakt tussen de verschillende regio's en het federale niveau. Minister, ik denk dat de gemaakte afspraken ook de juiste zijn. Mensen die uit een risicogebied komen, zullen verplicht in quarantaine moeten gaan en zullen verplicht worden getest.
Maar dan moeten we natuurlijk heel goed kunnen inschatten welke die risicogebieden zijn. Want recente voorbeelden uit het buitenland tonen toch aan dat de epidemie snel kan opflakkeren, dat er snel hier en daar opnieuw haarden kunnen zijn en dat dat ook van dag tot dag kan veranderen.
Volgens het akkoord – u hebt het toegelicht – zal er worden gewerkt met een systeem waarbij per regio met kleurencodes de risico-inschatting zal worden gemaakt. Maar bij mijn weten heeft Buitenlandse Zaken dit systeem momenteel nog niet. Om dat goed te kunnen doen, is ook een goede monitoring en informatiedeling vanuit het buitenland noodzakelijk.
Minister, wat zijn daarover de afspraken met Buitenlandse Zaken? Zullen we op korte termijn een dergelijk en goed systeem hebben van kleurencodes, naar gelang de risico-inschatting?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister Beke, u kunt er echt niet omheen: u komt steeds en steeds opnieuw te laat. En daarnaast blijkt ook dat u steeds een loopje neemt met de waarheid. Want er zijn nog andere zaken waarover u gewoon liegt. Ja. Begin maart zei u dat u zorgverleners zou helpen op het terrein. U zou voor opleidingen zorgen op het terrein, online en per telefoon. Op het terrein, zo hebben we maandag gehoord, was daar echter niets van te merken.
U zegt ook dat wij het in de rusthuizen niet slechter doen dan in de omliggende landen. Maar Vlaanderen scoort steeds opnieuw het slechtst van alle Europese landen. Dat heeft veel met de discussie te maken.
Maandag zei u in het tv-journaal: “De GEES heeft mij niet aanbevolen om een quarantaine te organiseren voor reizigers uit gebieden met een uitbraak.” Minister, de GEES heeft dat op 3 juni geadviseerd. Op 3 juni staat er letterlijk in het verslag dat zij adviseren om quarantainemaatregelen uit te werken voor mensen die uit het buitenland komen. Letterlijk. Maandag zegt u dat de GEES het niet heeft aanbevolen. Vandaag komt u met een ander excuus, zegt u dat u eerst nog eens moest overleggen. Kortom, keer op keer bent u te laat.
Echt waar, als er een tweede golf aankomt, heb ik liever een echte kapitein op het schip. Ik heb geen nood aan een minister die liegt. Ik heb een minister nodig die daadkracht toont.
Afronden, alstublieft. U bent ook te laat.
En ik wil u één advies geven: neem uw ontslag, want u maakt dit parlement tot een schande! (Opmerkingen)
Voorzitter, ik neem aan dat ik hier nu niet moet ingaan op dat laatste. Ik heb begrepen dat ik op 20 juli de kans krijg om mijn zegje te doen. Ik zal dat dan ook doen, mevrouw, en dan zullen we elkaar wat dat betreft wel tegenkomen. En dan wil ik wel een paar vergelijkingen maken. Maar dat zal ik houden voor 20 juli.
Wat ik in het rapport van de experten heb gelezen, is dat ze inderdaad quarantainemaatregelen vragen. Die hebben we ook. In het rapport van 24 juni van de GEES staat dat voor er covidbevestigde mensen maatregelen moeten worden genomen. Wat wij nu zeggen, gaat zelfs een stap verder. Want we zeggen: ook al ben je niet covidbevestigd en testte je negatief, toch ga je in quarantaine. Dat gaan wij decretaal verankeren. We gaan dus een stap verder dan de adviezen die we op dat vlak hebben gekregen. We nemen meer voorzorgen.
Er wordt hier de vergelijking gemaakt met eind februari en begin maart. Wat was toen het grote probleem? Dat diegenen die vanuit de skigebieden naar ons land terugkeerden, niet konden worden getest wegens een gebrek aan testcapaciteit en doordat de gevalsdefinitie van Sciensano veel te beperkt was, omdat toen – en dat is niet eens een verwijt – alle experten zeiden dat we moesten kijken naar de symptomen. Wie symptomen had, moest zich laten testen, wie geen symptomen had, moest niet worden getest.
Zijn we daar nu mee te laat gekomen? Neen. Vandaag weten we dat ook asymptomatische mensen getest moeten worden. (Opmerkingen van Lise Vandecasteele)
Collega Vandecasteele, minister Beke heeft het woord.
Vandaag zeggen we dat er voldoende testcapaciteit is. Dat is wat minister Philippe De Backer zegt. We kunnen dus nu iedereen testen. De vergelijking wat dat betreft met eind februari gaat niet op. Eind februari hadden we ook geen quarantaineattesten. Mensen die terugkwamen, konden daar geen beroep op doen. Dat is vandaag wel het geval. Eind februari hadden we niet het decretale kader waarbij we zeiden: ‘Zelfs als ge niet positief getest zijt, maar negatief test, dan moet ge toch in quarantaine gaan want anders komen er sancties.’ Dat decretale kader zal, hopelijk, dit parlement goedkeuren.
Dus, ja, we zijn in vergelijking met eind februari al een heel eind in de juiste en goede richting gegaan. Ik zal niet zeggen dat er een nulrisico bestaat. Dat is niet zo. Veel zal inderdaad afhangen van de manier waarop wij onszelf allemaal, als individu en als gemeenschap, zullen gedragen, van de manier waarop wij daarmee zullen omgaan, in binnen- en in buitenland.
Collega Schryvers, die regio’s, dat is een opdracht van Buitenlandse Zaken. Zij zullen moeten afbakenen waar de haarden zijn. Waarom is er tussen groen en rood nog oranje? Dat is zo omwille van veel redenen. Hier is het omdat er ook risicogebieden zijn die breed gedefinieerd zijn, maar waar de haard veel kleiner is. Maar dat kan wel evolueren. Dat hebben we de voorbije periode nog gezien. Mijn algemene aanbeveling is: wees voor de gebieden die niet groen zijn voorzichtig. Weet dat u daar risico’s neemt. En laat u in alle geval testen. Dat is in het belang van uw persoonlijke gezondheid, maar ook in het belang van de gezondheid van ons allemaal als gemeenschap.
Minister, u kunt het licht van de zon blijven ontkennen. Ik heb u niet horen antwoorden op de vraag waarom u een maand te laat in gang bent geschoten. Ik maakte de vergelijking met begin februari om te illustreren dat u toen ook een ‘beke’ te laat was. Dat ging over de mondmaskers. Op 6 februari kreeg u van het federale niveau de boodschap dat er geen noodstock meer was en dat u ervoor moest zorgen dat er voldoende mondmaskers aanwezig zijn, ook in de woonzorgcentra. (Opmerkingen van minister Wouter Beke)
Pas eind februari hebt u daarover gecommuniceerd naar de woonzorgcentra. Begin maart bent u in gang geschoten. (Opmerkingen van minister Wouter Beke)
Dat is wel correct. (Opmerkingen van minister Wouter Beke)
Dat hebben wij in de coronacommissie kunnen vaststellen. Ik wou die parallel trekken omdat u hier opnieuw een maand tijd verliest, die cruciaal kan zijn om ervoor te zorgen dat er geen grote tweede golf uitbraken in ons land of in Vlaanderen kan zijn. U maakt nu voor de tweede keer dezelfde fout. (Applaus bij sp.a)
Minister Beke, eigenlijk mag u niet meer tussenkomen.
Ik weet het, maar ik ben naar hier gekomen om een antwoord te geven op een vraag over de reizigers. Ik word hier nu al voor de tweede keer geconfronteerd met vragen waarvan ik denk, mijnheer Rzoska, dat ik daarvoor op 20 juli naar uw commissie moet komen. Het is ofwel het een of het ander. U kunt niet vragen dat ik mij dingen in de mond laat leggen die pertinent onjuist zijn, en dat ik niet de kans krijg om dat te weerleggen. Dan vind ik dat u moet ingrijpen. Ofwel zeg ik het nu, ofwel kom ik op 20 juli en zullen we het er daar uitgebreid over hebben. Maar het is het een of het is het ander.
Minister Beke, ik wil u zeggen dat ik een aantal actuele vragen die waren binnengekomen voor vandaag, die echt wel tot de werkzaamheden behoren van de commissie van collega Rzoska, onontvankelijk heb verklaard. Ik ben hier een neutrale, objectieve persoon. U had nog drie minuten spreektijd. Als u nog drie minuten wilt spreken, mag u van mij spreken. Daarna geef ik opnieuw het woord aan collega Anaf voor zijn slotrepliek. Als u wilt, hebt u nog drie minuten.
Ik zal het heel kort houden. Wat dat laatste betreft, collega Anaf, ik heb op 27 februari een brief gekregen van collega-minister De Block. We hebben daarover al gesproken in de commissie. Ik vind het dus erg dat u hier dat verhaal ophangt. Op 27 februari krijg ik een brief van minister De Block waarin zij zegt dat er een aantal regionale verantwoordelijkheden en een aantal federale verantwoordelijkheden zijn. Zij schreef: “Wij hebben een federale stock.” Dat ging over die mondmaskers. “Dat is onze verantwoordelijkheid.” Op 6 maart hebben wij gebeld om te vragen om van die noodstock gebruik te kunnen maken. Toen hebben wij te horen gekregen dat er geen noodstock is.
En dan zijn we zelf beginnen aankopen. (Opmerkingen van mevrouw Lise Vandecasteele)
Wat zegt u?
Mevrouw Vandecasteele, laat de minister nu eens uitspreken.
We hebben op 5, 6 maart te horen gekregen dat er problemen waren met mondmaskers in de woonzorgcentra. Toen hebben we inderdaad contact opgenomen.
Pandemie, crisisbestrijding, dat is een federale verantwoordelijkheid. Er is een nationaal pandemieplan, al sinds 2006. Daarin staat dat mondmaskers een federale verantwoordelijkheid zijn. Bij de staatshervorming van 2013-14 is nog eens onderschreven dat dat zo blijft. Dat staat in alle teksten van het Senaatsverslag. Ik zal daar op 20 juli mee komen: "We maken gebruik van die bevoegdheden." Op 27 februari kregen we een brief van federaal minister De Block die zegt: wij zijn daarvoor bevoegd, u moet daarvoor bij mij zijn. We nemen de telefoon en dan zegt men: er zijn er geen meer. Dan zijn we zelf beginnen bestellen. Dat is de waarheid. Zo moet u het zeggen, en niet anders. (Applaus van de meerderheid)
Minister, we zullen daar op 20 juli verder uitgebreid over spreken. Ik wil u alvast zeggen dat er op 6 februari ook een Risk Management Group is geweest, waar Vlaanderen aanwezig was, en waar diezelfde boodschap al is gegeven. Laat ons die discussie voortzetten op 20 juli, want wat u hier zegt, klopt niet.
Over toeristen die terugkomen, wil ik nog één ding zeggen: het blijft voor een stuk vrijblijvend. Zorg ervoor dat de tracers op tijd kunnen worden ingeschakeld om al die mensen effectief te testen wanneer het nodig is, en om de juiste contacten te leggen.
Minister, u zegt dat u komt om een vraag over reizigers te beantwoorden. Laat duidelijk zijn dat u mijn vraag helemaal niet hebt beantwoord. U bent zelf bezig met communautaire paraplu's op te steken. U verwijst naar verslagen, u weet heel goed dat we alle verslagen van de Risk Management Group, de Risk Assessment Group, de interministeriële conferenties, enzovoort, hebben opgevraagd. We hebben die ook nagelezen en we lezen daar geruzie. We lezen slabakkende actie tegen het advies van de virologen in.
Simpele maatregelen zoals mondmaskerplicht zijn nog altijd niet ingevoerd. Er is nochtans een draagvlak onder de mensen. Dat duurt nu al sinds dat cruciale moment van de krokusvakantie. Toen kwamen mensen massaal Vlaanderen binnen, zij hebben het virus verspreid en op dat moment werd er in de vergaderingen geruzied over gevalsdefinities.
Minister, u zat daar wel aan tafel, aan al die tafels, en dat blijft maar duren. De probleemgevallen worden altijd maar op bevoegdheden geschoven en weggeduwd, ook door u. U blijft die paraplu opsteken, de Vlaming merkt dat en die is dat beu. In deze gezondheidscrisis hebben we geen oorlogsretoriek nodig, naar samenwerking en solidariteit en staatsmanschap.
Bij de laatste staatshervorming hebt u zelf de pen vastgehouden. U hebt dat vast niet gedaan om bevoegd voor alles en verantwoordelijk voor niets te zijn. Wel, wees een staatsman, neem dit in handen en werk samen, voor de Vlaming en voor iedereen die daar al zo lang op zit te wachten. (Applaus bij Groen en sp.a)
Minister, het antwoord over Saniport en de sanitaire politie op de luchthaven moeten we nog krijgen. Ik kijk daar naar uit. In elk geval willen we heel graag duidelijkheid en willen we dat die er snel komt, zodat alle Vlamingen weten waar ze aan toe zijn wanneer ze op vakantie gaan en wanneer ze terugkomen. Ik kijk ernaar uit om daar heel snel resultaat van te hebben.
Minister, de overheid moet de veiligheid van haar burgers bewaken. Dat gebeurde in de aanpak van de coronacrisis niet of veel te weinig, met de gekende dramatische gevolgen die we hebben gezien. Nu blijkt dat men ook onvoldoende lessen heeft getrokken uit die voorbije vier maanden. Men heeft blijkbaar geen flauw benul van hoe men een herhaling van dat coronadrama moet vermijden, ook nu alweer met die reisplannen.
Vlamingen worden keer op keer in de war gebracht. Die onduidelijkheid boezemt angst in en maakt mensen terecht boos. Dat de regering haar eigen burgers laat reizen naar een regio met een hoog gezondheidsrisico zoals die oranje zones, dat is spelen met de veiligheid van haar eigen burgers, en dat is, minister van Volksgezondheid, totaal onverantwoord. (Applaus van de heer Sam Van Rooy)
De actuele vragen zijn afgehandeld, althans voor vandaag.