Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebeleid
Vergadering van 21/01/2014
Vraag om uitleg van de heer Bart Van Malderen tot de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over het hulpmiddelenbeleid
- 748 (2013-2014)
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Voorzitter, ik heb deze vraag ingediend omdat het vanuit verschillende invalshoeken wel nuttig leek om eens een bilan te maken van wat er al dan niet is gebeurd met betrekking tot het hulpmiddelenbeleid. In het verleden werden daarover al heel wat parlementaire vragen gesteld. We hebben er meerdere discussies over gehad. Een resolutie over de recuperatie en het hergebruik van hulpmiddelen werd in de plenaire vergadering goedgekeurd in 2010. We zijn drie jaar verder en in de beleidsbrief vond ik enkel een verwijzing naar leeftijdsonafhankelijk hulpmiddelengebruik. Terecht, maar het is de enige verwijzing die ik vond. Daarom vond ik het nuttig om eens te kijken waar we staan met de uitvoering van die resolutie van 2010 en ook met de conclusies van andere discussies.
Minister, ik herinner mij dat u volmondig het pleidooi kon onderschrijven om de markt op een correctere en efficiëntere manier te laten werken. Daar komt nog bovenop dat we toch met behoorlijke regelmaat klachten blijven ontvangen over de lange doorlooptijd van dossiers en de daarmee gepaard gaande hoge administratieve kost.
Minister, ik had van u graag duiding gekregen bij de bestaande kostenstructuur van een hulpmiddelendossier. Het zou bijzonder interessant zijn om die administratieve kost te vergelijken met de kostprijs van andere dossiers ik geef als retorisch voorbeeld een dossier persoonlijkeassistentiebudget (PAB).
Een veelgehoorde klacht is dat de multidisciplinaire teams (MDTs) met moeite opgewassen zijn tegen de vraag die hun wordt gesteld naar polyvalentie. Hulpmiddelen beslaan een ongelooflijk breed gamma. Men kan zich de vraag stellen wie er alle aspecten van tot in de puntjes beheerst. Er zijn zeer specifieke kenmerken en toepassingen. In het huidige bestel leidt de kleinste fout en de kans daarop is legio ertoe dat dossiers geheel of gedeeltelijk worden geweigerd, dat er beroepsprocedures zijn, en dat de hele mallemolen daardoor blijft draaien, met alweer een behoorlijke kostprijs tot gevolg.
Minister, kunt u toelichten waarom er niet meer gebruik wordt gemaakt van gemachtigde experts? Waarom opteert men niet meer voor een dialoog op basis van casemanagement in plaats van, telkens als er zich een fout voordoet, een dossier al dan niet gedeeltelijk terug te sturen?
Minister, in eerdere discussies gaf u aan dat er ruimte was om de procedure te herbekijken. Welke initiatieven werden al genomen? Welke initiatieven staan eventueel nog op stapel en mogen we nog verwachten?
Een van de organisaties die actief is rond hulpmiddelen is Modem. Het gaat dan om heel specifieke hulpmiddelen: computertoepassingen, IT-, spraak- en communicatiehulpmiddelen. Modem is een kleine organisatie voor mensen met een beperking en hun hulpverleners en familieleden. Modem heeft een groot bereik, en dankzij de werking van deze organisatie kunnen extra kosten voor het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) worden vermeden. Dat lijkt mij toch wel essentieel. In haar werking probeert Modem op een gerichte manier informatie en kleine aanpassingen te verschaffen, waardoor grotere kosten kunnen worden vermeden.
Minister, in de marge van een discussie over de interne staatshervorming deed u op 15 mei 2013 een uitspraak over de werking van Modem. Ik citeer: Het is juist dat wat Modem betreft, ik persoonlijk erg gecharmeerd ben door de manier waarop zij het gebruik van communicatiehulpmiddelen als expertise hebben verworven. Ingevolge die interne staatshervorming werd per 31 december 2013 de subsidiëring door provincies, in dit geval de provincie Antwerpen, stopgezet. Welke initiatieven hebt u al genomen of zult u nog nemen om ervoor te zorgen dat de continuïteit van de dienstverlening wordt gegarandeerd en vooral dat de opgebouwde expertise niet verloren gaat? De vzw heeft geen andere werkingsmiddelen dan die die door de provincie worden verschaft. De provincie mag het niet meer doen ingevolge de interne staatshervorming. Op welke manier zorgen we ervoor dat de werking, waardoor u ik citeer u gecharmeerd bent, op peil kan worden gehouden en worden gevrijwaard?
De voorzitter : Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw Vera Jans : De overgrote meerderheid van alle vragen die aan het VAPH worden gesteld, gaan over hulpmiddelen. Wij hebben het hier altijd over bedden en infrastructuur, maar dit is een uitermate groot deel van de dienstverlening. Zeer veel mensen maken daar gebruik van, zeer veel dossiers gaan hierover. Dit is een essentieel onderdeel, voor veel mensen maakt dit een verschil.
Er staat inderdaad heel wat te gebeuren. De heer Van Malderen verwijst naar de interne staatshervorming, maar er is ook de zesde staatshervorming. We denken na over het optrekken of het laten wegvallen van de leeftijdsgrens. Ik heb hier in de commissie al gezegd dat er op het vlak van hulpmiddelenbeleid nog zinvol werk kan worden verricht, met betrekking tot zowel de prijs als de efficiëntie. Ik heb zelf eens een vergelijking gemaakt tussen een aantal hulpmiddelen die hier op onze refertelijst staan en wat het zou kosten in Engeland of Nederland. De sector is zodanig georganiseerd dat een logische vergelijking zeer moeilijk te maken is. We hebben daar nog veel potentieel voor de toekomst. Er kan nog veel gebeuren, met betrekking tot zowel de prijs als de efficiëntie. Er is al veel gebeurd. Er werden al heel wat zaken opgestart. Maar het is een uitermate technisch gegeven.
Ik heb ook onlangs het voorrecht gehad om met een aantal multidisciplinaire teams samen te zitten. Zij werken echt heel vaak met betrekking tot die refertelijsten en die hulpmiddelen, en dat is bijzonder complex. De vraag die hier wordt gesteld, is zeer terecht. Het is mijn aanvoelen dat we hierop moeten blijven inzetten, niet alleen met het oog op een betere dienstverlening, maar ook om nog efficiëntiewinsten te boeken.
De voorzitter : Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw Vera Van der Borght : Voorzitter, het is me ondertussen duidelijk geworden wat er aan de hand is. Ik heb met veel aandacht de vragen van de heer Van Malderen doorgenomen en als ik de bladzijden zie liggen die de minister ons zo dadelijk opnieuw zal bezorgen, dan vrees ik dat we hier opnieuw een zeer omslachtig en uitvoerig antwoord zullen krijgen, dat erop neerkomt hoe goed het allemaal wel is geweest en wat er allemaal wel is gebeurd. Toch wil ik me hierbij aansluiten, al was het maar omdat ik zelf een weliswaar schriftelijke vraag heb ingediend over het laatste onderdeel van de vragen, over Modem.
Minister, om te voorkomen dat ik straks op mijn schriftelijke vraag het antwoord krijg dat de problematiek in de commissie werd behandeld, zal ik het me dan toch maar veroorloven om hier mijn schriftelijke vragen aan u voor te leggen, wetend dat u daar zeker probleemloos op zult kunnen antwoorden.
Mevrouw Mieke Vogels : Ik heb die vraag ook gesteld.
Mevrouw Vera Van der Borght : Dan moet u ook uw schriftelijke vraag erbij nemen.
Minister, ik wil tot de essentie komen. Wat is de stand van zaken met betrekking tot het dossier van Modem? Komt er financiële steun van Vlaanderen om het verlies van de provinciale subsidies te compenseren? Zo ja, op welke manier en volgens welke modaliteiten? Hoeveel bedraagt de steun dan, en gedurende welke periode zal de steun gegarandeerd zijn? Zo niet, aanvaardt u dan de waarschijnlijkheid dat Modem wegens financiële tekorten zijn onafhankelijke dienstverlening zal moeten stopzetten? Wilt u dan nagaan of er op een andere manier voor dergelijke complexe technologische hulpmiddelen een adviesinstantie in het leven kan worden geroepen? Ik zal met belangstelling luisteren naar uw antwoord. Ik zal toch proberen om het allemaal te vatten.
De voorzitter : Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw Helga Stevens : Voorzitter, minister, geachte leden, ik wil me ook graag aansluiten bij de vragen van de heer Van Malderen. Die hulpmiddelen zijn echt wel essentieel voor heel veel personen met een handicap, zodat ze toch net dat beetje zelfstandig kunnen functioneren. We hebben hier ook al gesproken over de interne staatshervorming in dat verband. We hadden begrepen dat die niet echt concrete gevolgen zou hebben voor personen met een handicap. Ik weet nog dat er in dat kader ook even is verwezen naar Modem. Toen heb ik de verzekering gekregen dat die situatie wel zou worden opgelost, dat we ons geen zorgen hoefden te maken. Er zou niet zoveel veranderen. Ondertussen zien we echter wel dat die interne staatshervorming wordt uitgevoerd en dat de provincies vanaf 1 januari 2014 organisaties zoals Modem niet meer kunnen financieren.
We lopen nu natuurlijk het risico heel veel expertise en ervaring te verliezen. Dat vind ik echt jammer. We weten dat het VAPH ook een multidisciplinair team heeft en zelf onvoldoende expertise in huis heeft om die hoogtechnologische ontwikkelingen te volgen, zeker als het gaat over communicatiehulpmiddelen, ICT enzovoort. Ik vind het dan bijzonder jammer dat men het kind met het badwater zou weggooien. In het kader van de zesde staatshervorming zijn die hulpmiddelen ook overgedragen. Het lijkt me een grote uitdaging, zeker in het kader van Perspectief 2020. Daarin wordt ook verwezen naar hulpmiddelen, maar voor zover ik heb vastgesteld, is er niet zoveel beweging op dat terrein, en ik betreur dat toch.
Ik wil ook even terugkomen op de belofte die u zou hebben gedaan om in onafhankelijke adviezen met betrekking tot hulpmiddelen te voorzien. Tot nu toe heb ik daar niets van vernomen. Is er in dergelijk advies voorzien? Is dat ondertussen in orde? Hoe zit het heel concreet met Modem? Kunnen we die organisatie nog redden, of is het kalf al verdronken? Ik hoop van niet. Ik ben benieuwd naar uw antwoord.
De voorzitter : Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw Mieke Vogels : Minister, ik had dezelfde vragen gesteld als mevrouw Van der Borght en wacht met evenveel interesse op het antwoord.
De voorzitter : Minister Vandeurzen heeft het woord.
Minister Jo Vandeurzen : Mevrouw Van der Borght, u hebt een geweldige theorie van complotten en strategieën.
Mevrouw Vera Van der Borght : Complotten is wat sterk uitgedrukt, het is strategie.
Minister Jo Vandeurzen : Ik weet niet of u het boek De slinger van Foucault van Umberto Eco kent. U moet dat eens lezen. (Opmerkingen van mevrouw Vera Van der Borght)
Dat is een kanjer, maar dan zult u zien dat daar wordt geredeneerd in grote complotten, waarvan dan achteraf blijkt dat dit alles veeleer in het hoofd van iemand zat dan dat het werkelijkheid is.
De expertise ten aanzien van alle aspecten van de hulpmiddelenproductie en -verstrekking is mee bepalend voor tal van zorgconcepten voor een brede doelgroep van personen met een beperking, ouderen en chronisch zieken. We weten bovendien dat hulpmiddelen voor deze doelgroepen van belang kunnen zijn in het kader van revalidatie, palliatieve zorg en de zorg voor mensen met acute en andere stoornissen van mentale en/of fysieke aard. Ter ondersteuning van deze expertise en met het oog op het onderbouwen van de beleidsontwikkelingen ter zake lanceerde het VAPH, in samenwerking met het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, een projectoproep via de omzendbrief van 6 december 2013, getiteld Toekenning van bijzondere subsidies aan voorzieningen - Thematische oproep betreffende het bevorderen van het inzetten van hulpmiddelen zonder enige leeftijdsbeperking.
Met die oproep wil ik de bestaande initiatiefnemers die betrokken zijn bij de ontwikkeling en/of verstrekking van communicatiegerelateerde hulpmiddelen en mobiliteitshulpmiddelen financieel ondersteunen in hun inspanningen om deze verstrekkingen betaalbaarder, accurater en dus efficiënter en effectiever te maken. Daartoe worden middelen ter beschikking gesteld om een bijdrage te leveren aan drie prospectieve acties. Ten eerste is er de voorbereiding van de functionele analyse voor een online, interactieve databank ten behoeve van alle betrokkenen bij het voortraject van de hulpmiddelenverstrekking, waaronder gebruikers ongeacht hun leeftijd en problematiek , gebruikersorganisaties, diensten voor maatschappelijk werk, revalidatiecentra, multidisciplinaire teams, voorzieningen, artsen, overheden, producenten, leveranciers enzovoort. Ten tweede is er de ondersteuning van de productontwikkeling met betrekking tot communicatiegerelateerde hulpmiddelen en mobiliteitshulpmiddelen. Ten derde is er de ontwikkeling van programmas voor hergebruik van communicatiegerelateerde hulpmiddelen en mobiliteitshulpmiddelen.
De beslissingen met betrekking tot de toekenning werden vandaag ondertekend. Dit komt toe aan vier samenwerkingsverbanden van telkens een door het VAPH erkende voorziening met andere organisaties met expertise met betrekking tot de voormelde prospectieve acties. Het betreft de vzw Gouverneur Kinsbergen dat gaat dus over Modem , de vzw Pegode, de vzw Stijn en de vzw Zonnestraal. Wat de aanbevelingen over een versterkte marktwerking betreft, hanteert het VAPH voor de bepaling van subsidiebedragen sinds 2010 het principe van de goedkoopste adequate oplossing. Dat principe komt erop neer dat voorafgaand wordt opgelijst over welke functies een hulpmiddel minimaal moet beschikken opdat het een adequate oplossing kan zijn voor de persoon met een handicap. De prijs van het goedkoopste hulpmiddel dat over die functies beschikt en de verwachte gebruiksduur heeft die aansluit bij de refertetermijn, vormt het uitgangspunt voor de bepaling van het subsidiebedrag. Belangrijk is uiteraard ook dat het hulpmiddel in Vlaanderen vlot verkrijgbaar moet zijn. Bij kunstmatig hoge prijzen ten gevolge van een zeer beperkte marktwerking wordt desgevallend gekozen voor internationale benchmarking alvorens het refertebedrag te bepalen.
Wat de opmerking aangaande de lange doorlooptijd van dossiers van individuele materiële bijstand (IMB) en de daarmee gepaarde gaande administratieve kosten betreft, wil ik de volgende elementen van antwoord aanreiken. Het VAPH heeft er de jongste jaren naar gestreefd de interne procedures efficiënter en doelmatiger te maken, met als doel het VAPH-traject voor de cliënt zo kort mogelijk te maken. Wanneer we specifiek kijken naar de termijn die ligt tussen het ontvangen van een formeel en inhoudelijk goedgekeurd MDV en het nemen van een administratieve beslissing over de vraag IMB, kunnen we stellen dat een zeer hoog percentage wordt gehaald inzake de normen die het VAPH zichzelf heeft opgelegd. In 2012 werd 73,47 procent van de IMB-vragen volgens de PEC-procedure (Provinciale Evaluatiecommissie) binnen de 90 dagen afgewerkt. Voor de dossiers zonder PEC-procedure lag het percentage op 81,44 procent binnen de 45 dagen. In 2013 werd 82,73 procent van de IMB-vragen volgens de PEC-procedure binnen de 90 dagen afgehandeld. Voor de dossiers zonder PEC-procedure lag het percentage op 82,13 procent binnen de 45 dagen.
Ook wat betreft de betalingstermijnen, kan ik enkel maar vaststellen dat het VAPH de opgelegde norm haalt. Wanneer een betaalrijpe factuur naar het VAPH wordt gestuurd, is de periode tot ordonnancering beperkt tot ongeveer 8 dagen, terwijl de norm op 21 dagen ligt.
Om de kostenstructuur van een dossier in kaart te brengen, is het belangrijk te kijken naar de belangrijkste kostendrijver, met name de tijdsinvestering. Wanneer we uitgaan van een standaarddossier IMB worden twee verslagen vereist: het multidisciplinair verslag en een adviesrapport, bij volgende aanvragen enkel een adviesrapport. Het multidisciplinair verslag bevat alle elementen die nodig zijn om de inschrijfbaarheid te bepalen en de ondersteuning te motiveren. Zon verslag is naast het aanvraagdocument een noodzakelijk onderdeel van elke eerste aanvraag bij het VAPH. Bij een volgende aanvraag kan het team indien nodig dit verslag updaten of soms een geheel nieuw verslag opmaken. Daarnaast vereist een vraag voor IMB één of meerdere adviesrapporten. Bij een eerste aanvraag worden ze aan het MDV toegevoegd, bij latere aanvragen voor hulpmiddelen kunnen enkel adviesrapporten volstaan.
Tevens dienen wij erop te wijzen dat voor relatief kleine hulpmiddelen met een kostprijs van minder dan 375 euro en voor hernieuwing na de refertetermijn, door het VAPH wordt ingezet op een systeem van gemotiveerde aanvraag, waarbij de cliënt zonder bemiddeling van een MDT hulpmiddelen kan aanvragen mits motivering. Tot nu toe vergoedt het VAPH de MDTs op basis van een schuldvordering die met een verslag wordt meegestuurd. Dat betekent een administratieve last, zowel voor het MDT als het voor het VAPH, en de vergoedingen komen soms pas een hele tijd na de prestatie.
Een multidisciplinaire werking is volgens het VAPH onontbeerlijk om tot een goede indicering te komen. Dat impliceert dat er voldoende overleg moet zijn tussen de betrokken disciplines en daarvoor wordt extra tijd uitgetrokken. Tot het onderdeel administratieve belasting rekenen we onder andere het uitschrijven van het verslag, het maken van afspraken enzovoort.
In een onderzoek dat het VAPH heeft uitgevoerd in samenwerking met een aantal MDTs, is de tijdsinvestering voor de opmaak van een dossier in kaart gebracht. Uit dit onderzoek blijkt onder meer dat de tijdsinvestering voor een integraal PAB-dossier, dat wil zeggen inclusief PAB-inschalingsverslag, even hoog ligt als voor IMB, namelijk negen uur.
De bemerking dat de complexiteit van de hulpmiddelen leidt tot kleine foutjes, die op hun beurt dan weer aanleiding geven tot geweigerde dossiers, moet worden genuanceerd. Het VAPH beseft dat het hulpmiddelenspectrum zeer uitgebreid en divers is. Het agentschap verwacht daarom niet van de multidisciplinaire teams dat zij met elk aspect ervan tot in de kleinste details vertrouwd zijn. In dat kader verwijzen we naar het belang van de samenwerkingsverbanden die door het agentschap sterk aangemoedigd worden, zodat teams met uiteenlopende expertise een netwerk zouden opbouwen waarbinnen de cliënt gericht kan worden doorverwezen. De incentives waarin hiervoor voorzien wordt, illustreren de visie van het agentschap dat over hulpmiddelen met voldoende kennis van zaken moet worden geadviseerd om een goede oplossing te kunnen betekenen voor de persoon met een handicap.
Wanneer we puur objectief naar de cijfers kijken, kunnen we stellen dat ongeveer 15 procent van de dossiers wordt geweigerd. Dit cijfer zegt evenwel niet alles, omdat er vaak ook een inhoudelijke motivering aanwezig is om over te gaan tot een weigering. Daarnaast is het ook zo dat het VAPH de voorbije jaren continu heeft ingezet op het proactief afstemmen om zodoende een eenvormigheid in de beoordeling te vrijwaren. Zo wordt er afgestemd met de vijf provinciale evaluatiecommissies alsook met de drie heroverwegingscommissies. Per kwartaal organiseert het VAPH een overleg met de voorzitters van deze acht commissies. Tijdens deze overlegmomenten werden vanuit de administratie tal van notas en themas toegelicht en werden concrete richtlijnen en werkafspraken gemaakt die zowel de kwaliteit als de uniformiteit van de beslissing versterken.
Deze richtlijnen en afspraken komen tot stand in overleg met de voorzitters zodat er geenszins sprake kan zijn van een dictaat door het agentschap. Door middel van argumenten en discussies slaagt het VAPH erin om een consensus te bereiken en om duidelijke afspraken te bewerkstelligen. Naar aanleiding van een aantal terugkomende vragen werd er eveneens een infowijzer samengesteld, die via het internet te raadplegen is. Met dit initiatief toont het VAPH aan dat het wel degelijk een antwoord kan bieden op de vraag naar stroomlijning en afstemming van de provinciale evaluatiecommissies en heroverwegingscommissies. De kritiek van sluipende besluitvorming die nog vermeld werd in het Perspectiefplan 2020, is in die zin ook achterhaald. Het VAPH maakt zich dan ook sterk door te stellen dat de uniformiteit in beslissingen door middel van deze infowijzer kan worden verzekerd. Dit engagement kent bovendien sterke waardering vanuit verschillende hoeken van het werkveld. Ik denk daarbij aan de PEC, de gebruikersorganisaties, de voorzieningen en de MDTs.
De gemachtigd experts worden volgens de procedure ingeschakeld bij individuele dossiers wanneer het MDT hulp vraagt aan het Kenniscentrum Hulpmiddelen (KOC) en het KOC de coaching van het MDT niet kan opnemen door de complexiteit van de zorgvraag. De financiering van een gemachtigd expert gebeurt op basis van de betaling van een vergoeding per expertrapport. Dit bedraagt vandaag 449,73 euro plus de eventuele verplaatsingskosten voor de experts, conform de regeling beschreven in het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de criteria, voorwaarden en refertebedragen van de tegemoetkomingen in de individuele materiële bijstand voor de sociale integratie van personen met een handicap.
De MDTs worden geacht de algemene aanpak van het cliëntendossier na te streven en op te treden als casemanager voor de cliënten. Ze kijken vandaag bovendien reeds ruimer dan enkel en alleen naar de VAPH-ondersteuning bij het beoordelen van de zorgvragen van een cliënt.
Een mogelijk aanvullende piste voor de inschakeling van experten kan worden gevonden in het uitsluitend gebruik van experten voor technisch complexe ondersteuningsvragen zoals domotica en computergestuurde spraak- en andere communicatiesystemen. Experten zouden in zon scenario laagdrempelig toegankelijk zijn als eerstelijnsdienst en zouden kunnen fungeren als expertisecentrum met ruimte voor nieuwe opdrachten zoals leren gebruikmaken van assistieve hulpmiddelen alsook de evaluatie van het gebruik.
In het kader van het herbekijken van de procedure worden sedert 2012 de gemachtigde experten communicatie ingeschakeld in het onderzoeken van het gebruik van courante oplossingen, zoals een tablet als communicatiehulpmiddel. Dit onderzoek wordt gevoerd aan de hand van zorgvragen die gesteld worden in individuele dossiers. De informatie vanuit deze verschillende dossiers wordt verder besproken en uitgewerkt om te komen tot een gedragen standpunt aangaande bijvoorbeeld de mogelijkheden van een tablet als communicatiehulpmiddel: voor wie is deze oplossing een adequate oplossing, welke toebehoren zijn nodig om het gebruik te optimaliseren, enzovoort?
In 2013 is de vraag eveneens gesteld voor het domein omgevingsbediening. Naast het inschakelen van de gemachtigd experten schakelt het Kenniscentrum Hulpmiddelen de expertise vanuit het werkveld ook in bij: het organiseren van opleidingen en demos van hulpmiddelen; het in kaart brengen van de voor- en de nadelen van een hulpmiddel; het bepalen van de criteria om te komen tot een adequate oplossing om tot refertevoorstellen te komen; het ontwikkelen van een visie binnen een bepaald domein hulpmiddelen, bijvoorbeeld woningverlichting voor personen met visusbeperking.
Mijn appreciatie is inderdaad groot voor de expertise die tal van organisaties en voorzieningen, onder andere Modem, opbouwen inzake zorgnoden en de mate waarin hulpmiddelen daaraan kunnen tegemoetkomen. Ik heb het al gezegd toen ik verwees naar de beslissing van het VAPH van vandaag. Het vermelde besluit van de Vlaamse Regering laat toe om het inzetten van kwaliteitsvolle expertise bij de hulpmiddelenverstrekking te honoreren. Zo ook Modem, dat functioneert als onderdeel van de vzw Gouverneur Kinsbergencentrum, een extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm van de provincie Antwerpen.
De vzw is erkend als gemachtigd expert voor het functioneringsdomein communicatie. Deze dienstverlening wordt volgens de procedure ingeschakeld bij individuele dossiers wanneer het multidisciplinair team hulp vraagt aan het Kenniscentrum Hulpmiddelen en het kenniscentrum de coaching van het multidisciplinair team niet kan opnemen door de complexiteit van de zorgvraag.
Ik vernam dat het provinciebestuur van Antwerpen aangeeft in 2014 in de nodige middelen te voorzien om de toekomst van Modem binnen het Gouverneur Kinsbergencentrum veilig te stellen. Dit is ook te lezen in het beknopt verslag van de zitting van de provincieraad van Antwerpen van 17 december 2013.
Naar aanleiding van de interne staatshervorming vóór de laatste provincieraadsverkiezingen zijn alle uitgaven van de provincies die betrekking hebben op de domeinen van die staatshervorming, gescreend. Er werd afgesproken wat bij de provincie blijft en wat moet worden overgenomen door de Vlaamse Gemeenschap. Daarvoor komen de middelen uit het provinciefonds over. Verder werd afgesproken wat de provincies tijdelijk kunnen continueren en wat dan bij de zesde staatshervorming naar Vlaanderen komt. Het Gouverneur Kinsbergencentrum kwam dan aan bod. Het resultaat is geïnterioriseerd in de Vlaamse bevoegdheden. Toen is niet gesteld dat we dat in die procedure zouden meenemen. Het klopt wel dat ik altijd gezegd heb u verwijst naar een uitspraak van mij uit die periode dat die expertise absoluut behouden moet blijven. Dat is de reden waarom intussen die oproep is gebeurd en de toewijzing vandaag ook effectief is gebeurd. Dat is één aspect. Een tweede aspect is dat gemachtigde experten zoals het Gouverneur Kinsbergencentrum ingeschakeld blijven in het onderzoek naar gebruik van courante oplossingen zoals een tablet als communicatiehulpmiddel.
Daarmee is nog niet alles afgedekt wat de financiering betreft. We zijn aan het onderzoeken, samen met het Gouverneur Kinsbergencentrum, hoe we ervoor kunnen zorgen dat ook de expertise inzake laagdrempelige communicatie en het verschaffen van informatie over hulpmiddelen niet verloren gaat. Hierover vond vorige week nog een overleg plaats op mijn kabinet. Nieuw is dat in het kader van de projectoproep alleszins een financiering van de expertise gedeeltelijk is verzekerd.
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Minister, we hebben allemaal goede intenties inzake deze problematiek. Zoals mevrouw Jans zei: er is nog marge om de zaken vooruit te laten gaan. Het is goed dat het VAPH zijn eigen normen haalt. Niet elk overheidsbedrijf kan dat zeggen. Denk aan de NMBS.
We mogen natuurlijk ook eens naar de klanttevredenheid kijken. We zien dat nogal wat mensen de procedure als lang en stroef ervaren. Vaak loopt het fout op details. Er is sprake van 15 procent weigeringen. Is dat veel of weinig? Ik weet het niet. We zouden moeten nagaan hoeveel van die 15 procent in tweede of derde orde goedgekeurd geraken en hoeveel er op niet-inhoudelijke grond worden geweigerd. We zouden moeten nagaan of we via een soort bestuurlijke lus de zaak makkelijker vooruit kunnen laten gaan.
Ik denk dat de hulpmiddelen bij uitstek een voorbeeld zijn van waar een hervormingsagenda echt nodig is in het departement Welzijn. Er is het verhaal van middelen, maar de manier waarop je die toepast, lijkt mij hier toch wel belangrijk. U hebt zelf gezegd dat tijd geld kost. Een soepeler verloop zou ons dus behoorlijk wat middelen kunnen besparen. Ik onderschrijf uw suggestie om vaker een beroep te doen op gemachtigde experts wanneer het over complexe dossiers gaat.
Ik neem met plezier nota van de beslissing die het VAPH genomen heeft om op zijn minst voor Modem en voor een aantal andere projecten die u genoemd hebt, projectmiddelen toe te kennen. Daarmee is het probleem natuurlijk niet voor 100 procent opgelost. Die bedenking hebt u zelf ook gemaakt. Een projectoproep is sowieso een tijdelijk gegeven. Bij dergelijke werkingen zit de kostenstructuur bijna voor 100 procent bij het personeel. Het is per definitie een recurrente kost. Ik begrijp dat die besprekingen bezig zijn. Ik hoop dat er de komende weken positief nieuws te halen valt. Het is een stap, maar we zijn nog niet aan het eindpunt om de expertise in dezen voor 100 procent veilig te stellen.
De voorzitter : Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw Mieke Vogels : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Als ik het goed begrepen heb, is Modem vandaag erkend in het kader van de projectoproep, zoals de collega zegt. (Opmerkingen van minister Jo Vandeurzen)
Ja, maar dat is een basisfinanciering. (Opmerkingen van minister Jo Vandeurzen)
Ja, maar ze hebben dan ook een basisfinanciering vanuit de provincie. (Opmerkingen van minister Jo Vandeurzen)
Dus vanuit Vlaanderen is er enkel een vergoeding per dossier dat zij zullen adviseren. (Opmerkingen van minister Jo Vandeurzen)
Minister Jo Vandeurzen : Als ik het goed heb begrepen, is er nog een soort saldo in hun werking dat voornamelijk te maken heeft met adviseringen die zij doen aan externen. Er is op het kabinet overleg geweest om na te gaan of er daar oplossingen voor bestaan.
Mevrouw Mieke Vogels : Het is dus een voorlopige oplossing, maar geen echt duurzame.
Als ik het goed begrijp, zegt u dat de multidisciplinaire teams beslissen of ze een vraag naar expertise stellen aan een erkend expertisecentrum. In dit geval, als het over communicatiemiddelen gaat, zijn het de multidisciplinaire teams die beslissen en niet de personen met een handicap zelf. Of moet ik deze vraag in een nieuwe schriftelijke vraag gieten? (Opmerkingen van minister Jo Vandeurzen)
Ik zal de vraag schriftelijk stellen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.