Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 10/10/2013
Vraag om uitleg van de heer Kris Van Dijck tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de audit van de CLBs
- 18 (2013-2014)
De voorzitter : De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Voorzitter, minister, collegas, onder leiding van professor Jo Huys van de KU Leuven is een vrij grootschalig onderzoek gebeurd bij 1700 leerlingen. Uit de bevraging bleek dat ze zich bij de studiekeuze die ze maken, de keuze voor hogeschool of universiteit en voor eender welke studierichting, in de eerste plaats laten leiden door hun persoonlijke interesses en minder door adviezen die ze ter zake krijgen.
Wat de oriëntering betreft, wil ik ook even verwijzen naar een studie die vorig jaar door Itinera werd gedaan. Itinera poneert daarbij het volgende: Er wordt gesproken over studieoriëntering terwijl een belangrijk deel van de kennis en tools die de wetenschap hieromtrent te bieden heeft, buiten beschouwing wordt gelaten. Er kan met andere woorden wetenschappelijk op een andere manier worden omgegaan met de oriëntering, maar dat gebeurt weinig of niet. Ze maken hiervan een parodie door te zeggen: een geneeskunde zonder wetenschap levert ook veel zieken op.
We stellen ons de vraag in hoeverre de oriëntering adequaat en voldoende gebeurt. We moeten dat eerst bekijken alvorens een concluderend antwoord te geven op de vraag waarom de oriënteringsadviezen zo weinig worden opgevolgd.
Minister, in de hervorming van het secundair onderwijs en in het masterplan hebben we duidelijk gestipuleerd dat we nog geen conclusies willen trekken, dat moet heel duidelijk zijn, maar dat we wel een aantal zaken willen onderzoeken waarbij vooropgesteld werd dat we vanaf september 2013 in een audit van de CLBs voorzien teneinde de gehele werking door te lichten en te bekijken of er conclusies uit moeten worden getrokken.
Minister, mijn vragen zijn heel simpel en concreet. Erkent u de visie en de conclusies uit het onderzoek? Werd de audit van de CLBs reeds opgestart? Zo ja, onder welke vorm, hoe zal die verlopen, wie neemt eraan deel?
Zo neen, waarom is dat nog niet het geval?
De voorzitter : Mevrouw De Knop heeft het woord.
Mevrouw Irina De Knop : Voorzitter, minister, collegas, ik heb een korte vraag die ook over de CLBs en de oriëntering gaat, maar wel op een ander moment. Het is zeker nuttig dat wanneer u een dergelijke audit doet, er ook wordt gekeken naar de effectiviteit van de begeleiding door het CLB, maar dan veeleer bij de overgang van het basisonderwijs naar het secundair onderwijs en naar de begeleiding, de ondersteuning en de oriëntering binnen het secundair onderwijs. De heer Van Dijck legt de focus op de overgang naar het hoger onderwijs.
Ik wil u heel specifiek vragen wat uw visie is op de begeleiding binnen het secundair onderwijs. Zal die ook worden meegenomen in de audit?
De voorzitter : Mevrouw Helsen heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Helsen : Ik wil even reageren op de vraag van de heer Van Dijck. Na meer dan tien jaar is er nog altijd onduidelijkheid over wat in het nieuwe decreet over de CLBs is opgenomen. Destijds is ervoor gekozen dat de CLBs niet de eerste instantie zouden zijn om de leerlingenoriëntering op zich te nemen. Dat zou een opdracht zijn van de school. De CLBs ondersteunen de school en werken enkel vraaggestuurd ten aanzien van de leerlingen. Vandaag kan het dus niet meer dat leerlingen ongevraagd adviezen krijgen van CLBs. In de meeste CLBs wordt materiaal van scholen ter beschikking gesteld om mee aan de slag te gaan, maar het zijn vooral de scholen die deze verantwoordelijkheid op zich nemen. Het is dan ook logisch dat de meeste leerlingen geen rekening houden met het advies van de CLBs aangezien zij nog nauwelijks adviezen verstrekken. Voor 1999 was dat anders. Ik stel echter vast dat daar nog altijd veel onduidelijkheid over is. Wij gaan er nog altijd van uit dat de CLBs daar een eerste rol in spelen.
Het is belangrijk dat die audit zo snel mogelijk plaatsvindt zodat we daar zo snel mogelijk zicht op krijgen. Naast de audit moet in de evaluatie ook rekening worden gehouden met de onderzoeken die al hebben plaatsgevonden. Daar staat heel interessant materiaal in.
Wanneer we een audit doen van de CLBs, dan is het heel belangrijk om rekening te houden met de context waarin zij werkzaam zijn. Er is immers een groot verschil tussen de scholen die zij bedienen en de manier waarop de werking is uitgebouwd. Ook de regio waarin de CLBs gesetteld zijn en de wijze waarop het welzijnswerk in bepaalde regios al dan niet sterk is uitgebouwd, zijn van groot belang voor de werking van de CLBs. Het is van groot belang om die elementen op te nemen in de audit. Zo niet, krijgt men een vertekend beeld en kunnen we geen juiste conclusies trekken.
De heer Boudewijn Bouckaert : Mevrouw Helsen, u zegt dat de studiebegeleiding en het advies voor de studiekeuze aan het eind van het middelbaar onderwijs geen taak zijn van de CLBs maar van de school. Dat is een goede discussie waard. Ik heb eerder het gevoel dat dit beter wordt toegeschreven aan een instantie die breder gaat dan de school. De scholen moeten ervoor zorgen dat de leerlingen een goede vorming krijgen, maar de studiekeuze overschrijdt de grenzen van de school. Ik vraag me af of dit exclusief moet worden toegespeeld aan de scholen en of dit toch niet eerder een verantwoordelijkheid moet zijn van de CLBs. Waartoe dient het CLB anders nog?
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Studiekeuzebegeleiding en leerlingenbegeleiding zijn in eerste instantie wel een verantwoordelijkheid van de scholen, zeker in eerste lijn. Men moet uiteraard ook een tweede lijn hebben, en dan denk ik wel aan de CLBs. Ik zie daarin een complementariteit. We hebben dat ook afgesproken in het masterplan voor de hervorming van het secundair onderwijs dat steeds meer aanhangers krijgt.
Ik ben bezig met een ronde van Vlaanderen. Volgende week ontmoet ik 2500 schooldirecteurs.
Er is heel duidelijk voor gekozen om de leerlingen- en studiekeuzebegeleiding in eerste instantie door de school te laten gebeuren. Dat neemt niet weg dat er op het niveau van de scholengemeenschap of van de CLBs nog verbeteringen kunnen plaatsvinden.
Ik raad u aan om het voorontwerp van decreet over de rechtspositie van leerlingen na te kijken, want daar staan ook wel een aantal zaken in over advies. Ik zal daar vandaag niet over uitweiden. Die audit is belangrijk en zal nog tijdens deze legislatuur worden opgestart. Binnen de beleidsraad van onderwijs hebben we al gepraat over de aanpak daarvan. De administratie is nu bezig met het uitwerken van een voorstel. De bedoeling is dat de gunning daarvan nog tijdens deze legislatuur gebeurt. Uiteraard zullen de resultaten niet meer tijdens deze legislatuur bekend zijn. Het proces is echter in gang gezet, maar de meeste vragen die zijn gesteld, zijn momenteel nog een beetje voorbarig.
De voorzitter : De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Minister, ik dank u voor uw bijzonder kort, maar ook duidelijk antwoord. Ik begrijp dat de vraag wie die audit zal uitvoeren het voorwerp is van een procedure. Hebt u enige aanwijzing over de richting die dat uitgaat? Naar welk profiel van mensen of instanties wordt er gezocht? Dat lijkt me toch bijzonder interessant.
Voor het beleid is het ook belangrijk om aan de auditconsultant een aantal opdrachten te geven over datgene waarnaar men wil dat er wordt gepeild. Daarmee wil ik ook mevrouw Helsen bijtreden. Natuurlijk moet worden bekeken wat er binnen het decretale kader wordt verwacht, om op die manier die screening te kunnen doen, maar er moet ook wel worden gekeken in een bredere scope, want misschien laten we een aantal zaken liggen die wel een mooie opdracht voor de CLBs zouden kunnen zijn. Ik ben het ermee eens dat men de tijd moet nemen om dat goed voor te bereiden, maar ik had er toch wel graag enig zicht op naar welk soort instanties u uitkijkt om deze audit uit te voeren. Die is zeer specifiek en vereist toch ook wel een zekere deskundigheid van de onderzoekers.
Minister Pascal Smet : Ik ben het eens met wat u stelt, maar met betrekking tot de vraag wat en wie het wordt, wacht ik liever eerst de nota van de administratie af. In ieder geval hebben we afgesproken dat het inderdaad deskundig en breed moet zijn, dat dit een goede audit moet zijn, die natuurlijk rekening houdt met wat er in het verleden ook al is gebeurd. Men moet dus een goede definitie maken.
Mevrouw De Knop, uiteraard wordt ook de overgang van het basisonderwijs naar het secundair onderwijs mee in overweging genomen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.