Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 20/06/2013
Vraag om uitleg van de heer Marius Meremans tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de aanbevelingen bij de evaluatie van het Topstukkendecreet
- 1815 (2012-2013)
De voorzitter : De heer Meremans heeft het woord.
De heer Marius Meremans : Voorzitter, vorig jaar is het Topstukkendecreet geëvalueerd. Op 20 juni 2012 heeft de minister deze evaluatie toegelicht. Het Topstukkendecreet blijkt als instrument goed te werken. Toch zijn een aantal aanbevelingen geformuleerd.
Een van die aanbevelingen heeft betrekking op de vaststelling dat Vlaanderen een ander systeem dan de Franse Gemeenschap hanteert. De Vlaamse overheid werkt met een lijst. De Franse Gemeenschap hanteert categorieën. Dit leidt tot problemen in Brussel, waar tussen de twee systemen kan worden gekozen. Er is gesuggereerd beide systemen op elkaar af te stemmen.
De minister heeft toen verklaard dat het agentschap Kunsten en Erfgoed met de Franse Gemeenschap een voorstel zou uitwerken. Ook in haar beleidsbrief heeft de minister vermeld tussen gewesten, gemeenschappen en de federale overheid een samenwerkingsakkoord ter bescherming van het roerend cultureel erfgoed te willen afsluiten. (Opmerkingen)
Minister, op welke tijdstippen heeft er overleg plaatsgevonden tussen de gemeenschappen? Wie zat toen rond de tafel? Wat is het resultaat van dit overleg? Is er reeds een samenwerkingsakkoord afgesloten? Zo ja, wat is de inhoud van dit akkoord? Zo neen, wat bemoeilijkt de uitwerking? Worden naar aanleiding van de evaluatie van het Topstukkendecreet nog andere elementen herbekeken of andere aanbevelingen opgevolgd? Kunt u hier enige toelichting bij geven?
De voorzitter : De heer De Ro heeft het woord.
De heer Jo De Ro : Voorzitter, ik heb er even de Handelingen van die vergadering van 20 juni 2012 bij gehaald. De heer Meremans en ik zetelden hier toen nog niet. In haar antwoord had de minister het onder meer over een tweede pakket. Dit is interessant. Het gaat specifiek om de fiscaliteit. U zei toen dat voor bepaalde elementen de Vlaamse Regering bevoegd is, en dat in verband met een aantal andere aanbevelingen dan weer eerder naar de Federale Regering moet worden gekeken. U had het toen in het bijzonder over een voorstel dat u aan de minister van Financiën en Begroting had overgemaakt in verband met een gedeeltelijke vrijstelling van de successierechten. U hebt toen letterlijk verklaard: Helaas heb ik nog geen feedback gekregen. Verder zei u ook nog: Ik hoop dat dit snel zal gebeuren.
Minister, is er ondertussen feedback van de minister van Financiën en Begroting gekomen? Kan die vrijstelling er komen? Zal dit ook gebeuren?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Voorzitter, het voorbije jaar hebben ambtenaren van beide gemeenschappen bijna maandelijks overleg gepleegd. Ik heb de data hier bij me. Het gaat om november 2012, december 2012, januari 2013, maart 2013, april 2013 en mei 2013. Er is, met andere woorden, heel intensief overlegd over de vraag hoe we het roerend cultureel erfgoed gezamenlijk tegen die ongewenste uitvoer kunnen beschermen.
Dat overleg op ambtelijk niveau heeft tot een wederzijds voorstel in verband met een ontwerp van een specifiek samenwerkingsakkoord geleid. Dit akkoord betreft de bescherming en de uitvoer van die cultuurgoederen. Ik heb dit met mijn diensten besproken. Het zal in een administratieve werkgroep ook met de federale overheid moeten worden besproken. Het is de bedoeling tot een consensustekst te komen die als basis van politiek overleg kan worden gebruikt. We zijn al een heel eind opgeschoten.
Tijdens de evaluatie van het Topstukkendecreet is gebleken dat het decreet niet voldoende oplossingen biedt voor de ongewenste uitvoer uit België van belangrijke kunstwerken die het waard zijn topstukken te worden genoemd, maar niet in de Topstukkenlijst zijn opgenomen. Een van de redenen is dat we niet weten of die werken zich wel degelijk in België bevinden. Dat is een gevolg van het feit dat we uitsluitend werken met lijsten en niet, zoals in de rest van Europa, met categorieën.
Het is de bedoeling dat we een voorontwerp van decreet opstellen. Dat zal in de loop van de komende weken worden afgewerkt. Dit voorontwerp van decreet zal betrekking hebben op het uitvoeren van cultuurgoederen uit België. Ten aanzien van het Topstukkendecreet moet dit voorontwerp van decreet als flankerend worden beschouwd.
In het voorontwerp van decreet zal onder meer staan dat we met categorieën moeten werken. Een categorie kan, bijvoorbeeld, bestaan uit alle werken die van voor 1200 dateren. Ik geef hier maar een voorbeeld. Ik had dat trouwens al aangekondigd in de plenaire vergadering.
Het voorontwerp van decreet zet een aantal internationale verplichtingen om in Vlaamse regelgeving. Het gaat onder andere over het UNESCO-verdrag dat wij hebben geratificeerd en waarin staat dat we maatregelen moeten nemen. Daarnaast voert het voorontwerp van decreet ook de mogelijkheid in om cultuurgoederen die voor uitvoer worden aangeboden en die behoren tot een of meerdere van de categorieën van de verordening te toetsen aan de criteria van het Topstukkendecreet.
Het is de bedoeling om in de loop van dit najaar alle adviezen in te winnen, waarna het voorstel aan jullie kan worden overgemaakt. Het is zo goed als klaar en ligt voor begrotingsadvies voor, waarna wij naar de Vlaamse Regering kunnen.
Mijnheer De Ro, u vraagt naar successierechten. Ik heb het al een aantal keren gezegd: het is inderdaad overgemaakt en besproken met de minister van Financiën. Op dit moment ziet het er niet goed uit. Ik wil daar heel duidelijk en eerlijk over zijn. Het is niet zo dat we het niet willen, maar het heeft een serieuze budgettaire weerslag. U weet dat de Vlaamse Regering sowieso al met moeilijke begrotingsoefeningen zit. De begroting van 2014 kondigt zich ook niet echt al te rooskleurig aan. Het zijn initiatieven in het licht van de begrotingspolitiek die we collectief voeren in de Vlaamse Regering. Het zijn zaken die niet als prioritair kunnen worden behandeld omdat er eigenlijk geen financiële marge voor is. Om die reden staat het op een laag pitje en werd het nog niet in aanmerking genomen.
De voorzitter : De heer Meremans heeft het woord.
De heer Marius Meremans : Minister, ik dank u voor uw antwoord. We kijken uit naar het najaar, wanneer u daarmee naar de commissie zult komen. Ik dank u voor de stappen die u hebt genomen, voor het werk dat u al hebt verricht. We zullen afwachten tot het hier voorligt in de commissie. Ik dank u alleszins voor uw antwoord.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.