Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 25/01/2012
Vraag om uitleg van de heer Wilfried Vandaele tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over planschade en een uitspraak van het Grondwettelijk Hof
- 690 (2011-2012)
Vraag om uitleg van de heer Bart Martens tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over planschadevergoeding
- 704 (2011-2012)
De heer Wilfried Vandaele : Op 16 december meldde de pers dat het Grondwettelijk Hof enkele families van grootgrondbezitters gelijk geeft in hun dispuut met de Vlaamse overheid over de vergoedingen voor planschade. Bij herbestemming wordt momenteel enkel de eerste 50 meter in rekening gebracht voor de berekening van de planschade. De eigenaars vinden dat de vergoeding moet gelden voor het hele perceel. Zij krijgen nu blijkbaar gelijk van het Grondwettelijk Hof.
Minister, kunt u toelichting geven bij de precieze draagwijdte van de uitspraak van het hof? Welke stappen moet de Vlaamse overheid nu volgens u zetten?
De vraag dateert van half december 2011. Intussen is een en ander al wat duidelijker geworden, onder meer dat het enkel gaat om de overgangsbepaling die planschade regelt voor bijzondere plannen van aanleg ( BPAs) van vóór 1 september 2009. Het blijkt dus iets minder dramatisch dan we op het eerste gezicht konden opmaken uit de berichten in de kranten. De vraag is dus wat gedateerd, maar toch zal uw antwoord mij ongetwijfeld extra elementen aanreiken.
De voorzitter : De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens : Mijn vraag handelt over de gevolgen van hetzelfde arrest. Een artikel uit De Tijd had mij nogal verontrust. Daarin stond dat dit arrest mogelijk gevolgen had voor 700 hangende rechtszaken. Ik weet niet goed waar de kwaliteitskrant De Tijd dat cijfer vandaan haalde. In antwoord op een schriftelijke vraag die ik u op 27 oktober heb gesteld, liet u namelijk weten dat er op alle planschadeprocedures 252 zaken hangende waren, die wellicht niet allemaal gegrond en ontvankelijk worden verklaard en die ook niet allemaal impact zullen ondervinden van het hangend arrest. Als ik het goed heb begrepen, gaat het arrest ook over de interpretatieve werking van die 50 meterregel die in de codex werd ingevoerd op rechtszaken van voordien. Dat neemt niet weg dat het nuttig is om te weten hoe ernstig de zaak precies is, op hoeveel hangende zaken het arrest van het Grondwettelijk Hof van invloed kan zijn en wat daar de budgettaire gevolgen van kunnen zijn.
Minister, wat zijn de gevolgen van dit arrest? Kunt u bevestigen dat er inderdaad 700 rechtszaken in verband met die 50 meterregel hangende zijn? Gelet op uw antwoord op mijn schriftelijke vraag en gelet op het feit dat dit arrest enkel gevolgen heeft voor de oudere rechtszaken waar die 50 meter bij wijze van spreken interpretatief op kon werken, maar dat volgens het Grondwettelijk Hof niet mag, vermoed ik van niet.
Wat betekent dit voor de lopende planningsprocessen? Kan een inschatting worden gemaakt van de financiële consequenties?
Is er geen te grote discrepantie tussen wat betaald moet worden in geval van planschade en wat wordt afgeroomd bij planbaten? We hebben die discussie al eens gevoerd in deze commissie.
In onze resolutie rond de problematiek van de wateroverlast, hadden we de regering al gevraagd om systemen uit te werken om op een meer budgetneutrale manier te kunnen plannen. Hoever staat de regering met het uitwerken van instrumenten die meer budgetneutraal plannen mogelijk maken, zoals systemen van planologische ruil, enzovoort?
De voorzitter : Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts : Voorzitter, ik sluit mij aan bij de vragen. Bij het lezen van de berichtgeving stellen heel wat mensen zich vragen over de consequenties.
Het huidige dossier heeft betrekking op de overgangsbepalingen. Welke juridische argumentatie hebt u om er zeker van te zijn dat de toekomstige gewone dossiers, die waarschijnlijk groter in aantal zullen zijn, geen problemen zullen opleveren?
In hoeverre is die 50 meterregel voor de bestemming van wonen in planschadedossiers ook opgenomen voor andere bestemmingen? Dreigen daar eventueel problemen?
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Ik was ook even verontrust bij het lezen van de berichtgeving in De Tijd. Als men het dossier echter wat beter bekijkt, beseft men dat het toch wat anders in elkaar zit dan wat in die berichtgeving naar voren werd gebracht.
Het bewuste arrest van het Grondwettelijk Hof vernietigde de 50 meterregel inzake planschade, die stelt dat percelen enkel in aanmerking komen voor planschadevergoeding voor de eerste strook van 50 meter vanaf de rooilijn. De 50 meterregel, waarover het hof zich heeft uitgesproken, werd bij decreet van 16 juli 2010 toegevoegd aan de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening in de vorm van een interpretatieve bepaling, dat wil zeggen een bepaling die geacht wordt de oorspronkelijke bedoeling van de stedenbouwwetgeving van 1962 weer te geven. Het hof heeft gezegd dat de interpretatie die met het decreet van 2010 werd gegeven, niet met zekerheid deze is die men in 1962 voor ogen had.
Wij wilden er in 2010 met de Codex voor zorgen dat er geen discussie meer was over 1962. Het Hof oordeelt nu dat het niet zeker is dat men dat daar in 1962 mee bedoeld had, zodat het geen interpretatieve bepaling is die werd toegevoegd, maar een zuiver retroactieve bepaling. Een retroactieve bepaling is enkel mogelijk in uitzonderlijke omstandigheden, die hier volgens het Hof niet aanwezig zijn. Het arrest werd trouwens vorige week meegedeeld aan de Vlaamse Regering. Ik zal die mededeling aan de commissiesecretaris bezorgen.
Wat zijn nu de gevolgen van de vernietiging? Om te beginnen, wil ik erop wijzen dat de bestemmingswijzigingen die het gevolg zijn van ruimtelijke uitvoeringsplannen en de eventuele waardeverminderingen die daaruit voortvloeien, niet vallen onder het toepassingsgebied van het arrest. De planschade die het gevolg is van ruimtelijke uitvoeringsplannen, is in ieder geval beperkt tot de eerste 50 meter vanaf de rooilijn. Dat is zo bepaald in artikel 2.6.1 van de Codex. Hetzelfde geldt voor BPAs die vanaf 1 september 2009 voorlopig werden aangenomen. Die vallen dus evenmin onder de vernietigde bepaling.
Het arrest kan dus enkel gevolgen hebben voor de procedures waarin planschade wordt gevorderd op basis van gewestplannen en de BPAs die voor 1 september 2009 voorlopig werden aangenomen.
Het Hof heeft in het arrest ook niet gesteld dat achterliggende gronden, die verder liggen dan 50 meter vanaf de rooilijn, automatisch recht geven op planschadevergoeding, maar wel dat deze gronden niet per definitie uitgesloten worden van planschadevergoeding. Het Hof geeft dus op impliciete wijze aan dat de gronden die verder liggen dan de strook van 50 meter vanaf de rooilijn, wel kunnen worden uitgesloten van planschadevergoeding, zij het niet per definitie. Er zal geval per geval bekeken moeten worden of er voorbij die 50 meter nog al dan niet sprake is van planschade.
Er werd gezegd dat er 700 rechtszaken hangende zouden zijn die betrekking hebben op de 50 meterregel. Dat is niet het geval. Van de 700 zaken die destijds hangende waren inzake planschade, is inmiddels een groot aantal weggelaten van de rol, omdat de eisende partijen hun vraag tot planschade hebben ingetrokken. Daarnaast moet dit aantal worden verminderd met het aantal planschadezaken die voortvloeien uit ruimtelijke uitvoeringsplannen enerzijds en BPAs die voorlopig werden aangenomen vanaf 1 september 2009 anderzijds. Zoals ik eerder aangaf, vallen die immers niet onder het toepassingsgebied van het arrest.
Tot slot wil ik onderstrepen dat niet alle 700 rechtszaken betrekking hadden op de planschade die gevorderd wordt op basis van de regelgeving inzake Ruimtelijke Ordening. Er is tussendoor ook planschade die gevraagd wordt op grond van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek.
Het precieze aantal gerechtelijke procedures waarin de vernietiging van de 50 meterregel gevolgen zou kunnen hebben, is dus niet exact te bepalen, maar volgens een schatting van de administratie zou het om minder dan 250 zaken gaan. Het is in elk geval maar een fractie van het aantal lopende planschadezaken.
Heeft dat gevolgen voor de regelgeving? Er is geen decretaal initiatief nodig. Het bewuste artikel is door de uitspraak van het Hof verdwenen uit de rechtsorde. Alle lopende planschadezaken waarop de vernietigde regel van toepassing had kunnen zijn, zullen nu, wat de eventuele achterliggende gronden betreft, geval per geval bestudeerd en beoordeeld moeten worden. Het arrest heeft geen gevolgen voor de lopende planningsprocessen, om de redenen die ik al heb toegelicht.
Het arrest van het Hof wijzigt niets substantieels aan de verhouding tussen planschade en planbaten. Ik stel vast dat de beide regelingen door de decreetgever destijds niet werden opgevat als elkaars complement. In het geval van planschade gaat het om een schadevergoeding die erop gericht is de eigenaar zo goed mogelijk te compenseren. In het geval van de planbaten gaat het veeleer om het afromen van de meerwaarde die het gevolg is van een bestemmingswijziging. Naast de planschade en de planbaten is er ook een regeling rond kapitaalschade en gebruikerscompensatie. Het is dus een complex gegeven.
We hebben binnen mijn administratie een werkgroep opgestart die het systeem aan het bestuderen is. Ik wacht de resultaten daarvan af vooraleer hierin verdere stappen te zetten. U weet dat wij op dat vlak volgen wat in de motie naar voren is gebracht.
De voorzitter : De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij dat de soep niet zo heet zal worden gegeten als ze wordt opgediend en dat er geen sprake is van 700 hangende dossiers waarvoor dit arrest implicaties zou kunnen hebben. Minder dan 250 zaken, dat is nog altijd aanzienlijk. Als we kijken naar de gevorderde bedragen in al die dossiers, blijkt het om niet minder dan 382 miljoen euro te gaan. Gelukkig zullen die niet allemaal gegrond en ontvankelijk worden verklaard en zal er inderdaad een beoordeling geval per geval moeten plaatsvinden.
Het zou niet slecht zijn om eens uit te vlooien hoeveel van die oude BPAs en gewestplanwijzigingen die 252 dossiers uitmaken, want daar zou dit arrest wel gevolgen voor kunnen hebben. Sinds 2007 wordt jaarlijks een bedrag tussen 1,2 en 4,6 miljoen euro aan planschade uitbetaald, maar in al die hangende zaken wordt nog eens voor 382 miljoen euro gevorderd. We zouden toch eens vanuit een goed risicobeheer moeten inschatten welk deel daarvan realistisch is en door dit arrest van het Grondwettelijk Hof kan worden beïnvloed.
Los daarvan zouden we het systeem van planbaten en planschade en alle vergoedingen die op het grondbeleid van toepassing zijn, eens tegen het licht moeten houden. Men kan zich de bedenking maken dat in het kader van die planbaten maar een heel klein percentage van die meerwaarde wordt afgeroomd. Minister, u en ik betalen meer dan de helft van wat wij verdienen uit noeste arbeid als belasting aan de overheid. Iemand die een cadeau krijgt door een meerwaarde te krijgen op zijn grond, door een herbestemming, betaalt daarop in het beste geval 20 procent belastingen. We kunnen ons afvragen of dat rechtvaardig is. Moeten we inderdaad niet evolueren naar meer budgetneutrale vormen van ruimtelijke planning?
Minister, ik heb begrepen dat u voor dat laatste een werkgroep hebt opgericht. Het is nuttig om in de schoot van de Vlaamse Regering te kijken in hoeverre die oefening kan sporen met de oefening die bezig is in het kader van het Landinrichtingsdecreet. Daar wordt ook een gereedschapskoffer met grondbeleidsinstrumenten uitgewerkt. Misschien is het raadzaam om alle sectorale grondbeleidsinstrumenten in dat Landinrichtingsdecreet of in een soort grondbeleidsdecreet samen te leggen. Zo kunnen we weten hoe we op de meest kostenefficiënte manier aan grondbeleid kunnen doen.
De voorzitter : Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het gaat dus duidelijk enkel over die interpretatieve bepalingen. Momenteel doet het arrest geen uitspraken over hoe het in de toekomst moet. Het is echter wel interessant om die oefening te maken. Zo kunnen we ons wapenen en dit hopelijk vermijden indien er toch iets zou opduiken.
Wat de andere afstandsregels betreft: ook daar zou een oefening interessant zijn om niet in andere moeilijkheden terecht te komen.
We hebben inderdaad in de resolutie Water opgenomen dat we moeten onderzoeken hoe we budgetneutralere plannen kunnen maken. Ik hoop dat u het met ons eens bent dat mensen die door planschade of door schade getroffen zijn niet de dupe mogen worden van het feit dat er budgetneutraal moet worden gewerkt. Mensen die schade wordt berokkend, hebben recht op een correcte schadevergoeding. Het kan niet zijn dat zij moeten bijpassen.
Ik zal niet dieper ingaan op onze verloningen.
Wat het Landinrichtingsdecreet betreft, moeten wij ons de vraag stellen of wij in diezelfde oefening ook met alle elementen van het Natuurdecreet rekening moeten houden. Natuurbehoud is nog iets anders dan landinrichting. Dat is nog een discussie waard.
De heer Wilfried Vandaele : De heer Martens en mevrouw Rombouts trekken het open en hebben het over het ruimere probleem van planbaten, planschade, compensaties enzovoort. Minister, in uw beleidsbrief zegt u dat u voor ruimtelijke ordening heel weinig middelen hebt om daarmee te werken. In haar beleidsbrief stelt minister Schauvliege dat zij in elk geval meer met andere beleidsdomeinen wil samenwerken. Het is inderdaad nuttig dat wij onderzoeken of wij iets van elkaar kunnen leren met betrekking tot die financiële instrumenten, die ook in het nieuwe voorstel van minister Schauvliege inzake landinrichting zijn opgenomen. Zijn daar zaken bruikbaar? Minister, in uw beleidsbrief staat dat u een studie hebt lopen over dat financiële instrumentarium. Zou het niet nuttig zijn dat wij dat in deze commissie op de een of andere manier eens bespreken? Hebt u er een idee van wanneer die studie klaar is?
Minister Philippe Muyters : Ik heb er geen probleem mee om die studie hier te bespreken, maar ik heb er geen idee van wanneer die klaar zal zijn. Het is altijd nuttig om, naar aanleiding van het voorstel van minister Schauvliege met betrekking tot landinrichting, met elkaar van gedachten te wisselen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.