Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 23/06/2011
Vraag om uitleg van mevrouw Güler Turan tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de financiële steun uit het Europese globaliseringsfonds naar aanleiding van de sluiting van Opel Antwerpen
- 1972 (2010-2011)
De voorzitter : Mevrouw Turan heeft het woord.
Mevrouw Güler Turan : Voorzitter, minister, collegas, vorige week werd mijn vraag uitgesteld omdat ik hier niet kon geraken. Het is een toeval, maar de timing is goed, want ik lees vandaag dat over de 9,6 miljoen euro uit het Europese globaliseringsfonds (EGF) voor Opel, die eerder werd aangekondigd door de Europese Commissie, vandaag zal worden gestemd in het parlement. Hopelijk wordt u daardoor, wellicht na vandaag, zeker van die 9,6 miljoen euro.
De aanvraag werd gedaan, op vraag van de Vlaamse Regering, op uw verzoek, door federaal minister Milquet. In december 2010 heeft ze een aanvraag ingediend bij het Europees globaliseringsfonds. Deze steun moet de ontslagen Opelwerknemers en de werknemers van vier van de toeleveringsbedrijven en downstreamproducenten helpen in hun zoektocht naar nieuw werk via opleiding, trajectbegeleiding, outplacement of zelfs via een ondersteuning naar een zelfstandige beroepsactiviteit. Ook andere specifieke, tijdelijke maatregelen zoals sollicitatietoelagen, mobiliteitstoelagen en opleidingstoelagen zouden hiermee kunnen worden gefinancierd.
De VDAB en het Europees Sociaal Fonds (ESF) bereidden de aanvraag voor de steun voor. De kostprijs van het hele programma werd hierbij geraamd op 14,7 miljoen euro. 65 procent van de totale kostprijs zou gedekt worden door het globaliseringsfonds.
Minister, hoe zal deze Europese steun worden ingezet? Hopelijk wordt dat vandaag goedgekeurd en krijgen we zekerheid dat het geld ook naar hier zal komen. Kunt u het programma dat zal worden gerealiseerd, kort toelichten?
U begrijpt dat ik deze gelegenheid niet zal laten voorbijgaan zonder u te vragen naar de stand van zaken en de resultaten van de outplacementbegeleiding van de verschillende doelgroepen onder de werknemers van Opel, ook van degenen die zijn ontslagen in juli vorig jaar en degenen die zijn ontslagen in december van vorig jaar.
De voorzitter : De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel : Voorzitter, minister, ik wil me graag kort aansluiten bij de terechte vraag van mevrouw Turan. Het is belangrijk dat er extra middelen worden aangewend vanuit Europa. In welke mate kan deze steun complementair worden ingezet? Overlapping moeten we vermijden, vandaar de vraag hoe deze steun bijkomend kan worden ingezet, naast de andere activiteiten zoals de verplichte tewerkstellingstrajecten.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Voorzitter, dames en heren, ik kan bevestigen dat we inderdaad hopen op een goedkeuring vandaag. Het zou gaan om 9.593.931 euro vanuit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering. Het is goed dat er extra middelen komen, we kunnen ze met de VDAB goed gebruiken in de financiering van de zoektocht naar ander werk voor die mensen.
Ik zal u straks een aantal cijfers geven die aantonen waar we staan. U hebt de vraag in april gesteld; ik heb de details bij van februari en ik heb daar de laatste globale, niet-gedetailleerde, cijfers van 9 juni ook aan toegevoegd. Ik kom er zo dadelijk op terug.
De VDAB moet uiteraard werken binnen de filosofie van het EGF. Dat houdt het opvangen in van de schokgolf die zon sluiting bij een bedrijf, maar ook bij de toeleveranciers, met zich meebrengt op de arbeidsmarkt. Dit betekent in eerste instantie een versterking van de dienst binnen de VDAB die deze personen onmiddellijk na het ontslag verder helpt. Daarnaast wordt, zoals afgesproken met de syndicale organisaties, in extra middelen voorzien ter invulling van de competentieversterkende noden die bij de getroffen mensen gedetecteerd worden. Het gaat echt over wat ze missen. Het zijn extra middelen voor extra begeleiding, opleidingen, ondersteuning naar zelfstandige beroepsactiviteit, sollicitatietraining en individuele beroepsopleiding (in een onderneming) (IBO). Ook de bijbehorende attestering in functie van het jobdoelwit kan in aanmerking komen.
Welke heel specifieke acties er naast de outplacementbegeleiding nodig zijn, kunnen we pas zien na afloop van de outplacementbegeleiding. Na de outplacementbegeleidingen kunnen we dus zien wat we extra kunnen doen met de middelen. Het hernemen van de arbeidsmarkt is zeker een positief teken, ook hierover krijgt u straks wat meer cijfers. Het is een dossier waarbij het ESF-agentschap en de VDAB heel nauw zullen samenwerken. De VDAB zal instaan voor de uitbouw en operationalisering van de acties, terwijl het ESF-agentschap de administratieve en financiële coördinatie en de controle van het EGF-dossier op zich zal nemen.
Waar stonden we en waar staan we? Eind februari 2011 hadden we een aantal resultaten. Er zijn twee groepen: de groep van juni 2010, ongeveer 1280 personen, en de groep van december 2010, grosso modo 1300 personen. Van de groep van juni was er eind februari 50 procent uitgestroomd uit werkloosheid, waarvan 40 procent aan het werk was. Je kunt namelijk ook uitstromen uit werkloosheid omdat je op pensioen gaat, sterft of in andere gevallen. Op 9 juni 2011 was er al 44,5 procent aan het werk. Tussen februari en juni is van die eerste groep nog eens 4,5 procent bijkomend aan het werk geraakt.
Van de tweede groep, van december 2010, waarbij 1300 personen werden ontslagen, was er in februari 32 procent uitgestroomd uit werkloosheid, waarvan 31 procent aan het werk was. Tussen februari en juni is die 31 procent aangegroeid tot 47,7 procent. Van de groep die in december 2010 is ontslagen, was op 9 juni 47,7 procent aan het werk.
Van de totale groep, dus beide groepen samen, was in februari 36 procent uitgestroomd naar werk en 41 procent uitgestroomd uit de werkloosheid. Op 9 juni was er 46 procent uitgestroomd naar werk.
Bijna de helft van de ontslagen personeelsleden is laaggeschoold. Meer dan twee derde wenst opnieuw als arbeider aan de slag te gaan. Het aandeel 40- en 50-plussers is groot in vergelijking met het aandeel jongeren. Het uitstroompercentage naar werk daalt naargelang de leeftijd, hoewel dit minder spectaculair is dan je zou verwachten. De groep 20- tot 30-jarigen had in februari nog een uitstroompercentage van 49 procent, voor de 30- tot 40-jarigen zakte dat lichtjes tot 47 procent en voor de 40- tot 50-jarigen zakte dat tot 41 procent. Enkel bij de 50-plussers zakt het spectaculair tot 17 procent.
Ten slotte ligt het uitstroompercentage voor allochtone ex-werknemers met 37 procent in het verlengde van het totale uitstroompercentage van 36 procent voor de totale groep. Ook dat is dus een positieve evolutie.
De voorzitter : Mevrouw Turan heeft het woord.
Mevrouw Güler Turan : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Als ik het goed heb begrepen, gaan we eerst de resultaten van de outplacement afwachten en voor diegenen die overblijven, de steun van het Europese globaliseringsfonds, de extra 9,6 miljoen euro, gebruiken?
Ik heb geprobeerd een wiskundige oefening te maken. Van de groep personen die in juni hun werk zijn verloren, is 50 procent uit de werkloosheid getreden en is het tewerkstellingspercentage 44,5 procent. Dus blijft er van die eerste groep nog 5,5 procent die niet uit de werkloosheid zijn getreden?
Minister Philippe Muyters : Nee, in februari was er 50 procent uit de werkloosheid getreden. Daarvan was 40 procent naar werk uitgestroomd en 10 procent niet naar werk uitgestroomd. U mag de aantallen niet optellen.
Mevrouw Güler Turan : Ik dacht dat er nog slechts 5,5 procent overbleef. Ik was dus iets te positief.
Dus u moet van beide groepen nog ongeveer 50 procent opnieuw aan het werk krijgen.
Minister Philippe Muyters : Het zal iets minder zijn, maar er zullen in ieder geval meer dan 1000 personen overblijven.
Mevrouw Güler Turan : De eerste groep heeft het blijkbaar beter gedaan, maar dat ligt waarschijnlijk aan het feit dat in die eerste groep meer mensen zaten die dicht bij hun pensioenleeftijd zaten. In die tweede groep is er dan maar 32 procent uitgestroomd uit de werkloosheid.
Minister Philippe Muyters : Ik wil dat wat nuanceren. Ik vind dat de tweede groep het veel beter heeft gedaan. Daar is de uitstroom naar werk namelijk veel hoger is, hoewel ze zes maanden later werden ontslagen.
Mevrouw Güler Turan : Dat kan waarschijnlijk voor een deel worden verklaard door de conjunctuur.
Minister Philippe Muyters : En inderdaad ook doordat in die eerste groep veel ouderen zaten. Het verschil tussen uit werkloosheid treden en aan het werk gaan, is groter in de eerste groep dan in de tweede.
Mevrouw Güler Turan : Inderdaad, ik denk dat de beslissing van Europa om die 9,6 miljoen euro aan Vlaanderen te geven, geen overbodige luxe zal zijn.
Mevrouw Güler Turan : Er zijn ook de vier toeleveringsbedrijven die mee in het programma zijn opgenomen. Er is nog werk aan de winkel, vooral omdat er in Antwerpen nog zeer veel vacatures zijn. Dat is een klassiek verhaal. Hoe kunnen we de werknemers naar die jobs toeleiden?
Ik wou de vraag zelf ook stellen, maar mevrouw Peeters heeft de vraag gesteld over de moeilijkheid van de automobielsector om werknemers te vinden.
De voorzitter : De vraag van mevrouw Peeters is uitgesteld.
Mevrouw Güler Turan : Minister, misschien kunt u ons kort toelichten welke moeilijkheden er zijn om werknemers naar de automobielsector te krijgen. Het zou een mooi pakket zijn: op de ene plaats is er overschot en op de andere zijn er geen werknemers. Waarom kunnen we ze niet naar elkaar toeleiden?
De voorzitter : We kunnen het antwoord geven, maar dan wordt de vraag geschrapt, en mevrouw Peeters heeft gevraagd om ze uit te stellen.
Mevrouw Güler Turan : Minister, misschien kunt u heel kort een reactie geven, zonder een volledig antwoord te geven?
Minister Philippe Muyters : Mevrouw Peeters stelde haar vraag wel andersom. Ze vroeg of er bij de andere autoconstructeurs wel genoeg wisselwerking was met de VDAB, bijvoorbeeld bij Volvo en Volvo Trucks. Uit mijn informatie blijkt dat die wisselwerking en samenwerking zeer goed verloopt.
Mensen uit Antwerpen vinden het natuurlijk moeilijk om in Genk bij Ford te gaan werken, of in Gent bij Volvo. Die afstand heeft er ook mee te maken dat mensen werk zullen zoeken in een andere sector dan in de automobielsector.
Mevrouw Güler Turan : Dat is de enige verklaring?
Minister Philippe Muyters : Dat is de hoofdverklaring.
Mevrouw Güler Turan : Aldus minister, genoeg werk aan de winkel.
De voorzitter : Het incident is gesloten.