Commissie voor Algemeen Beleid, Financiƫn en Begroting
Vergadering van 01/03/2011
Vraag om uitleg van mevrouw Katrien Schryvers tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de sterfhuisclausule
- 1198 (2010-2011)
De voorzitter : Collegas, de vraag gaat niet over België, wel over een sterfhuisconstructie. (Gelach)
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Mevrouw Katrien Schryvers : Voorzitter, collegas, mijn vraag gaat inderdaad over de sterfhuisclausules. Ik kan u zeggen dat aan deze vraag een thriller vooraf is gegaan. De procedure voor het Hof van Cassatie heeft heel wat teweeggebracht. De vraag is vrij technisch. De consequenties kunnen vrij groot zijn, met name op het vlak van successierechten.
We weten allemaal dat er hoe langer hoe meer gedaan wordt aan successieplanning en dat bepaalde specialisten die planning ook promoten. Mensen laten zich daar graag door leiden. Dat heeft natuurlijk heel wat consequenties. De sterfhuisclausule is een van de elementen die steeds meer wordt gebruikt. De clausule is sinds enkele jaren een belangrijk instrument geworden in de zogenaamde last minute successieplanning. Het is een clausule die in huwelijksstelsels met een gemeenschap van goederen ingelast wordt in het huwelijkscontract wanneer een van de huwelijkspartners terminaal ziek wordt en men de huwgemeenschap totaal vrij van successierechten wil laten overgaan naar de gezonde partner. Het koppel bedingt expliciet dat de hele gemeenschap wordt toebedeeld aan een met naam en toenaam benoemde partner, zijnde de echtgenoot, en dit ongeacht hoe het huwelijk wordt ontbonden. Die laatste bepaling is natuurlijk heel belangrijk.
Doordat er geen overlevingsvoorwaarde is, wordt artikel 5 van het Wetboek der Successierechten buitenspel gezet. Die fiscale fictiebepaling stelt namelijk dat alles wat de langstlevende echtgenoot of echtgenote boven de helft van de gemeenschap toebedeeld krijgt via huwelijksovereenkomst, voor de heffing van het successierecht fictief gelijkgesteld wordt met een legaat en dus belast wordt. Dat artikel 5 staat of valt met de cruciale overlevingsvoorwaarde, en precies die ontbreekt bij een sterfhuisclausule, waardoor de toebedeling van de gemeenschap volledig fiscaal neutraal geschiedt.
Er is natuurlijk een uitbreiding mogelijk via de zogenaamde uitgebreide sterfhuisclausule. Men spreekt van een uitgebreide sterfhuisclausule wanneer de zieke partner eerst eigen goederen, zoals voorhuwelijks bezit of geërfde of geschonken goederen, in de huwgemeenschap inbrengt en vervolgens de gemeenschap wordt toebedeeld aan de gezonde partner. In tegenstelling tot bij de hierboven beschreven gewone sterfhuisclausule stelt de fiscus dat er in geval van uitgebreide sterfhuisclausule wel successierechten verschuldigd zijn, en wel in de mate dat de overledene ook eigen goederen via inbreng aan de huwelijksgemeenschap toegevoegd heeft of wanneer hij eigen goederen bezat op het moment van het aannemen van een stelsel van algehele gemeenschap.
De fiscus acht in dat geval artikel 2 van het Wetboek der Successierechten van toepassing en heft successierechten op de helft van de ingebrachte eigen goederen. Volgens de fiscale administratie ligt in dat geval immers een zogenaamde contractuele erfstelling voor. De fiscus baseert zich hiervoor op artikel 1464, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, waarin het plafond van de helft van het eigen vermogen gehanteerd wordt. Alles wat men boven dat plafond krijgt uit het huwelijksvermogen, wordt beschouwd als een schenking. Aangezien in de formule van de uitgebreide sterfhuisclausule de bevoordeelde, langstlevende, echtgenoot dus meer krijgt dan de helft van de ingebrachte goederen, is er volgens de administratie sprake van een schenking van toekomstige goederen aan de langstlevende, en dus van een contractuele erfstelling. En dus moeten er volgens de fiscus successierechten betaald worden.
Daartegen werd een procedure aangespannen. Het Hof van Cassatie heeft in zijn arrest van december 2010 jaar uitspraak gedaan. Volgens het hof kan zo een clausule geen aanleiding geven tot heffing van successierecht op grond van artikel 2 van het Wetboek der Successierechten wanneer de overledene vooraf eigen goederen in de huwelijksgemeenschap heeft ingebracht.
Minister, ik moet u niet zeggen dat dat heel wat consequenties kan hebben. Een dergelijk arrest wordt natuurlijk gelezen. Degenen die bezig zijn met successieplanning, kijken daar met grote ogen naar. Notarissen zullen dat absoluut ook doen. Nu we weten dat aan de overkant van de straat niet zo lang geleden de hele procedure om van huwelijksvermogenstelsel te veranderen, sterk versoepeld werd, zou dat natuurlijk de deur kunnen openen.
Welke gevolgen heeft het arrest van het Hof van Cassatie aangaande de uitgebreide sterfhuisclausule voor de fiscus? Bestaat er nu, naar aanleiding van deze uitspraak van het Hof van Cassatie aangaande de uitgebreide sterfhuisclausule, het risico dat er onrechtmatig aangerekende successierechten moeten worden terugbetaald? Dat gaat dan over het verleden. Kunt u een overzicht geven van de bedragen die sinds het jaar 2000 ontvangen werden op basis van een contractuele erfstelling ondanks het bestaan van een uitgebreide sterfhuisclausule, of is dat niet afzonderlijk beschikbaar?
De voorzitter : De heer van Rouveroij heeft het woord.
De heer Sas van Rouveroij : Minister, die juridische constructies en die fiscale hightech zijn er natuurlijk vanwege het feit dat er een successierecht wordt geheven. Mensen proberen, binnen het kader van de wetgeving, aan die heffing te ontsnappen. Is er een bereidheid bij de Vlaamse Regering of bij uzelf om dat thema op de agenda te plaatsen?
Men zegt vaak dat het een heffing op het verdriet is, zeker als het over successie tussen echtgenoten gaat. Is de Vlaamse Regering bereid om de successieheffing tussen echtgenoten te herleiden tot een nultarief? Zo ja, dan hoeven we ons geen zorgen meer te maken over deze en andere constructies.
De voorzitter : De heer Strackx heeft het woord.
De heer Felix Strackx : Voorzitter, minister, collegas, onlangs sprak ik met een notaris, en die zei mij: Vroeger werd de pastoor als eerste aan het sterfbed geroepen, maar tegenwoordig is het de notaris die als eerste komt, en dan pas de pastoor. En dat was niet bedoeld als boutade.
De vraag van mevrouw Schryvers gaat erover om de successierechten helemaal te vermijden. Maar er is natuurlijk ook een procedure die de Vlaamse Regering zelf heeft ingevoerd, namelijk de eenvoudige schenking aan een tarief van 3 procent, die men kan doen tot vlak voor het overlijden. Daarmee kan men toch voor een groot deel de successierechten vermijden. 3 procent is immers een zeer laag tarief.
Minister, onze fractie heeft er geen problemen mee dat dergelijke constructies worden opgezet. Wij hebben ons altijd principieel gekant tegen successierechten, omdat wij vinden dat dat een onrechtvaardige vorm van belastingen is. Successierechten heffen op een vermogen dat al gedurende heel de samenstelling ervan onderworpen is geweest aan alle mogelijke vormen van belastingen, vinden wij een onrechtvaardigheid.
Op zich hebben we dus geen problemen met het ontwijken van deze belasting, ware het niet dat er sprake is van een onevenredige behandeling van burgers, omdat er nu eenmaal mensen zijn die op de hoogte zijn van die fiscale spitstechnologie en mensen die daar niet van op de hoogte zijn en er dus ook geen beroep op doen. Bovendien zijn er spijtig genoeg ook mensen die door een plotselinge dood worden getroffen. Zij zijn niet in de mogelijkheid om zich voor te bereiden wat betreft de successierechten.
Wij zouden de successierechten niet alleen tussen echtgenoten, maar ook in de rechte lijn liever volledig afgeschaft zien. U zult dan natuurlijk zeggen dat Vlaanderen daardoor een pak inkomsten zal mislopen. De successierechten vormen immers een heel belangrijke bron van inkomsten. Misschien moeten we dan denken aan een mechanisme waardoor iedereen op dezelfde manier zou kunnen worden behandeld. Men kan bijvoorbeeld het vermogen van een week of een maand voor het overlijden als basis nemen. Dan zou men ten minste alle burgers op een gelijke manier behandelen.
Ik ben dus voorstander van de volledige afschaffing, ofwel van de gelijke behandeling. Zoals het nu is, is er sprake van een ongelijke behandeling van burgers, en daar heb ik een hekel aan.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Mijnheer Strackx, of de notaris of de priester als eerste aan het sterfbed wordt gevraagd, is natuurlijk ook een kwestie van geloof. (Gelach)
Mijnheer van Rouveroij, dit gaat over een klein miljard euro per jaar. Noch in het regeerakkoord, noch in de huidige budgettaire situatie hebben we daar een fundamentele wijziging voor klaar staan. Je kunt dat overwegen, maar dat is zoiets typisch dat je in een regeerakkoord meeneemt. Dat is nu niet het geval. Ik maak daar dus geen prioriteit van. Ik begrijp wat u naar voren brengt, mijnheer Strackx, maar vandaag, in een tijd van besparingen, hoort dat niet bij de prioriteiten.
Mevrouw Schryvers, dit is geen nieuw fenomeen. De sterfhuisclausule werd tot nog toe bestreden via de toepassing van artikel 2 van het Wetboek der Successierechten, door de sterfhuisclausule te beschouwen als een contractuele erfstelling, en dus eigenlijk als een soort schenking. Het Hof van Cassatie, zoals u terecht zei, zegt dat het geen contractuele erfstelling is en dus is artikel 2 van de wet op successierechten niet van toepassing. Artikel 5 biedt ook geen soelaas, wat maakt dat er niet langer een grondslag is om een heffing van successierechten te vorderen na een sterfhuisclausule.
Dat arrest heeft effectief een nieuw licht op de zaak geworpen. Ik heb aan de studiecommissie Gewestbelastingen gevraagd om, gezien de recente evolutie, te bekijken of het nu aangewezen is om het Wetboek der Successierechten te wijzigen. Dit is natuurlijk ook een vorm van gelijkberechtiging: als je het wetboek wijzigt, kan je iedereen opnieuw op dezelfde lijn zetten.
Ik wil wel benadrukken dat de sterfhuisclausule, voor zover wij dat kunnen zien, maar in een beperkt aantal situaties van toepassing is en nuttig is. We mogen niet vergeten dat we hier in een situatie zitten neem me niet kwalijk, maar het onderwerp is luguber waarbij op het moment dat dit wordt ingeroepen, de algehele gemeenschap toebedeeld wordt aan één van de twee echtgenoten. Men gaat ervan uit dat het zo goed als zeker is dat die persoon zal overlijden, maar er kunnen toch nog uitzonderingen zijn en dat de andere partner toch nog vroeger overlijdt. Het moment dat je dat doet, is belangrijk. Stel dat je dat doet, en niettegenstaande alle verwachtingen overleeft de persoon in kwestie toch, dan heb je de kans dat de andere partner eerst overlijdt en zijn er veel hogere successierechten en is er kans op ruzie na het herleven. (Gelach)
In een geval van scheiding zou het kunnen gebeuren dat de ene partner alles heeft en de andere zonder iets overblijft. Ik wil alleen maar meegeven dat dit natuurlijk een zeer uitzonderlijke situatie is. Je hebt ook notariskosten en aktekosten. Het brengt toch een en ander met zich mee als je dat wilt doen.
Over de toepassing kan ik u niet veel gegevens meedelen, want wij hebben die niet. Alles wat definitief is geworden, hetzij door spontane betaling, hetzij door berusting, hetzij door een vonnis of een arrest, zal niet moeten worden terugbetaald. In principe blijven alleen de hangende zaken over, hetzij op het niveau van de FOD Financiën, hetzij bij de rechtscolleges, waarbij er een invloed kan zijn door de uitspraak van het Hof van Cassatie. In die gevallen zal men op dat moment minder successierechten moeten betalen. Alles bijeen lijkt dat een heel beperkte hoeveelheid te zijn.
Ik beschik spijtig genoeg niet over gegevens die aangeven welke bedragen sinds 2000 ontvangen worden. Ik heb dat gevraagd aan de FOD Financiën alsook aan de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat. Beide instanties deelden ons mee niet te beschikken over gegevens nopens het aantal sterfhuisclausules of de evolutie ervan. Ik tast dus in het duister wat dat betreft. Gelet op het arrest, wordt door de FOD Financiën en de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat verwacht dat het aantal sterfhuisclausules zal toenemen. Vandaar mijn vraag aan de studiecommissie Gewestbelastingen om eens te kijken of dit de vraagt oproept naar een mogelijke wijziging van het Wetboek der Successierechten.
De voorzitter : Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Mevrouw Katrien Schryvers : Minister, ik dank u voor het antwoord. Het is spijtig dat we geen cijfers hebben, anders konden we de grootte van het probleem inschatten. Ik begrijp wel dat dat niet afzonderlijk wordt bijgehouden. Wellicht zijn dan weer de cijfers van vroeger niet relevant voor wat de toekomst zou kunnen bieden na het arrest van het Hof van Cassatie en de adviezen die daaromtrent zullen worden gegeven voor de toekomst.
Minister, u hebt gelijk als u zegt dat er niet alleen juridische hightech aan te pas komt maar ook medische hightech, om op het juiste moment de clausule toe te passen. Wie met een heel groot hart zijn toekomstige weduwe wil vrijstellen van successierechten, zou daar wel eens bekaaid van kunnen afkomen.
Minister, ik maak van de gelegenheid gebruik om te vragen naar de studiecommissie Gewestbelastingen. Ik weet niet welke opdrachten u ondertussen al hebt gegeven en welke besprekingen we in deze commissie nog kunnen doen. Kunt u daar al een licht op werpen?
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Ik stel voor dat, als we wat meer zicht hebben op het werk van de studiecommissie, we dat hier in de commissie zullen bespreken.
Mevrouw Katrien Schryvers : U hebt al heel concrete vragen gesteld aan de studiecommissie. Daardoor besluipt me de vrees dat we hier een heel werkstuk zullen voorgesteld krijgen, terwijl ik dacht dat we juist in de commissie een inventarisatie van vragen zouden opmaken.
Minister Philippe Muyters : Ik heb nog geen rapport gekregen. Als ik het heb, zal ik dat naar voren brengen en met de voorzitter afspreken wanneer ik dat zal doen. Dit is een concrete vraag die we extra hebben gesteld omdat deze vraag door u werd gesteld, maar er is ook een algemene visie gevraagd.
De voorzitter : De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel : Voorzitter, ik sluit me aan bij de opmerkingen van mevrouw Schryvers. Minister, ik dacht dat we hier duidelijk hadden afgesproken dat we in deze commissie een discussie zouden hebben voor die commissie van start zou gaan, en dat we mee een inventaris van knelpunten zouden opstellen. Blijkbaar hebt u echter al vragen gesuggereerd voor die commissie. Daar moet duidelijkheid over komen. Wij willen een inventaris van knelpunten maken. Mevrouw Schryvers heeft, samen met mevrouw Smaers, heel wat voorbereidend werk geleverd. We mogen niet achter de feiten aanhollen. Dat zou zeer jammer zijn.
De voorzitter : Het voorstel van resolutie was normaliter in januari ter sprake gekomen. Ik heb toen contact opgenomen met het kabinet van minister Muyters. De kabinetschef heeft me toen een e-mail gestuurd met de vraag nog wat tijd te kunnen krijgen. De studie was immers nog bezig. Men was nog niet helemaal klaar. Er zaten nog een aantal suggesties voor wijzigingen in de pijplijn. Toen is afgesproken dat er op 15 maart een hoorzitting zou worden gehouden met de diverse groepen, dus onder meer met de administratie, maar er werden ook professoren gesuggereerd, geloof ik. We zullen nu vragen of men klaar is. We hopen dat we op 15 maart die inventaris en die probleemstelling zullen hebben, alvorens we dat voorstel van resolutie ten gronde kunnen bespreken.
Het incident is gesloten.