Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 27/04/2010
Vraag om uitleg van de heer Bart Tommelein tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over reclame of sponsoring op de verschillende websites van de openbare omroep
De voorzitter : De heer Tommelein heeft het woord.
De heer Bart Tommelein : Dit onderwerp sluit aan bij een groter geheel: de financiering van de openbare omroep. Dat is hier al vaak aan bod gekomen. Enerzijds zijn er de nu lopende besparingen, anderzijds is er de evaluatie van de beheersovereenkomst. Van dat laatste hebben we nog niet veel gehoord, maar dat zal zeer actueel worden. Deze twee belangrijke gegevens verplichten ons stil te staan bij het financieringsmodel dat wij aan de openbare omroep hebben opgelegd. Hieraan zal moeten worden gesleuteld, vooral om de transparantie te verbeteren.
We hebben gekozen voor een model van gemengde financiering. Enerzijds zorgen we voor een riante basisenveloppe. Anderzijds kunnen er inkomsten worden gehaald uit reclame, sponsoring, merchandising, exploitatie van het aanbod enzovoort. Deze laatste inkomsten worden verkregen door zich te gedragen als een marktspeler. Dat is op zich geen probleem, want we hebben dat toegestaan.
Ik ga in op de inkomsten via reclame en sponsoring. In de huidige beheersovereenkomst werd duidelijk vastgesteld dat inkomsten uit reclame en uit televisiesponsoring toegelaten zijn, maar beperkt. De VRT mag maximaal ongeveer 40,9 miljoen euro innen via de verkoop van reclameruimte op de radio en maximaal 10 miljoen euro via televisiesponsoring. Dan heb ik het nog niet over de knipperlichtenprocedure, waar ik niet verder zal op ingaan.
De tijd dat de openbare omroep zich enkel begaf op die twee mediaplatformen, ligt al een tijdje achter ons. Het internet met zijn talloze mogelijkheden en toepassingen wordt altijd maar belangrijker in het medialandschap. Ook de VRT is op deze kar gesprongen, en dat is nodig. De traditionele mediakanalen zullen steeds meer aan belang inboeten ten voordele van het internet. Als je up-to-date wilt zijn, volg je tegenwoordig de websites. Ik veronderstel dat de televisie niet zal verdwijnen, maar toch is het een fundamentele evolutie.
Vandaag heeft de openbare omroep niet minder dan twaalf actieve websites onder haar beheer, die in drie groepen kunnen worden onderverdeeld. De eerste groep zijn de websites die onmiddellijk kunnen worden verbonden aan het tv-net: één, Canvas en Ketnet. Een tweede groep zijn de websites verbonden aan de radiozenders: Radio 1, Radio 2, MNM, Klara enzovoort. Tot slot heeft de VRT drie websites die, om het met de woorden van de beheersovereenkomst te stellen, thematisch georganiseerd zijn: deredactie.be, sporza en cobra.be.
Opvallend is dat alle websites, op vier na, ruimte hebben voor reclame of sponsoring. Hierover vinden we geen specifieke passage in de beheersovereenkomst. Het spreekt voor zich dat het onderhouden van de twaalf websites een zekere kost met zich meebrengt. De vraag is hoe het onderhoud gefinancierd wordt.
Reclame op of sponsoring van websites moeten we bekijken binnen het globale kader van het marktgebeuren. De andere mediagroepen worden ook steeds actiever op het internetplatform. Dat is evident. Ik denk in het bijzonder aan de geschreven pers. De geschreven krant zal steeds meer worden vervangen door de eigen website met nieuws, duiding en analyse. Terwijl de VRT vroeger vooral een concurrent was van televisiebedrijven zoals de VMM, begeeft die zich, onder druk van de situatie, nu in het vaarwater van talloze anderen.
Minister, daarop moeten we nauwlettend toezien. Deze evolutie zal enkel versterken. Ik denk aan de aankondiging van de VRT om het aanbod in aangepaste vorm beschikbaar te stellen voor de gebruikers van een mobiel toestel. Dat zal ongetwijfeld weer kosten meebrengen. Dan rijst weer de vraag met welke middelen dit allemaal wordt betaald.
Als de VRT via deze nieuwe platformen inkomsten probeert te verwerven, is de VRT duidelijk een marktspeler. Het internet is gezien het globale karakter een zeer complex gegeven, zeker wat wetgeving betreft. We zullen er een grote kluif aan hebben. Het zal belangrijk zijn om een duidelijke visie te ontwikkelen voor de nieuwe beheersovereenkomst. Misschien kunt u nu al een tipje van de sluier oplichten en iets zeggen over waar u naartoe wilt.
We zullen fundamentele vragen moeten stellen: hoe willen we dat de openbare omroep zich verder op deze nieuwe platformen begeeft en hoe zullen we dat financieren? Vandaag stel ik me al vragen bij reclame op en sponsoring van de huidige websites. Tot welke soort van inkomsten behoren de advertenties op de verschillende websites van de openbare omroep? Worden de inkomsten hier, net zoals bij radioreclame en televisiesponsoring begrensd? Zo ja, op welk bedrag ligt die grens? Op basis van welke criteria wordt bepaald op welke websites wel geadverteerd wordt en op welke niet? Hoeveel kost het onderhouden van de twaalf websites in vergelijking met het totaal aan uitgaven van de VRT? Welke visie hebt u als minister van Media op het toevoegen van advertentieruimte op de verschillende VRT-websites? Door welke regie gebeurt dat? Op welke manier worden die inkomsten en die reclames gemanaged?
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Minister, ik sluit me aan bij de zeer interessante vraag van de heer Tommelein.
De VRT hanteert zoals altijd het principe wat niet geregeld is, mag. Wij vinden het vanuit onze fractie belangrijk dat de openbare omroep op zo veel mogelijk platformen actief is, maar wel op een neutrale manier. Het ene platform mag niet bevoordeeld worden ten opzichte van het andere. De cruciale vraag, die de heer Tommelein ook al heeft gesteld, is hoe dit allemaal wordt gefinancierd en hoe het in de toekomst zal worden gefinancierd. Ik heb vandaag ook geen pasklaar antwoord, maar er moet wel een duidelijk kader zijn dat voor al die verschillende websites en initiatieven die de openbare omroep neemt, stelt waar het verschil tussen de publieke en de niet-publieke opdracht zit. Dat is van cruciaal belang, ook ten aanzien van Europa, inzake financiering, ondersteuning et cetera. Het is belangrijk dat we een duidelijke afbakening maken van wat kan en wat niet kan.
Een ander belangrijk element met betrekking tot de financiering is het spanningsveld met de krantengroepen. Daar zitten schitterende websites tussen. Alle politici kijken geregeld naar de sites van De Standaard en De Morgen, zeker ook in de afgelopen periode, maar ook naar deredactie.be. De ene doet het volledig met private inkomsten, de andere doet het deels met publiek geld en deels met sponsoring en reclame.
Als we naar het buitenland kijken, zien we dat er modellen ontwikkeld worden, ook door commerciële groepen, om het tegen betaling te doen. Ook dat moeten we eens rustig bekijken: wat kan en wat kan niet, met een onderscheid tussen publieke en niet-publieke opdrachten. We moeten daar ook eens een publiek debat over voeren, voorafgaand aan de beheersovereenkomst.
Als je naar de website van één kijkt, kun je je ook afvragen welk type sponsors je allemaal kunt toelaten. We zien nu bijvoorbeeld dat Cofidis een sponsor is. Dat is een kredietverstrekker voor mensen die niet weten waarin of waaruit op het vlak van geldvoorziening. De vraag is of je als publieke omroep ook die groepen onder de arm moet nemen. We hebben hier vandaag al een discussie gehad over Unibet. Waar ligt de grens? Een publieke omroep moet op de een of andere manier het verschil kunnen maken met een commercieel bedrijf.
Mijn pleidooi is om daar voor de zomer, en in ieder geval voordat de effectieve onderhandelingen over de beheersovereenkomst starten, ten gronde een debat over te voeren. We zullen de nodige flexibiliteit aan de dag moeten leggen. We mogen in de beheersovereenkomst niet alles betonneren voor 5 jaar. Gezien de technologische en andere media-evoluties zullen we ook systemen moeten uitdokteren om geregeld bij te sturen, met akkoord van hetzij de raad van bestuur, hetzij de politiek.
In een sterk gecommercialiseerd en wijzigend medialandschap, en met Europa dat over onze schouder meekijkt, moeten we mechanismen uitdokteren om dat te kaderen, zodat we geen klachten krijgen vanuit Europa. Want er lopen op Europees niveau al klachten over die problematiek.
De voorzitter : De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen : Voorzitter, minister, collegas ik ben blij dat het inzicht in deze commissie voortschrijdend positief is in dezen.
Ik wil toch even aanstippen dat we hier zelf schuld aan hebben. In de vorige legislatuur heb ik voor de eerste keer, bij de wijzigingen onder minister Bourgeois, aangeduid dat er hier een opening was. Dat zou dan nadien in orde worden gebracht met een hersteldecreet, maar dat is nooit gebeurd. Bij de veranderingen van de decreten in het voorjaar heb ik daar een aantal initiatieven rond genomen en een aantal amendementen ingediend, specifiek over deze materie. Ik heb toen aan de collegas van CD&V en Open Vld gevraagd om dat onder de loep te nemen en aan te passen. Mijn amendementen zijn toen niet aanvaard. Men heeft toen duidelijk de stelling ingenomen dat we de VRT de nodige ruimte moesten geven om via de onlinemarkten reclame en fondsen te werven. Nu zien we dus dat er een verandering is. Ik kan dat alleen maar toejuichen, als ik de collegas nu bezig hoor.
Als je dan naar de buitenlandse omroepen kijkt die online actief zijn, in Frankrijk, Duitsland en Groot-Brittannië, zie je dat die geen reclame hebben op hun websites. Ik vraag me af of wij hier dan moeten toelaten dat de openbare omroep deze toch vrij commerciële markt ook naar zich toetrekt. Ik denk niet dat ze daarmee hun budgetten zullen rechttrekken. Het heeft meer te maken met een soort volledig reclamepakket dat men wil aanbieden. De eerste die zal steigeren, is natuurlijk de Vlaamse Audiovisuele Regie (Var), omdat die ook graag websitereclame in combinaties verkoopt. Maar je kan daarover discussiëren. Ik vind dat een openbare omroep dat niet moet brengen op zijn webplatformen. Als je vandaag naar de website van Radio 1 surft u kent de truken van de foor ook om naar het nieuws te luisteren om te horen of er nu verkiezingen komen of niet, moet je heel wat geduld aan de dag leggen om PNB Paribas Fortis weg te krijgen.
Minister, u moet dat maar eens doen, u zult heel klein zien staan ga naar de website of een heel klein kruisje vinden. Dat zijn commerciële technieken, maar dat zit bij Radio 1. Bij deredactie.be natuurlijk niet, want het antwoord is al dikwijls geweest dat dat niet gebeurt bij nieuwswebsites. Ik denk dat u daar oog voor moet hebben en het meest makkelijke of duidelijke kader dat u kunt creëren, is de decommercialisering. De openbare omroepen over de landsgrenzen doen het niet en ik zie geen argumenten om dit door de VRT wel verder te laten uitbouwen, maar dit is natuurlijk mijn stelling hierover.
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Voorzitter, minister, net zoals bij de vorige vraag over Unibet is ook dit een voorbeeld van de commerciële mentaliteit die blijkbaar blijft heersen aan de Reyerslaan en waarbij men telkenmale op zoek gaat naar een opening om extra middelen te genereren. Volgens mij is dat niet conform de geest van het decreet. Het zou bijzonder erg zijn indien men die mentaliteit zou volhouden en men dit parlement noopt elk mogelijk achterdeurtje of elke mogelijke opening te sluiten en extra regels uit te vaardigen. Dat zou een heel spijtige zaak zijn. In dezen moet vooral de mentaliteit veranderen en ik hoop dat men bij de VRT beseft dat men op die manier een heel slecht parcours aan het rijden is. Ik denk dat het de kritische geesten in deze commissie zijn die de VRT nog het meest beschermen en proberen te behoeden voor een Europese veroordeling die eraan komt indien men op deze weg blijft verdergaan.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Voorzitter, d e beheersovereenkomst regelt de openbareomroepopdracht van de VRT en definieert de opdracht en bepaalt ook de inhoudelijke vereisten daarvan. Het financieringsluik van de beheersovereenkomst bevat weliswaar een aantal bepalingen die relevant zijn voor de commerciële activiteiten van de VRT zoals de grenzen voor de inkomsten uit radioreclame en televisiesponsoring, maar schept niet het kader waarbinnen de VRT aan commerciële activiteiten mag doen.
De commerciële activiteiten van de VRT worden geregeld in het Mediadecreet en in het Kader Merchandising en Nevenactiveiten dat werd goedgekeurd door de raad van bestuur van de VRT en dat ook gepubliceerd werd op de VRT-website. Deze commerciële inkomsten zijn niet beperkt tot radioreclame, televisiesponsoring en Line Extensions, maar kunnen worden ingedeeld in vier categorieën. De eerste categorie is de exploitatie van het openbaar aanbod: dat zijn de distributie-inkomsten. De tweede categorie zijn de inkomsten uit boodschappen van algemeen nut, open scherm en commerciële communicatie. De derde categorie zijn de inkomsten uit Line Extensions activiteiten. De vierde categorie wordt gevormd door de andere inkomsten.
In het Kader Merchandising en Nevenactiviteiten is aan de VRT toelating gegeven om inkomsten te verwerven uit alle vormen van commerciële communicatie die de VRT volgens het Mediadecreet kan doen, zij het rekening houdend met de modaliteiten van dit kader en de plafonds die werden vastgelegd in de beheersovereenkomst. In het financieel plan bij de beheersovereenkomst zijn deze inkomsten opgenomen onder de rubriek opbrengsten uit de advertentiemarkt. Het gaat dan over commerciële communicatie via de radiodiensten, bijvoorbeeld radioreclame, maar ook radiosponsoring, via de televisiediensten, bijvoorbeeld televisiesponsoring, maar ook productplaatsing, via mobiel aanbod en ook via breedbandinternet.
Voor de inkomsten uit commerciële communicatie via breedbandinternet bepaalt het kader dat de VRT, onder de voorwaarden bepaald in het Mediadecreet en de geldende beheersovereenkomst, alle vormen van commerciële communicatie kan brengen rond zijn aanbod op breedbandinternet. Thematische sites rond nieuws en kinderen blijven vrij van commerciële communicatie. Deze geciteerde bepalingen uit het kader gaan specifiek over webvertising.
Na deze korte toelichting kan ik verder ingaan op de vragen. De inkomsten uit webvertising moeten worden ingedeeld bij de inkomsten uit commerciële communicatie via breedbandinternet. In het financieel plan bij de beheersovereenkomst horen zij bij de andere advertentieopbrengsten.
De huidige beheersovereenkomst legt alleen grenzen op voor radioreclame en televisiesponsoring. Alle andere inkomsten uit merchandising- en nevenactiviteiten, en dus ook de andere advertentie-inkomsten, zoals die van webvertising, zijn niet begrensd.
De VRT heeft in principe de intentie om op al haar websites advertenties te plaatsen, behalve op de thematische sites rond nieuws, bijvoorbeeld deredactie.be, en kinderen, bijvoorbeeld Ketnet.be en Kaatje.be. Het nieuws- en kinderaanbod is op alle VRT-media vrij van commerciële communicatie, dus ook op het internet. Dat er op de Klara-website op dit ogenblik geen advertenties staan, heeft eerder te maken met de recente herpositionering van de Klara- en de Cobra-website. Door die operatie is het technische systeem nog niet klaar om de advertentieruimte te beheren. Zodra dat wel het geval is, zullen er ook op die websites advertenties verschijnen. Op de website van Radio Vlaanderen Internationaal advertenties plaatsen, is op dit ogenblik blijkbaar commercieel niet interessant, vandaar dat er op die site geen advertenties staan.
Aangezien de VRT opereert in een concurrentiële omgeving kan zij geen informatie bekendmaken over operationele zaken die de positie en de belangen van de openbare omroep in de markt zouden kunnen schaden. De verhouding van de kostprijs voor het onderhouden van haar websites ten opzichte van de totale uitgaven van de VRT, is volgens de VRT zon operationele aangelegenheid.
De Vlaamse Regering heeft voor de financiering van de openbareomroepopdracht duidelijk gekozen voor een gemengde financieringsvorm. Dit werd door meerdere vraagstellers aangehaald. Dit betekent dat de VRT een deel van haar inkomsten moet halen uit de commerciële markt. De Vlaamse overheid en de raad van bestuur van de VRT creëerden het kader voor deze activiteiten. Het brengen van advertenties via de VRT-websites is een van de mogelijke vormen van commerciële activiteiten waarmee de VRT haar commerciële inkomsten kan verwerven.
Het is ook een vorm die VRT al jaren toepast. Initieel ging het alleen over advertenties via stubru.be en donna.be, maar in de loop van de huidige beheersovereenkomst wordt het aandeel commerciële inkomsten in de totale financiering van de openbareomroepopdracht groter. Daarom heeft de VRT gezocht naar mogelijkheden om haar commerciële inkomsten te maximaliseren. In de loop van 2007 heeft de raad van bestuur van de VRT beslist om de advertentiemogelijkheden via de VRT-websites uit te breiden. In 2008 werd dan beslist om deze activiteit nog meer te professionaliseren door de oprichting van de internetregie Pebble Media waaraan de VRT de commercialisering van haar websites toevertrouwde. Pebble Media werd begin 2009 opgericht. Hiermee speelde de VRT in op de daling van de radio- en tv-advertentiemarkt en de verschuiving van de advertentiebudgetten naar internetreclame. Dit dossier werd goedgekeurd op het kernkabinet van de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering bevestigde dat internetreclame via de VRT-websites mogelijk is en keurde begin 2009 de professionalisering ervan via Pebble Media goed.
Het toekomstige kader voor commerciële communicatie op de VRT-websites is een dossier dat zeker en vast, zoals door meerdere sprekers werd aangehaald, in de globale context van de voorbereiding van de nieuwe beheersovereenkomst moet worden meegenomen. Wij zullen allen samen moeten afwegen wat de opdracht van de openbare omroep zal zijn, welke middelen de belastingbetaler daarvoor ter beschikking zal stellen, en of en binnen welke grenzen wij aan de VRT de mogelijkheid zullen geven om commerciële inkomsten te genereren. Collegas, wij zullen dit debat zeker moeten voeren.
De voorzitter : De heer Tommelein heeft het woord.
De heer Bart Tommelein : Als wij straks een evaluatie maken van de beheersovereenkomst en nieuwe elementen voor de volgende beheersovereenkomst vastleggen, zal het ongetwijfeld noodzakelijk zijn voor de parlementsleden die daarover de discussie moeten voeren om een duidelijk beeld te krijgen van de uitgaven en inkomsten, los van het feit dat dit een concurrentiële omgeving is. Maar minister, men haalt nu net aan dat niets kan worden vrijgegeven omdat het in een commerciële en concurrentiële omgeving zit.
Men verliest middelen uit radioreclame door het feit dat zich nieuwe ontwikkelingen voordoen en doordat men naar internetreclame evolueert. Ondertussen blijft het systeem van knipperlichten bestaan en hebben we waarschijnlijk meer inkomsten dan uit andere bronnen doordat we bijpassen via de knipperlichtenprocedure. Dit betekent in concreto dat de VRT over meer inkomsten beschikt dan algemeen verwacht. Want er is een verschuiving en wij passen nog wat bij.
Ik wil de discussie hier aanzwengelen. Het kan zijn dat bepaalde collegas zeggen dat mijn partij hierover in het verleden anders heeft gedacht. Ik ben verkozen in juni 2009 en ik zit hier voor het eerst in de mediacommissie. Het zijn maar de dwazen, mijnheer Verstrepen, die nooit van gedacht of zelfs van partij veranderen. Iedereen voelt aan dat dit een nieuwe evolutie is en dat we ons 5 jaar geleden niet in dezelfde situatie bevonden. We zitten vandaag met een nieuwe omgeving. Een klein kind kan aanvoelen dat we in de komende jaren een nog meer veranderde en uitgebreidere omgeving zullen hebben.
Dit betekent heel concreet dat dit een bijzonder aandachtspunt zal zijn voor de nieuwe beheersovereenkomst. Ik begin toch wel een beetje te vrezen dat als wij straks, wanneer wij evaluaties maken en ten dele een nieuwe beheersovereenkomst moeten bediscussiëren en de elementen daarvan naar voren moeten schuiven, als parlement over iets te weinig informatie zullen beschikken omdat we toch altijd bezorgd zijn dat wij ons op nieuwe markten begeven. Ik heb gezegd dat ik daar geen probleem mee heb. Wij moeten dat doen. Het kan niet zijn dat een openbare omroep zich niets zou aantrekken van websites en dat soort zaken.
Wij moeten er ons van bewust zijn dat wij bepaalde media, en ik denk dan vooral aan de geschreven pers, een enorme concurrentie aandoen. Zoals u weet, is het mijn standpunt dat de VRT kwaliteit en informatie moet brengen, maar dat het allerlaatste wat de openbare omroep mag doen het verstoren van de markt is en de concurrentie deels uitschakelen door zich op terreinen te begeven die specifiek voor de commerciële media voorbehouden zijn.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Minister, ik heb met aandacht uw antwoord beluisterd. Het is een goed antwoord. Maar u bevestigt mijn stelling van weken en maanden geleden, dat er zich inderdaad een verschuiving voordoet. Dat is niet onlogisch gezien de totale wijziging in het medialandschap en de nieuwe actoren. In het begin van de beheersovereenkomst kon men dit alles nog niet voorzien. We zitten wel met een probleem. Er is de verschuiving van de radioreclame naar andere media. De heer Tommelein zegt dat het knipperlichtenmodel weg moet. Ik ben daar niet van overtuigd. (Opmerkingen van de heer Bart Tommelein)
Van mij mag het knipperlichtenmodel blijven bestaan, op voorwaarde dat de transparantie verhoogt. Maar minister, de openbare omroep zal in de toekomst flexibeler moeten zijn en tussentijds elementen bijpassen gezien de evoluties in de media. Wij zullen flexibeler moeten zijn. De commerciële inkomsten moeten in de beheersovereenkomsten gedetailleerder, met plafonds, vastgelegd worden. Tezelfdertijd moeten wij flexibeler zijn: als er nieuwe markten ontstaan, moet je daar mogelijkheden creëren. In het knipperlichtenmodel blijft het minimale bedrag van 40 miljoen euro, gezien de evoluties van de laatste jaren, ongewijzigd. Volgend jaar zal dit bedrag nog groter zijn. Dat is niet alleen door de economische crisis zo, maar ook doordat er een verschuiving is. Daar heeft de heer Tommelein wel een punt: door de verschuiving past de overheid bij en worden de inkomsten van de VRT door de belastingbetaler altijd maar verhoogd, bovenop het groeiritme dat in de basisdotatie was opgenomen.
Dat zal de grote uitdaging zijn voor deze regering: aan de commerciële zenders op een correcte manier zeggen waar ze staan. Ze moeten weten waar ze aan toe zijn. De nieuwe regering ik bedoel de regering zal een gedetailleerder beheersovereenkomst moeten opstellen met de openbare omroep, met plafonds en al. Als er nieuwe zaken zijn, moeten die worden bekeken in het kader van de opdracht. Moet men daar al dan niet kunnen op inspelen als openbare omroep? Mits een beslissing van de raad van bestuur en van de regering natuurlijk. Het einde van het verhaal is steeds hetzelfde: wij passen bij. Uiteindelijk moeten wij die beslissing eens kunnen nemen. Transparantie zal in de nabije toekomst enorm belangrijk zijn, nog belangrijker dan nu, gezien de Europese richtlijnen en de evolutie in het medialandschap.
Het knipperlichtenmodel? Ja, mits verhoogde transparantie en dynamiek. Misschien moeten de minimale bedragen naar beneden en moet men tezelfdertijd elders proberen te kijken. Dat is de basis van deze discussie.
De heer Bart Tommelein : Ik merk dat de heer Decaluwe niet alleen een nieuwe beheersovereenkomst, maar ook een nieuwe regering verwacht. Dat was waarschijnlijk een verspreking.
Ik heb echt niet gezegd dat ik de knipperlichten wil afschaffen, of het verslag zou het tegenovergestelde moeten bewijzen. Ik heb gepleit voor meer transparantie en voor een ander systeem, maar niet voor de totale afschaffing.
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Inderdaad, de transparantie is essentieel. Als parlementslid kan ik momenteel totaal geen evaluatie maken van de huidige beheersovereenkomst. Wat de VRT aan middelen nodig heeft om deze uit te voeren en dergelijke, kan ik niet opmaken. Zo kan men moeilijk de juiste beslissingen nemen. Soms heb ik de indruk dat men dat bewust allemaal onduidelijk houdt.
Ik heb uit het antwoord geleerd dat de VRT wat betreft de inkomsten op internetreclame de markt ongelimiteerd kan afromen. Ik vraag me af hoe marktverstorend dat werkt. Toen er beslist werd om een plafond te steken wat betreft radio- en televisiereclame had men daar een reden voor. Ik denk dat die reden ook geldt voor internetreclame. Ik kijk uit naar het debat daarover naar aanleiding van de nieuwe beheersovereenkomst.
De voorzitter : De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen : Voorzitter, uiteindelijk moet men klare wijn schenken. Als men voor liberale mediaprincipes gaat, schaft men knipperlichtprocedures af en schaft men de reclame bij de openbare omroep af. Dat is de markt. Er is voor gekozen om dat anders te doen, en om dat te mengen. We moeten in deze discussie eens naar de essentie gaan. Voor sommige mensen en sommige leden van deze commissie zijn online media nieuwe media. Met alle respect, maar voor heel veel mensen zijn dat normale media. Dat is niet nieuw meer.
Men zit natuurlijk wel gewrongen in die principiële strategieën. Hoe moet men dat nu beslissen? Reclame op de VRT-radio mag wel en op een onlinestream zou het niet mogen. Dan bent u fout bezig. Of wij zijn fout bezig. Dat is hetzelfde, het is alleen maar een andere techniek. Een radiozender ging vroeger via antenne. Nadien werd dat de kabel en dan digitaal. Nu gaat dat via het net en mobiel, en binnenkort op uw BlackBerry zoals in de Verenigde Staten. U voelt het, die discussie moet worden gevoerd. Die discussie zal ook hier steeds meer de kop opsteken. Als we naar radiozenders luisteren via het 3G-netwerk of het snelle 4G-netwerk, waar staan we dan? Welke discussie gaan we dan voeren? Kunnen we aan de VRT zeggen dat ze daar niet mag aan meedoen? Mogen ze daar dan reclame op voeren? Natuurlijk mogen ze daar reclame op voeren, want het zijn digitale projecten. Het hoort thuis in een online wereld. We gaan dat niet kunnen tegenhouden. Inderdaad, dat zal een groter probleem worden. Eigenlijk worden we gedwongen, daarom wil ik dat even aanstippen, om duidelijke keuzes te maken die een impact hebben op de distributie.
Dat is een beetje het verhaal. De VRT is een content supplier met een distributieplatform. Daar moeten we zeer duidelijke definities gaan ontwikkelen om te voorkomen dat elke nieuwe digitale applicatie die in dat mediaplatform gaat zitten, gecommercialiseerd kan worden. Eigenlijk komen we altijd terug bij de essentie: waar leggen we de grens in de commercialisering van de openbare omroep in dat gemengd model? De knipperlichtenprocedure is een heel vreemd gedrocht. We leggen op om naar de privémarkt te gaan, maar als het tegenslaat, zorgen we ervoor dat het niet tegenslaat. Dat is vreemd. We hebben er altijd voor gepleit om dat af te schaffen. Dat wist u al.
De voorzitter : Het incident is gesloten.