Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 10/03/2010
Vraag om uitleg van de heer Eric Van Rompuy tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de definitie van woonuitbreidingsgebieden in het decreet inzake wonen in eigen streek
De voorzitter : De heer Van Rompuy heeft het woord.
De heer Eric Van Rompuy : Voorzitter, ik dank u omdat u deze vraag op de agenda van vandaag hebt willen plaatsen. Vorige week heeft de heer Vandaele een actuele vraag gesteld aan minister Van den Bossche over het decreet inzake wonen in eigen streek. Meer specifiek ging het over de bepaling over het aansnijden van woonuitbreidingsgebieden, over de koppeling met een band met de eigen streek en de beoordelingscommissies ter zake. Minister Van den Bossche heeft gesteld dat het decreet in die 67 Vlaamse gemeenten alleen van toepassing is op nieuwe woonuitbreidingsgebieden. In Le Soir lees ik het volgende: Le décret vise les terrains et constructions existantes. Cest une erreur, a reconnu Freya Van den Bossche, il ne faut viser que les terrains et constructions érigées après le 1er septembre 2009. Het gevolg van heel die zaak is dat er een gigantische begripsverwarring is ontstaan. Gisterenochtend was ik op de RTBF. De Franstalige pers heeft de zaak van Oostduinkerke, van mevrouw Dominique Lefèvre, geduid: La Flandre leur refuse lachat dune maison. Dan was er le cas Wilder, over iemand die van Molenbeek naar Dilbeek wou verhuizen.
De Franstaligen begrijpen het begrip woonuitbreidingsgebied niet. Ze kennen dat niet. Het wordt vertaald als une zone dextension dhabitat. Ze denken dat dit alles woonzones zijn. De decreettekst heeft het over woonuitbreidingsgebieden, maar de memorie van toelichting heeft het over nieuwe woonuitbreidingsgebieden. Het decreet inzake wonen in eigen streek mag dus alleen worden toegepast als het over nieuwe, aan te snijden woonuitbreidingsgebieden gaat. Er is dus een tegenstelling tussen de decreettekst en de memorie van toelichting. We moeten daar duidelijkheid over scheppen. Dit is niet van toepassing op woonuitbreidingsgebieden die al zijn gerealiseerd. Bij bepaalde woonuitbreidingsgebieden is er inmiddels een ordening geweest, door een bijzonder plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan. Wat is gerealiseerd en wat niet? Ik ben schepen van Ruimtelijke Ordening in Zaventem. Ik heb daar eens navraag over gedaan. De woonuitbreidingsgebieden zijn aangeduid in het wit-rood. Bij ons zijn die eigenlijk allemaal gerealiseerd, op een vrije kavel hier en daar na. We hebben één nieuw aan te snijden woonuitbreidingsgebied. Dat is in handen van particulieren en nog niet ontwikkeld.
Een Franstalige kan in Zaventem dus perfect een woning kopen in een woonuitbreidingsgebied, ook als hij in Brussel of waar dan ook woont, omdat dat niet onderworpen is aan het decreet inzake wonen in eigen streek. Minister, met deze commissie moeten we dus echt duidelijkheid scheppen. Daarom breng ik dat ook naar voren. We moeten de toepassingsradius van het decreet goed definiëren. Die provinciale beoordelingscommissies zijn immers nu aan het werk. Als ik het goed begrijp, valt de aankoop van mevrouw Lefèvre in Oostduinkerke eigenlijk niet onder het decreet. Het gaat niet over een nieuw woonuitbreidingsgebied. Hetzelfde geldt voor Dilbeek, waar iemand een huis heeft gekocht in een woonuitbreidingsgebied dat niet nieuw is, dat al is gerealiseerd. Dat is een bestaand huis. We moeten decretale duidelijkheid scheppen. Die beoordelingscommissies beoordelen immers een decreet.
Een tweede zaak is de vraag wat domiciliëring is. Daar rijst ook een probleem. Die mevrouw in Oostduinkerke was eigenaar van een appartement, maar als tweede verblijf. Ze wonen in Ukkel. In dezelfde gemeente heeft ze een stuk grond gekocht, maar dan in een bestaand woonuitbreidingsgebied. Ze moest dan voor de beoordelingscommissie verschijnen. Ze heeft geen band met de streek, maar die mensen hebben daar eigenlijk al een appartement. Hoe moeten dergelijke dingen worden geïnterpreteerd? Het gaat in Vlaams-Brabant over 27 gemeenten.
Mijn diensten krijgen nu telefoons van mensen die een huis willen kopen en zich afvragen of ze dat eigenlijk wel mogen. Het begrip woonuitbreidingsgebied is op zich al heel specifiek. Aan Franstalige zijde wordt dat nu zo geïnterpreteerd. Gisteren kreeg ik op de RTBF vragen van luisteraars. Ik kan ze u geven. Dat komt ook door die artikels. Ik citeer: Seul lhabitat neuf sera visé. Wat wil dat zeggen? Lhabitat neuf, dat is niet alle nieuwe woningen. Daar ontstaat een enorm interpretatieprobleem. Ik weet niet hoe dat aan de kust gaat, maar in Vlaams-Brabant moeten we daar echt mee oppassen. We zijn daar eigenlijk verkeerd mee bezig. Hoe gaan we daar als commissie mee om? Ik ben geen lid van deze commissie, maar we moeten daar dringend klaarheid scheppen, ook inzake de provinciale beoordelingscommissies en de notarissen. Zij moeten vooraleer ze de aktes definitief verlijden, voortgaan op de provinciale beoordelingscommissie. Ook daar rijzen enorme vragen. Ze weten niet wat ze moeten aanmelden.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Voor u zich allemaal aansluit bij de vraag, wil ik meedelen dat dit onder de bevoegdheid van minister Van den Bossche valt. Ik kan alleen uitleggen wat een woonuitbreidingsgebied is. Ik kan verwijzen naar het KB van 28 december 1972. Zoals in de plenaire zitting gezegd: het gaat over Wonen. Ik heb dit uitvoerig besproken met minister Van den Bossche. Zij heeft dan ook de actuele vraag daarover beantwoord. Zij heeft uitdrukkelijk gesteld en erkend dat er een verschil is tussen de interpretatie van de memorie van toelichting en de wet. Dat moet in orde worden gebracht, en zij staat daarachter. Dat is in overleg met mij naar voren gebracht.
Het is een aspect van Wonen. Ik zou u willen vragen om u niet massaal aan te sluiten. Ik zal u de term woonuitbreidingsgebied uitleggen. Het is uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw, zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet beslist heeft, en zolang, volgens het geval, ofwel de overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgave voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel over deze voorzieningen geen met de waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.
U hebt het zelf gezegd: als het geordend is, is het geen woonuitbreidingsgebied meer. Ik zal dat element doorgeven aan minister Van den Bossche. Zij moet zorgen voor dat algemeen antwoord voor de problematiek die vorige week uitgebreid is gesteld en waar u nog veel specifiekere bijkomende vragen over stelt.
De voorzitter : Zijn er na deze verduidelijking nog leden die zich willen aansluiten?
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Mevrouw Michèle Hostekint : Mijn opmerking is vrijwel identiek. De vraag om uitleg die vandaag wordt gesteld, komt bijna volledig overeen met de actuele vraag vorige week van de heer Vandaele aan minister Van den Bossche. De bevoegdheid ligt bij Wonen, zoals minister Muyters zegt. Minister Van den Bossche heeft uitdrukkelijk gezegd dat de geest van het decreet alleen de nieuwe woonuitbreidingsgebieden wou viseren, maar naar de letter van het decreet is er inderdaad een probleem omdat alle woonuitbreidingsgebieden eronder vallen. Minister Van den Bossche heeft de bereidheid getoond om daar iets aan te doen. Ze heeft ook gezegd dat ze een parlementair initiatief zal ondersteunen. De vraag is daarmee mijns inziens beantwoord.
De voorzitter : De heer de Kort heeft het woord.
De heer Dirk de Kort : Ik dacht dat het om een gedeelde bevoegdheid gaat. Voor mij is het zowel Wonen als Ruimtelijke Ordening. Op onze vragen aan minister Van den Bossche heeft zij geantwoord dat er een gemeenschappelijk initiatief van u beiden zou komen. Daarom vind ik het goed dat de heer Van Rompuy deze vraag om uitleg hier stelt.
De voorzitter : Mevrouw Peeters heeft het woord.
Mevrouw Lydia Peeters : Ik sluit me aan bij de vraag van de heer Van Rompuy en bij de heer de Kort. Ik denk dat het inderdaad om een gedeelde bevoegdheid gaat. Hoe zit het bijvoorbeeld met woonuitbreidingsgebieden die gedeeltelijk zijn aangesneden? Moet men die beschouwen als woongebied of als woonuitbreidingsgebied? Het is toch niet evident om het zonder meer door te schuiven naar het decreet Wonen in eigen streek. Het gaat ook de facto om de omschrijving van een woonuitbreidingsgebied.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Ik sluit me aan bij mevrouw Hostekint. Het is nu vooral zaak dat we zo snel mogelijk misschien het best vanuit het parlement een decreetswijziging voorstellen.
De heer Eric Van Rompuy : Excuseer me, ik ben geen lid van deze commissie, maar het Grond- en Pandendecreet is hier toch behandeld? Het gaat over de definitie van de term woonuitbreidingsgebied. De band met de streek en gemeente moet worden beoordeeld door een beoordelingscommissie.
Ik zou niet graag willen, voorzitter, dat er een pingpongspel ontstaat tussen minister Muyters en minister Van den Bossche. U zegt dat woonuitbreidingsgebied uw bevoegdheid is, minister. Daarom heb ik aan de voorzitter gevraagd om de vraag hier te agenderen. We vinden goed bestuur zo belangrijk. We mogen dit niet uitstellen. Ik verwijs naar die twee mensen waarover ik het daarnet al had. Ze hebben een compromis getekend met clausules. Wordt dat terugbetaald of niet? Er liggen tientallen dossiers bij de beoordelingscommissies. Ik weet niet wie de voogdijminister is van de provinciale beoordelingscommissie.
Minister Philippe Muyters : Dat is minister Van den Bossche. (Opmerkingen van de voorzitter en minister Philippe Muyters)
De heer Eric Van Rompuy : Stel, een bestaand woonuitbreidingsgebied is op het gewestplan nog ingekleurd met die witte en rode dingen en is bijna volgebouwd. Als iemand van buiten de gemeente, die met die gemeente dus geen bindingen heeft, daar een huis koopt, dan is de vraag of dat in een woonuitbreidingsgebied gebeurt, en bijgevolg, of dat decreet daarop van toepassing is. Dat is bijvoorbeeld de vraag in Dilbeek. We moeten daarover klaarheid krijgen.
Minister Philippe Muyters : Dat is juist.
De voorzitter : De heer Huybrechts heeft het woord.
De heer Pieter Huybrechts : Ik stel voor dat beide bevoegde ministers zo vlug mogelijk rond de tafel gaan zitten, en dan in deze commissie een onderbouwd antwoord komen geven.
Minister Philippe Muyters : Ik stel voor dat minister Van den Bossche dat antwoord geeft. Zelf wil ik duidelijk zijn. Ik heb het antwoord op de actuele vraag gehoord. Het is niet van toepassing op bestaande woningen van voor 2009. Wie voor 2009 in een woonuitbreidingsgebied heeft gebouwd, komt niet in aanmerking. Men komt in aanmerking als het gaat over nieuwe woningen in een woonuitbreidingsgebied of als het gaat over nieuwe woonuitbreidingsgebieden. Zo heb ik het antwoord van minister Van den Bossche begrepen.
Woonuitbreidingsgebieden behoren tot mijn bevoegdheden. Wat is een woonuitbreidingsgebied? Ik heb u daarop geantwoord. Ik begrijp dat het moeilijk is. In de regering is afgesproken dat wonen en wonen in eigen streek bevoegdheden van minister Van den Bossche zijn. De vraag van de heer Vandaele was ook tot mij gericht. Ik heb daarop contact opgenomen met minister Van den Bossche. Vandaag zijn we volop bezig met dat te onderzoeken.
Ik heb begrepen dat er een parlementair initiatief wordt overwogen om sneller een oplossing te verkrijgen. Minister Van den Bossche zei me aan de telefoon dat het toch niet kan dat iemand die in Oostduinkerke een huis wil verkopen, dat vandaag niet aan iedereen mag verkopen. Dat zou de waarde van dat huis doen dalen. Dat kan niet de bedoeling zijn. Dat kan wel als men een huis koopt nadat de zaak van toepassing is geworden. Haar antwoord aan mij en haar antwoord op de actuele vraag, maakte haar benadering duidelijk. Samen zullen we een oplossing uitwerken. Meer kan ik niet zeggen.
De heer Eric Van Rompuy : Het Grond- en Pandendecreet werd op 1 september 2009 van kracht. Maar het is juridisch onduidelijk. Een woning die voor 1 september 2009 in een woonuitbreidingsgebied is gebouwd maar na die datum wordt verkocht, is daar niet aan onderworpen.
Minister Philippe Muyters : Volgens het huidige decreet is dat wel het geval. Maar afgaande op het uitvoeringsbesluit, bestaat daar twijfel over. Zo heb ik ook de vraag van de heer Vandaele begrepen.
De heer Eric Van Rompuy : De Franstaligen en ook een aantal Vlamingen zoals de heer Van Der Taelen misbruiken de twijfel om alles onderuit te halen. We moeten rechtszekerheid creëren. 27 gemeenten van Vlaams-Brabant zullen daarmee worden geconfronteerd. Dat is bij ons vandaag al het geval. Er is een stortvloed van vragen, en ik kan moeilijk antwoorden dat er een antwoord zal komen. De regering moet zo spoedig mogelijk een voorstel van decreet ter goedkeuring voorleggen.
Minister Philippe Muyters : Ik heb duidelijk begrepen dat we een decreetswijziging nodig hebben. En ik heb ook begrepen dat er een parlementair initiatief van de meerderheid komt dat door de regering zal worden gesteund, teneinde het allemaal wat sneller te laten gaan.
De heer Wilfried Vandaele : Ik denk dat het antwoord van de minister over de hele lijn correct is. De intentie van beide ministers is duidelijk. Minister Van den Bossche wil de memorie van toelichting respecteren. Daarin staat niet dat de tekst enkel voor nieuwe woningen opgaat, maar daarin staan wel een aantal zaken opgesomd die de interpretatie toestaan dat het enkel voor nieuwe geldt.
Het probleem vandaag is wel dat de gemeenten geen uitweg zien. We kennen de bedoeling, maar het decreet is wat het is. We moeten dat snel repareren, en om het snel te doen, kunnen we best een parlementair initiatief nemen.
De heer Bart Martens : We kunnen dus op korte termijn een interpretatief decreet verwachten. Het maakt niet uit of de regering of het parlement het initiatief neemt. Misschien gaat het sneller als het parlement dat doet. Op het terrein is onduidelijkheid troef. De bestaande interpretatieverschillen moeten zo snel mogelijk worden weggewerkt. Ik ga ervan uit dat de meerderheid zo snel mogelijk een initiatief neemt.
De heer Pieter Huybrechts : Zou het niet interessant zijn om zon zwaarwichtig onderwerp door de Raad van State te laten bekijken? Ik weet wel dat een parlementair initiatief niet naar de Raad van State moet.
De heer Wilfried Vandaele : Dat is destijds al gebeurd.
De heer Dirk de Kort : Vorige week heb ik in de plenaire vergadering geciteerd uit de tekst van de Raad van State, precies om aan te geven dat we geen advies van de Raad van State nodig hebben.
De voorzitter : Het incident is gesloten.