Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 24/02/2010
Vraag om uitleg van mevrouw Mercedes Van Volcem tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de interpretatie van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Strand en Dijk
De voorzitter : Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Mevrouw Mercedes Van Volcem : Voorzitter, minister, collegas, na lezing van mijn vraag ben ik er eerlijk gezegd zelf niet zo tevreden over. (Gelach/Opmerkingen)
Maar ik wil hier toch wat aandacht vragen voor de problematiek en vragen hoe u kunt meehelpen aan een oplossing, minister. In het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) Strand en Dijk, artikel 12, paragraaf 3, 2°, verbiedt men namelijk de stranduitbatingen op het strand zelf. Dat is iets dat eigenlijk al jaren wordt gedoogd. Die praktijk is in Knokke en Oostende al 10, 12 jaar bezig. In de beginperiode zijn dat nog van die kleine stranduitbatingen, en men ziet dat dat draait. En de mensen op strand willen uiteraard ook een koffie of een frisdrank, zonder dat ze daarvoor in hun bikini over de dijk naar de restaurants moeten lopen.
De inspecteurs van de Vlaamse administratie zijn autonoom bevoegd om overtredingen vast te stellen, maar we zien nu dat zij dat zeer restrictief beginnen te interpreteren en al die stranduitbaters aanschrijven om hen erop te wijzen dat ze dat niet meer mogen doen, op straffe van een dwangsom of een boete van 5000 euro, verzegeling en inbeslagname. Nu is er bij al die stranduitbaters natuurlijk alarm.
Ik weet, minister, dat uw antwoord zal zijn dat de vorige minister dat PRUP heeft goedgekeurd. Maar ik denk dat de ruimtelijke ordening er moet zijn voor de mensen. Het is maar 2 of 3 maanden goed weer, en het moet aan onze kleine kust toch mogelijk zijn dat dat aangenaam is en dat de mensen iets moeten kunnen nuttigen.
Mijn vraag is dus niet of u dat PRUP kunt herzien, want dat kunt u natuurlijk niet. U kunt eventueel wel een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) opmaken dat het PRUP overrulet, of misschien kunt u een vriendelijke brief sturen naar uw inspecteurs dat ze niet te voortvarend moeten zijn. De vraag is dus hoe u dat kunt oplossen, want blijkbaar wil de provincie zelf dat ook niet meer veranderen.
De voorzitter : De heer Sintobin heeft het woord.
De heer Stefaan Sintobin : Mevrouw Van Volcem, u was misschien niet tevreden over uw vraag om uitleg, ik was in ieder geval verbaasd over de inhoud ervan. U hebt dat nu proberen recht te trekken, maar u vraagt de minister eigenlijk iets waarvoor hij niet bevoegd is. U suggereert nu ook nog een GRUP dat de provinciale bevoegdheden zou overrulen, maar in feite komt dat op hetzelfde neer.
Een aantal stranduitbaters uit Knokke-Heist heeft op 3 december inderdaad een aangetekend schrijven gekregen vanwege het Agentschap Inspectie Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed over een expliciet verbod op het houden van een verbruiksruimte zoals een terras of overdekte zitruimte op het strand.
Uw vraag was opmerkelijk, want de Raad van State heeft de provincie gelijk gegeven en heeft uitdrukkelijk gesteld dat door het ministeriële besluit van toenmalig minister Van Mechelen de Vlaamse Regering haar bevoegdheid te buiten was gegaan. Hij heeft dat dan opgelost door het PRUP maar gedeeltelijk goed te keuren, maar vzw De Dijk heeft dan bij de Raad van State, juridisch gesteund door de provincie, een annulatieberoep ingediend, dat werd ingewilligd.
U verwees ook naar het strategische beleidsplan voor Toerisme aan de Kust 2009-2014. Ook daar hebt u geen punt, want het beleidsplan stelt uitdrukkelijk dat de gemeenten bij de opmaak van lokale inrichtingsplannen voor de stranden rekening moeten houden met de principes uit de PRUPs Strand en Dijk. De enige opening die het beleidsplan laat, is dat bij de opmaak van deze inrichtingsplannen de knelpunten ten opzichte van de RUPs moeten worden geïnventariseerd.
In december 2009 heeft de PROCORO het voorontwerp gedeeltelijke wijziging PRUP Strand en Dijk van Knokke-Heist geadviseerd. Die wijziging, mevrouw Van Volcem, ging enkel over de herlokalisering van de watersportclub van Heist en een afbakening van het evenementenstrand. Van een regeling over de door u geschetste problematiek is in dit advies geen sprake.
Mocht het al mogelijk zijn dat de minister kan ingrijpen, dan zou daarmee een precedent worden geschapen voor de hele kustlijn. Ik weet niet of u ooit in Scheveningen aan zee bent geweest, mevrouw Van Volcem. Daar is dat wel allemaal mogelijk, en ik heb daar maar één woord voor: het is werkelijk afschuwelijk.
Mijn vraag is dus eigenlijk tegengesteld aan die van mevrouw Van Volcem. Minister, kunt u uitdrukkelijk bevestigen dat van permanente verbruikersruimtes op het strand, in de vorm van onder meer terrassen, geen sprake kan zijn, conform het PRUP?
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Voorzitter, ik wil een kanttekening maken. De problematiek is vaak ook wel complexer. Vaak heeft dit niet alleen met het PRUP te maken. Ook andere elementen spelen een rol, zoals de concessies. Vaak mogen de mensen die iets uitbaten op het strand, bijvoorbeeld de mensen van de strandtenten, geen frisdranken, wafeltjes en ijsjes verkopen, omdat dat niet in hun concessie staat. Dat is natuurlijk ook een kwestie van regelingen binnen de middenstand. De mensen die een zaak hebben op de dijk, hebben immers liever niet dat, als zij die dingen verkopen, ze ook op het strand worden verkocht. Dat wordt vaak ook in de concessies geregeld, en dan heeft dat eigenlijk niets met het PRUP te maken.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Soms is het gemakkelijk dat leden zich aansluiten, want dan krijgen we meteen al een aantal antwoorden. Toch wil ik opnieuw het hele kader schetsen en alle elementen naar voren brengen.
U hebt gelijk: het PRUP verbied uitdrukkelijk en zonder interpretatiemogelijkheid terrassen, zitruimtes en dergelijke op het strand. Zoals u ook zei, is dat al langer dan vandaag duidelijk. Het PRUP werd op 12 mei 2005 vastgesteld door de provincieraad. Bij de goedkeuring door minister Van Mechelen op 19 september 2005 werden, zoals u zei, een aantal passages uit de stedenbouwkundige voorschriften uitgesloten. De Raad van State heeft die uitsluitingen echter vernietigd, bij arrest van 4 september 2008. Sindsdien is het PRUP onverkort van toepassing. Minister Van Mechelen heeft in zijn antwoord op een interpellatie van oud-parlementslid André Van Nieuwkerke op 6 november 2008 uitdrukkelijk gesteld dat hij ervan uitging dat iedereen alle verplichtingen zou nakomen en dat de betrokken provinciale en gemeentelijke overheden hun verantwoordelijkheid zouden opnemen. Hij gaf tot slot ook aan dat zo nodig de stedenbouwkundige inspectie zou optreden.
Dat is gebeurd op 19 juni 2009. Toen heeft het agentschap Inspectie RWO vergaderd met de gemeente Knokke-Heist. Er bleek dat vrijwel alle terrassen van badkarhouders de voorschriften van het PRUP overtraden. Bovendien waren die inrichtingen voor het overgrote deel onvergund. De gemeente heeft toen verzocht om niet in het lopende seizoen op te treden. Ik vind het dan al heel pragmatisch en vriendelijk dat men er toen mee heeft ingestemd pas in het seizoen 2010 op te treden, via het gemeentelijk reglement voor exploitatie door badkarhouders. De gemeente heeft toen ook verklaard mee te zullen werken aan een handhavingsbeleid voor 2010.
Het is dus al geruime tijd duidelijk dat terrassen en zitruimtes op het strand in strijd zijn met een expliciet voorschrift van het PRUP. Alle betrokkenen moeten zich houden aan de stedenbouwkundige voorschriften. Dat geldt natuurlijk ook voor de besturen zelf. Mevrouw Van Volcem, u stelde dat het gemeentebestuur van Knokke-Heist de visie van de stranduitbaters steunt. U hebt de reactie van de heer Sintobin ook gehoord. Zelfs als de gemeente dit steunt, kan ze het zich niet veroorloven om de stedenbouwkundige voorschriften naast zich neer te leggen. De heer Vandaele wees er al op: er zijn ook de uitbaters op de dijk, die het waarschijnlijk oneerlijke concurrentie vinden. Er werd gesproken over bikinis, maar er zijn ook nog zwembroeken. Mensen blijven liever op het strand in plaats van op de dijk te gaan. Het is dus waarschijnlijk dat die uitbaters op de dijk daar nadeel van ondervinden.
Er werd me gevraagd om op te treden, en een ander lid vraagt me om niet op te treden. Ik ben voorstander van een correcte invulling van het subsidiariteitsprincipe in de ruimtelijke ordening. Het is niet aan mij om een initiatief te nemen. De discussie betreft een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan. Het is dan ook duidelijk wie een initiatief kan of mag nemen om dat PRUP van 2005 aan te passen. Het staat de provincie vrij om dat te doen, en eventueel contact op te nemen, zoals werd gesuggereerd, met minister Bourgeois en zijn administratie, om te overleggen over een eventuele bijsturing.
De voorzitter : Het incident is gesloten.