Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 14/01/2010
Vraag om uitleg van de heer Wilfried Vandaele tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de bescherming van de beroepstitel conservator-restaurator
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : De vraag om bescherming van de beroepstitel van conservator-restaurator klinkt al vele jaren, en niet alleen in Vlaanderen. Zo liep enkele jaren geleden in het kader van het Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland een project dat onder meer deze problematiek behandelde, en waarvoor aan Nederlandse zijde een grondige studie werd uitgevoerd naar de beroepsprofielen conservator-restaurator.
Er bestaat geen twijfel over dat de materie niet tot de bevoegdheden van het federale niveau behoort, maar tot die van de gemeenschappen. Het wekt dan ook verbazing dat de federale regering, bij monde van minister Laruelle, werkt aan een koninklijk besluit tot bescherming van de beroepstitel van conservator-restaurateur van kunstvoorwerpen en cultureel erfgoed.
Deze gang van zaken wordt onder meer aangeklaagd door C/R Forum, het overlegplatform van de Vlaamse conservators-restaurators. C/R Forum gaat er niet mee akkoord dat de erkenning enkel gebeurt op basis van een uitsluitend intellectuele en academische vorming, zonder beperking in de tijd. Dat is volgens de vereniging discriminerend en werkt de monopolievorming in de hand. C/R Forum pleit ervoor dat Vlaanderen een eigen systeem uitwerkt, in de vorm van een kwaliteitslabel. Daarbij is er plaats voor mensen die het beroep aan de hand van praktijkervaring, via eerder verworven competenties, hebben geleerd, en kan het label in de tijd worden beperkt zodat mensen worden aangespoord zich geregeld bij te scholen, en kan er met specialisaties worden gewerkt.
Mevrouw de minister, zult u op korte termijn contact opnemen met federaal minister Laruelle om duidelijk te maken dat het federale initiatief de Vlaamse bevoegdheden doorkruist? Kunt u zich vinden in een eigen Vlaams systeem om het beroep van conservator-restaurator te beschermen, bijvoorbeeld via een kwaliteitslabel?
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : De heer Vandaele stelt een terechte vraag om uitleg. Ik dring er mee op aan om te overleggen met de federale minister. Deze aanpak loont helemaal niet en moet dus niet worden voortgezet. De sector zelf vraagt daar uitdrukkelijk om.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Dit is geen nieuwe discussie. Er is al heel wat juridisch onderzoek verricht naar deze kwestie. Er is een juridisch advies waaruit we moeten afleiden dat de bescherming van die beroepstitels, in dit geval specifiek van conservator-restaurateur, een bevoegdheid van de federale overheid is.
Het ontwerp van koninklijk besluit tot bescherming van de beroepstitel van conservator-restaurateur van kunstvoorwerpen en cultureel erfgoed is niet zo recent. In 2007 werd het verzoekschrift tot bescherming van de beroepstitel van conservator-restaurateur van kunstvoorwerpen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, op basis van de kaderwet van 2006. Het verzoekschrift werd ingediend door drie beroepsverenigingen, de Beroepsvereniging voor Conservators-Restaurateurs van Kunstvoorwerpen VZW (BRK-APROA), de Union nationale des professions libérales et intellectuelles de Belgique (Unplib), en de Federatie voor Vrije en Intellectuele Beroepen (FVIB).
In de bijzondere wet van 8 augustus 1980 staat dat alleen de federale overheid bevoegd is voor de vestigingsvoorwaarden. In de vestigingsvoorwaarden wordt ook het beschermen van beroepstitels begrepen. De Raad van State heeft in zijn advies over het ontwerp van kaderwet betreffende het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep dan ook gesteld dat de regels die de toegang tot het beroep en de bescherming van een beroepstitel vaststellen, behoren tot de vestigingsvoorwaarden die een aangelegenheid vormen waarvoor de federale overheid bevoegd is. Het gaat hier over artikel 6, paragraaf 1, van de bijzondere wet. Hieruit moeten we afleiden dat dit een federale bevoegdheid is.
Ik vernam dat het verzoekschrift tot bescherming van de beroepstitel van conservator-restaurateur van kunstvoorwerpen aanleiding gaf tot heel wat reacties. In het ontwerp van koninklijk besluit dat momenteel voorligt, werd met een aantal van deze reacties en bedenkingen rekening gehouden. Maar blijkbaar blijven er toch cruciale bezwaren voor veel conservators-restaurators die zich intussen verenigden in de Vlaamse beroepsvereniging C/R Forum. C/R Forum overhandigde een standpuntbepaling tegenover het ontwerp van koninklijk besluit aan minister Laruelle. Dit standpunt werd ook aan mij en aan het agentschap Kunsten en Erfgoed overgemaakt.
De Vlaamse beroepsvereniging C/R Forum vraagt dat het ontwerp van koninklijk besluit in de mogelijkheid zou voorzien dat er kwaliteitslabels zouden kunnen worden uitgereikt aan conservators-restaurators door de Vlaamse overheid.
Ik ben ervan overtuigd dat er nood is aan kwaliteitsbewaking en kwaliteitsbevordering zodat het werkveld van conservators-restaurators verder professionaliseert en dat er rekening wordt gehouden met de richtlijnen die op Europees niveau worden gegeven door de European Confederation of Conservator-Restorers Organisations.
Kwaliteitsbewaking en -bevordering kunnen op verschillende manieren, waaronder de mogelijkheid om beroepstitels te beschermen. C/R Forum stelt een alternatief voor om te werken met kwaliteitslabels. Ik ben er niet van overtuigd dat dit een goede optie is, rekening houdend met de bevoegdheid in deze materie. Ik wil immers vermijden dat er twee systemen naast elkaar bestaan: een kwaliteitslabel op Vlaams niveau en de bescherming van een beroepstitel op federaal niveau. Wel deel ik uw zorg. Ik wil daar ook wel iets aan doen. Ik stel dus voor dat ik in eerste instantie zal proberen om toch nog een consensus te krijgen over het ontwerp van koninklijk besluit, en dat bij te sturen, aan de hand van de vraag van het Forum. Dit ligt voor bij minister Laruelle. Ik zal contact opnemen met haar om dat te doen. Lukt dat niet, dan moeten we nagaan of er andere stappen mogelijk zijn. In eerste instantie is dat echter de weg die ik voorstel te bewandelen.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Mevrouw de minister, het klinkt bijna als samenwerkingsfederalisme.
Als u stelt dat de bescherming van de beroepstitel een federale bevoegdheid is, dan hebben we toch wel een probleem. Zelfs dan - en ik denk dat u daarin gelijk hebt - kan het kwaliteitslabel wellicht een oplossing brengen, of een nuancering aanbrengen, naast die beroepstitel. Ik vind het jammer dat, blijkbaar door de manier waarop men momenteel bezig is, er geen rekening wordt gehouden met wat de sector eigenlijk vraagt. De sector vraagt dat er niet alleen naar die theoretische opleiding zou worden gekeken, wat minister Laruelle blijkbaar doet, maar dat ook praktijkervaring zou worden meegerekend.
Ook mag het niet zo zijn, dat als iemand eenmaal die titel heeft, hij zich voor de rest van zijn leven nergens nog zorgen over hoeft te maken en zich niet meer hoeft bij te scholen. Hij wordt geacht om bij te blijven, zeker in die sector. Ik hoop dat het overleg met uw federale collega toch tot een oplossing zal leiden.
Minister Joke Schauvliege : Ik vind het ook belangrijk dat als we zelf een aanbesteding doen, we daar ook rekening mee houden. Dan gaat het niet over alle projecten, maar als we als overheid zelf een bestek vragen, is het de intentie om daar misschien zelf nog die extra kwaliteitstoets aan toe te voegen. Dat voeren we best al in. Voor de rest zullen we die gesprekken voeren en bekijken hoe het verder kan.
De heer Wilfried Vandaele : Dat is een zeer belangrijke aanvulling. Door dat Vlaamse kwaliteitslabel erbij te eisen, kunnen we die federale beroepstitel wat nuanceren.
De heer Philippe De Coene : Een variant van de Maddensdoctrine: zet er een stempeltje op.
De voorzitter : Het incident is gesloten.