Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 06/01/2010
Vraag om uitleg van de heer Wilfried Vandaele tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over het activeren van bouwgronden en het register van de onbebouwde percelen
Vraag om uitleg van de heer Tom Dehaene tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over het register onbebouwde percelen
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collegas, het Grond- en Pandendecreet zet in op het activeren van bouwgronden, met het oog op betaalbaar en kwalitatief wonen.
Een belangrijk instrument in dat activeringsbeleid zijn de registers van de onbebouwde percelen. Om te kunnen bepalen welke grondreserves in het bezit zijn van de Vlaamse besturen en de Vlaamse semipublieke rechtspersonen, moet een lijst worden opgemaakt van die besturen en rechtspersonen. Dat lijkt niet moeilijk, maar blijkbaar is de definitie die wordt gehanteerd in het decreet niet zo gemakkelijk hanteerbaar. Het decreet bepaalt dat gemeenten uiterlijk tegen oktober 2009 een eerste berekening moesten maken van de onbebouwde percelen. Uiterlijk eind maart 2010 moeten de Vlaamse besturen en de Vlaamse semipublieke rechtspersonen hun lijsten met onbebouwde percelen overmaken aan de gemeentebesturen.
Wij denken, mijnheer de minister, dat het aangewezen is om op korte termijn duidelijke richtlijnen te verspreiden en de acties op dat gebied te coördineren. Welke initiatieven neemt u of het departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed om deze lijsten van de Vlaamse besturen en de Vlaamse semipublieke rechtspersonen samen te stellen? Op welke termijn zult u deze initiatieven nemen? Wie zal dat geheel coördineren?
De voorzitter : De heer Dehaene heeft het woord.
De heer Tom Dehaene : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collegas, mijn vraag om uitleg gaat ook over het register van onbebouwde percelen, maar eigenlijk over een bepaling uit het vorige decreet. Op 10 juli 2008 heeft de Vlaamse Regering uitvoering gegeven aan een artikel in dat decreet. Het is verschenen in het Belgisch Staatsblad op 28 augustus en is van kracht geworden op 1 september 2008. Het bepaalt dat de gemeenten een register van onbebouwde percelen moeten maken. Alle gemeenten moesten uiterlijk op 1 maart 2009 een dergelijk register hebben. Die termijn hield rekening met een aantal overgangsbepalingen voor zij die al gestart waren.
Er zijn in september 2008 ook een aantal technische richtlijnen gegeven. Daarin werd duidelijk gemaakt waaraan zon register moest voldoen en wat er allemaal moest worden bijgehouden. Het was trouwens ook een van de drie of vijf voorwaarden om ontvoogd te kunnen worden.
Voor het opmaken van een dergelijk register heeft de Vlaamse overheid twee geoloketten ontwikkeld. Enerzijds is er het eigenlijke loket voor het register onbebouwde percelen (ROP) waarin perceelspecifieke informatie wordt bijgehouden evenals de aan de onbebouwde percelen gekoppelde verkavelingsgegevens. Anderzijds is er een loket voor het beheren van de aan onbebouwde percelen gekoppelde planinformatie.
De informatie die mij bereikt, is dat de applicaties niet echt goed werken en dat is een understatement. Ze zijn blijkbaar vrij duur en het is niet eenvoudig om de nodige informatie te verzamelen en om met die applicaties te werken.
Mijnheer de minister, hoeveel gemeenten gebruiken de door het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (RWO) ontwikkelde applicaties? Plant u, gezien de veelvuldige connectieproblemen en het traag werken van de applicaties, een upgrade? Hoeveel gemeenten hebben vandaag een register? Hebt u instrumenten om de gemeenten die nog geen register hebben, aan te zetten om daar werk van te maken?
De voorzitter : Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Mevrouw Valerie Taeldeman : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, in het verleden waren er vijf ontvoogdingsvoorwaarden. De gemeente moest een stedenbouwkundig ambtenaar hebben, een vergunningenregister, een planregister enzovoort om te kunnen ontvoogden. Op de indiening van bijna alle registers stond er een bepaalde deadline. Dat zou worden gecontroleerd via steekproeven. Met het Grond- en Pandendecreet komt er ook een leegstandsregister bij. Alle gemeenten zijn verplicht om tegen eind augustus de precieze datum ontsnapt me een eerste leegstandsregister over te maken aan de administratie.
Er wordt verwacht dat al die registers op een bepaalde termijn worden ingediend, maar nergens komen we te weten wat er zal gebeuren als een gemeente de deadline niet haalt. Welke sancties staan daar tegenover?
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Mevrouw de voorzitter, ik zal de twee vragen apart behandelen. De ene vraag gaat over de semipublieke rechtspersonen en de andere over het register bij de gemeenten zelf.
Ik moet er in de eerste plaats op wijzen dat het decreet Grond- en Pandenbeleid een opsomming maakt van welke soorten instellingen of organisaties tot de Vlaamse besturen behoren. Wat de semipublieke rechtspersonen betreft, geeft het decreet de voorwaarden aan die moeten uitmaken of een rechtspersoon een bijzondere band met een of meer Vlaamse besturen vertoont.
In het decreet is in de mogelijkheid voorzien om een niet-limitatieve lijst van de semipublieke rechtspersonen op te stellen. Dit is echter facultatief. Het decreet voorziet er verder in dat de gemeenten bij de opbouw van hun register van onbebouwde percelen een overzicht realiseren van de onbebouwde bouwgronden en kavels die eigendom zijn van Vlaamse besturen en van Vlaamse semipublieke rechtspersonen.
Met het oog op de ondersteuning van de gemeenten bij de opbouw en het beheer van hun register onbebouwde percelen, heeft mijn administratie een internettoepassing ontwikkeld waar de gemeenten gebruik van kunnen maken. Deze toepassing, het zogenaamde geoloket ROP, dient eveneens voor het digitaal overmaken van het register aan mijn administratie voor de gemeenten die een eigen applicatie hebben ontwikkeld of laten ontwikkelen. Ik zal straks verder ingaan op deze toepassing in mijn antwoord op de vraag van de heer Dehaene.
Op basis van gegevens die ter beschikking werden gesteld door het departement Binnenlandse Aangelegenheden, heeft mijn administratie de identificatiegegevens van de Vlaamse besturen geïntegreerd in de nieuwe versie van het geoloket dat eind maart 2010 beschikbaar zal zijn. De gegevens zullen regelmatig geactualiseerd worden.
Voor de Vlaamse semipublieke rechtspersonen ligt de situatie anders. Er bestaan bij het departement Binnenlandse Aangelegenheden geen standaardlijsten van organisaties die aan de door het decreet gestelde voorwaarden voldoen noch andere databanken die hiervoor zouden kunnen worden aangewend. Er is duidelijk een probleem: het is niet eenduidig vast te stellen.
Mijn administratie geeft mij aan dat het bijvoorbeeld praktisch onhaalbaar is om enkel op Vlaams niveau voor elke organisatie na te gaan wat haar eigen inkomsten zijn naast de inkomsten die zij van de Vlaamse besturen krijgt, dan wel welke rechtspersonen door een Vlaams bestuur al dan niet deels gefinancierd worden.
De voorziene combinatie van voorwaarden, met name financiële en toezichtsvoorwaarden, veronderstellen een gedetailleerde kennis van de statuten, de financiering en de raad van bestuur van elke te onderzoeken rechtspersoon en bovendien een permanente monitoring van mogelijke wijzigingen. Deze kennis is echter noodzakelijk om een nuttige lijst van Vlaamse semipublieke rechtspersonen te kunnen afleveren. Een vastgestelde lijst met grote onvolledigheden biedt zeker geen rechtszekerheid.
Ik kan bijgevolg enkel met u concluderen dat het bepalen door de gemeenten van de onbebouwde bouwgronden en kavels in eigendom van de Vlaamse semipublieke rechtspersonen waarin is voorzien door de decreetgever, voor de gemeenten inderdaad een moeilijke opdracht is. Ik zie veeleer een oplossing in de toepassing van het eerder vermelde geoloket. Dit zal toelaten dat organisaties in de toepassing worden aangeduid als Vlaams semipubliek rechtspersoon, waarbij deze gegevens voor alle gebruikers van het geoloket beschikbaar worden.
De gemeenten zouden tijdens de opmaak van het betreffende register een oplijsting kunnen maken van de organisaties die volgens hen in aanmerking zouden kunnen komen om bestempeld te worden als semipubliek. Deze organisaties zouden op hun beurt kunnen worden aangeschreven door de gemeente of de Vlaamse overheid met de vraag om aan te tonen of ze al dan niet in aanmerking komen om te worden geclassificeerd als semipublieke rechtspersoon. Op basis van die gegevens kunnen ze worden opgenomen in het eerder vermelde geoloket, en die lijst zou dan op basis van de opmaak van de registers in de verschillende gemeenten kunnen aangroeien.
Het is heel omslachtig, en jammer genoeg kan ik, gezien de gegevens, niets anders voorstellen. Het decreet is nog maar net van toepassing, maar het geeft de nodige problemen. Dat ondervinden we in de praktijk.
Mijnheer Dehaene, n och het decreet Grond- en Pandenbeleid noch het besluit van de Vlaamse Regering van 2008 leggen een directe deadline op voor het opmaken van een register onbebouwde percelen. In het besluit van 10 juli 2008 was de datum van 1 maart vooropgesteld als uiterste datum waarop gemeenten het register konden opmaken conform de vroegere regelgeving van het KB van 1980.
Deze overgangsbepaling bood gemeenten de mogelijkheid om te kiezen voor de opmaak van het register in de toenmalig geldende procedure, of al over te stappen naar het nieuwe systeem. Er was dus geen deadline om te bepalen tegen wanneer het moest worden ingeleverd. De opmaak van een register door een gemeente kan enkele maanden in beslag nemen. En door deze overgangsregeling werd vermeden dat een gemeente die reeds bezig was met de opmaak volgens het oude systeem, voor een voldongen feit wordt gesteld, en de opmaak van het register diende te hervatten. Tegelijkertijd liet dit toe aan gemeenten die nog geen initiatief hadden genomen, om een register onmiddellijk volgens de nieuwe werkwijzen aan te maken. Vandaar de datum van 1 maart.
Momenteel moeten de gemeenten het register digitaal opmaken conform het besluit van 10 juli 2008 en overeenkomstig de technische richtlijnen die door de administratie ter beschikking worden gesteld. 213 gemeenten beschikken nu over een register van onbebouwde percelen. De lijst met de namen van deze gemeenten kan worden geraadpleegd op de website.
Mijnheer Dehaene, zoals u al stelde, biedt mijn administratie sinds 1 september 2008 een applicatie aan voor het opmaken van het register. 90 gemeenten hebben al toegang aangevraagd en 33 gemeenten hebben al data op basis van die toepassing aangemaakt. Voor 19 gemeenten heeft dit effectief geleid tot een goedkeuring van het aangeboden register. Voor één gemeente is de procedure nog aan de gang.
Op basis van contacten die mijn administratie heeft, zien we dat de actualisatie van het register niet als een prioriteit wordt gezien door de gemeenten. Uit cijfermateriaal over de evolutie van de opmaak van het register blijkt dat het gemiddeld aantal gemeenten dat jaarlijks een eerste register opmaakt, ongeveer constant blijft. Uit een enquête die het afgelopen jaar bij gemeenten werd georganiseerd, blijkt dat de meeste overblijvende gemeenten zijn gestart met de opmaak van het register. De laatste die het nog niet hebben opgemaakt, blijken ermee te zijn gestart. Het geoloket wil hen daarbij maximaal ondersteunen.
Deze nieuwe toepassing biedt nu immers aan gemeenten twee mogelijkheden om het register op te maken. Enerzijds kunnen ze dit doen vanuit hun eigen vertrouwde GIS-omgeving, anderzijds hebben ze de mogelijkheid om onbebouwde percelen één voor één via het geoloket toe te voegen. Door deze diversiteit aan mogelijkheden voor gemeenten wordt getracht aan de gebruiksvriendelijkheid tegemoet te komen.
Technologie evolueert en toepassingen kunnen steeds worden verbeterd. Naar aanleiding van het aanpassen van het geoloket aan de bepalingen van het Grond- en Pandendecreet, onder meer voor het bijhouden van de eigendomstoestand, wordt de toepassing grondig aangepast zodat de huidige technische problemen die soms een vlot gebruik in de weg staan, zouden moeten worden opgelost.
De connectieproblemen die zich inderdaad van tijd tot tijd voordoen, en die deels te wijten zijn aan de huidige technische omgeving, beletten het huidig gebruik van de toepassing niet. Voor de nieuwe versie wordt opnieuw op regelmatige basis overlegd met een werkgroep van gemeenten zodat maximaal rekening kan worden gehouden met de behoeften en problemen die zich vandaag stellen. We hebben gepland dat we in maart 2010 een nieuwe applicatie ter beschikking kunnen stellen van de gemeenten.
Er is geen sanctie op het niet tijdig indienen van een register, want de sanctiebepalingen in het decreet Ruimtelijke Ordening in het verleden werden geschrapt. De enige sanctie in het decreet Ruimtelijke Ordening, de Codex, is de onmogelijkheid om met bijzondere plannen van aanleg (BPAs) af te wijken van het gewestplan. Dat kan enkel nog met de opmaak van de ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUPs). Hiervoor hebben de gemeenten een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) nodig.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw eerlijk antwoord. U zegt dat het bijzonder moeilijk is om een lijst van semipublieke rechtspersonen te maken. De conclusie is dat de gemeenten momenteel niet aan de decretale bepalingen kunnen beantwoorden. De decreetgever heeft blijkbaar een voorwaarde in het leven geroepen die niet uitvoerbaar is voor de gemeenten, althans niet binnen de vooropgestelde termijnen. Dat is een pijnlijke vaststelling.
De voorzitter : De heer Dehaene heeft het woord.
De heer Tom Dehaene : Mijnheer de minister, ik ben blij dat u erkent dat er wat problemen zijn met de applicatie, maar het verwondert me dat er van de 213 gemeenten die werken aan een register of er een hebben, maar 19 zijn, dus 20, die het pakket volledig hebben gebruikt, ook voor het inbrengen van hun informatie. Ik ken de kostprijs van de applicatie of de upgrade niet, maar misschien moeten we ons afvragen of het nodig is dat de Vlaamse administratie een dergelijk pakket ter beschikking stelt, vooral omdat er al pakketten beschikbaar zijn. De informatie die ik daarover heb, is dat die veel gebruiksvriendelijker zijn en voor meerdere toepassingen kunnen worden gebruikt. Ik suggereer dus te onderzoeken of we in de toekomst die applicatie zelf moeten aanbieden en of we ons niet moeten beperken tot de oplijsting van de informatie die nu wordt doorgestuurd, te bepalen in welke vorm dat moet gebeuren en de gemeenten vrij te laten de applicatie te gebruiken die blijkbaar door verschillende bedrijven wordt aangeboden.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Ik heb niet onmiddellijk een oplossing voor de semipublieke kwestie. Het Grond- en Pandendecreet is nog maar pas van toepassing. In het regeerakkoord staat dat het volledig moet worden uitgevoerd. Ik sta open voor suggesties die voor een oplossing kunnen zorgen.
Mijnheer Dehaene, mijn reactie was dezelfde als die van u. Het antwoord is evenwel genuanceerd. De vorige regering heeft er uitdrukkelijk voor gekozen de vrije markt te laten spelen om zo een oplossing aan de gemeenten aan te reiken. Ik begrijp dat. Op de vrije markt bestaan oplossingen die gebruiksvriendelijker zijn dan wat de administratie aanreikt, zo zegt u. Ik vernam wel dat die oplossingen van de privé duurder zijn.
Verder is het zo dat relatief weinig gemeenten gebruik maken van de volledige applicatie. Dat heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat die pas op 1 september 2008 ter beschikking is gesteld. Op dat ogenblik hadden al meer dan de helft van de gemeenten die een applicatie gebruiken er al eentje in gebruik. Wat de toekomst betreft, hou ik rekening met uw advies om na te gaan of het nuttig en zinvol is om vooraf aan de gemeenten te vragen of ze interesse hebben voor een tool alvorens daar werk van te maken.
De voorzitter : Het incident is gesloten.