Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 20/10/2009
Vraag om uitleg van de heer Wilfried Vandaele tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over het stagnerende bosareaal
Vraag om uitleg van mevrouw Gwenny De Vroe tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de ontbossing in Vlaanderen
Vraag om uitleg van mevrouw Els Robeyns tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de voortschrijdende ontbossing in Vlaanderen
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, vorige week, bij de opening van de Week van het Bos, hebben we kennis kunnen maken met de derde Bosbarometer van de Vereniging voor Bos in Vlaanderen (VBV). Daaruit blijkt dat in 2008 156 hectare bos werd gerooid met vergunning in werkelijkheid zal dat wel meer zijn , terwijl er slechts 152 hectare bos bij kwam. Het bosareaal gaat er dus op achteruit terwijl het de bedoeling is 769 hectare per jaar bij te creëren. Het regeerakkoord stelt trouwens dat de in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) afgesproken doelstelling dat er meer dan 10.000 hectare extra bosgebied komt, behouden blijft. De VBV hekelt ook dat het Boscompensatiefonds, waarin al ruim 6 miljoen euro gestort is, grotendeels ongebruikt blijft. Het regeerakkoord stelt dat het Boscompensatiefonds geactiveerd zal worden. De VBV merkt ook op dat 31 percent van ons totaal bosareaal zonevreemd is. Ook voor die problematiek stelt het regeerakkoord een oplossing in het vooruitzicht.
Maar naast de problematiek van de zonevreemde bossen is er ook een probleem op het vlak van de bosuitbreiding, de aanplant van nieuwe bossen. Die gaat gepaard met een complexe vergunnings- en adviseringsprocedure, waardoor dossiers gemakkelijk geblokkeerd geraken. Naar verluidt geeft de afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling zeer vaak te vaak een negatief advies over bosuitbreidingsdossiers in agrarisch gebied. Nochtans is bosuitbreiding dikwijls enkel mogelijk in agrarisch gebied. Ongeveer 75 percent van alle ingediende dossiers stuit op een negatieve beoordeling van de afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling. In bepaalde regios ligt dat percentage zelfs hoger, zoals in West-Vlaanderen. Dat is dubbel jammer. Dat is net de provincie die het meest bosarm is en waar de grootste inhaalbeweging nodig is. De engagementen van de Vlaamse overheid op het gebied van bosuitbreiding worden dus blijkbaar geblokkeerd door een van de Vlaamse administraties.
In 2003 werd een afsprakennota gemaakt tussen de administraties, waarin onder andere een appreciatiebevoegdheid voor de ambtenaar is ingeschreven. Maar die blijkt niet steeds correct te worden nageleefd of op een evenwichtige manier te worden geïnterpreteerd. Men zegt me zelfs dat sommige argumenten uit de nota systematisch omgedraaid worden. Zo staat in de nota dat voor een perceel dat aansluit bij een bestaand bos, in principe een gunstig advies moet worden verleend bij de aanplant van nieuwe bossen. Vaak wordt dat omgekeerd. Men adviseert negatief als een perceel niet aansluit bij een bestaand bos. Zo wordt natuurlijk de redenering op haar kop gezet. Dat kan toch niet de bedoeling zijn. Naar verluidt zou men momenteel op ambtelijk niveau een nieuwe afsprakennota voorbereiden. We kunnen alleen maar hopen dat die in de praktijk meer zou bijdragen tot de uitbreiding van het bosareaal dan het huidige protocol.
Mevrouw de minister, zonder te willen vooruitlopen op uw beleidsnota, waarin u ongetwijfeld een aantal intenties zult herhalen en uitwerken, vraag ik mij toch af hoe het kan dat er in de praktijk een achteruitgang of stagnatie is van het bosareaal, terwijl het beleid een toename wil en wilde. Hoe kan het dat men volgens de beleidsintenties het ene wil, maar in de uitvoering het andere doet? Kunt u de cijfers van de Bosbarometer bevestigen? Komen de slechte cijfers vooral door het slecht of niet functioneren van het Boscompensatiefonds? Schort er iets aan het vergunningenmechanisme, aan de coördinatie, aan de administratieve procedures of aan de houding van de administratie, bijvoorbeeld die van de afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling?
De voorzitter : Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mevrouw Gwenny De Vroe : Mevrouw de minister, de derde Bosbarometer van de VBV bracht bij de start van de Week van het Bos geen goed nieuws voor wie begaan is met natuur- en bosbehoud in Vlaanderen. Ondanks de mooie officiële doelstellingen blijkt Vlaanderen steeds verder te ontbossen. In 2008 werd er 156 hectare met vergunning ontbost, terwijl er maar 152 hectare bos bij is gekomen. De doelstelling van 769 hectare nettobosuitbreiding per jaar wordt voor het zoveelste jaar op rij niet gehaald. De VBV vreest zelfs dat de balans nog negatiever is omdat de illegale ontbossingen uiteraard niet meegeteld zijn en omdat de getelde oppervlakte aan ontbossingen door de administratieve vertragingen nog groter is.
Mevrouw de minister, naar aanleiding van de opening van de Week van het Bos kondigde u drie mooie voornemens aan. Zo verwees u naar een herziening van het Boscompensatiefonds. U denkt eraan om het fonds open te stellen voor verenigingen, particulieren en overheidsinstanties, meldt de pers, om de mogelijkheden van het fonds te vergroten en de doelstellingen sneller te realiseren. Daarnaast zouden de privébosbeheerders beter begeleid worden om de Vlaamse instandhoudingsdoelstellingen sneller te halen. Ten slotte zei u dat u bijzondere aandacht wilt besteden aan het overgangsgebied tussen het stedelijke en het buitengebied. Ik wil dat elke Vlaming op fietsafstand van een groengebied woont, zo staat in de pers.
Met uw eerste aankondiging verwijst u, zonder dit zo te zeggen, naar de activering van het Boscompensatiefonds, die al in 2008 opgenomen was in het verzameldecreet. Het is sindsdien wachten op een uitvoeringsbesluit dat toelaat dat privépersonen, organisaties en de gemeentelijke overheden gebruik kunnen maken van deze gelden. Het echte ontbossingsprobleem van Vlaanderen is volgens de VBV de snelle ontbossing van de zonevreemde bossen die gelegen zijn in woon- en industriegebieden. De voorbije jaren ging in deze gebieden elk jaar ongeveer 226 hectare bos in deze bestemmingen met stedenbouwkundige vergunning verloren. Tussen 2001 en begin 2008 ging het liefst om 1800 hectare, waarvoor in meer dan 7600 dossiers een ontbossingsvergunning werd verleend, tegenover ongeveer 280 dossiers waarvoor de vergunning werd geweigerd. Het regeerakkoord kondigt gelukkig een oplossing aan voor deze problematiek van de zonevreemde bossen. De VBV heeft hiervoor een kader geformuleerd.
Mevrouw de minister, om welke reden is een uitvoeringsbesluit voor een activering van het Boscompensatiefonds tot nog toe in de schuif blijven liggen? Binnen welk tijdsbestek hoopt u het klaar te krijgen? Bestaat er al meer dan een vage intentie over het aangekondigde onderzoek naar de begeleiding en ondersteuning van de private bosbeheerders bij het halen van de Vlaamse instandhoudingsdoelstellingen? Wat moeten we begrijpen onder de bijzondere aandacht die u wilt besteden aan de bossen in het stedelijke en het buitengebied? Hoe, met welke beleidsmaatregelen en budgettaire middelen wilt u die aandacht concreet gestalte geven? Bent u bereid om bij het uitwerken van het engagement uit het regeerakkoord over de zonevreemde bossen overleg te plegen met de VBV?
De voorzitter : Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Mevrouw Els Robeyns : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collegas, de problematiek is hier al uitgebreid geschetst. Ik ga proberen niet in herhaling te vallen.
Mevrouw de minister, Vlaanderen blijft verder ontbossen. Er wordt zelfs meer bos vergund gekapt dan dat er bos bij komt. De doelstellingen uit het ruimtelijk structuurplan om 10.000 hectare extra bos te realiseren, zijn nog helemaal niet gehaald.
Bij vergunde ontbossing voorziet het Bosdecreet in een compensatieplicht. Ofwel wordt er elders nieuw bos aangeplant, ofwel moet men geld storten in een Boscompensatiefonds. Een van de redenen die het vaakst worden aangehaald om de compensatieplicht niet in natura te vervullen, is het tekort aan in overeenstemming met het gewestplan juiste terreinen, namelijk bosgebied of bosuitbreidingsgebied. Hierdoor wordt het storten van geld in het Boscompensatiefonds meer regel dan uitzondering. Zo zou er momenteel meer dan 18 miljoen euro in het fonds zijn. Hiervan zou iets meer dan 6 miljoen euro beschikbaar zijn voor de vastlegging van nieuwe aankopen van gronden voor bebossing en 12,5 miljoen euro voor de afhandeling van de reeds goedgekeurde dossiers voor de aankoop van gronden voor bebossing.
De provincie waar het meest ontbost wordt en die bijgevolg de grootste sponsor is van het Boscompensatiefonds, is de provincie Limburg. In negen jaar tijd verloor onze provincie meer dan 700 hectare bos. Van de 152 hectare die in 2008 in heel Vlaanderen op vergunde wijze werd ontbost, lag er 44,2 hectare in Limburg. Ook illegaal zou er stevig worden gekapt. Daar hebben we uiteraard geen cijfers over. Alleszins gaat het niet goed met de bossen in Limburg.
Mevrouw de minister, omdat initieel enkel het Vlaamse Gewest, meer bepaald het Agentschap voor Natuur en Bos, middelen van het Boscompensatiefonds mocht aanwenden, werd via amendement een artikel in het Bosdecreet toegevoegd dat ook de provincies, de steden en de gemeenten de mogelijkheid biedt om een beroep te doen op de middelen van het Boscompensatiefonds. Zo zouden zij kunnen worden gestimuleerd om hun steentje bij te dragen bij de aanleg van nieuwe bossen en kunnen zij er ook voor zorgen dat de middelen uit het Boscompensatiefonds, die door de eigen ontbossende burger of bedrijf erin werden gestoken, ook weer in de eigen regio kunnen worden geïnvesteerd.
Mevrouw de minister, jammer genoeg is dit element uit het Bosdecreet nog niet ten uitvoer gebracht. Wanneer zullen deze uitvoeringsbesluiten klaar zijn?
De cijfers die worden aangehaald, hebben betrekking op vergunde ontbossing. Er is echter ook illegale ontbossing. Wordt die op een of andere manier geïnventariseerd? Hoe wordt er opgetreden tegen illegale ontbossing? Zijn er al bepaalde acties ondernomen om dit tegen te gaan? Leveren ze resultaat op?
Er zit heel veel tijd tussen het vastleggen van nieuwe bosuitbreidingsgebieden en bosgebieden en hun effectieve realisatie. Waarom duurt het zo lang vooraleer nieuw bosgebied effectief wordt gerealiseerd? Welke stappen zijn er reeds gezet of plant u te zetten om de realisatie ervan te bespoedigen?
De voorzitter : Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts : Mijnheer de voorzitter, ik sluit me graag aan bij de gestelde vragen. Ik begrijp ook de bezorgdheid over de tanende Bosbarometer. Daarom hebben we in 2008 in deze commissie het initiatief genomen om in het Bosdecreet een aanpassing te doen zodat meerdere mensen gebruik kunnen maken van het Boscompensatiefonds.
Een uitspraak van een collega baart me wel enige zorgen. Ik hoor dat er wordt gesteld dat een afdeling van een Vlaamse administratie te vaak negatief zou beoordelen. Een van de belangrijke voorwaarden die we in het Boscompensatiefonds hebben opgenomen, is dat een uitbreiding of ontwikkeling moet worden uitgevoerd op de gronden die daarvoor bestemd zijn.
Er is een discussie over ruimtelijke ordening maar het kan niet de bedoeling zijn om het hele ruimtelijke ordeningsproces tegen te werken met een ander financieringsinstrument, zijnde het Boscompensatiefonds. Het moet heel duidelijk zijn waar bebossing kan en waar niet. Ik zou niet zomaar durven om een administratie, die dit waarschijnlijk ook in het achterhoofd houdt, af te schieten.
Mevrouw de minister, ik zou u willen vragen om dit element van ruimtelijke bestemming in de verdere uitvoeringsbesluiten overeind te houden.
De voorzitter : De heer Peeters heeft het woord.
De heer Dirk Peeters : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collegas, ik ben het eens met de heer Vandaele. Vooral de sector landbouw en ik ben het daarover dus niet eens met mevrouw Rombouts geeft constant negatieve adviezen als het over bosuitbreiding gaat. Als er een Vlaams beleid wordt uitgetekend en als er doelstellingen voor herbebossing worden vooropgesteld, kan het niet dat er vanuit één administratie zo dikwijls een negatief advies komt, ook al gaat het dan vaak over percelen die daarvoor zijn aangeduid, namelijk de stukken die in het buitengebied afgebakend zijn voor herbebossing.
Mevrouw de minister, ik heb ook een vraag over het aanplanten van stadsbossen. Als we zien wat er is gebeurd met de afbakening van de dertien stedelijke gebieden, dan worden de harde doelstellingen wel gehaald. Er wordt geïnvesteerd in mobiliteit, in de ontwikkeling van industrieterreinen. Maar wanneer de Vlaamse overheid trekker is voor de organisatie van projecten inzake stadsbossen, dan blijft net dat element steeds achterwege en wordt de doelstelling niet of veel te laat gehaald.
Het volgende punt heb ik u ook al in een schriftelijke vraag gesteld. Hoe kan er toezicht georganiseerd worden op de toch wel vaak aanwezige illegale kap, met anderhalve of twee voltijdse eenheden boswachters per provincie, want daarover spreken we wanneer we het hebben over handhaving en toezicht? Dat lijkt me te weinig en dat zorgt voor problemen, zoals de problemen in Limburg die mevrouw Robeyns heeft geschetst: bij gebrek aan toezicht gebeuren er allerhande zaken die niet kunnen. Op Vlaams niveau moet een tandje bij worden gestoken voor wat dit betreft.
De heer Bart Martens : Mevrouw de minister, volgens mij ligt een deel van de oplossing bij de ruimtelijke ordening. Binnen de vijftien buitengebiedregios is de afbakening van de openruimtestructuren in volle gang. In dat kader moet het nieuw bosgebied en het nieuw bosuitbreidingsgebied planologisch worden vastgelegd, en dat is vooral werk voor uw collega van ruimtelijke ordening, minister Muyters. Dat neemt niet weg dat het toch heel lang duurt vooraleer een ruimtelijk afgebakend bosgebied effectief wordt gerealiseerd kijken we maar naar het stadsrandbos van Gent, want dat werd jaren geleden al in een ruimtelijk uitvoeringsplan vastgelegd, maar bij wijze van spreken moet de eerste boom daar nog worden geplant.
Ik vraag me ook af, mevrouw de minister, of de administratie Natuur en Bos niet te lang blijft mikken op het instrument van de aankoop in der minne, want wanneer men echt met weerbarstige eigenaars zit, dan moet men op een gegeven moment toch durven overstappen op de onteigeningsprocedure en moet er in een soepele procedure worden voorzien met de comités van aankoop om dat snel mogelijk te maken. Vanaf het moment dat er werd afgebakend, dat er een maatschappelijke en politieke consensus over is dat er in een bepaald gebied bos moet komen, kan het niet dat het nog jaren duurt voor het bosgebied effectief wordt gerealiseerd.
Ik hoor ook, maar ik weet niet of dat klopt, dat het bosuitbreidingsteam bij de administratie Natuur en Bos de facto niet meer bestaat, dat er dus een tekort is aan mensen en middelen die daarvoor worden ingezet. Klopt dit? Wat wordt daaraan gedaan?
Wat de lokale besturen betreft, hebben collegas Robeyns en De Vroe er al op gewezen dat er een Boscompensatiefonds is. Via een amendement op het Bosdecreet hebben we mogelijk gemaakt dat die middelen ook kunnen worden aangewend door lokale besturen voor de verwerving en de realisatie van eigen bosgebieden die via gemeentelijke of provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen als dusdanig worden bestemd. We zitten hier ook met een knelpunt op het vlak van ruimtelijke ordening in die zin dat het met het nieuwe decreet Ruimtelijke Ordening zo is dat het aan het lokaal bestuur toekomt om eventuele planschadevergoedingen of bestemmingswijzigingscompensaties te betalen. Ik hoor dat dit voor verschillende lokale besturen remmend werkt op het effectief als bosgebied bestemmen van gebieden via een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Kunnen er eventueel ook middelen van dat Boscompensatiefonds gebruikt worden om de lokale besturen op dat moment over de streep te trekken en te laten doorgaan met het afbakenen van nieuwe bos- en nieuwe bosuitbreidingsgebieden?
Er zijn ook nog heel wat federale hinderpalen, we moeten daar niet flauw over doen. Zo is er de pachtwetgeving die het serieus moeilijk maakt om grond die verpacht wordt, door de eigenaar te laten bebossen. Daarnaast zijn er de archaïsche bepalingen van het Veldwetboek die stellen dat de burgemeester nog een machtiging moet geven voor het bebossen van landbouwgrond, ook al is een eigenaar het ermee eens dat er bebost zal worden. Ik vraag me af of die machtiging niet uit de tijd is. Wat heeft het federaal beleid hier nog mee te maken? Ruimtelijke ordening is al jarenlang een gewestelijke materie. Misschien kunt u dit punt eens aankaarten met uw federale collegas tijdens een Overlegcomité om te bekijken of deze hinderpaal op federaal vlak niet uit de wereld kan worden geholpen?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Mijnheer de voorzitter, d e Vereniging voor Bos in Vlaanderen, die mijn bijzondere waardering, respect en sympathie heeft, heeft inderdaad gewerkt met cijfers die ze zelf verzamelde bij het Agentschap voor Natuur en Bos. De cijfers kloppen, maar er is één materieel foutje in geslopen, want wat betreft de aangekochte grond voor compensatiebebossing, spreken zij voor 2008 van 89 hectare, maar dit moet 98 hectare zijn. Ik zet dit gewoon even recht, het is een kleine nuance, maar nu geven we de cijfers toch correct weer.
Bij het doorgeven van de cijfers heeft de Vereniging voor Bos in Vlaanderen heel snel een interpretatie gegeven en een aantal conclusies getrokken die niet altijd exact de reële condities weergeven. Zo wordt in de Bosbarometer voor 2008 onder de rubriek bosuitbreiding vermeld dat er welgeteld nul hectare grond voor bebossing zou zijn aangekocht door de Vlaamse overheid. Dat cijfer werd inderdaad doorgegeven door het Agentschap voor Natuur en Bos, maar daar werd wel een belangrijke kanttekening bij geplaatst. Het is namelijk zo dat het ANB de te bebossen gronden tracht te verwerven met de middelen uit het Boscompensatiefonds zodat er effectieve boscompensatie op het terrein kan worden gerealiseerd.
Het ANB heeft daarnaast echter ook kredieten voor het verwerven van gronden voor natuur, bos en groen. En op die terreinen wordt op termijn ook wel bos aangelegd of komt bos via spontane processen tot stand via natuurbeheerdoelstellingen. Dit zal natuurlijk pas later blijken. Er zal ook een specifieke beheervisie uitgewerkt moeten worden die meestal op een participatieve manier tot stand komt. Ook kan het wel even duren vooraleer effectief natuur en bos worden gerealiseerd, omdat dikwijls specifieke overeenkomsten afgesloten worden, bijvoorbeeld met zittende landbouwers die de gronden nog enkele jaren kunnen gebruiken. Aan de VBV werd meegegeven dat van de in 2008 met de reguliere aankoopkredieten verworven gronden, er wellicht ook een deel zal worden bebost. De VBV heeft hiermee geen rekening gehouden en heeft dus nul hectare opgenomen in de Bosbarometer.
Volgens inschattingen van het ANB zal op de in 2008 met de reguliere middelen verworven gronden, ongeveer 25 hectare bestemd zijn om te bebossen. En zo levert de bosbalans voor 2008 toch een bescheiden positief saldo op. Belangrijker is natuurlijk de onderliggende boodschap dat bosuitbreiding in Vlaanderen nog altijd een bijzonder moeilijke zaak is, gelet op de grote druk op de nog resterende open ruimte in Vlaanderen.
Daarnaast moet nog een tweede belangrijke kanttekening worden gemaakt bij de cijfers van de Bosbarometer. De Bosbarometer kan eigenlijk nooit exact de reële situatie op het terrein weergeven. Het Agentschap voor Natuur en Bos en het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen bereiden een nieuwe gedetailleerde boskaart voor op basis van digitale luchtbeelden. Dat zou meer betrouwbare informatie moeten aanleveren. We zijn ervan overtuigd dat dit voor iedereen een goede zaak zal zijn, zowel voor het beleid als voor iedereen die begaan is met de bossen.
Mijnheer Vandaele, het geld van de compensatiebijdragen komt op een rekening bij het Agentschap voor Natuur en Bos en wordt uitsluitend besteed aan compenserende bebossingen. Met het geld worden nieuwe te bebossen terreinen aangekocht. De Bosbarometer van de VBV vermeldt hiervoor 89 hectare in het jaar 2008 wat dus eigenlijk 98 hectare moet zijn terwijl toch 156 hectare ontbossing werd vergund. Beide cijfers geven echter een voorlopige stand van zaken weer. Voor de vergunde ontbossingen is het niet zo dat die ontbossingen meteen worden uitgevoerd in het jaar dat de stedenbouwkundige vergunning is afgeleverd. Ook dat is een reden waarom de cijfers van de bosbarometer nooit helemaal met de realiteit kunnen overeenstemmen. De compenserende bebossingen vinden zo veel als mogelijk plaats in de streken waar er al veel ontbost wordt. Gelet op de grote druk op gronden die voor bebossing in aanmerking komen, is dit niet altijd realiseerbaar. Wij moeten dus altijd ingaan op mogelijke opportuniteiten en hierbij kunnen we niet altijd de perfecte locatie kiezen was dat maar zo.
Elke aankoop, of significant deel ervan, die voldoet aan de voorwaarden om beschouwd te worden als compenserende bebossing, wordt voorgelegd aan mij, aan de inspecteur van Financiën en eventueel aan de minister van Begroting om vast te leggen op het Boscompensatiefonds. Of het uiteindelijk tot een aankoop komt, hangt af van de vraag of op basis van de vastlegging een akkoord met de betrokken eigenaar tot stand kan komen voor de aankoop van de eigendom. Na aankoop wordt het perceel dan bebost of kan spontane bosontwikkeling plaatsvinden.
Bij het realiseren van de compensatie op de geschikte locatie kan algemeen worden aangenomen dat we naast de strikte compensatie van de ontboste oppervlakte ook een belangrijke ecologische meerwaarde creëren. Voor ons is de kwaliteit heel belangrijk.
Ik zal straks, op vraag van mevrouw De Vroe, verder ingaan op de situatie van het Boscompensatiefonds en de ideeën over het beter inzetten van de middelen uit dat fonds.
Het niet behalen van de streefcijfers voor het bosareaal is maar gedeeltelijk te wijten aan het Boscompensatiefonds. De activering die ik voorstel, zal daar een stuk kunnen aan verhelpen. De belangrijkste reden voor het niet bereiken van het vooropgestelde doel, is de beschikbaarheid van grond voor bosuitbreiding. De grond van de zaak is dus grond. Het verwerven van terreinen voor nieuwe bosaanleg is een moeizaam en langdurig proces. Mijnheer de voorzitter, u hebt terecht gesteld dat dit een belangrijk aspect is van ruimtelijke ordening: afbakening en het definitief vastleggen van de ruimtelijke uitvoeringsplannen bij de afbakening van de buitengebieden.
Het blijkt in de praktijk ook moeilijk om voldoende te bebossen terreinen af te bakenen en effectief te bebossen, onder andere door belemmeringen die voortvloeien uit wetgeving zoals ruimtelijke ordening, maar ook uit federale wetgeving zoals de pachtwetgeving, het Veldwetboek, en het Bosdecreet.
Tijdens de vorige legislatuur is begonnen met het voorbereiden van een subsidieregeling voor het activeren van het Boscompensatiefonds. Daarbij zou het grondwaardeverlies in geval van bebossing door zowel particulieren als openbare besturen gecompenseerd worden. Dat leidde nog niet tot het goedkeuren van een besluit in de Vlaamse Regering om een aantal redenen. Zo bleek na een grondige juridische screening dat het Bosdecreet onvoldoende rechtsgrond bood. Met het verzameldecreet van 12 december 2008 werd hiervoor een rechtsgrond gecreëerd in de artikelen 48 en 87 van het Bosdecreet. Die kapitaalsubsidies zijn echter beperkt tot percelen met ruimtelijke bestemming bosgebied. Hierdoor wordt het toepassingsgebied van de beoogde regeling heel beperkt, gelet op de zeer beperkte oppervlakte in bosgebied die nog niet effectief met bos bezet is.
Een volgende reden is dat de beoogde regeling van een subsidie ter compensatie van grondwaardeverlies bij bebossing interfereert met de regeling van kapitaalschade. Met het decreet Grond- en Pandenbeleid werd een regeling van de kapitaalschade ingevoerd. Met het decreet van 27 maart 2009 houdende vaststelling van een kader voor de gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, overdrukken en erfdienstbaarheden tot openbaar nut, werd de gebruikersschade ingevoerd. De twee laatste vergoedingsregelingen hebben betrekking op bestemmingswijzigingen waarbij gronden bestemd voor agrarisch gebruik, een groene bestemming krijgen, bijvoorbeeld bos of natuur, of een overdruk die bepaalde beperkingen oplegt aan het agrarisch gebruik. Er is toen geoordeeld eerst de concrete ervaringen met deze nieuwe instrumenten te evalueren.
Een derde reden is dat de beoogde regeling kan interfereren met een ander nieuw concept waar de vorige minister die bevoegd was voor natuur al aan gewerkt heeft samen met het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), namelijk een grondige bijstelling van het uitvoeringsbesluit op artikel 90bis van het Bosdecreet. Daarin werd een systeem van bebossingscertificaten voorgesteld. De procedure voor het uitvoeren van compenserende bebossing door een derde zou sterk vereenvoudigd worden, waardoor de aanvragers van een ontbossingsvergunning makkelijker kunnen kiezen voor compenserende bebossing door een derde en dus minder voor het storten van een bosbehoudsbijdrage in het Boscompensatiefonds.
Langs die weg zouden lokale overheden, organisaties en particulieren even goed bebossingen kunnen realiseren die dan rechtstreeks door de ontbossers betaald worden en niet via de omweg van het Boscompensatiefonds. Al die interferenties en interacties zijn belangrijk. Voor ik het ontwerpbesluit aan de Vlaamse Regering voorleg, zal ik in overleg met het ANB eerst die punten ophelderen om een adequate en effectieve regeling op punt te stellen.
Het besluit voor het activeren van het Boscompensatiefonds ligt dus niet in de schuif. We werken eraan met het oog op een zo werkbaar mogelijke en efficiënte regeling.
Ik laat het ANB onderzoeken hoe vooral de private bosbeheerders begeleid en ondersteund kunnen worden om de Vlaamse instandhoudingsdoelstellingen te halen. In het kader van de opmaak van die doelstellingen is er sinds twee jaar uitgebreid overleg aan de gang met verschillende doelgroepen. Belangrijke resultaten zijn onder andere een intentieverklaring en de principiële goedkeuring van de gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen. Momenteel wordt gestart met de voorbereiding van het overleg over uitvoeringsaspecten voor de Vlaamse instandhoudingsdoelstellingen. Hierbij wordt vertrokken van het bestaande instrumentarium waarbij voor private eigenaars in eerste instantie stimulerende instrumenten zullen worden ingezet.
Binnen het Vlaams overleg was tot voor kort een vertegenwoordiger van de bossector aanwezig uit de Vlaamse Hoge Bosraad, die nu is opgegaan in de strategische Minaraad. Op advies van de bossector is een overlegspoor met de private bossector uitgetekend. Dat overleg zal in eerste instantie gebeuren via de bosgroepen die binnenkort overal in Vlaanderen zullen bestaan.
Het ANB neemt concrete initiatieven om te verkennen hoe de private boseigenaars beter begeleid en betrokken kunnen worden bij het realiseren van de instandhoudingsdoelstellingen. Die doelstellingen worden op de openledendag van de Vlaamse bosgroepen toegelicht waarbij wordt benadrukt wat ze betekenen voor de Vlaamse boseigenaars. Daarnaast heeft het ANB op verschillende momenten informatie doorgespeeld naar de bosgroepcoördinatoren. Tijdens het coördinatorenoverleg grijpt het ANB de kans om deze mensen te informeren over de instandhoudingsdoelstellingen zodat zij die verder kunnen meedelen aan hun leden. Tot slot werken verschillende private eigenaars al met overtuiging aan het realiseren van instandhoudingsdoelstellingen in private bossen.
Voor alle private bosgebieden waar een uitgebreid bosbeheerplan bestaat, zijn de criteria duurzaam bosbeheer toegepast. De toepassing van die criteria resulteert in het realiseren van ten minste 20 percent inheems bos dat zich op middellange termijn ontwikkelt tot een habitatwaardig bostype. De bosgroepen spelen hierbij een belangrijke ondersteunende rol.
Ik wil meer aandacht voor het overgangsgebied tussen het stedelijk gebied en het buitengebied. Het transstedelijk gebied moet evolueren van breuklijn tot knooppunt waarlangs verschillende functies elkaar vinden en in elkaar overgaan. Het concept ruimtelijk geïntegreerde projecten is de sleutel om die verbinding te realiseren. Het zijn gevarieerde en geïntegreerde gebieden natuur, bos, groen die zorgen voor zowel de verbinding als de afscherming. Vandaag zijn dergelijke gebieden meestal aangeduid als stadsbos, stadsrandbos, groenpool enzovoort. Ze verbinden groene structuren die in het stedelijk weefsel binnendringen met de groene structuren die uitwaaieren in het buitengebied.
Ze fungeren ook als grootschalig opvanggebied voor de groenrecreatieve behoeften in de stad. Op die manier verlichten ze de recreatieve druk op meer kwetsbare gebieden in het buitengebied. Dat concept kan ik vanuit de bevoegdheden voor leefmilieu en natuur niet alleen in realiteit omzetten. Toch beschik ikzelf over verschillende instrumenten waarmee ik de aandacht wil aanwakkeren en zelf mee vanuit de Vlaamse overheid aan de kar wil trekken.
Ik heb het dan over het aankoopbeleid en de verwerving en het beheer van gronden door de Vlaamse overheid, het gerichter inzetten van bestaande subsidiesystemen voor bijvoorbeeld bebossing, door ze meer te laten tot stand komen vanuit een lokaal gedragen projectaanpak waarbij ook het middenveld zoals landbouwers en hun organisaties, natuurverenigingen een rol krijgen, het sterker begeleiden van gemeentebesturen om geïntegreerde groenprojecten in te dienen in uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst met gemeenten en provincies, en ook bijvoorbeeld de specifieke selectie van voorbeeldstellende groenprojecten vanuit het concept harmonisch park en groenbeheer.
Ook wil ik meer ondersteuning bieden aan steden en gemeenten door gerichte vorming, het uitwerken van technische vademecums, en studie- en trefdagen. Ik wil geen enkel overleg uit de weg gaan. We zullen zelf de bossector betrekken bij de uitwerking van het plan van aanpak rond de zonevreemde bossen, en ook het ANB heeft een gestructureerd overleg met de bossector waaraan de VBV deelneemt.
De Vereniging voor Bos in Vlaanderen bevestigt eigenlijk wat ikzelf al stelde. Er is op dit moment voldoende basismateriaal aanwezig om in de context van ruimtelijke planning gerichte keuzes te maken over de zogenaamde zonevreemde bossen. Ik verwijs daarvoor naar het debat dat we hier vorige week voerden naar aanleiding van de vraag om uitleg van de heer Peeters.
Mevrouw Robeyns, wat het in het juiste daglicht plaatsen van de cijfers van de Bosbarometer van de VBV betreft, heb ik al voldoende geantwoord op de vragen van de heer Vandaele. Ook uw tweede vraag is al beantwoord.
Illegale ontbossingen worden niet systematisch geïnventariseerd en worden evenmin opgenomen in een algemene boskartering. Illegale ontbossingen kunnen wel door verschillende overheden worden vastgesteld, waarna door handhaving en gerechtelijke instanties een passend gevolg wordt gegeven aan vastgestelde overtredingen. Bij het vaststellen van de overtreding wordt een grondige beschrijving gegeven van de vastgestelde feiten, waaronder ook de oppervlakte die ontbost is. Daarvan is echter geen totaalresultaat beschikbaar. Ik heb mij daarnet wel geëngageerd om alle cijfers met betrekking tot bos meer gestructureerd aan te pakken en ervoor te zorgen dat er ook meer duidelijkheid rond komt.
Ik verwijs ook naar mijn antwoord op de vraag om uitleg nummer 133 van de heer Vandaele, waarin ik stelde dat het Agentschap voor Natuur en Bos en het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen nieuwe gedetailleerde boskaarten zullen opmaken. Wanneer we die kaarten hebben, zal het eenvoudiger zijn om na te gaan waar er specifiek is ontbost.
Het Agentschap voor Natuur en Bos is bevoegd om op te treden tegen illegale ontbossing. De boswachters treden vooral op binnen de domeinen beheerd door het agentschap zelf domeinen van het ANB, andere openbare bossen, bepaalde militaire domeinen terwijl natuurinspecteurs overal kunnen optreden, dus ook bij privébos. Illegale ontbossingen worden binnen het Agentschap voor Natuur en Bos prioritair behandeld. Delicten worden vastgesteld bij proces-verbaal en sinds kort bestraft op grond van het nieuwe Milieuhandhavingsdecreet.
Het Milieuhandhavingsdecreet heeft het belang van een correcte handhaving voor illegale ontbossing erkend door zwaardere straffen te bepalen dan de straffen die opgenomen waren in de algemene strafbepaling van het Bosdecreet. Dat is een belangrijke vooruitgang. Op die manier is een duidelijk signaal gegeven aan wie van plan is om illegaal te ontbossen. De strafrechtelijke boete voor illegale ontbossingen kan dan ook oplopen tot 2.750.000 euro.
Naast het Agentschap voor Natuur en Bos zijn ook de reguliere politiediensten en de diensten van Ruimtelijke Ordening bevoegd om ontbossingsdelicten vast te stellen. Het ANB legt zich ook toe op het voorkomen van illegale ontbossing door gerichte informatie en voorlichting.
Het Agentschap voor Natuur en Bos heeft in 2008 25 processen-verbaal over illegale ontbossing vastgesteld. In 2009 waren er half oktober al 43 processen-verbaal opgesteld. De meeste processen- verbaal werden niet toevallig opgesteld in de bosrijkste provincies Antwerpen 16 in 2008, 33 in 2009 en Limburg 6 in 2008, 7 in 2009. Het aantal processen-verbaal opgesteld door de reguliere politiediensten of door de diensten van Ruimtelijke Ordening is niet bekend. Ook daar is er een gebrek aan statistieken, maar dat geldt niet alleen voor de bossen. We merken dat dat bij nog heel wat vaststellingen een probleem is.
Op de duurtijd om te komen van bestemming tot realisatie op het terrein ben ik al ingegaan bij het antwoord op de vragen van de heer Vandaele. Zoals gezegd, is de grond van de zaak grond en om te bebossen moet men niet alleen de bestemming rond krijgen, maar ook effectief beschikken over grond om te kunnen bebossen. Op dit moment kiezen we uitdrukkelijk voor onderhandelen en stimuleren van particuliere bebossing en wordt er in de regel geen gebruik gemaakt van onteigening voor het verwerven van grond om te bebossen.
Mijnheer Martens, u gaf daarnet het voorbeeld van het Parkbos in Gent. U stelt dat het te lang duurt en dat we misschien sneller moeten overgaan tot onteigeningen. Het spreekt voor zich dat er eerst wordt geprobeerd om dat op een minnelijke manier te doen, maar de instrumenten zijn inderdaad voorhanden om tot onteigeningen over te gaan. Recent werden trouwens nog een aantal onteigeningen ondertekend, onder andere voor de aanleg van de fietsverbinding naar het Parkbos. Die stappen worden dus wel degelijk gezet, maar het lijkt me logisch dat er niet onmiddellijk naar dat instrument wordt gegrepen.
Mevrouw Rombouts, u verwees naar het feit dat het Boscompensatiefonds vooral bestemd zou zijn voor gebieden die al aangeduid zijn als bos of bosuitbreidingsgebied. Dat staat nu inderdaad zo vermeld in het Bosdecreet. Ik heb daarnet een aantal redenen aangehaald waarom we alles nog een beetje op elkaar aan het afstemmen zijn. Het spreekt voor zich dat de prioriteit zal zijn om die bossen daar aan te leggen. Men is trouwens volop bezig met de verdere afbakening en de ruimtelijke uitvoeringsplannen voor het buitengebied. Ik maak me sterk dat, als die processen verder gevorderd zijn, er meer gronden voor in aanmerking zullen komen. De eerste belangrijke voorwaarde is dat de trajecten en processen van de afbakening en de uitvoeringsplannen kunnen worden gefinaliseerd.
Mijnheer Peeters, u hebt al eens een schriftelijke vraag gesteld over de illegale boskappers. Op uw bijkomende vragen van vandaag heb ik al geantwoord.
Mijnheer Martens, ik zal nagaan hoe het zit met het personeel van het bosuitbreidingsteam. Ik kan daar nu niet meteen op antwoorden. Het is de bedoeling na te gaan hoe de lokale besturen het Boscompensatiefonds meer kunnen hanteren. Misschien moeten we bekijken hoe dat kan worden opgenomen in de planschade, maar ook dat moet binnen het ruimere geheel worden bekeken.
We kennen de federale drempels zoals de pachtwetgeving en het Veldwetboek. Ik ben uiteraard bereid om dat mee te nemen in een of andere vergadering van het Overlegcomité en na te gaan hoe we daar een oplossing aan kunnen bieden. Maar u weet dat zon proces vaak zijn tijd nodig heeft.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Mevrouw de minister, ik dank u voor het omstandige antwoord. Ik begrijp dat er hoe dan ook een betere afstemming nodig is tussen Landbouw, Natuur en Ruimtelijke Ordening. Aangezien de bevoegde ministers stuk voor stuk bijzonder charmante persoonlijkheden zijn, kan dat geen probleem zijn.
Uiteraard moeten we binnen de contouren van de ruimtelijke ordening blijven. Daar hebt u gelijk in, mevrouw Rombouts. Ook de afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling moet zich binnen die krijtlijnen bewegen.
We kennen het probleem van de moeilijke verwerving. Blijkbaar zitten daar nog een aantal federale angeltjes aan. We moeten die anachronismen op het federale niveau het Veldwetboek en de Pachtwet eens bekijken. Sommigen beweren dat het hele federale niveau op zich een anachronisme is. Ik ga me daar vandaag niet over uitspreken, maar er is in elk geval nog werk aan de winkel.
De voorzitter : Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mevrouw Gwenny De Vroe : Mevrouw de minister, ik heb genoteerd dat u mijn bezorgdheid deelt om te werken aan bijkomende bebossing in Vlaanderen.
Toch blijf ik wat op mijn honger. U hebt aangehaald dat het niet in de lade was blijven liggen en dat er wel degelijk aan gewerkt is. U zei ook dat er nog zaken moeten gebeuren. Ik had graag vernomen welke termijnen u daarbij in het hoofd hebt.
We hopen dat u de problemen op federaal niveau snel zult bespreken met uw collegas, zodat die drempels kunnen worden weggewerkt en we allemaal verder kunnen werken aan bebossing in Vlaanderen.
De voorzitter : Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Mevrouw Els Robeyns : Mevrouw de minister, ik wil u danken voor uw antwoord. Ik heb vooral onthouden dat de basisinstrumenten in grote lijnen aanwezig zijn. Het gaat natuurlijk om een gedeelde bevoegdheid met een heel aantal andere ministers en beleidsdomeinen. Ik heb begrepen dat u in overleg met de verschillende actoren aan de kar wilt trekken om ons dierbaar groen in ieder geval in stand te houden en uit te breiden waar mogelijk.
De voorzitter : Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts : Mevrouw de minister, ik wil u danken voor uw antwoord. U hebt onderstreept dat de bestemming van de grond een discussie is die moet worden gevoerd binnen Ruimtelijke Ordening. Het is een superbelangrijk proces dat we snel en goed moeten afronden.
U denkt aan het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen I, waar er over de bosindex wordt gesproken. Ik denk dat we er binnen Ruimtelijke Ordening snel werk van moeten maken en dat het ook moet worden uitgevoerd.
Ik wil nog even terugkomen op wat ik persoonlijk rare kronkels vind. Het proces van ruimtelijke ordening is belangrijk. Je moet de discussie durven aangaan over wat waar moet komen. Dat is de basis om uiteindelijk de bossen en andere gronden goed te beheren. Ik hoor hier dat een aantal instrumenten die vandaag dienen om de ruimtelijke ordening te beschermen, in vraag worden gesteld. Men zegt dat de Pachtwet bebossing tegenhoudt. Maar boscompensatie is ook een bescherming van wat er in Ruimtelijke Ordening is afgesproken. Natuurcompensatie is ook een bescherming van wat er in Ruimtelijke Ordening is afgesproken. Ik hoop dat we eerst een discussie in Ruimtelijke Ordening kunnen houden en dat we dan ook de gemaakte afspraken respecteren.
De heer Bart Martens : Mevrouw de minister, het is natuurlijk zo dat landbouwers vrijwillig tot bebossing kunnen overgaan, ook op plaatsen die daarvoor niet bestemd zijn. Maar dan bots je op de nogal restrictieve houding van de afdeling Land, die heel vaak een negatief advies geeft. Ik vraag me af of er toch geen andere modus vivendi moet worden gevonden. Als eigenaars van gronden hun gronden willen bebossen en als het planologisch verantwoord is, dan zouden ze toch moeten mogen vooruitlopen op een planologische regularisatie van een bebost landbouwgebied. Ik denk dat die kans moet worden geboden.
U stelt dat bij de activering van het Boscompensatiefonds, waarbij ook lokale besturen middelen uit dat fonds zouden kunnen gebruiken, dit enkel kan voor gronden die als dusdanig bestemd zijn. Volgens mij stond in ons amendement dat dit gold voor gebieden die als dusdanig bestemd worden of kunnen worden, met andere woorden dat men ook mag vooruitlopen. Een gemeente die via een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan een bepaald gebied als bosgebied wil bestemmen, zou dus ook middelen uit het fonds mogen gebruiken om de gronden te verwerven.
U zegt dat men nog wat ervaring moet opdoen met het nieuwe systeem van gebruikersschade en van kapitaalschade, dat in het Grond- en Pandendecreet is uitgewerkt. We moeten er natuurlijk voor zorgen dat we niet in een vicieuze cirkel terechtkomen. Als gemeentebesturen vandaag terughoudend zijn om nieuwe gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen af te bakenen met nieuwe bosgebieden omdat ze vrezen dat zij de schade moeten betalen, dan zul je met dit instrument nooit ervaring opdoen. We moeten in samenspraak met minister Muyters zorgen voor een werkbaar instrument. Het activeren van het Boscompensatiefonds voor gebruik door lokale besturen, mogen we niet op de lange baan schuiven. Mevrouw Devroe heeft ook al gezegd dat we een perspectief moeten hebben op het activeren van dit instrument, want onze achterstand is zeer groot. Als we de ambitie van het regeerakkoord om tegen 2012 een inhaalbeweging te doen, willen waarmaken, dan moeten we toch echt wel een tandje bij steken.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Mijnheer de voorzitter, mevrouw De Vroe, u vraagt naar de timing. Ik heb uitdrukkelijk gezegd dat het niet in mijn schuif ligt, maar dat ik er verder aan werk. Ik heb ook een aanknopingspunt in het regeerakkoord. Ik ga er dus zeker mee verder, maar het is normaal dat een en ander op elkaar wordt afgestemd. Het is niet zo dat de ene naar de andere kijkt en dat we niets gaan doen. Ik ga er geen concrete timing op plakken, daarvoor zit ik al te lang in het parlement en weet ik hoe het functioneert. Ik zou kunnen zeggen dat ik het onverwijld ga doen, maar dit woord heeft in de politiek een bijklank die niet altijd positief is. U mag in ieder geval rekenen op mijn engagement om er mee verder te gaan. Het is het enige instrument dat we hier en nu hebben en waarmee we op het terrein ook het meeste kunnen realiseren.
We worden met heel wat hindernissen geconfronteerd. We zeggen wel: het komt door de negatieve adviezen, of door het Veldwetboek of door de pachtwetgeving, maar er zijn nog zoveel andere struikelblokken. Ik geef u één voorbeeld. Voor het Parkbos in Gent zijn er heel veel goede intenties, maar het ligt niet aan de landbouwsector dat het dossier niet vooruitgaat. Er zijn een aantal andere hinderpalen. Men stelt plotseling vast dat een van de mooiere terreinen vol munitie en springstoffen ligt. Dit zijn hindernissen die men op het terrein tegenkomt en waardoor alles vertraagt. U kent ook de processen die men soms moet doorlopen om tot een veilige aanpak en een goede bebossing te komen. Het is dus niet altijd omdat er iemand dwarsligt.
De heer Martens had het over de negatieve adviezen die dikwijls volgen als de eigenaar zelf de intentie heeft om te bebossen. Ik zal nagaan of er inderdaad mogelijkheden zijn voor een nieuwe afsprakennota. We moeten nagaan of we een aantal dingen kunnen afstemmen tussen de verschillende administraties. Ik denk dat het mogelijk moet zijn dat we een en ander uitklaren.
De voorzitter : Het incident is gesloten.