Commissie voor Wonen, Stedelijk Beleid, Inburgering en Gelijke Kansen Vergadering van 15/05/2008
Vraag om uitleg van mevrouw Els Robeyns tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de wachttijden bij de sociale huisvesting en de eventuele invoering van een overbruggingstoelage
Vraag om uitleg van de heer Jan Penris tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de uitbreiding van de huursubsidie en de aanpak van zogenaamd kieskeurige sociale huurders
De voorzitter: Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Mevrouw Els Robeyns: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, deze vraag sluit eigenlijk aan bij de vorige discussie. De wachtlijsten van kandidaat-huurders bij de sociale huisvestingsmaatschappijen groeien en de gemiddelde wachttijd vooraleer een woning wordt toegewezen, nam de voorbije jaren steeds maar toe. Hiermee vertel ik absoluut niets nieuw.
Mijnheer de minister, de cijfergegevens waarop ik mij baseer, zijn de cijfers die u mij verstrekte in uw antwoord op mijn schriftelijke vraag van eind vorig jaar, aangevuld met de geactualiseerde cijfers van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen. Uit die cijfers blijkt dat de gemiddelde wachttijd voor het bekomen van een sociale woning in een tijdspanne van vier jaar gemiddeld met 8 maanden is toegenomen. De gemiddelde wachttijd bedroeg midden 2007 872 dagen of 29 maanden.
Ik ga niet verder in op de individuele verschillen die op het gebied van de wachttijden kunnen bestaan, zoals de toewijzing in functie van gezinssamenstelling en dergelijke. Maar ik denk dat de gemiddelden voldoende zicht geven op de huidige situatie van de wachttijden voor het bekomen van een sociale woning.
Ik vrees dat de tendens van steeds langere wachttijden zich ook in de komende jaren zal blijven doorzetten, want het aanbod aan sociale woningen voldoet verhoudingsgewijs niet aan de toenemende vraag. Door de stijgende levensduurte, de hiermee gepaard gaande vermindering van de koopkracht en de alsmaar hogere huurprijzen op de private woningmarkt, gaan steeds meer mensen beneden de armoedegrens terechtkomen en zullen steeds meer mensen een beroep doen op woningen van de sociale huisvestingsmaatschappijen.
Wonen slorpt een heel belangrijk deel van het beschikbare budget op. Overschakelen van een privéwoning naar een sociale woning, waarbij de huurprijzen gerelateerd zijn aan het inkomen, is een van de weinige mogelijkheden om het gezinsbudget meer in evenwicht te kunnen houden.
In Vlaanderen is er nood aan meer sociale woningen. De Vlaamse Regering heeft de nodige inspanningen aangekondigd om een inhaaloperatie in de sociale huisvesting door te voeren. Dat kan ik alleen maar toejuichen.
Mijnheer de minister, voor mijn fractie dient prioriteit gegeven te worden aan meer sociale woningen. Sociale woningen komen op de eerste plaats, maar ik denk dat er ook andere ondersteunende maatregelen genomen dienen te worden om de factor wonen in het gezinsbudget te kunnen ontlasten.
Mijnheer de minister, daarom wil ik toetsen naar uw bereidwilligheid om een huursubsidie in te voeren. Maar ondertussen hebt u in de pers aangekondigd dat u onder bepaalde voorwaarden vanaf 2009 een huursubsidie van 150 euro gaat uitkeren aan Vlamingen die minstens vijf jaar op de wachtlijst voor een sociale woning staan. Deze maatregel kan ik, als eerste aanzet, alvast toejuichen. Ik hoop dat het over een structurele en geen eenmalige maatregel gaat.
Mijnheer de minister, mij baserend op de persberichten van vorige week, stel ik u graag een aantal vragen. Hoe bent u bij het bedrag van 150 euro gekomen? Hoeveel mensen komen er op basis van de huidige gegevens voor deze huursubsidie in aanmerking? Werd er hierover al een beslissing genomen binnen de Vlaamse Regering? Welk budget zal er jaarlijks voor dergelijke huursubsidies worden ingeschreven? Worden mechanismen ingebouwd om misbruiken te voorkomen? Zo ja, welke? Op welke wijze zal er aan kwaliteitsbewaking voor de woningen van de begunstigden van deze huursubsidie worden gedaan?
De heer Jan Penris: Mijnheer de minister, ook wij hebben kennis genomen van het feit dat u principieel hebt aangekondigd dat u in een huursubsidie wilt voorzien voor kandidaat-socialehuurders die al een lange tijd op de wachtlijst staan. Ik heb niets tegen dat principe, maar u zult misschien aan de leden van uw meerderheid bijkomend tekst en uitleg moeten geven over de manier waarop u dat concreet gaat realiseren. Maar het principe wil ik niet aanvechten en ik hoop dat u genoeg middelen hebt om deze mooie ambitie te realiseren. Ik denk dat we het over meerderheid en oppositie heen eens zijn dat huursubsidies een goede zaak kunnen zijn. Mijn bekommernis gaat over de bijkomende voorwaarden die u hebt geformuleerd.
Op het moment dat u aankondigde dit goede voornemen te realiseren, deelde u tegelijkertijd mee dat u de kieskeurige sociale huurders wel eens in de kou zou willen laten staan. Daar kan soms begrip voor opgebracht worden, want ik ken in mijn dienstbetoon ook wel mensen die het niet al te nauw nemen met wat ze aangeboden krijgen. Maar we moeten toch, ook hier weer, een onderscheid maken tussen de verschillende gebieden in Vlaanderen.
Kurt Tuerlinckx van Gazet van Antwerpen maakte in zijn hoofdartikel, kort na uw aankondiging, heel terecht de vergelijking tussen Smeermaas en Antwerpen. Ik herinner me dat we bij vorige gelegenheden dat debat ook al hebben gevoerd.
Het zal uw moeder maar zijn, mijnheer de minister, die een sociale woning krijgt toegewezen in, ik zeg maar iets, de Chicagoblokken in Antwerpen. Ik denk dat daar weinig mensen met volle goesting gaan wonen.
Er is een probleem van vervreemding in bepaalde grootstedelijke maatschappijen. Er is het probleem dat vele mensen, en men kan hun dat niet kwalijk nemen, liefst zo veel mogelijk in hun eigen buurt blijven wonen. Als men in de buurtwerking geïntegreerd is, in de parochie, wordt men niet graag verplant naar wijken die ver verwijderd zijn van waar men geboren en getogen is. Als ze van hun eigen huis of van een huurhuis naar een sociale woning moeten, blijven die mensen liefst in de kern die ze gewoon zijn.
Mijnheer de minister, de kostprijs is ook dikwijls een probleem. De basishuurprijs wil wel eens verschillen van woning tot woning. Er zijn mensen die op mijn dienstbetoon komen en zeggen dat ze de basishuurprijs zelfs niet kunnen betalen.
De kwaliteit van het gebouw is dikwijls ook een beletsel. U zegt dat we het slachtoffer zijn van ons eigen succes, en ik zie ook heel mooie realisaties in de sociale huisvestingssector, maar ik blijf erbij dat, zeker in de grootstedelijke gebieden, er woningcomplexen zijn die afgeleefd zijn, er niet uitzien en dringend aan renovatie toe zijn. Als men iemand daar een woning toewijst, kan ik me voorstellen dat die persoon dat liever aan zich laat voorbijgaan.
Mijnheer de minister, wat zullen de precieze voorwaarden zijn voor kandidaat-socialehuurders om in aanmerking te komen voor een socialehuurpremie? Zult u strikt het criterium hanteren dat een kandidaat die in aanmerking wil komen voor een huursubsidie geen enkele woning kan weigeren binnen het werkingsgebied van de huisvestingsmaatschappij, of zal rekening gehouden worden met de omstandigheden die ik heb geschetst? Blijft het recht om eenmaal een sociale woning te kunnen weigeren, zonder van de wachtlijst geschrapt te worden, behouden? Zullen mensen die eenmaal een sociale woning geweigerd hebben, aanspraak kunnen maken op een huursubsidie?
De voorzitter: Mevrouw Guns heeft het woord.
Mevrouw Dominique Guns: Mijnheer de minister, ik wil u bedanken. Ik heb in de politiek al lang geleerd dat men lang iets moet blijven herhalen vooraleer anderen mee willen stappen. Maar met de huursubsidie en het aanpakken van weigeringen van toegewezen woningen ben ik al twee legislaturen bezig. Ik ben heel tevreden dat het uiteindelijk gerealiseerd zal worden.
Mijnheer de minister, ik wou ook een paar vragen stellen in verband met de wachttijden. Men moet soms tot vier jaar wachten, maar wordt de teller op nul gezet op het moment dat men een woning weigert? Of loopt de termijn gewoon door? Als iemand drie of vier keer weigert en de teller blijft gewoon lopen, duurt het natuurlijk lang vooraleer men een woning toegewezen krijgt. Mijn mening was altijd dat, als men tweemaal een woning weigert, overwogen zou moeten worden om die persoon van de wachtlijsten te schrappen, want dan wordt ook bewezen dat men niet woonbehoeftig is.
Mijnheer Penris, als men ooit een sociale mix wil krijgen, ook in de sociale huurwoningen en in de Chicagoblokken, mag men niet toelaten dat iedereen voor eeuwig mag weigeren om daar naartoe te gaan. Ik ben ermee akkoord dat de eerste mensen die erin moeten, misschien zullen afzien, maar als men het niet op die manier doet, komt men er nooit. Dat is een realiteit die men ook onder ogen moet zien. (Opmerkingen van mevrouw Vera Dua)
Ik heb er eens gelopen. Ik weet niet wat gebeurd was, het was niet voorzien, maar het was zeer proper die dag. Ik heb ook geen brokken van het plafond zien vallen. Heb ik nu geluk gehad, ik weet het niet. Ook de liften waren toen proper, en we waren er niet met de commissie.
Het succes van de sociale huurwoningen is, niet enkel sinds de mazout duurder is geworden en de levensduurte is gestegen, al tien tot vijftien jaar enorm gestegen, omwille van de huurprijs die sterk verschilt van de private markt. Maar ook de kwaliteit is enorm gestegen de voorbije decennia. Als men vroeger naar een sociale woonwijk moest gaan wonen, was men bezorgd. Als men daar nu woont, heeft men het soms veel beter dan op andere plaatsen.
Wat de huursubsidie betreft, werd ook gevraagd hoe we dat gaan toepassen. Een kritiek die we regelmatig uit groene hoek krijgen, is dat we de huurprijzen zullen doen stijgen. Ik heb altijd gezegd - en wie weet krijg ik ooit gelijk - dat men een huursubsidie kan geven als de huurprijs lager ligt dan een bepaald bedrag. Dat is natuurlijk afhankelijk van regio tot regio. Antwerpen en de Vlaamse rand zijn duurder dan gemeenten die verder liggen.
Mijnheer de minister, we moeten wel opletten dat mensen die vandaag een huurprijs aankunnen van 600 euro, morgen niet in een woning van 750 euro gaan wonen, omdat ze dan nog altijd 600 euro betalen en 150 euro wordt bijgepast.
Mijnheer de minister, daarom deze hint. Als we aan de huursubsidies en de voorwaarden voor toekenning werken, moeten we kijken naar de gemiddelde huurprijs in een regio. Als bijvoorbeeld de gemiddelde huurprijs 500 euro is, kan een huursubsidie verkregen worden als de huurprijs lager ligt dan 500 euro.
Mevrouw Dua, om uw kritiek voor de toekomst al te ondermijnen, zijn er twee mogelijkheden. Ofwel zegt de verhuurder dat hij niet iemand met een huursubsidie wil en gaat hij naar 550 euro, ofwel willen mensen dat wel en brengen de huurprijs op 490 euro.
Een ander punt, en wie weet krijg ik daar ook nog gelijk, gaat over het OCMW. Voor mensen die van een leefloon leven, moeten we eens nagaan hoe het in Frankrijk is. Al meer dan tien jaar breekt het OCMW daar in in het huurcontract, maar eigenlijk komt het erop neer dat het OCMW niet het volledige leefloon uitbetaalt aan de OCMW-cliënt, maar de huurprijs aan de verhuurder betaalt en dat komt in mindering van het leefloon. Op die manier is er zekerheid dat de huurprijs wordt betaald. In Frankrijk is het de realiteit dat, als een verhuurder moet kiezen tussen verhuren aan een OCMW-cliënt of aan iemand die een minimumloon verdient, hij voorrang geeft aan de OCMW-cliënt, waardoor men ook tegemoet komt aan de sociale bekommeringen van de overheid.
De voorzitter: Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Mevrouw Michèle Hostekint: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, laat het duidelijk zijn dat voor de sp.a-fractie huursubsidies een noodoplossing zijn. Het is voor ons prioritair dat meer wordt geïnvesteerd in sociale huisvesting. Het kan wel een noodoplossing zijn, want er zijn momenteel niet genoeg sociale woningen, maar een structurele maatregel is het uiteraard niet.
Mijnheer de minister, ik heb ook een aantal opmerkingen bij het voorstel dat u hebt gelanceerd. Ik vraag me af hoe het zit met de koppeling aan de kwaliteit van de woningen. U weet dat dat voor ons altijd prioritair is geweest. Een huursubsidie moet gekoppeld zijn aan de kwaliteit. Het kan niet de bedoeling zijn dat een huursubsidie gewoon in de zak van de verhuurder verdwijnt. Mevrouw Guns, die bezorgdheid leeft niet alleen in groene hoek, want er is natuurlijk wel een dreiging van stijging van de huurprijzen. Het lijkt me logisch dat tegenover die huursubsidie minstens een kwaliteitsvolle woning staat.
Een tweede opmerking gaat over het bedrag van de huursubsidie. Het gaat om een forfaitair bedrag, heb ik begrepen. Er is geen differentiatie en er zijn geen sociale correcties. Het bedrag staat blijkbaar los van het inkomen of de gezinssamenstelling. Het komt er dus op neer dat een alleenstaande die een studio huurt van 300 euro, eenzelfde huursubsidie krijgt als een gezin met vier kinderen dat, noodgedwongen, een huis met verschillende slaapkamers moet huren van 650 euro.
Hoe zit het met de overlast voor de sociale huisvestingsmaatschappij zelf? Ik vermoed dat er enige administratie bij komt kijken en dat aan de sociale huisvestingsmaatschappij gevraagd zal worden om door te geven welke huurders al hoelang op de wachtlijst staan.
Hoe zit het daarmee? Hoe zal dat administratief worden opgelost? Vreest de minister niet voor een aanzuigeffect op de wachtlijsten van de sociale huisvestingsmaatschappijen?
De voorzitter: Mevrouw Dua heeft het woord.
Mevrouw Vera Dua: Mijnheer de voorzitter, ik zal het kort houden. We zijn sterke voorstanders van een goed systeem van huursubsidies. Ik heb de indruk dat hier zijdelings een aantal elementen van dat systeem in het beleid inzake sociale huisvesting worden binnengeloodst. Hierdoor rijzen een aantal problemen die de minister nooit zal kunnen oplossen. Eigenlijk hebben de andere commissieleden al de nodige vragen gesteld.
Voor mij moet een huursubsidie essentieel aan een of andere regulering van de huurprijzen worden gekoppeld. In het buitenland is dat overal het geval. Zonder die koppeling dreigt de verhuurder ermee te gaan lopen.
Een huursubsidie moet hoe dan ook aan het inkomen en aan de gezinssituatie worden gekoppeld. Het gaat om een ondersteuning van een groep die het moeilijk heeft. Zonder die koppeling zouden we op een rare manier te werk gaan.
Tot slot wil ik het over de vrijheid van woning hebben. Hoewel die formulering misschien enigszins overdreven is, houd ik mijn hart vast. Mevrouw Guns wil blijkbaar bepalen waar mensen moeten wonen. Ik vind haar verklaringen voor een liberaal nogal verregaand. Wij zouden dan zeggen waar mensen die een huursubsidie ontvangen, mogen wonen. Ze zouden dit niet zelf mogen kiezen. (Opmerkingen van mevrouw Dominique Guns)
Daar komt het op neer. Ze mogen die subsidie niet gebruiken om naar een duurder huis te verhuizen. Ik vind liberalen op sommige vlakken zeer regulerend.
Mijn algemene commentaar is dat de minister een goed systeem op een te weinig structurele wijze wil gebruiken. Hij zal voor een aantal problemen geen oplossingen vinden.
De voorzitter: De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe: Mijnheer de voorzitter, we kunnen ons vinden in de idee die de minister in zijn beleidsbrief 2008 heeft geformuleerd. Voor we die idee kunnen uitvoeren, zullen we echter nog heel wat ernstig denkwerk over de modaliteiten en over de bijkomende voorwaarden moeten verrichten.
De opmerkingen van mevrouw Hostekint lijken me essentieel. We zijn in feite koele minnaars van een huursubsidiesysteem. Voor ons is dit een noodoplossing. Het investeringsprogramma voor bijkomende sociale huurwoningen kan hier zeker niet los van worden gezien of ondergeschikt aan worden gemaakt.
Ik wil even benadrukken welke bekommernissen we met betrekking tot een huursubsidiesysteem in se hebben. Destijds heeft toenmalig koninklijk commissaris Paula D´Hondt die idee gelanceerd. Ze heeft voor een algemene invoering in heel België van huursubsidies gepleit. Dit zou jaarlijks 3,5 miljard euro kosten. Daar is toen veel over gediscussieerd. Indien we over de nodige middelen zouden beschikken en die gedurende negen jaar zouden investeren, zou het probleem in feite opgelost zijn. Indien we gedurende al die tijd huursubsidies zouden uitkeren, zouden we na negen jaar niets hebben.
Ik val dan ook terug op de positie dat huursubsidies moeten worden toegekend, maar dat dit op stringente wijze en als noodoplossing moet gebeuren. We houden ons aan het Vlaamse regeerakkoord, waarin aan de uitbreiding van het huursubsidiestelsel selectiviteit met betrekking tot de doelgroep, aan een automatische en in de tijd beperkte toekenning, aan het optrekken van het inkomensplafond en aan een maximale huurprijs wordt gekoppeld. Zoals mevrouw Dua heeft opgemerkt, is er nood aan differentiatie. We zouden het systeem aan kwaliteitsnormen moeten koppelen. Misschien moeten we op de eerste fase van de staatshervorming wachten. Daarna zal het woonbeleid in zijn globaliteit bij ons terechtkomen. Indien dit niet zou gebeuren, zullen we eeuwig blijven discussiëren over de vraag wie nu eigenlijk bevoegd is. Het Vlaamse regeerakkoord stelt tevens dat huurders die aan de voorwaarden voldoen, ook zonder verhuis een huursubsidie moeten krijgen. Bovendien moet deze subsidie de huurder ten goede komen.
Misschien moeten we eens onderzoeken of de mensen die op een sociale koopwoning wachten en ondertussen op de privéhuurmarkt huren eventueel ook voor een huursubsidie in aanmerking kunnen komen. Dit zou hun koopkracht op peil houden.
Ik zou de minister een heel concrete vraag willen stellen. Wanneer zal dit worden gerealiseerd? Hoe zit het met de timing? Wanneer zal dit systeem operationeel worden?
De voorzitter: De heer Dehaene heeft het woord.
De heer Tom Dehaene: Mijnheer de voorzitter, ik wil me aansluiten bij wat de heer Decaluwe net heeft gezegd. Ik stel me grote vragen bij een lineaire maatregel die gedurende vijf jaar van kracht zou zijn. We moeten dit nuanceren en het budgettaire plaatje berekenen.
Ik wil ook even op de woorden van mevrouw Guns ingaan. Wat een van haar punten betreft, hoop ik dat ze nooit gelijk krijgt. Het gaat hier over het rechtstreeks aan de eigenaar betalen van de huur van mensen die een leefloon ontvangen. Het is niet altijd evident met een leefloon rond te komen. Soms moeten die mensen prioriteiten stellen en wat heen en weer schuiven. (Opmerkingen van mevrouw Dominique Guns)
Die mensen moeten die keuze zelf maken. Ze kunnen de huur twee dagen later betalen en ondertussen een brood kopen. Indien ze die keuze moeten maken, kunnen ze best een brood kopen.
Waarom zouden we het onderscheid maken tussen iemand die een leefloon ontvangt en iemand die een minimumloon verdient? Dit is duidelijk stigmatiserend.
Ik vind bovendien dat mevrouw Guns de inspanningen van de OCMW´s miskent. Nu al komen veel OCMW´s tussen in de huur.
Een aantal maanden geleden heb ik een bevraging gehouden. Hieruit is gebleken dat veel OCMW´s in Vlaanderen financieel tussenkomen. Het gaat gemiddeld om 850 euro per jaar. Er zijn hierbij uiteraard regionale verschillen. Het gaat in elk geval niet om het door de minister voorgestelde bedrag van 150 euro. Ik haal dit aan om tot voorzichtigheid aan te manen. We moeten steeds de juiste budgettaire inschatting maken.
De voorzitter: Mevrouw Guns heeft het woord.
Mevrouw Dominique Guns: Ik vind het typisch voor Groen! om te beweren dat ik wil beslissen waar mensen moeten wonen. Groen! heeft een voorstel van decreet ingediend om de huurrichtprijzen aan de hand van de grootte van de living, de keuken, de badkamer en dergelijke te bepalen. Ik vind dat we moeten nagaan hoe hoog de huurprijzen in een regio ongeveer liggen. Als we ons daartoe beperken, kunnen we voorkomen dat mensen boven hun capaciteit huren. Het huis dat ze willen huren, mogen ze zelf kiezen. Ik zeg niet dat ze in een bepaald huis zouden moeten wonen om een subsidie te kunnen krijgen.
Ik zou de heer Dehaene erop willen wijzen dat we momenteel al een soortgelijk systeem hebben. Dit systeem is vrijwillig. Het gaat om de budgetbegeleiding van de OCMW´s. Dit systeem houdt in dat een OCMW de huur rechtstreeks aan de verhuurder betaalt.
Ik vind het eigenaardig dat de heer Dehaene een dak boven het hoofd niet belangrijk vindt. (Opmerkingen van de heer Tom Dehaene)
We moeten eerlijk zijn. Meestal gaat het niet om de keuze tussen een dak boven het hoofd of een boterham. Meestal gaat het om de keuze tussen een dak boven het hoofd of een luxeobject. (Rumoer)
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen: Mijnheer de voorzitter, dit geanimeerde voorspel toont aan dat iedereen hierover een mening heeft. Dit onderwerp leeft. Ik heb die idee eigenlijk geopperd omdat mevrouw Robeyns het er op 6 mei 2008 in de krant zelf over heeft gehad. Een dag nadien, op 7 mei 2008, heb ik hierop gereageerd. Ik wil haar de pas niet afsnijden. Ik geef gewoon de chronologie weer. Men mag dit door de Raad van Europa laten onderzoeken. Misschien dat dit hen zou lukken.
De huursubsidie staat los van wat we momenteel ten aanzien van de privéhuurmarkt doen. Nu gaat het vooral om een verhuispremie voor mensen die van een ongezonde naar een gezonde woning verhuizen. Dat staat hier totaal los van.
De bredere filosofie is dat we bekommerd zijn om mensen die oneigenlijk of onverantwoord lang op een sociale woning moeten wachten. Ik ben dan ook blij met de vraag om uitleg van mevrouw Robeyns. De wachtlijsten vormen in de eerste plaats een impuls en een sterk argument om bijkomend te investeren. Het contingent aan sociale woningen moet verder groeien. Mevrouw Robeyns heeft trouwens zelf naar onze beslissing over het voorontwerp van decreet betreffende het grond- en pandenbeleid verwezen. We willen tussen 2009 en 2020 45.000 nieuwe sociale woningen bouwen.
Tegelijkertijd geven de wachtlijsten een statistische realiteit weer. Dat is het verschil met andere wachtlijsten. Deze realiteit stemt niet altijd met de feitelijke staat van woonbehoeftigheid overeen. Mevrouw Robeyns heeft de wiskundige cijfers laten publiceren. Dat is haar goed recht. Sommige mensen denken echter dat men automatisch drie of vier jaar op een huurwoning moet wachten. Aangezien ik deze sector zeer goed begin te kennen, wil ik dit debat hier absoluut voeren.
Sommige mensen zijn heel selectief en willen enkel in een bepaalde deelgemeente wonen. Ik denk nu aan mijn eigen gemeente. Ik heb tijdens mijn spreekuur al dergelijke vragen gekregen. Iemand wil enkel in Smeermaas wonen. Dat is heel landelijk gelegen en daar zijn niet veel sociale woningen. Die persoon zal vier jaar moeten wachten. Dat is dan niet aanvaardbaar. Indien die persoon zich met het volledig aanbod van het Maaslands Huis tevreden zou stellen, zou hij op minder dan een jaar geholpen zijn. Het gaat hier om de gemeenten Lanaken en Maasmechelen en om een gedeelte van Dilsen-Stokkem. We vragen de mensen niet van het Oosten van het land naar de kust te verhuizen. We praten over een werkingsgebied dat hooguit tien kilometer beslaat. Voor sommige mensen is dat al het einde van de wereld.
Ik heb begrip voor verzachtende omstandigheden. Mensen hebben recht op een sociale huurwoning. Dat recht is goed gedefinieerd. Er zijn inkomens- en bezitsgrenzen. Dat kan echter nooit dermate ver gaan dat mensen kunnen eisen in dezelfde straat als hun ouders te wonen.
Hetzelfde geldt voor werkgelegenheid. Ik volg de activeringsfilosofie van minister Vandenbroucke. Mensen vragen me soms hen aan een job te helpen. Iemand zoekt een job als onthaalbediende. Hij werkt in een fabriek. Hij heeft algemeen secundair onderwijs (aso) gevolgd. Hij heeft geen hoger onderwijs gevolgd of hij heeft zijn hogere studies niet voleindigd. Eigenlijk is dat de enige job die hij zoekt. Indien hij zich op de arbeidsmarkt enkel voor die job beschikbaar stelt, kan hij een eeuwigheid werkloos blijven. De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorzieningen (RVA) maken hier snel komaf mee. Gezien de opleiding en de kwalificaties is die persoon voor een bepaalde typologie van jobs of voor een bepaald arsenaal aan vacatures beschikbaar.
Ik weet dat elke vergelijking gedeeltelijk mank loopt. Ik vraag me enkel af hoe ver de selectiviteit kan gaan. Tijdens gesprekken met journalisten valt het me steeds op dat ze denken dat iedereen daadwerkelijk 3,5 tot 4 jaar moet wachten. Iemand die bereid is om in, bijvoorbeeld, de Chicagoblokken te wonen, is de dag zelf nog geholpen. Die blokken zijn fors gerenoveerd. Hetzelfde geldt voor het Silvertopcomplex. Vroeger was dat complex minder leefbaar. Volgens sommigen was het zelfs onleefbaar. Nu zijn twee van de drie torens klaar en is het daar mooi. Velen van ons zouden het zich kunnen voorstellen op die plaats een toekomst uit te bouwen. Journalisten, die toch de actualiteit volgen, weten dat niet. Ze denken dat iedereen drie tot vier jaar moet wachten.
Ik wil de wachtlijsten niet wegrelativeren. Ik vind een lijst met 57.000 mensen erop 57.000 keer erg. Hoewel we voor een groei van het contingent moeten zorgen, moeten we echter ook de selectiviteit durven benoemen. We mogen niet alles op een hoopje gooien. We moeten het debat durven voeren.
Ik begrijp dat mensen soms problemen met het betalen van de huur hebben. De aanwezigen die met sociale huisvestingsmaatschappijen vertrouwd zijn, weten evenwel dat een SHM als eerste bereid is een spreiding van betaling toe te laten. De mensen moeten het enkel op voorhand melden. Ze kunnen zeggen dat ze een paar moeilijke maanden voor de boeg hebben. De kinderen moeten in september weer naar school. Er komen andere kosten aan. Er moet stookolie worden gekocht.
We zitten met een zekere mentaliteit bij de huurders. Dat zijn mijn woorden niet. De SHM´s zeggen dit zelf. De oudere huurders betalen altijd eerst hun vaste kosten, waaronder de huur aan de SHM. Een gedeelte van de jongere huurders leeft eerst en kijkt nadien of er nog geld voor de vaste kosten overblijft. Indien dit op tijd wordt aangekondigd, is dit zelfs geen probleem. We stellen echter vast dat de mentaliteit van die mensen niet altijd even goed is.
Er is een verband tussen de wachtlijsten en onze goede prijs-kwaliteitsverhouding. Complexen als het Silvertopcomplex waren vroeger zwaar gehypothekeerd. Nu zijn ze weer leefbaar. We moeten dit genuanceerd benaderen. De goede verhouding tussen prijs en kwaliteit trekt mensen aan die hier vroeger niet aan wilden denken. Nu ze die complexen zien, willen ze daar zeker wonen. In de jaren zeventig en tachtig, toen er zogenaamde ´Aemelinckx-blokken´ stonden, bedankten ze daar feestelijk voor.
Ik ben op een genuanceerde wijze voor huursubsidies. Ik heb ooit met de heer Dekker, voormalig Nederlands minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) gesproken. Hij heeft me gewaarschuwd. De Nederlanders verzuipen daarin. Dat blijft maar aangroeien. Bovendien heeft dit systeem een vervelend neveneffect. Werklozen krijgen een werkloosheidsvergoeding. Daarbovenop krijgen ze een huursubsidie. Die mensen zijn niet meer te activeren. Ze zouden immers een hoop voordelen verliezen. De Nederlanders noemen dit hun moeras. Ze stellen vast dat ze elk jaar geld mogen bijpassen. Dat is een oncontroleerbare stroom aan overheidsgeld geworden. Iedereen zegt dat er iets aan moet gebeuren.
De heer Decaluwe heeft me naar mijn timing gevraagd. Het is mijn bedoeling begin 2009 van start te gaan. Het debat gaat niet enkel over de huursubsidies en over die mensen die onverdiend en onverantwoord lang op een sociale huurwoning moeten wachten. Het gaat ook over de wachtlijsten.
Ik kom vaak op het terrein. Uit een bevraging van de SHM´s blijkt dat sommige kandidaten zeer kieskeurig zijn. In Sint-Truiden is ons gemeld dat enkel?zicht op zee? nog niet is gevraagd. (Gelach)
Ik verzin hier niets. De SHM´s maken dat echt mee. Er zijn serieuze kandidaten. Er zijn ook kandidaten die vinden dat de overheid voor hen moet zorgen. Dit leidt tot zeer specifieke vragen. Wie dergelijke vragen stelt, vraagt er eigenlijk om oneindig lang te moeten wachten.
Ik vind bepaalde verschoningsgronden aanvaardbaar. Het gaat dan om mensen die de woning te klein vinden of om mensen met hoogtevrees die niet op de tiende verdieping willen zitten. Wie ben ik om die mensen te zeggen dat ze die vragen niet mogen stellen?
Er zijn echter ook mensen die een woning weigeren omdat ze te ver van de winkels liggen, omdat ze enkel een gerenoveerd appartement willen, omdat ze enkel op de hoogste verdieping willen wonen, omdat ze absoluut geen straatlawaai willen, omdat ze enkel aan de zonkant willen wonen, omdat er te veel duiven in de buurt zijn, omdat de living te klein is of omdat er te veel allochtonen in de buurt wonen. Ik verzin dit niet. Dit komt van de SHM´s zelf. De aanwezigen die de sector kennen, weten dat ik de realiteit schets.
Ik kan echter begrijpen dat iemand die ziek is, een ligbad wil in plaats van een stortbad, of dat mensen geen geld hebben om te verhuizen. Dat kan worden nagegaan en als verschoningsgrond gelden. Hetzelfde geldt voor die persoon met hoogtevrees. Er wordt echter toch wel wat afgevraagd. We leven in een vraagmaatschappij. We moeten zorgen voor mensen en mensen in nood helpen, en de sukkelaars op de eerste plaats, maar we moeten ook durven zeggen dat sommige mensen vinden dat de overheid en de politici de geranten zijn van het grootwarenhuis Overheid. Wij bepalen in hun visie wat er in de rekken ligt en moeten ervoor zorgen dat ze krijgen wat ze willen, en dat moet dan ook liefst gisteren gebeurd zijn. Dat neemt niet weg dat er ook heel veel ernstige en behoeftige mensen zijn. Ik blijf dat herhalen. Ik ben genuanceerd ter zake. Ik ben dat van nature. U moet echter eens gaan luisteren bij de huisvestingsmaatschappijen. Net als mensen die werken bij het OCMW, zijn het zeer gemotiveerde en toegewijde mensen, maar als het gaat over ´profitariaat´ kunnen die mensen meer dan één anekdote vertellen. Soms is er iets mis met de mentaliteit van mensen die aankloppen.
Ik ga nu in op de concrete vragen. Zoals reeds aangekondigd op bladzijde 16 van mijn beleidsbrief 2007-2008, wordt op mijn voorstel een huursubsidiestelsel voorbereid voor personen die vijf jaar op de wachtlijst voor een sociale huurwoning staan en een laag inkomen hebben. De huursubsidie is dus een tijdelijke tegemoetkoming in de huurprijs voor de privéhuurwoning, in afwachting van de toewijzing van een sociale huurwoning. Het verheugt me dat u dit initiatief kunt toejuichen. Momenteel is deze nieuwe regeling echter nog in voorbereiding en dus nog aan eventuele wijzigingen onderhevig. Wat we hebben, deel ik u mee. Ik wijs er nogmaals op dat ik ter zake open sta voor inbreng, debat en nuancering. Ik zal me in mijn antwoord baseren op de stand van zaken van het dossier vandaag, onder voorbehoud van eventuele toekomstige wijzigingen.
Zoals gezegd, wordt deze nieuwe tegemoetkoming momenteel voorbereid. In deze voorbereiding gaan we uit van forfaitaire bedragen per inkomensschijf. Het bedrag van de maandelijkse huursubsidie zou worden bepaald volgens de inkomenscategorieën van de bestaande huursubsidie. Een eerste categorie is de inkomensgroep met een jaarinkomen van minder dan 9000 euro. Hiervoor zou in een maandelijkse huursubsidie van 160 euro worden voorzien. Een tweede categorie is de inkomensgroep met een jaarinkomen tussen 8700 en 12.400 euro. Hiervoor zou in een maandelijkse huursubsidie van 120 euro worden voorzien. Een derde categorie is de inkomensgroep met een jaarinkomen tussen 12.400 en 14.550 euro. Hiervoor zou in een maandelijkse huursubsidie van 80 euro worden voorzien. Deze inkomensgrenzen zijn dus gelijk aan de grenzen van het huursubsidiebesluit van 2007, met een maximum van 14.550 netto belastbaar en 1300 euro per persoon ten laste. Er wordt dus niet gepleit voor een uniform maandelijks bedrag van 150 euro. Dat is een richtcijfer voor het gemiddelde bedrag van de huursubsidie.
Niet alle personen die minimaal vijf jaar ingeschreven staan op de wachtlijsten, zouden in aanmerking komen voor de huursubsidie. De inkomensgrens om te worden toegelaten voor een sociale huurwoning ligt immers hoger dan de voorgestelde inkomensgrens voor het bekomen van een huursubsidie. Het zijn enkel de financieel zwaksten die door de overheid zouden worden ondersteund met een huursubsidie, in afwachting van de toewijzing van een sociale huurwoning. Het betreft immers een stelsel voor personen die gehuisvest zijn op de privéhuurmarkt. Mee daarom wordt de gelijkschakeling met de inkomensgrenzen van het reguliere huursubsidiestelsel nagestreefd. De combinatie van vijf jaar ingeschreven zijn op de wachtlijst en de lage inkomensgrens van het huursubsidiestelsel, bakent de doelgroep af tot een startgroep van een 7000-tal personen bij de inwerkingtreding van het stelsel en een jaarlijkse, recurrente groep van ongeveer 3200 personen.
De startgroep betreft de kandidaat-huurders die op het moment van inwerkingtreding van het besluit de vereiste inschrijvingsduur van vijf jaar hebben bereikt en die voldoen aan de inkomensgrens. De groep met recurrente begunstigden betreft alle kandidaat-huurders die in de loop van de maanden en jaren na de inwerkingtreding van het besluit toegang krijgen tot het stelsel op basis van een inschrijving van vijf jaar op de wachtlijst en de inkomensvoorwaarde. Mevrouw Hostekint, wat die administratie betreft, overleggen we met de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH), de koepel van de huurmaatschappijen, over hoe dat in de praktijk moet worden georganiseerd.
Het besluit tot instelling van een huursubsidie voor personen die vijf jaar op de wachtlijsten voor een sociale huurwoning ingeschreven zijn, is momenteel in voorbereiding. Qua timing is bepaald dat een finale beslissing door de Vlaamse Regering in het najaar van 2008 zou worden genomen. Vanaf dan zullen de potentieel begunstigden door de sociale huisvestingsmaatschappijen op de hoogte worden gebracht van hun recht op een huursubsidie, zodat ze via een eenvoudig invulformulier hun aanvraag kunnen indienen. De uitbetaling van de huursubsidie aan de gerechtigden gebeurt door het Agentschap Wonen-Vlaanderen en zou gebeuren vanaf 2009. Ik zie dat samen met het debat over de wachtlijsten. Daar zullen we het straks nog even over hebben.
In 2007 werd al een eerste verruiming van het huursubsidiestelsel gerealiseerd. Toen werd het budget voor de huursubsidies opgetrokken van 10,6 miljoen euro naar 17,8 miljoen euro voor 2007. Met de actuele tweede verruiming van het huursubsidiestelsel met personen die lang wachten op een sociale huurwoning, wordt het budget opgetrokken tot 30 miljoen euro.
Er wordt momenteel nog onderzocht in welke mate een te beperkte voorkeur van de kandidaat-huurder bij de inschrijving voor een sociale huurwoning, in de praktijk een toewijzing vrijwel onmogelijk kan maken. Op deze wijze zouden personen immers lang op de wachtlijst kunnen staan, zonder dat ze een dringende woonnood hebben. Iemand die slechts kandidaat is voor een bepaalde wijk of straat, heeft een bepaalde woonvoorkeur, maar geen acute woonnood. Dat is heel eenvoudig. Dat debat wil ik ook met iedereen aangaan. Wie dat ontkent, krijgt de huisvestingsmaatschappijen als eerste tegen zich. Ik weet heel goed waarmee ik bezig ben, en ik weet ook heel goed wat er leeft binnen de huisvestingsmaatschappijen. Die zeer uitgesproken selectiviteit veroorzaakt immers heel wat frictie bij de mensen van die maatschappijen. In sommige gevallen is die selectiviteit perfect te begrijpen, maar in een aantal gevallen wekt ze de mensen van de huisvestingsmaatschappijen danig op de zenuwen.
Er wordt in dit verband een bijkomende voorwaarde onderzocht, waarbij de kandidaat-huurder bereid moet zijn om zijn keuze voor woningen die voldoen aan zijn of haar rationele bezettingsnorm voldoende ruim te stellen. Anderzijds moet er ook rekening mee worden gehouden dat enkel aan personen met een laag inkomen die vijf jaar op de wachtlijst staan, een huursubsidie wordt aangeboden. De laagste inkomensgroepen kunnen zich in principe geen kieskeurigheid veroorloven, gezien hun dringende woonnood, waardoor de kans op misbruiken meteen ook relatief laag wordt ingeschat door mijn administratie.
Woningen waarvoor een huursubsidie wordt verstrekt, moeten in overeenstemming zijn met de minimumkwaliteitsnormen van de Vlaamse Wooncode. Dat is dan de koppeling aan de kwaliteit. Mevrouw Robeyns vroeg daar als eerste naar. Indien die overeenstemming er niet is, is vooralsnog een verhuisbeweging naar een conforme woning noodzakelijk om recht te kunnen hebben op die huursubsidie. In de voorbereiding wordt ook aan de volgende mogelijkheden gedacht. De woning zou worden gecontroleerd door het Agentschap Wonen-Vlaanderen, dat bezig is met kwaliteitsbewaking. Dat is niet de taak van de wooninspectie, maar wel van het agentschap. Indien de controle van de woning aantoont dat de woning niet conform is, krijgt de kandidaat-huurder nog de tijd om te verhuizen naar een conforme woning. Hierbij wordt gedacht aan een verhuistermijn van acht maanden, waarbinnen hij met behoud van de huursubsidie moet verhuizen naar een conforme huurwoning. Na deze periode wordt de huursubsidie opgeschort, tot er eventueel wordt verhuisd naar een conforme woning. Bij een verhuis naar een conforme woning wordt tevens een installatiepremie toegekend.
Ik denk dat ik al op heel veel van de vragen van de heer Penris heb geantwoord, maar hij mag steeds vragen stellen. Die rationele bezettingsnorm vind ik wel een belangrijke voorwaarde. Ik heb het dus over de voorwaarde waarbij de kandidaat-huurder bereid moet zijn om zijn keuze voor woningen die voldoen aan zijn of haar rationele bezettingsnorm voldoende ruim te stellen. Met die norm bedoelen we de grootte van de woning in verhouding tot de grootte van het gezin. Dat moet mee in rekening worden genomen.
De voorzitter: Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Mevrouw Els Robeyns: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. Deze discussie zal in de toekomst nog wel worden gevoerd. De wachtlijsten zijn inderdaad toegenomen, en dat niet alleen door de hoge prijzen op de privémarkt, maar ook door de toename van de kwaliteit van sociale woningen. Uw opmerking ter zake is zeker terecht. Ik heb er ook geen enkel probleem mee om te erkennen dat de selectiviteit een reëel probleem is.
De prioriteit moet absoluut liggen bij de sociale woningen. De huursubsidie is een noodoplossing, maar ik vind het alleszins positief dat u dit koppelt aan het inkomen, zodat dit zeker de financieel zwakkeren ten goede komt. Zoals u zelf zei, zal de concretisering nog moeten volgen. Ik zal dat blijven volgen.
Mevrouw Vera Dua: Mijnheer de minister, de vraag die moet worden gesteld, is of het criterium van vijf jaar op een wachtlijst, het goede criterium is om diegenen te helpen die dat het meest nodig hebben. Ik kan het niet wetenschappelijk bewijzen, maar naar mijn aanvoelen is dat niet het geval. Misschien moet dat toch eens worden nagegaan. Als u die huursubsidie slechts wil geven aan een beperkt aantal mensen, moet ze wel naar die categorie gaan die dat geld het meest nodig heeft. Dat is niet automatisch iemand die vele jaren op de wachtlijst staat.
De wijze waarop er soms wordt gepraat over mensen die op wachtlijsten staan, stoort me soms wat. U hebt voorbeelden van woonmaatschappijen aangehaald, die gewagen van profitariaat. Dat leeft inderdaad bij sociale huisvestingsmaatschappijen. Mensen hebben echter ook wat men in die kringen een wooncarrière noemt. Iemand kent verschillende fasen in zijn leven. Op een bepaald ogenblik woont hij in een woning van een slechte kwaliteit, waarvoor hij waarschijnlijk iets te veel huur betaalt. Hij woont daar graag en kijkt of hij beter kan krijgen. Dat is het motief bij iedereen: zowel bij mensen die geld hebben als bij mensen die geen geld hebben. Ze verhuizen als ze iets beters kunnen krijgen. Daarom zullen ze in bepaalde gevallen weigeren. Er wordt gesproken over mensen die ook een goed aanbod weigeren alsof dat het ergste is dat ze kunnen doen en alsof ze niet appreciëren wat de overheid voor hen doet. Dat betekent echter dat die persoon om de ene of andere reden het gevoel heeft dat hij zijn woonkwaliteit niet kan verbeteren door in te gaan op het aanbod. Dat is niet altijd profiteren. Ik kan voorbeelden aanhalen waarbij er sprake is van een zeer weloverwogen keuze. Een buitenstaander kan zich afvragen waarom hij daar niet gaat wonen, maar voor die persoon is dat dan een zeer verantwoorde keuze. Ik heb het gevoel dat met die maatregel nu plots de wachtlijsten worden onderverdeeld in de goeden en de slechten, de profiteurs. Ik voel me daar helemaal niet goed bij en vind dat het debat op een andere wijze moet worden gevoerd.
De heer Jan Penris: Ik wil me daarbij aansluiten. Ik heb immers het gevoel dat we even zijn doorgedrongen tot de kern van de zaak, zonder er uitputtend op in te gaan. Mijnheer de minister, u zegt dat er redenen zijn om te weigeren. Dat zijn de fameuze verschoningsgronden. U haalde er een aantal aan. Voor u is hoogtevrees of het feit dat iemand op dat moment de verhuiskosten niet kan betalen, een verschoningsgrond. Ook het feit dat de rationele bezettingsnorm niet wordt gehaald, zou een verschoningsgrond kunnen zijn. Er zijn er echter nog andere. Het is ideologisch vreemd, maar daar volg ik mevrouw Dua enigszins in. De wijkverbondenheid kan heel belangrijk zijn voor iemand in zijn wooncarrière. Als abstracte overheid kunnen wij dan zeggen dat die persoon van ons een enorme kans krijgt, hoewel de woning drie dorpen verder ligt, maar we moeten daar rekening mee houden. Mijnheer de minister, het zou nuttig zijn, voor ons, maar ook voor u en zeker voor de sociale huisvestingsmaatschappijen, dat die verschoningsgronden duidelijker worden geformuleerd, zonder ze noodzakelijk volledig af te bakenen. Nu blijft daar immers onduidelijkheid over bestaan. Wie kan weigeren en om welke redenen? Hoeveel malen kan men weigeren? In sommige gevallen moet het mogelijk kunnen zijn om drie- à viermaal te weigeren als daar een objectieve verschoningsgrond voor bestaat. Dat zou een intellectuele uitdaging kunnen zijn voor ons allen om die verschoningsgronden eens netjes af te bakenen.
Minister Marino Keulen: Mevrouw Dua, ik denk dat ik daar zeer genuanceerd over heb gesproken, net als de mensen van de huisvestingsmaatschappijen, die dagelijks met de sector bezig zijn en het hart op de goede plaats hebben. Toch komen ze dingen tegen waarvan ze zich na een tijd afvragen of ze daar nu altijd over moeten zwijgen. We hebben nog altijd een taboecultuur. Dingen worden heel snel onbespreekbaar. Wat doen we met mensen die zeggen: ik schrijf me nu al in, hoewel ik eigenlijk niet woonbehoeftig ben, maar zet me ´on hold´? Die worden ingeschreven en vragen dan dat de maatschappij zich langzaam zou haasten.
Mevrouw Vera Dua: Dat is toch hetzelfde als iemand die zich inschrijft op de wachtlijst voor een serviceflat als hij nog goed is?
Minister Marino Keulen: Dan moeten we inderdaad ook op een andere wijze communiceren over die wachtlijsten. Ik heb er geen bezwaar tegen, want dat geeft me de kans om te reageren, maar dan krijgen we krantenkoppen als?Negenendertig maanden wachten op een sociale woning?. Als ik dan bel en daarover praat, dan zegt de schrijver dat hij het niet weet. De dag nadien is er dan inderdaad een mooi ander artikel verschenen, even lang, even groot en met een foto van hetzelfde formaat. Dat is dan de objectiviteit ten top.
We moeten leren om op een andere manier over wachtlijsten te communiceren. Wij kunnen dat tot vandaag nog niet, want we krijgen de statistische informatie in handen. Mensen die het zouden kunnen weten, blijken het dan niet te weten, en dat maakt me een beetje nerveus. Ze denken dat men gedurende 39 maanden er in elk geval aan is voor de moeite.
Wat de selectiviteit betreft, ben ik bereid een aantal zaken te aanvaarden. Maar ik denk dat ik ook in naam van veel collega´s in de commissie spreek als ik zeg dat de overheid zo selectief te werk kan gaan dat men altijd mislukt. En dat stimuleert de antipolitiek. Op een bepaald ogenblik kan men de mensen dergelijk omvangrijk verwachtingspatroon laten opbouwen dat men als overheid daar nooit aan kan voldoen, welke budgettaire inspanningen men ook levert.
Kijk naar werk. Op een bepaald ogenblik heeft men bij de VDAB en de RVA gezegd dat één persoon volstaat om de telefoon aan te nemen. De anderen moeten dan maar ander werk aanvaarden. We moeten de zaken dus genuanceerd en zonder taboes bekijken, en het probleem van de wachtlijsten op een andere wijze benaderen. Ik ben benieuwd hoe men in een pre-electorale periode met de cijfers zal omspringen. Men zal de zaken wiskundig benaderen. Dat mag, want het biedt me dan de mogelijkheid om te reageren. Intellectueel hebben we echter niet de klasse in huis om dat goed te benaderen. Hierbuiten is men doorgaans enkel geïnteresseerd in het gehakketak. Dat is spijtig. Want die wachtlijst is een belangrijke indicator, al is het ten dele ook de uitdrukking van een statistische realiteit en zegt die niet alles over de acute woningnood.
De voorzitter: Het incident is gesloten.