Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme Vergadering van 16/05/2006
Vraag om uitleg van de heer Stefaan Sintobin tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over het toerismebeleid inzake streekproducten
De voorzitter: De heer Sintobin heeft het woord.
De heer Stefaan Sintobin: Mijnheer de voorzitter, sommige collega´s zullen bij een eerste vluchtige lezing van mijn vraag misschien gedacht hebben dat ze plotseling lid zijn geworden van de subcommissie voor Landbouw. Ik kan ze geruststellen: het gaat alleen om het benadrukken van de toeristische meerwaarde van streekproducten en de eventuele initiatieven die de minister ter zake zou kunnen nemen. Ik veronderstel dat zeker collega Merckx-Van Goey het fenomeen van streekproducten kent. Streekproducten zijn producten die geassocieerd worden met een streek. Ofwel komen de ingrediënten uit de streek, ofwel hebben de mensen van die streek zich een manier van bereiden eigen gemaakt die erg nauw bij de streek aansluit. Het gaat altijd over producten die een geschiedenis hebben of een traditie met zich meedragen. Het streekproduct vormt meestal een hoeksteen van de lokale economie en is vaak bepalend voor de streekidentiteit. Mits de nodige promotie, wordt de specifieke geschiedenis en traditie van een streekproduct en de kwaliteit waarvoor het staat, over heel het Vlaamse grondgebied bekend. Bekende voorbeelden zijn de Geraardsbergse mattentaart, de Gentse azalea, de Poperingse hoppescheuten, onze Vlaamse grijze garnaal, de Vlaams-Brabantse tafeldruif, en er zijn er ongetwijfeld nog veel meer.
Het Vlaams Centrum voor de Agro- en Visserijmarketing, afgekort VLAM, staat in voor de promotie van deze producten en levert met beperkte middelen goed werk. Mevrouw Merckx-Van Goey stelde dat onlangs reeds in een vraag in de subcommissie voor Landbouw. Om de promotie te intensiveren heeft VLAM een streeklabel ontwikkeld. Met dit streeklabel voert VLAM gerichte promotiecampagnes die de meerwaarde van de streekproducten moeten accentueren.
Daarnaast begeleidt VLAM de indiening van een dossier voor het bekomen van een Europese oorsprongserkenning. Het belang daarvan is pas vrij recent doorgedrongen. In tegenstelling tot andere landen, werden door Vlaanderen nog maar vier dossiers ingediend bij de bevoegde diensten van de Europese Commissie: de Geraardsbergse mattentaart, het Vlaams-Brabantse grondwitloof, de Vlaams-Brabantse tafeldruif en de Gentse azalea. Twee andere dossiers zijn in voorbereiding: de Vlaamse grijze garnaal en de Poperingse hoppescheuten, niet toevallig twee kwaliteitsvolle West-Vlaamse producten.
Naast het economische aspect van streekproducten is er ook een toeristisch element. Daarmee kom ik tot de essentie van mijn vraag. Iedereen die zich met deze problematiek bezighoudt, weet dat gemeenten en provincies vaak inspanningen leveren om de streekproducten te koppelen aan hun toeristisch beleid, wat uiteraard tot een meerwaarde leidt. Ook Vlaanderen zou hier meer op moeten inspelen.
Ik stel deze vraag naar aanleiding van een vraag van mevrouw Merckx-Van Goey in de subcommissie voor Landbouw over de Europese oorsprongserkenning en de promotie van streekproducten in het algemeen. Mevrouw Merckx-Van Goey vroeg aan de minister-president in hoeverre streekproducten worden ingepast in het Vlaamse toerismebeleid, waarop de minister-president antwoordde met de bevoegde minister contact te zullen opnemen.
Mijnheer de minister, is er al overleg geweest met de minister-president? Wat is het resultaat daarvan? Op welke manier wordt in het Vlaamse toerismebeleid aandacht besteed aan de streekproducten? Wordt hierbij samengewerkt met gemeenten en provincies? Welke initiatieven kunt u nog naar voren schuiven om streekproducten en de promotie ervan te integreren in het toerismebeleid?
Ik heb me de moeite getroost nog eens te grasduinen in de beleidsbrief. Als ik iets over het hoofd heb gezien, zal de minister me dat ongetwijfeld zeggen, maar het enige dat ik heb teruggevonden in verband met streekproducten en de promotie ervan, was het project in ontwikkeling ´Tafelen in Vlaanderen´.
De voorzitter: Mevrouw Merckx-Van Goey heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey: Deze keer wil ik ingaan op de voorzet van de heer Sintobin, net zoals hij in de subcommissie voor Landbouw mee op de kar is gesprongen. Toen ging de vraag vooral over een formeel aspect, namelijk het streven naar een Europese erkenning van Vlaamse streekproducten en de promotie ervan. De heer Sintobin heeft dat allemaal uitgebreid ter sprake gebracht. Ik sluit me aan bij de vragen die reeds gesteld zijn, en beperk me tot nog enkele bijkomende vragen.
Van 16 tot 25 november 2006 wordt de ´Week van de Smaak´ gehouden. Dat is een heel concreet initiatief dat niet door de minister van Toerisme, noch door de minister bevoegd voor de horeca, maar door minister Anciaux is gelanceerd. Ik neem echter aan dat het door heel de Vlaamse Regering wordt gedragen.
Eind maart hebben we de informatiebrochure daarover ontvangen, met een oproep tot mogelijke deelnemers. In die brochure wordt niet specifiek aandacht besteed aan streekproducten. Om een breder draagvlak te creëren, is dit echter een niet te missen schakel. Ik stel immers vast dat Horeca Vlaanderen wel op de kar is gesprongen door in te gaan op de suggestie van de minister-president aan VLAM. In hun publicatie van mei staat niet alleen dat VLAM de regionale keuken promoot, maar ook dat Horeca Vlaanderen zich daarmee associeert. Het feit dat zulke actoren dit in hun circuit opnemen, heeft een groot multiplicerend effect.
Wanneer het gaat om promotie, is niet alleen VLAM maar ook het toerisme- en horecabeleid een belangrijke schakel. Mijnheer de minister, hoe zult u die promotie voeren? Het is belangrijk dat de kwaliteit bewaakt wordt, en daarvoor is er nu een gunstige knik in het beleid gekomen. Zowel in Vlaanderen als in Europa, waar de weg naar erkenning toch moeizaam is, wordt geprobeerd een en ander mogelijk te maken. Dat geeft een zeker sérieux aan streekproducten.
Er zijn dus niet zoveel risico´s meer. Alleen zal het noodzakelijk zijn er effectief extra aandacht en engagementen voor te vragen van Toerisme Vlaanderen. Is er in hun programmatie aandacht voor, zo niet dit jaar, dan toch in de toekomst? Er is immers een bepaalde weg ingeslagen, die het parlement verder zal blijven opvolgen.
De voorzitter: De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Merckx-Van Goey en ik zijn beiden van het Hageland, waar er al geruime tijd aandacht voor deze problematiek is. Vorige zaterdag hebben we nog eens mogen genieten van de inspanningen van de provincie om streekproducten te promoten. Ik dacht ook dat er al enkele jaren geleden een project was in het kader van het Europees steunfonds, samen met Unizo.
Toch wil ik nog wijzen op een actueel aspect. Als er een soort oorsprongsbescherming zou kunnen komen, dan zou wat er bijvoorbeeld in Hoegaarden is gebeurd, niet meer mogelijk zijn. Men zou het zich niet kunnen permitteren een bier dat lokaal wordt gebrouwen en gebonden is aan de grond, van de ene dag op de andere te verhuizen naar Jupille. Ik ben er mij daarbij natuurlijk ten volle van bewust dat er bepaalde economische argumenten zijn, en zoals ik het nu zeg, klinkt het wat ongenuanceerd.
Bovendien is het wat laat. Het zou in dat geval echter niet kunnen dat een groep bijvoorbeeld beslist niet meer in Hoegaarden te brouwen maar Witte van Hoegaarden te gaan brouwen in Jupille. Als daar een oorsprongsbescherming is, dan is dat afgelopen, dan kunnen ze nog witbier in Jupille brouwen maar dan zal het niet meer Hoegaarden worden genoemd. Daarmee verdwijnt dan natuurlijk een commercieel aspect, wat de groep misschien kan aanzetten om het bier inderdaad te brouwen ´waar men zich thuis voelt´.
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois: Momenteel worden deze dossiers voorbereid door het kabinet van de minister-president, bevoegd voor landbouw en door mijn kabinet.
Het is evident dat een erkend streekproductlabel heel versterkend werkt en een troef is die kan worden uitgespeeld. Zoals u allen weet, zijn er diverse door Europa gepromote labels: de ´Beschermende Oorsprongsbenaming´ of BOB, de ´Beschermende Geografische Aanduiding´ of BGA en de ´Gegarandeerde Traditionele Specialiteit´ of GTS. Dat zijn beschermde labels, die consumentgerichte acties meteen een sterke geloofwaardigheid geven.
Het is zo dat deze regering, meer bepaald de minister van Landbouw, een echte inhaaloperatie is gestart op het vlak van de erkenning van streekproducten. Voor de Vlaams-Brabantse tafeldruif, het Vlaams-Brabantse grondwitloof, de Geraardsbergse mattentaart en de Gentse azalea´s is de erkenningsprocedure bij Europa opgestart. Daarnaast zijn er bij VLAM twee dossiers in voorbereiding voor de Vlaamse grijze garnaal en de Poperingse hoppescheuten.
Naast de genoemde Europese kwaliteitssystemen voor streekproducten is er op Vlaams niveau het label ´streekproduct.be´. Dit label is ontstaan op initiatief van VLAM en wordt ook toegekend door VLAM, zonder enige betrokkenheid van de Vlaamse administratie.
Zowel in de reclamecampagnes op de buitenlandse markten als op beurzen en workshops worden de Vlaamse streekproducten meegenomen in de communicatie van ´bestemming Vlaanderen´.
De toeristische promotie van streekproducten geschiedt in samenwerking met de toeristische diensten van de provincies en met de verschillende Vlaamse regio´s. Elke regio pakt hierbij natuurlijk uit met zijn eigen specialiteiten die met liefde voor het product worden bereid, geteeld of gebrouwen. Denken we hierbij maar aan de unieke Lambiekbieren uit het Pajottenland, het witloof uit het Dijleland, de Hasseltse jenever, de garnaal van onze Vlaamse kust en dergelijke. Op dat vlak hebben we heel sterke troeven. Ik ben zelf van West-Vlaanderen en zeg altijd dat je nergens ter wereld zo´n fijn en gevarieerd aanbod aan visproducten vindt als aan onze Vlaamse kust. We gaan daaraan voorbij, maar het is schitterend wat we allemaal hebben. Ik ga dus akkoord met de teneur van deze vraag om uitleg: we mogen inderdaad trots zijn op de kwaliteit van onze streekproducten.
Het is zo dat Toerisme Vlaanderen op onze websites in het buitenland de gastronomische troeven van Vlaanderen uitspeelt. U kent ons discours: toerisme is een veelheid aan belevenissen. Ook de meeste mensen die in de eerste plaats komen om musea te bezoeken, om te shoppen, voor recreatie of voor andere doeleinden, zijn geïnteresseerd in een veelheid aan belevenissen. Op de Franstalige website zie ik staan ´Toujours gourmands!´, ´La Flandre emballe vos papilles´, ´Pour un repas pris sur le pouce´, ´Les gastronomes´, ´L´ultime touche sucrée´, ´La bière coule à flots´, ´La recette du mois´. Op de Duitstalige website lees ik de volgende titels: ´Essen muss ein Fest sein´, ´Fisch und Meeresfr?chte´, ´Chicoree´, ´Bier´, ´Pommes´, ´Pralinen´.
Ik nodig u uit om ook eens op de websites te gaan kijken van de Vlaamse regio´s en de gemeenten. Dat is vaak één grote lofbetuiging aan de eigen streekproducten. De gebrouwen dranken, de gerechten en de specialiteiten die de Vlaamse streekgastronomie uitmaken worden er op een voetstuk geplaatst. Vanzelfsprekend is dat een troefkaart, die we ook uitspelen. Zelf heb ik even gegoogled met de combinatie ´toerisme´, ´streekproducten´ en ´Vlaanderen´, met 471.000 - bijna een half miljoen - hits als resultaat. Hier wordt dus heel veel aandacht aan gegeven via het internet, als modern promotiemedium.
Zowel in het binnen- als in het buitenland kan de toeristische vermarkting van Vlaamse streekproducten inderdaad bijdragen tot de naambekendheid en vooral ook de imagovorming van Vlaanderen. Het gaat natuurlijk om meer dan het product. Vanuit de notie dat succesvol werven staat of valt met het geloofwaardig aanbieden van een duurzame en vooral ook unieke beleving aan de toerist-consument, komt het erop aan op een geïntegreerde manier onze gastronomie, gezelligheid en gastheerschap met elkaar te verbinden. Deze oefening is niet alleen mogelijk op het vlak van promotie: ook inzake productontwikkeling zijn er heel wat boeiende sporen te trekken. Wij moeten de klemtoon leggen op authenticiteit en identiteit. Iedereen die op reis gaat in het buitenland, gaat immers op zoek naar datgene dat een streek specifiek maakt. Dit is inderdaad volmaakt complementair.
De ontwikkeling van een nieuwe toeristische marketingstrategie voor Vlaanderen steunt op productelementen die dicht aansluiten bij de behoeften van de consument. Toeristisch Vlaanderen moet zich bij voorkeur richten op de behoefte aan beleving en lifestyle. ´Het goede leven´ is daarbij een van de hoofdproducten. De productelementen die daarbij aansluiten, zijn precies de gastronomie, met abdijbieren, streekproducten, chocolade, enzovoort. Zij geven mee invulling aan onze troeven, aan onze echtheid.
Mijnheer Sintobin, zoals u hebt kunnen lezen, ben ik bezig met ´Tafelen in Vlaanderen´. We hebben het daar al over gehad. Dat initiatief, dat gepland is voor 2008, is veel ruimer en omvattender dat de ´Week van de Smaak´. Het is de bedoeling dat dan gedurende een heel jaar al die streekproducten in de kijker zouden worden gezet, in samenwerking met de horeca, gemeenten en streken, met een grote campagne in binnen- en buitenland. We zijn volop bezig met de voorbereiding daarvan. Het is een werk dat heel veel tijd zal vergen, precies omdat het zo´n grote oefening is. Uiteraard ben ik ook bereid mee te werken aan de Week van de Smaak. Alleen is het zo dat dit aanvankelijk was opgevat als een bevoegdheidsoverschrijdend initiatief. Nu valt dit onder minister Anciaux. Ik heb niet het gevoel dat Landbouw daar ook bij betrokken is.
Ik vrees een beetje dat, indien dit niet tijdig klaar is, het moeilijk zal worden dit te integreren in de buitenlandse toeristische promotie. Het kan niet dat één maand op voorhand de opdracht wordt gegeven voor een uitgebreide campagne ter zake. Daarom nemen we voor Tafelen in Vlaanderen een heel lange aanloop. We willen dat heel grondig doen, en het ook koppelen aan andere dingen, zoals tentoonstellingen. We willen dit ook spreiden over het jaar. In de mate van het mogelijke zullen we de Week van de Smaak zeker promoten, maar dan moeten we daar wel tijdig op kunnen inspelen. Zoals u weet, werkt Toerisme Vlaanderen heel professioneel, op basis van een planning, van marketingplannen voor binnen- en buitenland. Er kan dus niet worden geïmproviseerd. Er kan bijvoorbeeld niet zomaar worden overgaan tot het drukken van een bijkomende brochure.
De voorzitter: De heer Sintobin heeft het woord.
De heer Stefaan Sintobin: Uit het antwoord van de minister blijkt dat iedereen beseft dat streekproducten heel wat meerwaarde bieden. Wij verwachten nog veel van het project ´Tafelen in Vlaanderen´, dat in 2008 van start gaat. Tijdens de ´Week van de Smaak´ zouden wel sommige projecten rond streekproducten in de kijker worden gezet. Dat was toch het antwoord van de minister-president. Dat punt zou bij VLAM op de agenda van de raad van bestuur staan.
Wat de suggestie van de heer Laurys over de oorsprongsbescherming betreft, kwestie van Hoegaarden niet meer in Jupille te kunnen brouwen, liggen de zaken volgens mij een heel stuk ingewikkelder. InBev brengt immers ook Belgische bieren op de buitenlandse markt die ook daar worden gebrouwen. Ik denk bijvoorbeeld aan Amerika. Het probleem is dus wel veel breder.
De voorzitter: Mevrouw Merckx-Van Goey heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey: Het is waarschijnlijk een beetje laat voor de Week van de Smaak. Men kan wel nog tot 15 juni 2006 een promotieactie aanmelden. Misschien is het goed om de impact van de Week van de Smaak te evalueren, zowel de successen als de minder positieve punten. Er is dan nog een jaar tijd om de lessen die men eruit kan trekken toe te passen op Tafelen in Vlaanderen. Er zijn natuurlijk ook plichten aan verbonden. Streekproducten moeten aan een bepaalde kwaliteit beantwoorden. Het imago en de promotie kunnen immers snel instorten als het product niet aan de juiste kwaliteitsvereisten voldoet.
De voorzitter: Het incident is gesloten.