Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme Vergadering van 18/04/2006
Vraag om uitleg van mevrouw Sabine Poleyn tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over het beleid rond microfinanciering in ontwikkelingslanden
De voorzitter: Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mevrouw Sabine Poleyn: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, microfinanciering is een belangrijke hefboom om op een waardevolle en duurzame wijze mensen in het Zuiden middelen te bieden om hun eigen plannen te verwezenlijken. De vastenperiode is net voorbij en de actie van Broederlijk Delen heeft heel sterk de nadruk gelegd op het steunen van landen in het Zuiden en de eigen plannen van de mensen daar.
We weten al langer dat microfinanciering een belangrijke hefboom is. We hebben daartoe tijdens de vorige legislatuur een decreet goedgekeurd. Daarin werd een systeem uitgewerkt voor waarborgverleningen aan ontwikkelingsfondsen die de microfinanciering kan ondersteunen. De uitvoeringsbesluiten zijn er gekomen in september 2005.
Ik heb over dit onderwerp reeds in mei 2005 een vraag aan u gesteld. Nu is er een jaar verstreken sinds mijn vorige vraag en een half jaar sinds de publicatie van de uitvoeringsbesluiten. Ik had dan ook graag een stand van zaken gekregen omtrent de uitvoering van het decreet en ik heb ook een aantal heel praktische vragen.
Mijnheer de minister, werd het waarborgcomité dat als taak heeft om de minister te adviseren over de erkenning van de ontwikkelingsfondsen en over het verlenen van de waarborgen, al opgericht? In uw antwoord op mijn vorige vraag en in de uitvoeringsbesluiten wordt een samenstelling van drie mensen met elk een eigen specialiteit gesuggereerd. U vertelde dat die samenstelling een soort garantie zou bieden voor de kwaliteit van de uitvoering van het decreet. Wat is de uiteindelijke samenstelling geworden? Is het gelukt om die drie mensen aan te trekken? Hoe ver staat het in de praktijk met de samenstelling?
In uw antwoord op mijn vraag van mei 2005 in deze commissie, stelde u dat u een colloquium zou organiseren om de microfinanciering meer onder de aandacht te brengen en om de nodige stimulansen te geven. Zijn die plannen al concreter geworden? Denkt u er nog over na of werden ze al gerealiseerd?
In dezelfde bespreking in de commissie was u niet afkerig van mijn voorstel om ook op een andere manier microfinanciering te stimuleren, bijvoorbeeld door in een land zoals Zuid-Afrika of Mozambique alle actoren van microfinanciering samen te brengen, zowel de vragers als de aanbieders van ontwikkelingsfondsen om na te gaan welke knelpunten er zijn in het vinden van vraag en aanbod en om zo de netwerking te faciliteren. Microfinanciering is mogelijks een andere manier om deze landen te ondersteunen. U zei toen dat u dat met de microfinancieringsinstellingen zelf zou bespreken. Hebt u dat intussen gedaan en hebt u al meer zicht op eventueel andere mogelijkheden, naast de uitvoering van het decreet zelf?
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois: Het Waarborgcomité werd samengesteld conform artikel 2 van het uitvoeringbesluit betreffende het stimuleren van microfinanciering in ontwikkelingslanden door middel van waarborgverlening aan ontwikkelingsfondsen. Het bestaat uit een ambtenaar van de administratie Buitenlands Beleid die voorzitter is, een ambtenaar die vertrouwd is met de wetten van de Rijkscomptabiliteit geco?rdineerd op 17 juli 1991 en een externe adviseur met specifieke kennis van institutionele en financiële analyse van MFI´s in ontwikkelingslanden en met specifieke kennis van internationale financiering. Voor elk van hen is ook een plaatsvervanger aangeduid.
Het voorzitterschap is in handen van een ambtenaar, de heer Freddy Colson, administrateur-generaal van het VAIS (Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking), en de heer Jorg Vereecke, adjunct van de directeur VAIS, is zijn plaatsvervanger. De heer Geert Reynders is aangeduid als persoon die vertrouwd is met de wetten van de Rijkscomptabiliteit. Hij is adjunct van de directeur bij Abafim. Zijn vervanger is mevrouw Liesbet Bohets, adjunct van de directeur bij Abafim. Professor Berlage van de KUL is aangeduid als extern adviseur. Zijn plaatsvervanger is de heer Bastiaensens van de Universiteit Antwerpen. Zij zullen begin mei 2006 formeel worden ge?nstalleerd.
Wat de tweede vraag betreft, heb ik voorgesteld een colloquium te organiseren met als doel de nieuwe reglementering toe te lichten. Gezien de beperkte doelgroep - er zijn maar enkele ontwikkelingsfondsen in Vlaanderen actief, namelijk Incofin, Trias en Alterfin -, en gezien de specifieke materie van de waarborgverlening, heb ik beslist om de directe spelers rechtstreeks uit te nodigen op een informatievergadering. Daar zal uitleg worden gegeven over de erkenning en de wijze waarop een dossier wordt ingediend.
Het derde punt zal ik ter sprake brengen op de installatievergadering van het Waarborgcomité om samen met de drie vermelde personen na te gaan welke mogelijkheden er zijn. We zullen wel rekening moeten houden met de netwerken waarover de Vlaamse ontwikkelingsfondsen zelf beschikken. We moeten ook nagaan welke mogelijkheden er liggen in Zuid-Afrika. Ik zal deze mogelijkheden nagaan tijdens de installatievergadering en bij het Waarborgcomité en de ontwikkelingsfondsen zelf.
Mevrouw Sabine Poleyn: Als ik het goed begrijp, zal het Waarborgcomité in mei 2006 worden ge?nstalleerd. Daarin zetelen toch de ontwikkelingsfondsen. U spreekt van een overleg met de ontwikkelingsfondsen zelf.
Minister Geert Bourgeois: Dat overleg vindt plaats ter vervanging van het colloquium dat eerst was gepland. Dat overleg zal zo snel mogelijk na de installatievergadering gebeuren.
Mevrouw Sabine Poleyn: De doelgroep is inderdaad zeer specifiek en dus ook beperkt. Het zou wel interessant zijn om de publieke opinie in te lichten over ontwikkelingssamenwerking. Ontwikkelingssamenwerking staat immers niet altijd gelijk met het geven van geld dat vervolgens wordt opgebruikt. Het verstrekken van leningen aan microprojecten en kleine ondernemingen laat een heel ander beeld van het Zuiden zien. Ik begrijp dat dit iets anders is dan het bewerken van een specifieke doelgroep.
Een tweede punt dat voor ruimere verspreiding pleit, is het volgende. In de Senaat is onlangs een wetsvoorstel van mevrouw de Béthune en de heer Steverlynck goedgekeurd waardoor particulieren fiscaal worden gestimuleerd om zelf bij te dragen aan ontwikkelingsfondsen. De mensen worden er dus wel degelijk bij betrokken. De federale overheid zou hierover een colloquium kunnen organiseren. Er wordt in de Senaat in mei ook een conferentie gepland. Ik wilde alleen maar stellen dat deze interessante ontwikkelingshefboom best wordt gestimuleerd.
Minister Geert Bourgeois: Uw suggestie kan interessant zijn. Mijn antwoord op uw eerste vraag over het organiseren van een colloquium had betrekking op de reglementering. Er moet een onderscheid worden gemaakt. Met de fondsen, de ethische beleggers en het Waarborgcomité kan een werkvergadering over de reglementering worden gehouden. Daar kan misschien worden aangebracht om een vergadering voor een breder publiek te organiseren. Daar kan bijvoorbeeld aan gemeenten de mogelijkheden van beleggen bij zulke fondsen worden aangebracht. Het ene sluit het andere niet noodzakelijk uit.
De voorzitter: Het incident is gesloten.