Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 23/03/2006
Vraag om uitleg van de heer Bart Martens tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over een structurele financiering voor interculturele projecten zoals de Roma in Antwerpen
De voorzitter: De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik voel me wat onwennig omdat ik geen vast lid van deze commissie ben. Het is zelfs de eerste keer dat ik hier het woord mag nemen.
Als buurtbewoner ben ik rechtstreeks betrokken bij de problematiek die ik hier wil aankaarten. Ik woon op de grens tussen Antwerpen-Noord en Borgerhout, in een wijk die wel eens de Antwerpse Bronx wordt genoemd. In die wijk manifesteren alle samenlevingsproblemen die de grootstedelijke problematiek met zich meebrengt, zich in al hun facetten. Het gaat hier om leegstand, verkrotting, culturele spanningen en dergelijke.
Toch gebeuren ook in dergelijke wijken soms wonderen. De Roma lijkt me zo´n wonder. De Roma is een initiatief dat niet enkel het interculturele leven en het gemeenschapsleven in Borgerhout versterkt. De Roma is tegelijkertijd een verwaarloosd pand met een enorme architectonische en cultureel-historische waarde dat tot een cultuurtempel met een bovenlokale uitstraling is gerenoveerd.
We hebben het daarnet al uitvoerig over het vrijwilligerswerk gehad. De Roma draait grotendeels op vrijwilligers. Ondertussen zijn al meer dan 300 mensen actief in de werking van De Roma en in de verdere uitbouw van het complex. De Roma draait vooral op de onbaatzuchtige inzet van de mensen die hier hun vrije tijd aan willen besteden.
Dit betekent niet dat De Roma geen geld van de verschillende betrokken overheden krijgt. De Roma tapt zelfs uit verschillende vaatjes. Het gaat echter steeds om ad-hocsteun. Deze steun is tijdelijk en niet structureel. De Roma moet, om aanvullende financiering te vinden, zelfs een beroep doen op giften uit de bedrijfswereld, iets wat overigens aardig lijkt te lukken.
De werking van De Roma is laagdrempelig, sociaal, intercultureel en op een breed publiek gericht. De werking is gebaseerd op de samenwerking met de levende krachten in de directe omgeving, gaande van het plaatselijke verenigingsleven tot de scholen in de wijk.
Ondanks het zichtbare succes inzake de renovatie van het pand, de gemeenschapsopbouw en de duizenden bezoekers lokkende culturele programmatie, heeft De Roma geen uitzicht op een structurele subsidiëring voor de eigen werking en programmatie. Bovendien legt de historische schuldenlast, die meer dan 150.000 euro bedraagt, een ernstige hypotheek op de toekomst van De Roma.
Wat subsidies betreft, valt de werking van De Roma tussen verschillende stoelen. De Roma is geen kunstencentrum, maar ook geen puur muziekcentrum. Een cultuurbeleid dat middelen veil heeft voor populaire cultuuruitingen die reeds steun van de muziekindustrie en aandacht van de massamedia krijgen, zou ook aandacht moeten schenken aan cultuuruitingen die vanuit de lokale gemeenschap vertrekken en die de dialoog binnen die lokale gemeenschap op een ernstige manier versterken. Wat de stedelijke ontwikkeling, de samenlevingsopbouw en dergelijke betreft, biedt De Roma alvast een maatschappelijke meerwaarde.
Mijnheer de minister, erkent u het belang van unieke culturele centra, zoals De Roma, die vertrekkend uit de plaatselijke gemeenschap muziek, film, dans, ontmoeting, buurtwerk, beroepsopleidingen, vrijwilligerswerk enzovoort combineren? Bent u zich bewust van het ontbreken van elk perspectief op een structurele subsidiëring van de werking en de programmatie van dergelijke culturele centra? Bent u zich, meer specifiek, bewust van de penibele financiële situatie waarin De Roma zich bevindt? Hebt u al stappen gezet om voor een structurele subsidiëring van dergelijke activiteiten in het algemeen en van De Roma in het bijzonder te zorgen?
De voorzitter: De heer Vanackere heeft het woord.
De heer Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, ik wil deze vraag om uitleg aanwenden om nog eens te benadrukken dat het kerntakendebat over de verantwoordelijkheden van de lokale besturen en van de Vlaamse Gemeenschap geen academische, theoretische discussie is. We moeten deze discussie dringend beëindigen. Indien we er niet in slagen de nodige politieke conclusies te trekken, zullen we regelmatig met dergelijke vragen en verzuchtingen worden geconfronteerd. In feite kunnen deze vragen enkel worden beantwoord indien we, vanuit het kerntakendebat, een politiek kader kunnen schetsen.
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Mijnheer de voorzitter, ik onderschrijf de vraag om uitleg van de heer Martens. De opmerking van de heer Vanackere is bijna een antwoord op deze vraag om uitleg.
Buitenbeentjes in de culturele sector dreigen altijd tussen twee stoelen te vallen. Zelfs met het Kunstendecreet en met een ruime interpretatie van een aantal andere decreten, blijft De Roma zich in een unieke positie bevinden. De Roma vult een aantal opdrachten op een unieke wijze in. De Roma gaat van kunst met een grote K tot vrijwilligerswerk. De Roma bevindt zich in een unieke positie en bevindt zich op een unieke plaats. De ligging van De Roma tilt de werking van dit initiatief op zich al naar een hoger niveau. Dit is niet enkel een Antwerps gebeuren. Het gaat hier om een experiment op grote schaal dat hopelijk ook op andere plaatsen zal worden gevoerd.
De werking van De Roma bewijst wat een aantal kunstenaars hebben gezegd. Kunst kan wel degelijk de wereld redden. Kunstenaars werpen een dam op tegen verzuring en tegen extreem-rechts. In die zin behoort de ondersteuning van De Roma tot de opdrachten van de Vlaamse Gemeenschap. We mogen niet uit het oog verliezen dat De Roma al bestaat. De vereniging is er. Ze levert uniek werk. Ze heeft een bepaalde plaats veroverd. De Roma verdient meer dan enkel de aandacht van het stadsbestuur. De Roma moet aandacht en bijgevolg ook centen van de Vlaamse Gemeenschap krijgen.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, ik zal op het einde van mijn antwoord dezelfde conclusie trekken als de vorige spreker. Ik zal evenwel eerst de vragen van de heer Martens behandelen.
De verschillende vormen van ondersteuning die de Vlaamse Gemeenschap en ikzelf de voorbije jaren aan dit ronduit schitterend initiatief hebben verleend, vormen het beste en meest juiste antwoord op de vraag in welke mate ik belang aan plekken als De Roma hecht.
- De heer Steven Vanackere treedt als waarnemend voorzitter op.
Zoals de heer Martens in zijn inleiding heeft verklaard, mogen we het specifieke verhaal van de wederopstanding en de organische groei in Borgerhout van De Roma niet uit het oog verliezen.
De renovatie van dit merkwaardig pand kon van bij de aanvang op middelen van het Fonds Culturele Infrastructuur en van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling rekenen. Ik heb in 2005 334.000 euro aan middelen van het FoCI vrijgemaakt. In 2003 is de beslissing genomen om 150.000 euro aan middelen van het EFRO vrijgemaakt. Samen met het bedrag van 150.000 euro dat de Europese overheid heeft bijgelegd, gaat het, gespreid over de laatste drie jaar, om 300.000 euro aan Europese subsidies.
Met betrekking tot de werkingsmiddelen heb ik De Roma, waar mogelijk, optimaal subsidies verstrekt. Ik wil hier beklemtonen dat ik hiermee tegen de negatieve adviezen ben ingegaan. In 2005 heb ik hiervoor op basis van het Participatiereglement 100.000 euro vrijgemaakt. Dit reglement is het enige middel waarover ik beschik om dit lokale initiatief te subsidiëren. Vorige week dinsdag zijn de inschrijvingen voor 2006 afgesloten. Ik zal op korte termijn zicht krijgen op de omvang van de aanvraagdossiers en op de bedragen voor 2006. De Roma heeft alvast een dossier ingediend. Ik zal dit dossier met de nodige aandacht bekijken en vervolgens een beslissing nemen.
Zoals u terecht opmerkt, is De Roma geen kunstencentrum, noch een muziekclub, noch een concertorganisatie. Om een organisatie structureel te kunnen subsidiëren op basis van een decreet, moet die organisatie er eerst en vooral voor zorgen dat ze aan de voorwaarden van dat decreet voldoet. De insinuatie dat er daar blijkbaar geen aandacht voor is, moet dus worden gerelativeerd. Voorbeelden zoals De Pianofabriek in hartje Brussel bewijzen het tegendeel. Er zijn overigens wel meer voorbeelden te geven.
Als een structurele ondersteuning mogelijk was, heb ik trouwens alles in het werk gesteld om dat mogelijk te maken. Ik denk dan natuurlijk aan het kunstencentrum Rataplan. Toen ik minister werd, kreeg Rataplan niets. Rataplan is ondergebracht in de nieuwe categorie?sociaal-artistieke werking´. Nadien is Rataplan als kunstencentrum structureel erkend. Hoewel men dat meestal niet graag hoort, moet men beseffen dat Rataplan de facto met De Roma is gelieerd. Ik weet natuurlijk ook dat De Roma een grotere actieradius heeft dan de werking van Rataplan, maar hoe dan ook: de communicatie gebeurt gezamenlijk en de inspanningen worden gebundeld. Ik vind dat niet erg; het is zelfs goed. Voor de buitenwacht maakt het niet veel uit welk initiatief door welke organisatie wordt genomen.
Ik heb Rataplan altijd gesteund. Sinds 2002 krijgt Rataplan jaarlijks als sociaal-artistiek project 220.000 euro, in 2004 zelfs 236.000 euro, en vanaf dit jaar structureel op het Kunstendecreet 400.000 euro jaarlijks. Daarmee hoort Rataplan in het rijtje van de middelgrote centra thuis. Het feit dat deze?nieuwkomer´ direct voor 4 jaar is gesubsidieerd, toont eens te meer aan dat ik in deze organisatie vertrouwen heb. Er zijn er niet veel die als?nieuwkomer´ onmiddellijk een subsidie voor vier jaar krijgen. Men doet dus de waarheid geweld aan als men stelt dat de Vlaamse Gemeenschap geen aandacht heeft voor deze bijzondere plek. Ik erken met grote nadruk het belang en de noodzaak van zulke unieke culturele centra. Tezelfdertijd hebt u zelf aangegeven dat de oplossing in eerste instantie moet worden gezocht in het lokale cultuurbeleid.
Is de minister zich bewust van het feit dat elk perspectief op structurele subsidiëring van de werking en programmatie van dergelijke culturele centra ontbreekt? Het is een retorische vraag. Ik zie niet in waarom De Roma niet kan worden behandeld als een relevante speler in het netwerk van culturele en gemeenschapscentra van Antwerpen. Ik wil daarbij uitdrukkelijk verwijzen naar het convenant tussen de Vlaamse Gemeenschap en de stad Antwerpen met betrekking tot de cultuurcentra, dat op 1 januari 2002 in werking trad. In artikel 4 staat er dat?de stad een evenwichtig gespreid netwerk van cultuurcentra in de stad organiseert, uitgaande van de vijf cultuurcentra en de twee ontmoetingscentra, met de aanwezige infrastructuur, waarover de stad bij de ondertekening van het convenant beschikt. In het beleidsplan, zoals bepaald in artikel 8, wordt beschreven hoe een gefaseerde uitbreiding wordt gerealiseerd.´
Wie de overeenkomst doorneemt, zal merken dat De Roma echt thuishoort in dit netwerk. De Roma is een goed voorbeeld van een op lokaal vlak ontwikkeld dynamisch project dat voortdurend moet worden bijgestuurd en bijgeschaafd. De overeenkomst geldt in principe voor zes jaar, maar kan op elk moment worden herzien op gemotiveerde vraag van een van beide partijen. Ook de gemeenteraad kan het beleidsplan bijsturen. Er zijn met andere woorden voldoende mogelijkheden om in te spelen op een gewijzigde situatie van het lokale culturele landschap.
Het stadsbestuur heeft daarop overigens geanticipeerd met de opdracht die het in januari 2005 aan Cultuur Lokaal gaf om een begeleidende denkoefening te maken over de bijsturing van de werking van de cultuur- en ontmoetingscentra van de stad. Cultuur Lokaal moest daarbij een traject met de cultuurfunctionarissen van deze centra begeleiden. Dat traject moest uitmonden in gedragen krachtlijnen voor de werking voor de jaren 2006-2012, volgens het motto?gedurfd en niet binnen dezelfde paden!´. Die krachtlijnen moesten de basis vormen van het nieuwe beleidsplan voor de cultuurcentra voor de periode 2007-2013, en de aanzet zijn voor de aanpassing van het convenant met de Vlaamse overheid. Het document?Cultuurcentrum Antwerpen. Krachtlijnen voor de toekomst´ is in de herfst van 2005 overgemaakt aan het stadsbestuur.
Het zou vanzelfsprekend te ver leiden dit document hier toe te lichten. Het doel is op termijn een centraal aangestuurd cultuurcentrum te bekomen. De Roma wordt vaak in het verhaal vermeld en aangehaald als een actor die betrokken moet worden bij dit proces. De aanbevelingen die focussen op de interculturele gemeenschapsvorming, de initiatieven die van onderuit moeten groeien,?Cultuur voor Iedereen´ en de herschikking van budgetten en personeel en dergelijke zijn bijna geschreven alsof het om het profiel en de missie van De Roma gaat. De diverse actoren beschikken met dit document over voldoende materiaal om de discussie en het overleg op een fundamentele manier aan te pakken.
Heeft de minister al stappen ondernomen om te zorgen voor een structurele subsidiëring van dergelijke activiteiten en van De Roma in het bijzonder? Ik heb aangetoond dat er een structurele subsidiëring voor de werking van De Roma bestaat. Enkele dagen geleden heeft mijn administratie uitgebreid overlegd met een delegatie van de stad Antwerpen over de mogelijke scenario´s van bijsturing van het beleid van de culturele centra. De mensen van De Roma zijn al vaker ontvangen door mijn medewerkers en zelf heb ik overigens de beste contacten met hun vertegenwoordigers. We zijn het er allemaal over eens dat De Roma een merkwaardig en lovenswaardig verhaal aan het schrijven is dat moet kunnen rekenen op steun van alle overheden. Ik zal niet nalaten waar mogelijk die steun te verdedigen en verder met de lokale actoren actief mee te denken over een zo optimaal mogelijk oplossing voor het werkveld van de culturele centra in het algemeen en van De Roma in het bijzonder.
Ik vat samen en besluit. Tot op heden is elke aanvraag voor steun positief beantwoord, niettegenstaande de negatieve adviezen. Ik ben van oordeel dat nog meer subsidies voor investeringen verantwoord zijn. De dossiers met betrekking tot participatie zijn volgens mij ook verantwoord. Wat de structurele werking betreft, wil ik benadrukken dat we jaarlijks 900.000 euro geven, louter en alleen in het kader van de werking van de cultuurcentra van de stad Antwerpen. Als een element ervan levendig en dynamisch is, dan is het wel De Roma. Daarmee heb ik natuurlijk ook iets over de andere gezegd, maar dat moet dan maar. Wat mij betreft, is het belangrijk dat in het vernieuwde convenant de structurele ondersteuning van De Roma een essentieel onderdeel wordt. Ook die 900.000 euro die we geven, is structureel. Dat geld moet door de stad Antwerpen op een goede manier worden ingezet in het kader van het convenant. Zo nodig zullen we dat eenzijdig herzien.
Naast de 150.000 euro van de Vlaamse Gemeenschap -die wordt gekoppeld aan de 150.000 euro van Europa, en die bestemd was voor verbouwingen en uit het FoCI komt- heb ik nog 334.000 euro bijgelegd uit het FoCI, het Fonds voor Culturele Infrastructuur. Daarnaast hebben we vorig jaar 100.000 euro vrijgemaakt van de Lottomiddelen, eigenlijk van het participatiereglement want het zijn al lang geen Lottomiddelen meer. Dat dossier bekijk ik een van de volgende dagen ook voor 2006.
Ik ben blij dat ik hiermee wat helderheid heb kunnen brengen.
De voorzitter: De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord. De Roma kan, als ik u goed begrijp, dus blijven rekenen op middelen van de Vlaamse Gemeenschap via het participatiereglement. Dat is uiteraard goed nieuws. Voor het overige moet De Roma een meer prominente plaats krijgen in het netwerk van stedelijke cultuurcentra en gemeenschapscentra. Er is dus een soort injunctierecht vastgelegd in het convenant dat momenteel is afgesloten tussen de Vlaamse Gemeenschap en de stad Antwerpen over de cultuurcentra. U zult daar ook gebruik van maken om het beleidsplan te laten bijsturen, zodat De Roma in dat kader een meer structurele financiering kan krijgen.
U hebt ook verwezen naar de erkenning van Rataplan als kunstencentrum en de structurele samenwerking met De Roma. Ik zou dat niet overdrijven. Het is weliswaar inderdaad zo dat de programmatie in dezelfde boekjes terechtkomt. Dat zal trouwens ook gebeuren met die van het filmhuis Klappei. Het is goed dat zulke culturele activiteiten hun marketing en programmatie bundelen en zo meer overzichtelijk maken. Het zou echter een brug te ver zijn daaruit af te leiden dat er een soort kruissubsidie zou kunnen bestaan aan De Roma met de middelen die Rataplan door zijn erkenning als kunstencentrum krijgt. Ik meende dat tussen de regels van uw antwoord te horen, maar dat kan niet de bedoeling zijn.
Minister Bert Anciaux: Dat is niet de bedoeling van mijn antwoord. De Roma is ontstaan vanuit initiatieven. Het is niet mijn bedoeling dat de middelen van Rataplan kunnen worden aangewend voor De Roma. Ze zijn er voor Rataplan zelf. Wel zijn ze met elkaar verbonden, en dat vind ik ook niet erg.
De heer Bart Martens: Ik kijk met veel belangstelling uit naar het nieuwe beleidsplan dat op stedelijk niveau voor de culturele centra zal worden uitgetekend, en naar de plaats die De Roma daarin zal krijgen. Wel vraag ik me af of met al die ondersteuningsmogelijkheden komaf kan worden gemaakt met de historische schuldenlast. Eigenlijk zou daarover de spons moeten worden geveegd, want nu hangt die als een molensteen rond de nek van De Roma.
Ik begrijp dat nieuwe ondersteuning, bijvoorbeeld vanuit het participatiereglement, wellicht bedoeld zal zijn voor nieuwe initiatieven. Ze kunnen dan ook moeilijk aangewend worden voor het uitzuiveren van de historische schulden. Daarom zou ik ook daar aandacht voor willen vragen. Het is belangrijk dat het passief kan worden weggewerkt, zodat ze met een schone lei kunnen beginnen in het kader van een nieuw beleidsplan, waarin een belangrijke rol voor De Roma in de toekomst is weggelegd. Het passief moet op een of andere manier worden weggewerkt, zodat De Roma in dat nieuwe beleidsplan zijn rol ten volle kan opnemen.
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Mijnheer de minister, u hebt al het mogelijke gedaan om dit initiatief te steunen binnen de gegeven marges. U hebt dat gedaan tegen bepaalde adviezen in. Het mag eens erkend worden dat dat een goede zaak is.
De heer Martens stelde duidelijk dat er een structurele oplossing moet komen voor de historische schulden en voor de plaats van De Roma in het Antwerpse cultuurlandschap. Daarmee wordt evenwel het landschap van de cultuurcentra in Antwerpen voor een groot stuk hertekend. Het is bijna zoals met het ontstaan van de kunstencentra in de jaren zeventig en tachtig, waardoor ook een nieuw systeem ontstond naast de toenmalige kunsthuizen en cultuurcentra. Eigenlijk ontstaat er een soort vierde weg, heel typisch voor dat soort wijken, met initiatieven die steunen op vrijwilligers en heel multicultureel zijn. Ze zijn anders dan de enkele cultuurcentra in Antwerpen die ik ken, bijvoorbeeld dat in Berchem.
Om dit nieuwe daarin te doen passen, zult u ofwel de werking van al die anderen moeten hertekenen, ofwel De Roma een structurele plaats moeten geven, zodat ze kunnen blijven doen wat ze vandaag doen. Dit opent een discussie over de functie van cultuurcentra in stedelijke weefsels. Ik wil die discussie nu niet openen, maar enkel opmerken dat het convenant een beetje een oplossing biedt, waarmee u evenwel moet opletten niet de werking van al de andere op een hoopje te gooien, want dan zouden er voor niets nog oplossingen komen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.