Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Bestuurszaken, Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Decreetsevaluatie Vergadering van 10/01/2006
Vraag om uitleg van mevrouw Joke Schauvliege tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de eedaflegging van het personeel van gemeenten en provincies
De voorzitter: Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Joke Schauvliege: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, een aantal artikelen van het nieuwe Gemeente- en Provinciedecreet zijn in werking getreden op 1 januari 2006. Dit is onder meer het geval met het artikel 106 van het Gemeentedecreet en artikel 102 van het Provinciedecreet. Die artikelen bepalen dat de personeelsleden van de gemeente en de provincie de eed afleggen in handen van - respectievelijk - de gemeentesecretaris en de provinciegriffier. De eedaflegging ontstond in de 19e eeuw en werd beschouwd als een verplichting voor vastbenoemde ambtenaren vanaf een zekere graad. Contractuele personeelsleden leggen tot op heden enkel de eed af als zij daartoe door de wet worden verplicht. Er bestaan tal van andere praktijken voor hen.
Is de eedaflegging, zoals bepaald in artikel 102 van het Provinciedecreet en artikel 106 van het Gemeentedecreet van toepassing op alle personeel, inclusief de contractuelen en het tijdelijke meester-, vak- en dienstpersoneel? Indien dit niet het geval is, welke functies zijn van de eedaflegging uitgesloten? Welke initiatieven hebt u genomen om de gemeenten en provincies voldoende in te lichten over de concrete toepassing van alle artikelen die op 1 januari in werking zijn getreden?
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, mevrouw Schauvliege, u hebt verwezen naar de artikelen van het Gemeentedecreet die in principe nu van toepassing zouden moeten zijn. Op vraag van de syndicale partners, zowel de werkgevers als werknemers, is het hoofdstuk over het personeel, met als startdatum 1 januari van dit jaar, uitgesteld. Het gaat pas van start op 1 januari 2007. Beide partners vinden deze materie te belangrijk om overhaast te werk te gaan. Ze vonden elkaar snel in dit akkoord. Ik zie geen probleem in dit uitstel.
Ik vind uw vraag terecht. Zoals u het zelf verwoordt, is de informatie over de eedaflegging op zich interessant. In de toekomst zal iedereen de eed afleggen, van hoog tot laag, statutair en ook contractueel personeel. Tot op vandaag is dit vrij beperkt voor de wettelijke graden. Het gebeurt in handen van de voorzitter van de gemeenteraad, de burgemeester. Op sommige plaatsen gold de eedaflegging voor alle statutaire benoemingen. Dat was enkel een plaatselijke regeling. We breiden dit nu uit naar alle personeelsleden, ook de technische diensten, de ploegbaas en de onderhoudsmannen en -vrouwen, of zoals u het noemt het meester-, vak- en dienstpersoneel.
Ik ben niet iemand die bijzonder veel belang hecht aan formaliteiten, maar ik vind dit niet onbelangrijk. Het is voor mij een symbolische daad, het begin van de deontologie. Het gaat om personeel dat zich inzet ten behoeve van de samenleving, de gemeenschap. Dit kan een mooie aanloop zijn.
Het uitstel van de inwerkingtreding van het hoofdstuk personeel in het Gemeentedecreet zal via een omzendbrief aan de betrokkenen worden meegedeeld. Deze omzendbrief wordt vrijdag aanstaande op de ministerraad besproken.
De voorzitter: Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Joke Schauvliege: Ik dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister.
De voorzitter: Het incident is gesloten.