Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme Vergadering van 13/12/2005
Vraag om uitleg van mevrouw Sabine Poleyn tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over de aangekondigde hulpactie 'Tenten voor Pakistan'
De voorzitter: Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mevrouw Sabine Poleyn: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte leden, mijn vraag gaat over de Actie HOOP die u hebt aangekondigd in de media en die de nood van de slachtoffers van de aardbeving in Pakistan moet helpen lenigen. Meer dan 80.000 Pakistani zouden ondertussen het leven hebben gelaten. Er wordt met man en macht gewerkt aan de wederopbouw. Ondertussen is echter het traditioneel harde winterseizoen aangebroken, wat neerkomt op harde tijden voor heel wat dakloze families. Logistiek is het ook moeilijk voor de betrokken organisaties om hun hulp ter plaatse te krijgen.
De laatste weken hebben we vernomen dat u toch had besloten om de twee grote Vlaamse zenders te stimuleren tot het organiseren van een gezamenlijke steunactie ten voordele van Pakistan. Op 21 december zal er dus geld worden ingezameld, vooral voor de aankoop van wintertenten.
We hebben ook gezien en gehoord dat u ter plaatse bent geweest, met een aantal journalisten in uw kielzog. Nu krijgen we de eerste reportages op televisie en radio, die ons wat meer inzicht verschaffen in de situatie ter plaatse. Dit is een positief initiatief. U probeert solidariteit te scheppen met mensen in nood. Ik wil het dus zeker niet ter discussie stellen, maar wil het toch aangrijpen om wat vragen te stellen over het ruimere kader van de Vlaamse noodhulpverlening, vooral dan voor de toekomst. Dat sluit aan bij wat we hier al hebben besproken.
Vorig jaar was er de tsunamiramp in Zuidoost-Azië, die leidde tot het opzetten van een grote solidariteitsactie onder de noemer Tsunami 12-12. Gisteren kregen we daarvan, via een persconferentie, een eerste evaluatie door de organisaties zelf. Mijnheer de minister, hoe evalueert u die actie? Dit is al even ter sprake gekomen tijdens de bespreking van de beleidsbrief. Wat hebt u geleerd uit deze actie, vooral dan wanneer het gaat over wat de Vlaamse overheid heeft gedaan? Dan heb ik het onder meer over het inzetten van de Vlaamse Infolijn en de betrokkenheid van de gemeentebesturen. Wat hebt u geleerd met het oog op de komende actie?
Ik wou u een stand van zaken vragen met betrekking tot de toen ingezamelde middelen, maar inmiddels hebben we dit al vernomen via de media. Zo zou een derde van het geld al besteed zijn en zal het resterende aandeel van twee derde de volgende drie à vijf jaar worden besteed. Misschien hebt u daar ook nog een reactie op. Beschikt u ondertussen over een soort stappenplan met betrekking tot wat Vlaanderen kan doen bij een dergelijke ramp? In een dergelijk plan zou opgesomd staan over welke instrumenten Vlaanderen beschikt, zoals de Vlaamse Infolijn, het sturen van brieven naar gemeentebesturen en het betrekken van de media. Ook rijst dan de vraag vanaf wanneer we die instrumenten gaan gebruiken. Waar ligt de grens tussen het storten van een bijdrage door de regering en het mobiliseren van andere krachten in de maatschappij?
Welke organisaties en instellingen werken nu mee aan het initiatief 'Tenten voor Pakistan'? Uit de media zou blijken dat het gaat over een beperkter aantal organisaties, namelijk twee, terwijl er vijf organisaties betrokken waren bij Tsunami 12-12. Hoe komt dit en hoe ziet u dit?
De televisieactie zal net voor Kerstmis plaatsvinden, op 21 december. U weet wellicht ook dat heel wat nationale en lokale verenigingen gebruik maken van de kerstperiode en de emotionaliteit die deze donkere dagen met zich meebrengen, om fondsen in te zamelen. Zo maakt een bepaalde vierdewereldorganisatie traditioneel gebruik van deze periode om geld in te zamelen. Ook sommige ngo's voeren traditioneel campagne in deze tijden. Hebt u daaraan gedacht bij het bepalen van de datum? Is dat tijdens de besprekingen aan bod gekomen? Meent u dat dit een - al dan niet negatieve - invloed zal hebben op de fondsenwerving van die organisaties? Hebt u met hen overlegd?
Hebt u een zicht op het concreet maken van de tv-show? U weet dat ik erg bekommerd ben over de aandacht van de media voor het buitenland. Ik vind het dus goed dat u er opnieuw in geslaagd bent om de twee zenders hierbij te betrekken. Zal dit echter kunnen worden aangegrepen om ook inhoudelijk dieper te gaan en te tonen hoe noodhulp werkt, wat structurele hulp is, wat de verhouding is tussen de beide, wat het conflict behelst dat er momenteel bestaat in de regio? Terzake zijn er heel wat kansen. Hebt u daar inspraak in of moet u dit volledig overlaten aan de zenders zelf? Wat zijn hun plannen?
Wat zal er gebeuren met het opgehaalde geld? Dat is natuurlijk een delicate vraag. Ik lees dat het echt letterlijk zou gaan over het kopen van tenten voor Pakistan. Is dat ondertussen veranderd? De ervaring met Tsunami 12-12 leert dat een dergelijke actie veel kan opbrengen. Als ik het goed heb begrepen, werd er vorig jaar meer dan 50 miljoen euro ingezameld. De noodhulporganisaties zelf hanteren een strikte ethische code, waarbij het voor een doelstelling ingezamelde geld ook naar die doelstelling moet gaan. Dat is terecht. Het geeft hun een legitimiteit om zo voort te gaan. Het geeft ook vertrouwen: wie iets geeft voor een bepaald doel, weet dat het geld daaraan zal worden besteed. Het blijft echter pijnlijk vast te stellen dat voor andere crisissen, die niet de media halen of minder belangrijk worden geacht, maar waar er ook sprake is van grote nood, minder geld ter beschikking is. Ik veronderstel dat dit geld naar Pakistan zal gaan, maar misschien hebt u terzake wel wat beschouwingen.
De voorzitter: De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones: Mijnheer de voorzitter, ik wil me louter principieel aansluiten bij deze interessante vragen. Mijnheer de minister, het was te verwachten dat er één jaar na de catastrofe vragen zouden worden gesteld over de besteding van het geld. Dit debat is volop bezig.
Ik zou graag het relaas horen van uw missie in Pakistan. Blijkbaar heeft de pers dit door een aantal perikelen maar deels kunnen verslaan. Het is altijd prettig in een commissieverslag het enthousiaste relaas te kunnen lezen van een minister die, ondanks zijn drukke bezigheden, ter plaatse is geweest.
De voorzitter: De heer Sintobin heeft het woord.
De heer Stefaan Sintobin: Mijnheer de voorzitter, ik wil nog even terugkomen op wat mevrouw Poleyn terecht heeft aangehaald over de persconferentie van gisteren over de besteding van het geld van Tsunami 12-12.
Het is allerminst mijn bedoeling om het nut van initiatieven als Tsunami 12-12 en de Actie HOOP in twijfel te trekken. Ik vrees echter voor de reactie van de modale burger, als hij leest dat slechts een derde van het geld is besteed, terwijl een en ander werd verkocht met de boodschap dat het gaat over rechtstreekse noodzakelijke hulp. Mijnheer de minister, ik begrijp wel dat daarvoor bepaalde redenen zijn. Zo wil men ook op lange termijn werken. Ik vrees echter dat die boodschap soms niet overkomt bij de mensen. Misschien moet u met die nieuwe actie de mensen duidelijk maken dat dit geld niet alleen wordt ingezameld voor de korte termijn, maar ook voor de langere termijn. U weet immers hoe de gewone mensen zullen reageren: ze zullen zich afvragen waarom ze nog geld moeten geven als er nog zoveel geld ter beschikking is van de actie Tsunami 12-12. Ik begrijp wel dat de lange termijn hier een rol speelt, net zoals het geven van een fiscaal attest. Misschien zijn er mogelijkheden om dat geld over te hevelen. De burger vraagt zich immers af waarom dat geld van Tsunami 12-12 niet kan worden aangewend voor de noodsituatie in Pakistan.
De voorzitter: Mevrouw Demeulenaere heeft het woord.
Mevrouw Stern Demeulenaere: Mijnheer de minister, ik wil de vraag herhalen die ik stelde naar aanleiding van de bespreking van de beleidsbrief. Kunt u nu misschien zeggen wat het aandeel van de gemeenten is geweest in de Tsunami 12-12-actie?
Dan heb ik nog een suggestie. U hebt verklaard ook de gemeenten te willen betrekken bij de Actie HOOP. Ik vroeg me af of er niet aan de gemeenten kan worden gevraagd op hun website een link te plaatsen naar die actie, en dit op te nemen in de gemeentelijke informatiegidsen, zodat de burger kan worden aangespoord om ook hier zijn beste beentje voor te zetten.
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois: Mijnheer de voorzitter, ik dank de leden voor hun belangstelling. Mevrouw Poleyn, het toeval wil dat Tsunami 12-12 net een aantal dingen heeft meegedeeld. Daardoor kan ik het me veroorloven iets beperkter te zijn in mijn antwoord. U hebt de informatie van Tsunami 12-12 tot u kunnen nemen. Ze staat ook op de websites. Voor meer details inzake cijfers en bestedingen, wil ik verwijzen naar die informatie.
Uw eerste vraag is een belangrijke. Naast allerlei praktische beschouwingen en conclusies, is de allerbelangrijkste conclusie dat er een enorme golf van solidariteit is ontstaan bij de bevolking. Er was een enorm grote betrokkenheid bij de bevolking. Heel wat mensen hebben dit gesteund, namelijk een derde van de gezinnen. Per gemeente waren er gemiddeld zeven acties, evenementen en inzamelingen in het kader van Tsunami 12-12. Dit is ongezien en tot nu toe ongeëvenaard.
Er was ook een bijzonder grote samenwerking tussen de media. De VTM en de VRT hebben even de mediaoorlog opzijgeschoven en hebben samengewerkt. Alle lokale en regionale radio's en zenders hebben aan de actie meegewerkt. De kranten hebben gratis advertenties geplaatst. We kunnen nauwelijks een publieke actor noemen die niet heeft meegewerkt.
Ik onthoud dus dat Vlamingen, als ze geconfronteerd worden met die grote ramp en de ellende die ze heeft veroorzaakt, bereid zijn om in hun portemonnee te tasten en die fondsenwerving te ondersteunen.
Ik heb geleerd dat het van belang is overleg te kunnen plegen en organisaties, instellingen en bedrijven bijeen te krijgen. Dat is niet altijd zo evident. Dat is een van de redenen waarom deze actie iets later op gang komt. Ik wil echter beklemtonen dat de Actie HOOP helemaal niet te laat komt, integendeel. Mijn bezoek ter plaatse heeft me gesterkt in de overtuiging dat ze meer dan ooit nodig is. We moeten echter de media mee kunnen krijgen. We moeten kunnen sensibiliseren. Als over iets niet wordt bericht in de media, is het veel moeilijker om mensen mee te krijgen.
Dat is ook het grote verschil met Tsunami 12-12. De mensen kregen dagelijks beelden van die ramp over zich heen. Het is heel lang het eerste punt van de nieuwsberichten op televisie en radio geweest en is heel lang voorpaginanieuws geweest in kranten en tijdschriften. Natuurlijk voelden mensen zich betrokken omdat het ging over een toeristische streek, waar al heel wat mensen geweest waren. Ik vond het dus essentieel dat de grote televisiezenders bereid zouden zijn om een gezamenlijke show te verzorgen. In dit geval wordt het een talkshow. Dat is zo'n beetje het draaiboek. Naar aanleiding van een vraag van u heb ik eens verklaard met het idee van een jaarlijkse structurele solidariteitsactie te spelen. Dat is niet doorgegaan, daar de ngo's er onvoldoende enthousiast over waren. Ik verwijt niemand iets wat dat betreft. Al die ngo's hebben zelf hun kalenders, hun activiteiten en hun inzamelingsacties. Daarom is het soms moeilijk om hen bijeen te krijgen.
Het zal u niet ontgaan zijn dat er uitgerekend nu, in deze periode, discussies waren binnen het consortium. Zo heeft het Rode Kruis zich teruggetrokken uit het consortium. Dat is publiek gemaakt. Ik zeg dus niets nieuws. Net als Artsen Zonder Grenzen is het Rode Kruis op het terrein gaan werken. Ze waren erg snel ter plaatse. Er was dus geen eensgezindheid. Niettemin hebben we geprobeerd de ngo's op één lijn te krijgen. We hebben dit wel na de afloop van 11.11.11 gedaan. Ik vond het immers niet kunnen dat we een heel grote actie, met de steun van de media en net een beroep doende op de ngo's, op gang zouden brengen in dezelfde periode dat 11.11.11 liep. We zijn er bijna in geslaagd om die ngo's op één lijn te brengen, maar uiteindelijk is dat niet gelukt. Nu is de actie er dus inderdaad een van Rode Kruis Vlaanderen en Artsen Zonder Grenzen, weliswaar met de expliciete steuntoezegging van 11.11.11.
De beide grote tv-stations werken ook mee. SBS was uitgenodigd om mee te werken, maar toen deze maatschappij hoorde wat de opzet was van de actie van 21 december besloot ze dat toch niet te doen. Via VIJFtv had ze immers zelf meteen een reportageploeg ter plaatse gestuurd en zelf gemobiliseerd, wat te waarderen is. In het licht daarvan heeft SBS dus besloten niet mee te doen, omdat ze al bezig was met een eigen actie.
Ook de gsm-operatoren doen opnieuw mee. Dat kan vanzelfsprekend lijken, maar dat is het niet. Het zijn immers concurrenten. We worden dagelijks geconfronteerd met heel veel publiciteit vanwege die operatoren, die klanten proberen te werven. Wie één sms'je stuurt naar het nummer 3392, draagt 1 euro bij. De vorige keer is dat een vrij groot succes geweest, vooral bij jonge mensen die vaak niet naar een overschrijvingsformulier grijpen of gelijkaardige formaliteiten doen, maar wel veel gemakkelijker een sms'je sturen.
Dat is dus het draaiboek: we moeten de medewerking krijgen van de betrokkenen in de media, de ngo's en de gsm-operatoren. De operatoren van vaste lijnen heb ik niet meer uitgenodigd, omdat de vorige maal is gebleken dat dit nauwelijks iets heeft opgebracht. Dit is geen middel meer om mensen mee te krijgen: ofwel doen ze een overschrijving, ofwel grijpen ze naar hun gsm.
Het consortium heeft recent tussentijds gerapporteerd over de ingezamelde middelen. Dat is belangrijk, maar ik vind het jammer dat bepaalde verslaggevers een ietwat negatieve teneur hanteerden. Er werd gezegd dat 'nog maar' een derde van het geld was besteed. Er is ontzaglijk veel geld ingezameld, wat uniek en nooit eerder vertoond is. Een ethische code laat niet toe dat het geld voor andere dingen wordt gebruikt, en daar wordt aan vastgehouden. Artsen zonder Grenzen heeft op een bepaald moment zelfs gezegd dat ze geld genoeg had omdat de organisatie enkel aan noodhulp doet. Dat is ondertussen wel veranderd, maar daar kom ik straks op terug. Alle organisaties zullen het geld aanwenden voor structurele hulp. Dit kan niet in de eerste 6 maanden gebeuren, maar loopt over een langere periode. Ik denk bijvoorbeeld aan de heropbouw van huizen, scholen, ziekenhuizen, enzovoort. Het is belangrijk dat het consortium volledig transparant werkt en uitleg geeft. Het zal dit volgend jaar opnieuw doen. Er zijn trouwens revisoren die controles hebben uitgevoerd, wat voor de schenkers toch een geruststelling moet zijn.
Mevrouw Poleyn, de actie valt inderdaad net voor Kerst. Mijn kabinet heeft overleg gepleegd met Welzijnszorg die momenteel de campagne 'Huishouden vraagt energie' voert. We zijn tot de afspraak gekomen dat de solidariteitsactie voor Pakistan niet in de weg mag staan van de reguliere campagne die Welzijnszorg voert in de adventperiode. Zowel de ngo's als de media die bij de Actie HOOP zijn betrokken, zullen in hun communicatie ook rekening houden met de actie van Welzijnszorg. Het is niet de bedoeling dat mensen de keuze moeten maken tussen ofwel Pakistan ofwel de vierde wereld in Vlaanderen: het moet een én-énverhaal worden. Bij de Tsunami-actie leefde ook de vrees dat dit een weerslag zou hebben op andere acties. Ik herinner me echter dat bij de eerste fondsenwerving door Vredeseilanden er een grotere opbrengst was, terwijl net werd gevreesd voor minder inkomsten.
Over het concept en de inhoud van de televisieshow beslissen de VRT en VTM in overleg met het Rode Kruis en AZG. Ik contacteer hen als minister van Ontwikkelingssamenwerking, en niet in mijn hoedanigheid van minister van Media. Dit kan en wil ik ook niet. Het wordt geen grote show zoals de vorige keer met allerlei vedetten, maar wel een talkshow waarbij de klemtoon worden gelegd op sensibilisering. Daarom heb ik reportageploegen van VTM en de VRT meegenomen tijdens mijn bezoek. Ze zullen tijdens de show reportages brengen over de toestand ter plaatse en getuigen aan het woord laten. Er zullen ook stand-up comedians optreden naar het Britse voorbeeld, wat blijkbaar een succes is bij dergelijke zaken. Het is een nieuwe formule waarvan ik hoop dat ze zal slagen.
Het bezoek was erg belangrijk om de toestand ter plaatse te zien en om met de Vlamingen daar te kunnen spreken. We hebben het grote voordeel dat een Vlaming de acties coördineert voor de UNO, met name de heer Jan Vandemoortele. Die man was nog maar pas ter plekke toen de ramp zich voordeed. Hij heeft een hele internationale carrière achter de rug in Afrika, Midden-Amerika en New York. Hij had in een interview in De Morgen gezegd dat hij dit als een fin de carrière beschouwde, maar toen gebeurde de aardbeving. Hij pakt zijn werk erg professioneel aan. De UNO was aan een draaiboek voor coördinatie van acties aan het werken omdat na zo'n ramp iedereen in actie schiet. Ik denk aan het leger, de overheid, ngo's, enzovoort. Het is dan ook erg moeilijk om dit te coördineren, en het is onvermijdelijk dat aan het begin een aantal zaken niet geregistreerd zijn en elkaar overlappen. Het draaiboek dat ze aan het uitwerken waren, heeft hij onmiddellijk met groot succes geïmplementeerd, waardoor nu duidelijk is wie wat waar doet.
U kent het verhaal van mijn reis. We hebben onderweg heel veel vertraging gehad waardoor we later dan gepland zijn kunnen starten met de bezoeken ter plaatse. Op zaterdagavond hebben we Jan Vandemoortele en zijn Peruviaanse echtgenote ontmoet, alsook de medewerkers van het internationale Rode Kruis en AZG. We hebben ook een ontmoeting gehad met medewerkers van het ministerie van Buitenlandse Zaken van Pakistan en het Rode Kruis Pakistan. Ze hebben ons een eerste briefing gegeven. Op zondag hebben we dan een bezoek aan de getroffen gebieden gebracht. We zijn eerst naar het basiskamp van het Rode Kruis geweest waar ook de Zweedse minister van Ontwikkelingssamenwerking heeft gelogeerd. Ook wij hebben dat gedaan.
Het bezoek aan het getroffen gebied was zeer indrukwekkend, zowel inzake de omvang van de vernieling als wat betreft de situatie van de mensen zelf. De stad Balacot is helemaal vernield. Hier en daar staat nog een muur half overeind, maar verder is alles weg. Het is onvoorstelbaar voor iemand die de ruïne niet heeft gezien. Alles wordt nu plat gelegd waardoor het één grote steenvlakte is. De mensen leven er in tenten, met alle gevolgen van dien.
De dag erna zijn we naar Muzaffarabad en omgeving gegaan, waarvan 80 tot 90 percent is vernield. We zijn ook naar Bagh geweest dat op aanzienlijke hoogte aan de voet van de Himalaya ligt. Het gebied is zeer sterk militair gecontroleerd omdat het vlakbij de 'line of control' met India ligt. Dat zorgt voor extra spanning. AZG heeft er in samenwerking met de plaatselijke dokters een tentenkamp opgericht waar er geopereerd wordt en amputaties worden verricht, omdat het ziekenhuis volledig is ingestort. Er zijn zo'n 150 bedden.
We zijn pas 2 maanden na de ramp naar het gebied kunnen gaan, maar ik heb gesproken met hulpverleners van het eerste uur. Ze zijn allemaal getekend. Wie daar de eerste 8 dagen was, heeft de pure menselijk ellende meegemaakt. Ze hebben de doden en de gewonden aangetroffen. Ze zagen moeders op zoek naar hun kinderen. Er zijn trouwens heel wat kinderen en vrouwen omgekomen omdat de kinderen in de scholen zaten en de vrouwen in hun huizen, terwijl veel mannen buitenshuis waren. De tol van de ramp is onder hen dan ook erg zwaar. In het begin waren er schrijnende taferelen en moest er snel geopereerd en geamputeerd worden in zeer traumatische omstandigheden.
Daarna is de tweede fase van de noodhulp gekomen met de toelevering van tenten en allerhande kits om te overleven. Dat is vrij snel gebeurd, maar veel van die tenten zijn geen wintertenten. Ze zijn dus niet bestand tegen de grote winterkou die eraan komt. De tenten die het Rode Kruis België nu levert, zijn wel wintertenten. Deze organisatie wacht natuurlijk niet op het ingezamelde geld om hulp te sturen, want de slachtoffers hebben niets meer. Hun hele hebben en houden is vernield. Ze hebben huisgerief, dekens en dergelijke nodig, en de fondsen zullen ook daarvoor worden gebruikt.
Het Rode Kruis verleent natuurlijk niet enkel noodhulp, maar ook medische hulp, psychologische opvang, water en sanitaire voorzieningen. In de kampen en tentenziekenhuizen wordt schitterend werk geleverd.
Ik was enorm onder de indruk van een ontmoeting met een meisje uit Pakistan. Ze is ongeveer 20 jaar en helpt in het ziekenhuis van het Rode Kruis bij de verzorging van kinderen met letsels en breuken. Dat meisje verloor zelf zeven gezinsleden. Dat is dramatisch. Veel gezinnen kampen met ernstige posttraumatische problemen.
Artsen Zonder Grenzen levert noodhulp op 13 locaties. De Vlaamse afdeling voert in Bagh operaties uit, biedt er psychosociale steun, installeert sanitair, zorgt voor toevoer van water, enzovoort.
Het geld zal daarvoor worden gebruikt. Het is een groot vraagteken wat de actie zal opbrengen. De omvang is niet vergelijkbaar met de Tsunami-actie, maar niettemin hoop ik dat er veel op gang komt. Samen met minister Vandenbroucke heb ik alle scholen aangeschreven, samen met minister Anciaux heb ik alle jeugdraden aangeschreven en samen met minister Keulen heb ik alle gemeenten aangeschreven. Aan de gemeenten hebben we gevraagd om via hun publicaties en hun websites actie te voeren en er hun Noord-Zuidraad bij te betrekken. Ik hoop dat ze ingaan op onze vraag, maar we zullen niet betuttelend optreden.
Als er ook deze keer meer fondsen zijn dan noodzakelijk voor de eerste noodhulp en de overbrugging van de winter, kunnen ze zeker worden ingezet voor de heropbouw. De noodhulp zal een lange tijd in beslag nemen. Ik heb gesproken met een Oostenrijks afgevaardigde van het Rode Kruis. Hij was ook ter plekke na de ramp in Iran en de tsunami. Hij noemt de ramp in Pakistan de zwaarste op het vlak van blijvende gevolgen. Het is natuurlijk moeilijk om een afweging te maken, maar hij voorspelt dat heel lang heel veel inspanningen nodig zullen zijn. De Navo trekt volgende maand weg uit het gebied en ook allerlei organisaties zullen zich beginnen terugtrekken terwijl de ergste winterkoude er nog aan staat te komen.
Pakistan biedt trouwens de mogelijkheid om de naam van Vlaanderen te verbinden aan een bepaald project. Eén huis bouwen kost ongeveer 2.000 dollar. We kunnen snel uitrekenen wat de heropbouw van een school, een dorp of een ziekenhuis kost. De Pakistaanse artsen in Bagh werken nu in tenten. Eind januari krijgen ze containers waarin ze de mensen kunnen verzorgen. Natuurlijk willen ze dat het ziekenhuis zo snel mogelijk wordt heropgebouwd. Als we over voldoende fondsen beschikken, kunnen we daar natuurlijk aan meehelpen, maar dit zijn zaken voor later. Ik herhaal dat er dus geen probleem is indien er heel veel fondsen binnenkomen, omdat de noden erg groot zijn. De president van Pakistan vraagt uitdrukkelijk dat wordt geholpen bij de heropbouw zodat een band kan ontstaan met een school, een ziekenhuis, een dorp of een streek. Dat kan leiden tot meer betrokkenheid.
We zijn al betrokken bij het land. Jan Vandemoortele is ter plaatse. Ook andere Vlaamse mensen zijn actief in Pakistan. In de streek van Lahore is een aantal congregaties van bij ons actief op het vlak van missionering. Ook dat schept een band. De Vlamingen die er nu zijn voor het Internationale Rode Kruis en voor Artsen Zonder Grenzen, zijn net zoals de andere internationale vrijwilligers, schitterende mensen die al weken werken aan een niet na te volgen tempo. Sommigen werken meer dan 20 uur per dag. Ik hoop dus dat er voldoende betrokkenheid is.
Mevrouw Demeulenaere, u overvalt me een beetje met uw vraag over het aandeel van de gemeenten. Ik heb de cijfergegevens nu natuurlijk niet bij. Misschien staan de gegevens ondertussen al op de website, want de rapportering over Tsunami 12-12 gebeurde gisteren. Als dat niet het geval is, vraag ik de gegevens op en laat ik ze u bezorgen.
De voorzitter: Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mevrouw Sabine Poleyn: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw grondige antwoord, uw enthousiasme en inzet, uw oprechte betrokkenheid en solidariteit.
Ik ben vergeten te vragen wat de bijdrage van de Vlaamse Regering zelf is. In de beleidsbrief stond een paar weken geleden 150.000 euro ingeschreven. Ik meen te hebben gelezen dat u het bedrag hebt verdubbeld. Werd het doorgestort via de organisaties?
Minister Geert Bourgeois: Ons budget voor dit jaar is uitgeput. Ons budget bedraagt 1,8 miljoen euro op jaarbasis. We hebben 500.000 euro uitgetrokken voor hulp na de tsunami. In tussentijd zijn er jammer genoeg meerdere rampen gebeurd, denken we maar aan de droogte in Afrika, waarvoor we noodhulp hebben verleend. Het resterende bedrag van 300.000 euro werd volledig besteed aan Pakistan: 150.000 euro voor het Rode Kruis en 150.000 euro voor Unicef. We handelden volgens de klassieke gewaarborgde procedure voor het overmaken van bedragen.
Mevrouw Sabine Poleyn: Ik blijf een beetje op mijn honger zitten in verband met het stappenplan. De Vlaamse Regering heeft gestort voor Darfour en Malawi, maar wat is voor u de trigger? Wat is voor u het keerpunt? Waarom betrekken we de andere actoren wel bij de ramp in Pakistan, en niet bij bijvoorbeeld de modderstromen in Centraal-Amerika? Ik stel de keuzes niet in vraag, maar het is belangrijk om te weten welke redenering wordt gevolgd en wat ons ertoe heeft aangezet om nu wel in actie schieten en in andere gevallen niet. Ik vraag niet om regels vast te leggen, want dat is onmogelijk bij noodhulp, maar wel om hierover na te denken en wat meer omkadering te bieden.
De samenwerking tussen de betrokken organisaties, het Rode Kruis en AZG, is niet zo gemakkelijk verlopen. We merken ook dat het consortium niet zo goed meer draait. Ik vind het heel positief dat 11.11.11 nu bij de zaak wordt betrokken, want dat is de koepel voor ontwikkelingssamenwerking, al is ontwikkelingssamenwerking natuurlijk niet helemaal hetzelfde als noodhulp. Wat is de rol van de overheid? Samenwerking tussen de noodhulporganisaties moet door de overheid worden gestimuleerd. We kunnen natuurlijk niets opleggen, want de organisaties bepalen zelf wat ze doen. Ik vind het belangrijk dat we ze een duwtje in de rug geven, zodat de overheid en de burgers één aanspreekpunt hebben en er tussen de organisaties afspraken kunnen worden gemaakt over de fondsenwerving en de besteding van de middelen.
Mensen uit de regio zelf uiten kritiek op de eigen regering en stellen de verdeling van middelen door de donoren in vraag. Ik heb uit uw antwoord niet vernomen in welke mate sprake is van 'ownership'. In welke mate worden lokale ziekenhuizen, lokale actoren, lokale beleidsmensen betrokken bij wat het Rode Kruis of AZG doen? Dat betrekken van lokale actoren is natuurlijk niet zo evident, want het betreft geen rustige, stabiele regio.
Volgens de bestaande tendens is noodhulp maar één stap in de ontwikkelingssamenwerking, naast rehabilitatie, wederopbouw en structurele hulp. We merken echter dat overal in de wereld noodhulp steeds meer wordt verbonden aan het buitenlands beleid. Soms wordt daarbij de link gelegd met conflictpreventie en 'early warning', waardoor andere aspecten van buitenlands beleid een rol spelen. Ik pleit daar niet voor. Ik denk dat het soms beter is om de zaken strikt te scheiden. Als een streek in nood is, mag niet worden gekeken naar de politieke situatie, maar enkel naar de noden zelf.
Tot slot wil ik de voorzitter nog eens herinneren aan de afspraak die we hebben gemaakt om een evaluatie te maken. Ik ga ervan uit dat het nog steeds de bedoeling is om die in januari of februari op de agenda te plaatsen.
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois: Mevrouw Poleyn, als u vraagt naar een stappenplan of een draaiboek, dan speelt de omvang van de ramp een grote rol. Ook in Afrika zijn er 'stille' rampen door droogte en structurele wantoestanden, die even erg zijn. We kunnen niet voor elke ramp een grote actie voeren. We moeten noodgedwongen selectief zijn, vooral ook omdat de ngo's op gezette tijden grote acties ondernemen. We willen die niet permanent doorkruisen. In andere landen, bijvoorbeeld in Nederland, is er altijd snel overeenstemming over nieuwe, grote acties in de media. Bij ons ligt dat wat moeilijker. Dat is geen verwijt. Het is vaak een moeilijke oefening die veel overleg vergt en niet gemakkelijk verloopt. Ik doe wat ik kan. Het is niet altijd gemakkelijk om iedereen in het consortium mee te krijgen.
Voor de mensen is het goed dat de ngo's samenwerken. Maar als het niet kan, is dat geen reden om niets te doen. Een echt criterium om al dan niet actie te ondernemen, heb ik echter niet. Het moet ook gedragen worden. Een regering, de media en ngo's kunnen dat niet alleen. Er moet voldoende draagvlak zijn, en dat is niet zo vanzelfsprekend als de vorige keer.
Er zijn altijd mensen die zulke acties afkeuren, die zeggen dat hier ook armen zijn. De problemen die hier bestaan, kunnen echter geen alibi zijn om niet te helpen in een noodgebied. De vraag naar eigenaarschap is wel belangrijk. Door omstandigheden heb ik jammer genoeg een afspraak gemist met de Pakistaanse staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken. Ik heb hem heel vluchtig ontmoet in de luchthaven. Op het laatste moment kreeg ik een uitnodiging van de minister van Welzijn naar aanleiding van mijn bezoek aan een ziekenhuis, maar ook die ontmoeting kon niet doorgaan. Ik heb wel contacten met de Pakistaanse ambassade in ons land. Ik zal vragen naar de structurele aanpak van de Pakistaanse overheid.
Ik heb ter plaatse wel vastgesteld dat de ngo's werken met lokale mensen. Ze geven tegelijk opleidingen. De staf is internationaal: ik heb Finnen, Zweden, Canadezen en Oostenrijkers ontmoet. Ze doen dat heel georganiseerd en professioneel. In de noodkampen werken ze allemaal met lokale, al dan niet gekwalificeerde mensen. Niet gekwalificeerde mensen krijgen een opleiding, ook met de bedoeling dat ze later in ziekenhuizen kunnen werken. Op termijn is dat heel belangrijk.
De voorzitter: Het incident is gesloten.