Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand Vergadering van 20/10/2005
Vraag om uitleg van de heer Steven Vanackere tot de heer Frank Vandenbroucke, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over het vermeende tekort aan taalcursussen Nederlands in de faciliteitengemeenten en in de Vlaamse Rand in het algemeen
De voorzitter: De heer Vanackere heeft het woord.
De heer Steven Vanackere: Mevrouw de voorzitter, de heer Chabert heeft me verschillende zaken geleerd. Zo zei hij dat talen niet moeten worden gebruikt om elkaar te bekampen, maar dat men ze elkaar moet leren.
Men zou van die uitspraak kunnen zeggen dat ze na?ef is. Toch is ze belangrijk om te onderlijnen dat in alles wat te maken heeft met respect voor het Nederlandstalig karakter van onder andere de Rand en voor onze gemeenschap er twee benaderingen zijn, die, uiteraard, hand in hand moeten gaan. Enerzijds moeten we in staat zijn om af en toe onze rechten af te dwingen, anderzijds moeten we bereid zijn om inspanningen te leveren zodat meer mensen die taal leren. Deze positieve benadering staat centraal in mijn vraag.
Taalcursussen Nederlands zijn een belangrijk instrument voor de versterking van het Vlaams karakter van de Rand. Ze vormen een essentieel onderdeel van het positief beleid ten aanzien van de anderstaligen. Ze zijn een manier om te zeggen dat we zelf ook bereid zijn om te investeren in het extra?kapitaal´ van de anderstalige - met name de extra taal die hij leert -, en dat we inspanningen moeten doen om hem de taal te leren spreken. In feite is dat in het belang van de betrokkene.
Er duiken berichten op over kandidaten-cursisten die men moet weigeren bij gebrek aan plaats. Daar bestaat wat verwarring over. In de kranten bestaat er discussie over de vraag of het gaat over officiële wachtlijsten of over geweigerde, maar niet eens geregistreerde cursisten.
Er is geen duidelijkheid over de zaak. Het is natuurlijk wel belangrijk om in het kader van een efficiënt beleid een precieze inschatting te kunnen maken of het aanbod van taalcursussen overeenstemt met de vastgestelde vraag. Iedereen zal het er wel over eens zijn dat er accurate en actuele gegevens nodig zijn. In termen van motivatie voor de kandidaat-cursisten is het niet goed dat men geen duidelijkheid kan verschaffen over de capaciteit om op korte termijn in te spelen op een eventuele vraag naar het volgen van een cursus Nederlands.
Mocht men het bericht de wereld insturen dat er toch geen plaats is om Nederlands te leren, dat bezorgt men meteen een alibi aan degenen die zeggen dat ze geen zin hebben een cursus te volgen. Ze kunnen dan zeggen dat ze, zelfs als ze Nederlands willen leren, niet naar een cursus kunnen gaan omdat er geen plaats is. We moeten het nodige doen zodat dat argument niet kan worden gebruikt.
Mijnheer de minister, mijn eerste vraag is zeer retorisch. Bent u het ermee eens dat een goed inzicht in vraag en aanbod inzake de cursussen Nederlands in de Rand wenselijk is om een efficiënt beleid te kunnen voeren? Ik kan me niet voorstellen dat u daar ontkennend op zou antwoorden.
Is op dit moment een globaal overzicht voorhanden van alle gegevens die van belang zijn voor het beleid, met name het aanbod - wie richt taalcursussen in? -, de doelgroepen die door de verschillende initiatieven worden beoogd, hoeveel mensen er deelnemen aan de cursussen en voor welke tijdsduur, en hoe de registratie van aanvragen van kandidaat-leerlingen gebeurt en wat daarvan de resultaten zijn? Is er met andere woorden een procesmatige aanpak van deze beleidsprioriteit? Mocht dat voor het geheel of een deel van de vraag niet het geval zijn, ziet u het dan haalbaar om in samenwerking met de verschillende initiatieven een registratiesysteem uit te werken dat sluitend is en waarbij de vzw De Rand de opdracht wordt gegeven het globaal overzicht van de gegevens bij te houden?
De voorzitter: De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen: Mijnheer de minister, als wat de heer Vanackere zegt juist is - en ik twijfel daar niet aan -, dan rijst de vraag waarom de Vlaamse Regering er destijds niet voor heeft geopteerd om in een Huis van het Nederlands voor de Vlaamse Rand te voorzien. De vzw De Rand had dat trouwens ook gevraagd. Er is vooral een probleem van co?rdinatie, van een correcte inventarisering, enzovoort. Zo´n Huis van het Nederlands zou zich van die taak kunnen kwijten en een correct overzicht geven van wat de problemen zijn.
Ik begrijp niet goed waarom de Vlaamse Regering die optie destijds heeft afgewezen. Bestaat alsnog de mogelijkheid om tegemoet te komen aan de wensen van de vzw De Rand?
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer Vanackere, uw eerste vraag is niet overbodig. U verontschuldigt zich bijna omdat u een evidente vraag stelt. Uiteraard is het wenselijk dat we een goed inzicht krijgen in de vraag naar en het aanbod van de cursussen Nederlands in de Rand. Een van de problemen is dat er op het terrein allerlei initiatieven zijn. We moeten zeer goed kunnen inschatten of het aanbod voldoet aan de behoefte. Die inschatting is niet zo gemakkelijk te maken. Ik wil daarover vandaag ook niet het laatste woord gezegd hebben. We moeten die zaak zeer goed opvolgen. Ik ben dubbel voorzichtig met betrekking tot een beoordeling omdat het beleid nog in beweging is.
In uitvoering van de verklaring die minister-president Leterme op 18 mei heeft afgelegd over de Vlaamse Rand werden een aantal principiële inspanningen ten behoeve van de Rand aangekondigd. De vraag is hoe we dat allemaal verder concreet vertalen. Dat kan, al hoeft dat niet, ook een impact hebben op wat ik verder nog te vertellen heb. Ik wil niet de indruk geven dat ik nu een stand van zaken geef die voor eeuwig zo blijft. Het zal integendeel nog evolueren, onder meer omdat ons beleid in beweging is. Bovendien moeten we nog inspanningen doen om zelf goed te kunnen inschatten wat de match is tussen behoeften en aanbod.
Het is evenwel nuttig de gegevens op een rijtje te zetten. U vroeg wie eigenlijk taalcursussen inricht. In de Rand zijn er enkele heel grote verstrekkers van een NT2-aanbod, die momenteel al heel wat cursisten bedienen. Die cursisten zijn vooral allochtonen en nieuwkomers, en veel minder Franstaligen of Europese ambtenaren en medewerkers van internationale instellingen.
Er zijn zeven CVO´s: het CVO Tervuren-Hoeilaart, het CVO Vrij Gesubsidieerde Taalleergangen Strombeek, het CVO Meviza Vilvoorde, het CVO OM-OK Ternat, het CVO GLTT Sint-Genesius-Rode en het CVO Talen en Informatica Vilvoorde. Daarnaast zijn er ook twee centra voor basiseducatie of CBE´s: het CBE Machelen en het CBE Halle. Verder heeft ook de vzw De Rand een beperkt aanbod taallessen Nederlands voor anderstaligen.
We kunnen in de Rand een viertal groepen onderscheiden die een andere benadering vergen qua taalonderwijs. Dat zijn ten eerste de klassieke migranten of nieuwe Belgen die vaak de Belgische nationaliteit hebben, maar de Nederlandse taal niet machtig zijn. Zij worden bereikt via het klassieke NT2-aanbod en via de Huizen van het Nederlands. Ten tweede zijn er de allochtone nieuwkomers die via gezinshereniging of een asielprocedure naar Vlaanderen komen. Zij komen in aanmerking voor het Vlaamse inburgeringsbeleid en vallen ook dikwijls onder de verplichting tot deelname aan die trajecten. Ten derde zijn er Franstalige Belgen die in de Rand komen wonen en eigenlijk niet echt deel uitmaken van een specifiek beleid tot integratie. En ten slotte zijn er de Europese ambtenaren en medewerkers van internationale instellingen die vaak hooggeschoold zijn, zeer tijdelijk in Vlaanderen komen wonen en onder specifieke beschermde statuten werken.
Voor de eerste twee groepen bestaan er het klassieke NT2-aanbod, de Huizen van het Nederlands en het inburgeringsbeleid, die in de Rand werken zoals in de rest van Vlaanderen. Het inburgeringsbeleid is dus niet bedoeld voor de Franstalige Belgen in de Rand, want dat zijn geen vreemdelingen, maar Belgen. De Europese ambtenaren en medewerkers van internationale instellingen vallen daarentegen altijd onder het inburgeringsbeleid, maar vallen niet onder de verplichte inburgering als diplomaat of als inwoner van de Europese Unie. Hetzelfde geldt trouwens voor hun familie.
Het Huis van het Nederlands Vlaams-Brabant heeft een aantal antennes in de Vlaamse Rand waardoor het mogelijk is in te spelen op de specifieke doelgroepen die daar wonen. Dat is een belangrijk verschil met andere Huizen, waar men meer en bijna uitsluitend met de doelgroep allochtonen te maken heeft. Mijnheer Van Nieuwenhuysen, het debat over de vraag of we nu al dan niet moeten voorzien in een apart Huis van het Nederlands is stilaan uitgeput. Deze antenne is al een hele stap vooruit. Ik sluit niet uit dat we het nog kunnen versterken, eventueel door een synergie tussen deze antenne en de vzw De Rand. Het debat over het Huis van het Nederlands heropenen lijkt me echter een beetje futiel.
Een volledig overzicht geven van alle aanbodverstrekkers, de verschillende doelgroepen, de lesmomenten, enzovoort, zou hier te veel tijd in beslag nemen, maar ik kan u doorverwijzen naar de website van het Huis van het Nederlands Vlaams-Brabant, waar u een volledig overzicht vindt.
We hebben geprobeerd, binnen de tijd die we daarvoor hadden, zo volledig mogelijk te antwoorden op de vraag hoeveel mensen deelnemen en voor welke tijdsduur. Ik maak daarbij een onderscheid tussen de zeven centra voor volwassenenonderwijs, de centra voor basiseducatie en de vzw De Rand. Daar voeg ik nog de VDAB aan toe. Voor de centra voor volwassenenonderwijs in de referentieperiode 1 februari 2004 tot 31 januari 2005 zijn de aantallen de volgende: in het CVO Audio-Visueel Centrum Wolvertem 1.083, in het CVO Sint-Donatus Merchtem 129, in het CVO GLTT Sint-Genesius-Rode 1.333, in het CVO Strombeek- Bever 695, in het CVO Tervuren-Hoeilaart 774, en in het CVO Talen en Informatica Vilvoorde 481.
Voor de centra voor basiseducatie in de provincie Vlaams-Brabant en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest samen gaat het in het schooljaar 2003-2004 om 6.594 cursisten. Meer in detail zijn de gegevens voor de Rand de volgende. In het schooljaar 2002-2003 hadden we in het CBE Halle 672 cursisten en in het CBE Machelen 740. De cijfers met betrekking tot de centra voor basiseducatie worden verzameld door het VOCB, het Vlaams Ondersteuningscentrum voor de Basiseducatie. Ik heb over basiseducatie niet de allerlaatste gegevens. Die worden nu verwerkt, en ze zijn volgende week beschikbaar.
De vzw De Rand heeft momenteel 267 ingeschrevenen voor de taallessen. Het gaat om 120 deelnemers aan niveau 1, 92 deelnemers aan niveau 2, 19 deelnemers aan niveau 3 en 36 deelnemers aan de conversatiecursussen.
De VDAB Halle-Vilvoorde heeft ons volgende cijfers bezorgd. Er zijn 3 opleidingen Nederlands in eigen beheer aangevraagd, 28 zijn er in behandeling, 50 zijn klaar voor opname en 100 zijn bezig. Sinds 1 januari 2005 hebben 138 mensen de volledige opleiding gevolgd. De duur van de opleiding is maximaal 3 maanden. In de opleidingen die voor de VDAB door derden worden georganiseerd, zijn er 228 bezig. De duur van die opleidingen is maximaal 4 maanden. U vindt meer informatie, ook over de tijdsduur, op de website van het Huis van het Nederlands Vlaams-Brabant.
Uw volgende vraag was hoe de registratie van aanvragen van kandidaat-leerlingen gebeurt, wat daarvan de resultaten zijn, en of ik het haalbaar acht om in samenwerking met de verschillende initiatieven een registratiesysteem uit te werken dat sluitend is en waarbij de vzw De Rand de opdracht wordt gegeven het globaal overzicht van de gegevens bij te houden. De registratie van NT2 is niet de opdracht van de vzw De Rand, maar wel van het Huis van het Nederlands. Die ontwikkelt daarvoor het registratiesysteem Matrix.
Momenteel passen alle aanbodsverstrekkers hun eigen softwarepakketten aan om elektronisch te kunnen communiceren met het Huis van het Nederlands. Dit moet rond zijn tegen 1 april 2006. Tegen dan moeten alle gegevens rond NT2 centraal bijgehouden worden en kan er gemakkelijker cijfermateriaal worden opgevraagd bij het Huis van het Nederlands. De administratie Permanente Vorming doet op regelmatige tijdstippen een bevraging naar wachtlijsten. Bovendien beschikt deze administratie over overzichten van het NT2-aanbod bij CVO´s en CBE´s.
Naast een goed registratiesysteem is er uiteraard ook nood aan een zekere co?rdinatie tussen de verschillende aanbodverstrekkers. Voor wat betreft die co?rdinatie moeten we een onderscheid maken tussen twee belangrijke stappen: de oprichting van het Huis van het Nederlands en de oprichting van consortia in het domein van het volwassenenonderwijs en de basiseducatie, een onderwerp dat we bespreken in de Commissie voor Onderwijs. Ik wil dus grote samenwerkingsverbanden maken tussen alle CVO´s en CBE´s. Dat zal een belangrijk pluspunt zijn.
Het Huis van het Nederlands Vlaams-Brabant is opgericht op 1 juli 2005. Het omvat alle aanbodverstrekkers NT2, de CVO´s, de CBE´s, de VDAB en Syntra. Het omvat ook de centrumgemeenten, de onthaalbureaus en eventueel externe deskundigen. De doelstellingen van het huis zijn een overzicht te krijgen van het NT2-aanbod in de regio en de cursisten te begeleiden naar het geschikte aanbod door middel van cognitieve vaardigheidstests. Op die manier wordt de cursist op een neutrale manier naar een geschikt aanbod doorverwezen en vervallen motieven uit concurrentiedenken om cursisten in een niet gepast aanbod te houden.
Het Huis van het Nederlands is een vzw met maatschappelijke zetel in Leuven, maar heeft momenteel een antenne in Halle en Vilvoorde. Die antennes kunnen een regiospecifiek afstemmingsbeleid uitbouwen. Daarnaast kunnen cursisten ook, volgens de procedures van het Huis van het Nederlands, een intake in het centrum afleggen of kan het huis voorzien in bepaalde zitdagen in andere gemeenten, al naargelang van de instroom. Ik verwijs hiervoor opnieuw naar de website van het Huis van het Nederlands.
De antenne van Halle heeft ook een loketfunctie in Asse, Beersel en Dilbeek. De antenne Vilvoorde onderhoudt een loket in Tervuren en Strombeek-Bever. Zo is er op het terrein sprake van een echte vertakking.
Over het plan van consortia in het volwassenenonderwijs en de basiseducatie wordt nog gediscussieerd. Ik ga er echter van uit dat ze echt nodig zijn om meer samenwerking te realiseren dan er vandaag is. Als ik daarin wordt gevolgd, dan moeten ze in 2007 gerealiseerd zijn. Dat gaat veel verder dan NT2, maar kan dat wel inhouden. Daarover moet een afspraak worden gemaakt met de Huizen van het Nederlands. Als de instellingen voor volwassenenonderwijs en basiseducatie in de hele breedte van hun activiteit in zulke samenwerkingsverbanden zullen zitten, dan zal dat ook de sfeer waarin wordt samengewerkt voor NT2 verbeteren. Het zal de bereidheid met zich meebrengen om samen de taken af te bakenen en nutteloze rivaliteit en concurrentie te vermijden.
De voorzitter: De heer Vanackere heeft het woord.
De heer Steven Vanackere: Mijnheer de minister, ik dank u voor deze stand van zaken. U bent uw uiteenzetting begonnen met te zeggen dat het voor u geen vastliggende stand van zaken is. U beschrijft dus wat er vandaag is, maar kondigt ook aan dat u oog zult hebben voor eventuele verbeteringen. Daar ben ik tevreden over.
Ik dring erop aan dat wij tot die reflectie kunnen bijdragen. Ik geloof dat er inderdaad een marge is om deze belangrijke beleidslijn beter uit te werken, onder andere door de co?rdinatie die u beschreef. Het concept van consortia tussen de CVO´s en de basiseducatie is bijzonder interessant, en is wellicht ook toepasbaar op het onderwerp dat we nu bespreken. Ik hoop dat het parlement een deel van die evaluatie samen met u kan doen.
Ik stel vast dat het gerealiseerd aanbod per jaar goed is voor haast 12.000 cursisten, zonder de VDAB gerekend. Dat is niet weinig. Wat ik niet gehoord heb, is of de behoefte hoger is dan dat of niet. Het is een tekortkoming dat we dat niet kunnen weten. Dat is niet echt op te lossen, maar we moeten er wel aandacht voor hebben. Zoals ik al in mijn vraag zei, moeten we vermijden dat mensen zeggen dat ze wel willen leren, maar er niet aan toe komen omdat hen gezegd wordt dat er geen plaats is. Onder andere de verbeteringen en aanpassingen waar u over sprak, kunnen ons daarbij helpen. Ik stel met genoegen vast dat u verder wil investeren in deze beleidslijn, en we zullen u daarbij van harte ondersteunen.
De voorzitter: De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen: Mijnheer de minister, u had het over de vertakkingen van die antennes van de Huizen van het Nederlands. Gaat het dan om met personeel bemande kantoren?
Minister Frank Vandenbroucke: Precieze gegevens kan ik u daarover niet geven, en ik weet ook niet wat ze precies aanbieden. Ik neem echter aan dat die gegevens op de website staan. Indien u dat wenst, dan kan ik daarover documentatie bezorgen aan de voorzitter van de commissie.
De voorzitter: Het incident is gesloten.