Commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie Vergadering van 14/04/2005
Vraag om uitleg van de heer Roland Van Goethem tot mevrouw Fientje Moerman, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over de pogingen om Vlaamse bedrijven naar Henegouwen te lokken
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Van Goethem tot mevrouw Moerman, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over de pogingen om Vlaamse bedrijven naar Henegouwen te lokken.
De heer Van Goethem heeft het woord.
De heer Roland Van Goethem: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collegas, volgens een tamelijk recent persbericht en andere bronnen krijgt de provincie Henegouwen jaarlijks 2 miljard euro voor haar Objectif Hainaut 1 van het Europese steunprogramma omdat Henegouwen nog steeds is erkend als een achtergesteld gebied. Daarover kunnen we soms vragen stellen, maar het zal waarschijnlijk wel iets te maken hebben met het betrekkelijk hoog werkloosheidspercentage. Volgens een studie van MR-senator Destexhe, Wallonie: la vrit en chiffres, blijft het BBP van Henegouwen, ondanks de massale steun, achteruit gaan. We kunnen dus stellen dat die steun niet veel uithaalt.
Het probleem dat zich volgens mij stelt, is dat de Belgische overheid ook geld op tafel legt voor steun. In de praktijk zien we dat Henegouwen met al deze steungelden steeds meer Vlaamse bedrijven naar haar grondgebied lokt. De directeur Belangenbehartiging bij VOKA uit West Vlaanderen, de heer Vanhoutte, noemt onder meer Stow, Sioen, Koramic en andere niet van de minste bedrijven. Hij noemt verder ook Idealspun, het slachthuis Goemaere en het vlasbedrijf Duchi: het zijn allemaal bedrijven die West-Vlaanderen hebben verlaten richting Henegouwen. We moeten dus een delokalisatie van Vlaamse bedrijven naar Henegouwse industriezones vaststellen en dat gebeurt deels dankzij Belgisch geld. Dat betekent de facto voornamelijk Vlaams geld, want Vlaanderen is nog altijd de hoofdsponsor van Belgi.
Niet alleen de subsidies bij de vestiging maar ook de snelheid waarmee de vestigingsdossiers kunnen worden afgewerkt, oefent volgens VOKA een grote aantrekkingskracht uit op Vlaamse bedrijven. Ik citeer dezelfde woordvoerder van VOKA, de heer Vanhoutte: De troef van Walloni is en blijft de snelheid waarmee bedrijventerreinen ontwikkeld en aangeboden worden, twee drie maanden, met vergunningen en alles. Hier is dat gemakkelijk twee jaar en meer. Het probleem van ellenlange procedures bij een bedrijvenstart is een oud zeer en ondanks de vele beloften van opeenvolgende ministers van Economie, komt er weinig of geen beterschap.
Mevrouw de minister, ik vernam graag hoe u staat tegenover het feit dat Belgisch geld wordt gebruikt om Walloni tegenover Vlaanderen op economisch gebied te bevoordelen. Walloni heeft een startpositie waar Vlaanderen niet tegen op kan. Bent u bereid om met uw federale collegas daarvoor naar een oplossing te zoeken? Welke maatregelen plant u om de discrepantie in de procedures tussen de regios in verband met vergunningen weg te werken?
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collegas, als de Vlaamse economie beter en sterker presteert, is het ook normaal dat hier andere gegevens gelden en dat bijvoorbeeld de prijzen voor industriegrond hoger liggen dan in Walloni. Dat is een objectief economisch gegeven. Dat aan economisch achtergestelde gebieden door Europa subsidies worden verstrekt om er het economisch draagvlak te verstevigen, is ook normaal. Het is natuurlijk de vraag of dat overheidsgeld op de juiste manier wordt besteed. Hetzelfde geldt voor de federale middelen. We moeten niet betreuren dat die er zijn, maar we moeten ons afvragen of ze efficint worden aangewend.
Mevrouw de minister, in mijn thuishaven word ik regelmatig geconfronteerd met de afweging van een Amerikaans bedrijf om ofwel in Puurs ofwel in Seneffe te investeren. De grondprijs is voor dat bedrijf niet doorslaggevend, want dat is slechts een eenmalige kost. Grote bedrijven hebben de gewoonte om eerst een paar jaar te treuzelen, maar eenmaal ze de beslissing hebben genomen, willen ze dat alle vergunningen op vier maanden tijd in orde zijn.
Blijkbaar zijn er op dat vlak wel grote verschillen merkbaar. Ik weet dat deze zaak niet alleen tot uw bevoegdheden behoort, het gaat immers over bouwvergunningen, milieuvergunningen en dergelijke. Het betreft een globale aanpak. Als minister van Economie hebt u misschien wel een signaalfunctie. In het regeerakkoord worden duidelijke aanzetten gegeven om deze problematiek aan te pakken.
Mijnheer Van Goethem, we beschikken over heel veel troeven in Vlaanderen. We mogen dus niet achterdochtig worden en denken dat alle industrie naar Walloni gaat lopen. Het klopt wel dat Vlaanderen inzake de vergunningen een handicap heeft ten opzichte van Walloni.
De voorzitter: Minister Moerman heeft het woord.
Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, mijnheer Van Goethem, ik zal eerst de cijfers plaatsen, want u vroeg me hoe ik sta tegenover het feit dat Belgisch geld wordt gebruikt om Walloni te bevoordelen ten opzichte van Vlaanderen. Volgens de gegevens door de Europese Commissie verstrekt, ontvangt het Waalse Gewest, voor de uitvoering van het doelstelling 1-programma Henegouwen, 718 miljoen euro, in prijzen van 2004, uit de Europese Structuurfondsen. In de schriftelijke versie van uw vraag had u het over 2 miljard euro. Dat cijfer klopt dus niet. Het gaat bovendien over een degressieve steunverlening die eind 2005 afloopt.
De Vlaamse overheid beschikt niet over de informatie dat ook de Belgische Staat een deel van de cofinanciering op zich zou nemen of op enige andere wijze steun zou verlenen bij de uitvoering van dit programma buiten het Europese mechanisme om. In dat verband verwijs ik naar mijn federale collega die terzake bevoegd is.
Ik heb al eens op een dergelijke vraag geantwoord, namelijk op schriftelijke vraag nummer 38 van 16 februari 2005 van de heer Van Nieuwenhuysen. Daaruit blijkt dat het Henegouwse subsidiringsbeleid niet zozeer de delokalisatie van economische activiteit uit Vlaanderen tot gevolg heeft, maar er veeleer toe leidt dat Vlaamse ondernemingen uitbreidingsinvesteringen verrichten in de zogenaamde doelstelling l-gebieden met behoud van de activiteit in hun Vlaamse thuisbasis. Het gaat om fragmentarische gegevens uit studies van de GOM West-Vlaanderen en de Waalse werkgeversvereniging Union Wallone des Entreprises. Voor de volledige tekst verwijs ik naar mijn antwoord op de vraag van de heer Van Nieuwenhuysen.
U vroeg ook welke maatregelen ik plan om de discrepantie in procedures tussen de regios in verband met de vergunningen, weg te werken. Dat is zelfs geen gedeeltelijke bevoegdheid van mij, het is helemaal geen bevoegdheid van mij. Het betreft immers milieu- en bouwvergunningen en dergelijke. Natuurlijk kan ik als minister van Economie moeilijk beweren dat ik er helemaal niets mee te maken heb, want dat zou al te eenvoudig zijn. Ik zal niet vervallen in een hele opsomming, maar ik wil verwijzen naar n, heel belangrijke zaak die in de pijplijn zit, namelijk de uitvoering van het decreet over de oprichting van het Vlaams Agentschap voor Ondernemen of VLAO.
Toen ik gisteren tijdens de plenaire vergadering reactie gaf op de bespreking van mijn beleidsnota, heb ik ook verteld dat we naar een integratie gaan van de diverse loketfuncties van een aantal diensten, zoals VLAO, IWT, Export Vlaanderen en DIV of het toekomstig Vlaams Agentschap Internationaal Ondernemen. Er komen dus geen unieke loketten voor elk van die instanties, maar er komt n provinciaal uniek aanspreekpunt.
Even belangrijk is dat er in die provinciale entiteiten ook accountmanagers zullen werken. Voor een bedrijf is het niet alleen belangrijk om informatie te krijgen bij de administratie Milieu over milieuvergunningen en bij de administratie Ruimtelijke Ordening over de bouwvergunningen, het is nog veel belangrijker dat het bedrijf beschikt over n aanspreekpunt dat het dossier van het bedrijf beheert op alle vlakken: milieu, export, ruimtelijke ordening.
Die benaderingswijze is nieuw. Nog voor de zomer zal de besluitvorming inzake VLAO op de ministerraad worden besproken. De timing hangt een beetje af van de adviezen van Financin en dergelijke. Het is een ommekeer in de benaderingswijze dat we een bedrijf niet langer laten hollen naar de verschillende administraties, maar dat er gedecentraliseerd, namelijk per provincie, iemand is die zich bezighoudt met het volledige dossier van het bedrijf in kwestie.
De heer Van den Heuvel verwees naar de bestaande objectieve verschillen. Ik kan me echter niet voorstellen dat wij zoveel trager zijn bij het verlenen van vergunningen dan Walloni. Wat wel een groot verschil is, is dat er in Walloni nog ruimte is voor greenfieldontwikkelingen. Er is immers nog grond beschikbaar om fabrieken neer te poten. Vlaanderen zit al veel voller en daarom hechten we in het Vlaams regeerakkoord veel belang aan enerzijds het creren van 7.000 hectare bedrijfsgrond voornamelijk een bevoegdheid van minister Van Mechelen , en anderzijds aan de brownfieldontwikkeling een gezamenlijke bevoegdheid van mezelf, minister Peeters en minister Van Mechelen. Dat laatste betreft de omvorming van oudere bedrijfsterreinen waardoor ze opnieuw geschikt worden voor nieuwe bedrijfsactiviteiten. Dat duurt langer, want veel van die terreinen zijn, al dan niet historisch, vervuild en moeten heringericht worden. Dat is inderdaad een handicap van Vlaanderen, maar wel een objectieve.
De heer Van den Heuvel verwees terecht ook naar het verschil in grondprijzen. Die wordt voor een groot gedeelte bepaalt door het economische spel van vraag en aanbod.
De voorzitter: De heer Van Goethem heeft het woord.
De heer Roland Van Goethem: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik haal er in elk geval een heel positieve noot uit. Het is namelijk interessant en zelfs verfrissend dat u zich als minister van Economie niet beperkt tot uw terrein, maar dat u ook bezig bent met de problematiek van de vergunningen. U krijgt daarvoor mijn dank, en waarschijnlijk ook die van de toekomstige ondernemers in Vlaanderen.
Het klopt dat van de bedrijven die zijn uitgeweken naar Henegouwen de maatschappelijke zetel in West-Vlaanderen is gebleven. De vestigingen komen echter wel aan de overkant terecht: in Henegouwen. Het lijstje dat ik heb opgesomd en dat ik heb gekregen van VOKA is niet limitatief. Ondanks de vele troeven waarover Vlaanderen beschikt, moeten we ons ervoor hoeden dat we niet te veel aan Walloni geven.
Ik blijf erbij dat het aandeel van de Belgische subsidies in dit dossier een bedenkelijk iets is. Het gaat immers voornamelijk over Vlaamse centen en die kunnen we beter hier gebruiken.
De voorzitter: Het incident is gesloten.