Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 08/03/2005
Vraag om uitleg van de heer Marc van den Abeelen tot mevrouw Kathleen Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, over het gebruik van vrije busstroken door fietsers
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer van den Abeelen tot mevrouw Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, over het gebruik van vrije busstroken door fietsers.
De heer van den Abeelen heeft het woord.
De heer Marc van den Abeelen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collegas, de heer Peumans heeft al een aanzet gegeven tot een discussie over doorstroming en vrije busbanen. Ook ik wil mijn bekommernis daaromtrent uiten, want het ook monopoliseren van de vrije busbaan leidt maar tot opstoppingen.
Mevrouw de minister, in uw beleidsnota hebt u het belang van de vrije bus- en trambanen heel duidelijk onderstreept. In het najaar van 2003, even voor uw aantreden, hebben de Vlaamse Regering en De Lijn een convenant afgesloten. De Vlaamse Regering nam het op zich om 25 kilometer vrije bus- en trambanen op gewestwegen aan te leggen. De realisatie van die banen gaat volgens u meestal gepaard met een volledige herinrichting, waarbij rekening wordt gehouden met de leefbaarheid langs de wegen, wat ook belangrijk is, en vooral met de veiligheid van de zwakke weggebruikers.
Uw federale collega Landuyt heeft in de media aangekondigd het verkeersreglement te willen aanpassen om fietsers de mogelijkheid te geven op een vrije busbaan te rijden als er geen fietspad is. Dat kan echter tot heel gevaarlijke situaties leiden omdat de chauffeur er niet van op de hoogte is dat hij op de vrije busbaan niet naar rechts mag afslaan, maar op zijn baan moet blijven en pas vlak voor het verkeerslicht mag afslaan. De meesten wijken immers honderd meter daarvoor al naar rechts uit. Dat is vrij gevaarlijk voor de fietsers.
Mevrouw de minister, hoeveel gewestwegen zijn uitgerust met vrije busbanen en hebben geen apart fietspad? Gaat het standpunt van de federale minister niet in tegen uw visie op de veiligheid van de zwakke weggebruiker? Wat zult u doen om bij de aanleg van een vrije busbaan de veiligheid van de fietsers te verhogen?
De voorzitter: Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collegas, ik sluit me aan bij de vraag van de heer van den Abeelen. Terecht wijst hij op het gevaar van de vrije busbanen voor fietsers en andere weggebruikers. Ik zou dit debat echter willen verruimen tot een andere groep van weggebruikers, namelijk het prioritair verkeer, de hulpdiensten die eveneens mogen gebruik maken van de vrije busbanen.
In veel gemeenten, zoals Gent, Antwerpen, Turnhout, Aalst en Leuven, zijn de vrije busbanen afgebakend door betonblokken, paaltjes en hindernissen allerhande. Niet alleen het fietsverkeer komt daardoor af en toe in een gevaarlijke situatie terecht, maar ook het prioritair vervoer.
Mevrouw de minister, het is geen overbodige luxe dit uitbreidend te bekijken. In hoeverre kunnen de vrije busbanen worden opengesteld voor alle hulpdiensten, en niet alleen voor het prioritair vervoer? Tijdens de eerste fase van de werken aan de ring in Antwerpen hebben we immers gemerkt dat dat kan zorgen voor de vlotte doorgang van brandweervoertuigen, efficinte patrouilles van de politiediensten, enzovoort. Kan bij de toekomstige heraanleg van vrije busbanen rekening worden gehouden met de technische aspecten van de ongehinderde toegang voor de hulpdiensten?
De voorzitter: De heer Koninckx heeft het woord.
De heer Flor Koninckx: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collegas, de heer van den Abeelen merkte op dat automobilisten niet weten dat ze de busbanen niet mogen gebruiken, maar ze mogen ze net wel gebruiken, althans als ze aan het eerstvolgende kruispunt naar rechts afslaan. Of ze nu honderd, tweehonderd of driehonderd meter daarvoor op die busbaan gaan rijden, maakt eigenlijk niets uit. Ze mogen ze gebruiken, zelfs over vijfhonderd meter, als ze bij het eerstvolgende kruispunt rechtsaf slaan. Ik vermoed dat velen dat ook weten, maar er zijn er ook die er misbruik van maken.
We moeten inderdaad eens nagaan of het wel veiliger is tweewielers de vrije busbanen te laten gebruiken, zonder te willen overdrijven met het aantal weggebruikers dat er wordt toegelaten, want anders is het geen vrije busbaan meer.
De voorzitter: Minister Van Brempt heeft het woord.
Minister Kathleen Van Brempt: Mijnheer de voorzitter, collegas, met dat laatste moeten we inderdaad voorzichtig zijn. Er wordt voor gepleit Jan en alleman op de vrije busbanen te laten rijden, maar straks rijdt er niemand meer op de gewone rijstroken.
Mijnheer van den Abeelen, u vroeg hoeveel gewestwegen uitgerust zijn met vrije busbanen en geen apart fietspad hebben. Het gaat om de N1 Bredabaan te Merksem-Antwerpen die een bijzondere overrijdbare bedding heeft. Ook de N12 Turnhoutsebaan te Borgerhout, binnen de Antwerpse ring, heeft een bijzondere overrijdbare bedding. In het verlengde daarvan naar het stadscentrum toe zijn er nog enkele korte busstroken. Ten slotte is er nog de N47 Martelarenlaan te Dendermonde.
In het kader van het Federaal Totaalplan Fiets is een discussie gevoerd over de mogelijkheid om alle busstroken, aangeduid met het verkeersbord F17, systematisch open te stellen voor fietsers. Uit die discussie heeft de federale minister echter besloten dat dat niet aangewezen is. Bijgevolg blijft de huidige toestand behouden. De wegbeheerder kan fietsers uitdrukkelijk toelaten op busbanen met het bord F17. Daartoe moet hij het verkeersbord F17 aanvullen met het symbool van een fiets en mag hij bijkomend het fietssymbool aanbrengen op het wegdek van de busstrook.
Voor wat de bijzondere overrijdbare bedding betreft, aangeduid met het verkeersbord F18, is deze discussie niet aan de orde. Ook hier blijft alles zoals het was. Fietsers kunnen hier eveneens alleen uitdrukkelijk door de wegbeheerder toegelaten worden door het bord F18 aan te vullen met een fietssymbool.
In mensentaal betekent dit dat alles blijft zoals het was, en dat is goed. Een aanpassing in die zin zou ik in het geheel niet hebben toegejuicht, en ik zou er geen positief advies over hebben gegeven. Gelukkig deelt de federale minister mijn overtuiging. Een vermenging van fietsers en openbaar vervoer op dezelfde strook heeft immers ongetwijfeld enkele nadelen, zowel voor de doorstroming van het openbaar vervoer als voor de veiligheid van de kwetsbare tweewielers. Iedere lokale situatie waar dit overwogen wordt, zal dus zeer grondig onderzocht moeten worden. De maatregel zal bovendien duidelijk moeten worden aangegeven.
In het verleden, toen de nood aan afzonderlijke voorzieningen voor het openbaar vervoer minder sterk werd aangevoeld, werd in een aantal omstandigheden bewust gekozen om geen fietspaden aan te leggen maar auto- en fietsverkeer te mengen, vooral in de bebouwde kom. Dat zal wellicht ook in de toekomst zo blijven, zeker op wat we rustiger doortochten mogen noemen.
De noodzaak om vrije busbanen aan te leggen is vooral groot op drukkere weggedeelten. Daar is er veelal ook nood aan duidelijk afgebakende fietspaden. Gescheiden fietspaden genieten altijd mijn voorkeur. Voor elk wegvak oordeelt de wegbeheerder, in overleg met de andere betrokken actoren, en steeds in functie van de plaatselijke omstandigheden zoals de omgeving, de beschikbare wegbreedte, en de aard en de omvang van de verschillende soorten verkeer. Bovendien moeten de busbaan en de bijzondere overrijdbare bedding in die gevallen een minimale breedte hebben, zodat fietsers op een veilige manier kunnen worden voorbijgestoken door voertuigen van het openbaar vervoer.
De Lijn is geen voorstander van een eventuele veralgemening van het medegebruik door fietsers van alle busbanen, ongeacht de breedte ervan, noch vanuit het oogpunt van de verkeersveiligheid, noch vanuit het oogpunt van de doorstroming van het openbaar vervoer.
Mevrouw De Ridder, op uw vraag heb ik bij andere gelegenheden al geantwoord dat lokaal de mogelijkheid kan worden bekeken om een opening te maken voor andere weggebruikers, in eerste instantie weggebruikers die vallen onder het collectief vervoer, wat staat tegenover het persoonlijk of individueel vervoer.
De afbakeningen waar u over sprak, zijn aangebracht omdat er door individueel vervoer nogal wat misbruik werd gemaakt van de vrije bus- of trambanen. Als ze in bepaalde situaties echter aanleiding geven tot verkeersonveiligheid, dan wil ik laten onderzoeken of er een aanpassing nodig is. Dat is echter de ondergrens. Ik ben er voorstander van het debat over wie wel nog moet worden toegelaten op de vrije tram- en busbanen open te trekken, maar we moeten terdege rekening houden met de lokale situatie. We moeten de situatie altijd vanuit dat standpunt evalueren.
De voorzitter: De heer van den Abeelen heeft het woord.
De heer Marc van den Abeelen: Mevrouw de minister, ik ben blij dat u uw collega van de federale regering hebt kunnen overtuigen van uw visie. Het is ooit anders geweest. (Opmerkingen van minister Kathleen Van Brempt)
Misschien hebt u dan uw charme gebruikt, maar u bent er in elk geval in geslaagd minister Landuyt van standpunt te doen veranderen, wat niet eenvoudig is. Hier in het parlement was hij meestal onwrikbaar en lachte hij altijd. U hebt nu naar hem gelachen.
Ofwel zijn vrije busbanen toegankelijk voor fietsers, ofwel niet. Als het hier wel kan en daar niet, dan wil ik niet de fietser zijn die dat allemaal moet onthouden. Het is een chaos. Als we beslissen dat een vrije busbaan een vrije busbaan is, dan is het geen vrije fietsbaan. Anders moeten we het veranderen in een vrije bus-, fiets- en trambaan. Bovendien komen er zo ook altijd maar verkeersborden bij. Ik hoop dat u zich realiseert wat dat kost. We leven in een bos van verkeerstekens; in mijn magazijn liggen er zestig die omvergereden zijn.
Uw antwoord is bevredigend. U deelt mijn mening, maar minister Landuyt probeert er toch nog wat aan toe te voegen. We zullen hem eens met de fiets in Antwerpen op een vrije busbaan sturen, dan zullen alle problemen opgelost zijn.
De voorzitter: De heer Koninckx heeft het woord.
De heer Flor Koninckx: Mevrouw de minister, ik schrik wat van uw antwoord op de eerste vraag. Zijn er dan maar drie stukjes gewestwegen in heel Vlaanderen waar dit probleem zich voordoet, en waar er dus een vrije busbaan is zonder fietspad?
Minister Kathleen Van Brempt: Het zijn dan ook gewestwegen. Dat is een cruciale nuance. Bovendien bewijst dit dat we nog veel te weinig vrije busbanen hebben.
De heer Flor Koninckx: U neemt me de woorden uit de mond.
De voorzitter: Het incident is gesloten.