Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 24/02/2005
Interpellatie van de heer Jan Penris tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de onduidelijkheid betreffende de bijdrage van de Vlaamse Gemeenschap aan grote cultuurprojecten, in het bijzonder met betrekking tot het Museum aan de Stroom-project in Antwerpen
De voorzitter: Aan de orde is de interpellatie van de heer Penris tot de heer Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de onduidelijkheid betreffende de bijdrage van de Vlaamse Gemeenschap aan grote cultuurprojecten, in het bijzonder met betrekking tot het Museum aan de Stroom-project in Antwerpen.
De heer Penris heeft het woord.
De heer Jan Penris: Mijnheer de voorzitter, deze interpellatie gaat niet enkel over het Museum aan de Stroom. Ik wil me niet tot een Antwerps verhaal beperken. Ik heb mijn interpellatieverzoek ingediend omdat de voorbije weken een onophoudelijke berichtenstroom op gang is gekomen over de financieringsmoeilijkheden met betrekking tot een aantal bouwprojecten in Vlaanderen.
Het is positief dat de culturele sector in Vlaanderen groeit en bloeit. De sector wil dit in een aantal nieuwe bouw- en renovatiewerken vertalen. Al deze werken hebben hun intrinsieke culturele waarde. Jammer genoeg is er momenteel niet voldoende geld om al die projecten te financieren. Ik veronderstel dat elke overheid eeuwig met dit probleem zit opgescheept.
De pers is zo vriendelijk geweest een lijstje op te stellen van alle projecten die momenteel in een schuif liggen te wachten. Het Museum aan de Stroom te Antwerpen zal in totaal 53,4 miljoen euro kosten. Van de Vlaamse overheid wordt een tussenkomst van minstens 21 miljoen euro verwacht. De restauratie van het KMSK te Antwerpen zal 11 miljoen euro kosten. De nieuwbouw van de Singel te Antwerpen zal 25 miljoen euro kosten. Van de Vlaamse overheid wordt een tussenkomst van 10 miljoen euro gevraagd. De Vlaamse Opera te Antwerpen moet worden gerenoveerd. Dit zal 11 miljoen euro kosten. Het Antwerpse vragenlijstje is overigens goed voor een bedrag van 56 miljoen euro. Verder wil het stadsbestuur van Leuven een museumsite inrichten. Dit zal 12 miljoen euro kosten. Van de Vlaamse Regering wordt een bijdrage van 2,2 miljoen euro verwacht. Het Vlaams-Nederlands Huis te Brussel staat in de steigers. Ook hier wordt van de Vlaamse Regering 2,2 miljoen euro verwacht. Verder omvat het lijstje een aantal kleinere, maar daarom niet minder interessante of verdienstelijke initiatieven. In Gent gaat het om een stedelijk stadsmuseum en om de uitbreiding van de Bijloke-site. In Mechelen betreft het de herinrichting van het Holocaustmuseum. In Tongeren draait het om het Gallo-Romeins Museum. Verder gaat het om de modernisering van verschillende erfgoeddepots en, voor we het vergeten, om het Muziekforum van Gent.
Op zich zijn al deze projecten verdedigbaar. Indien Vlaanderen een zeer rijk gewest zou zijn, zou het al deze zaken tegelijkertijd kunnen financieren. Dit is evenwel niet het geval. In de begroting zou in een bedrag van 60 miljoen euro zijn voorzien. Indien we alle verzuchtingen van de culturele sector optellen, wordt van de Vlaamse overheid een investering van 85 miljoen euro verwacht. Bij het berekenen van dit tekort van 25 miljoen euro heb ik nog niet eens rekening gehouden met de mogelijke bouw van het Muziekforum te Gent.
Elk normaal denkend politicus stelt zich in een dergelijke situatie natuurlijk de vraag wat hij moet doen. Is het de bedoeling ergens geld te vinden? Waar zouden we dit geld dan kunnen vinden? Het gaat tenslotte om een aanzienlijk bedrag en 25 miljoen euro is zelfs een minimale schatting. Het is goed mogelijk dat we dit geld niet vinden. Wat zullen we in dat geval doen? Zullen we bepaalde projecten niet financieren? Zullen we de inrichters melden dat hun project, gezien het beperkte budget, niet voor cofinanciering in aanmerking komt? Dit zou een spijtige beslissing zijn. Zoals ik daarnet al heb gezegd, gaat het hier immers om lovenswaardige voorstellen.
Ik hoop dat iedereen me mijn Antwerpse afkomst kan vergeven. Indien een of meerdere Antwerpse projecten uit de boot zouden vallen, zou dit voor mijn stad bijzonder pijnlijk zijn. Dit geldt in het bijzonder voor het Museum aan de Stroom, waarover in Antwerpen enige ongerustheid is ontstaan.
Het MAS heeft reeds een lange geschiedenis. Acht jaar geleden heeft de toenmalige schepen Antonis het plan opgevat om een aantal momenteel vrij verspreide museumcollecties en een aantal momenteel in depots verblijvende stukken in een groot overzichtsmuseum samen te brengen. Dit museum heeft de naam Museum aan de Stroom gekregen. Het zou de geschiedenis van de grootsheid van de metropool moeten belichten.
Concreet gaat het onder meer om het samenbrengen van de collectie van het Nationaal Scheepvaartmuseum, dat momenteel in het Steen is ondergebracht, en van bepaalde onderdelen van de Vleeshuiscollectie en van het Volkskundemuseum.
Er werden al heel wat inspanningen geleverd voor het MAS. Er is een architectuurwedstrijd uitgeschreven die de plannen voor het gebouw heeft opgeleverd. Het museologisch concept als dusdanig is nooit gecontesteerd geweest. Dat geldt niet voor het gebouw zelf. Ook mijn fractie heeft dat in het begin onder vuur genomen. Wij waren geen grote voorstander van het winnende project. Wij vinden dat een blokkendoos. Een Antwerpenaar heeft graag barokke kunsttempels, en dat vinden we niet terug in dat gebouw.
Ook de locatie werd niet door iedereen gesmaakt. Het museum zou worden gebouwd op de Hanzestedenplaats, een verbindingsstuk tussen het Napoleondok en het Willemdok waar op dit moment een loods staat die vooral waarde heeft als industrieel erfgoed. De heer Antonis heeft mettertijd echter gezorgd voor een soort van Antwerpse consensus over het museologisch concept van het MAS en over de plaats waar het zou worden opgetrokken. Mijn fractie heeft zich in deze consensus ingeschreven. Het zou dan ook bijzonder pijnlijk zijn indien dit project in het gedrang zou komen.
Niet alleen de stad Antwerpen heeft terzake al heel wat inspanningen geleverd, ook de provincie is enthousiast mee in het verhaal gestapt. Het Havenbedrijf heeft het waardevolste stuk grond uit zijn patrimonium ter beschikking gesteld van het museum. Indien het die grond op de markt had gebracht, had het heel wat inkomsten kunnen genereren voor de spijziging van zijn pensioenfonds. Ook de privé-sector is bereid om via een PPS-constructie bij te dragen tot de financiering van het MAS. Het zou voor Antwerpen en voor al die enthousiaste instellingen en instanties jammer zijn indien u het project nu wegens geldgebrek in vraag zou stellen.
Mijnheer de minister, ik wil duidelijkheid over de financiële haalbaarheid van de verschillende voorliggende cultuurprojecten en van het MAS in het bijzonder. Beschikt u op dit moment over voldoende financiële middelen om al die interessante projecten die in de steigers staan, effectief te financieren? Zo niet, welke projecten zullen dan voorrang krijgen? Welke projecten zullen het zonder of met een geringere gemeenschapbijdrage moeten stellen? Welke bedragen hebt u tot nu toe reeds kunnen vastleggen voor het MAS? Ik meen te hebben begrepen dat u al een aantal inspanningen hebt gedaan, samen met de minister van Binnenlands Bestuur die via grootstedelijke fondsen al wat financiële middelen heeft toegezegd aan het MAS. Binnen welke termijn zouden de eerste middelen voor het MAS kunnen worden vrijgemaakt? Welk systeem is uitgewerkt om eerder gemaakte kosten mee te vergoeden indien zou blijken dat het MAS toch niet zou kunnen worden gerealiseerd?
De voorzitter: Mevrouw Berx heeft het woord.
Mevrouw Cathy Berx: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, vorige week wilde ik over dit onderwerp een vraag stellen. De heer Penris was me echter voor met zijn interpellatie. Wie eerst komt, eerst maalt, en dat lijkt me hier ook van toepassing.
In 1994 werden de eerste stappen gezet om een museum aan de stroom te bouwen. In 2001 kwamen die plannen in een stroomversnelling. Uit heel wat speeches en brieven uit de vorige legislatuur blijkt dat u als minister van Cultuur en uw opvolger, minister Van Grembergen, dit project bijzonder genegen waren. Op 17 april 2002 schreef u een hoopgevende brief aan Eric Antonis met de boodschap: 'Het MAS wordt een belangrijk cultureel baken in Vlaanderen met uitstraling tot buiten de taal- en landsgrens. In dat kader kan ik u bevestigen dat ik in de periode 2002-2004 het bedrag van 21,07 miljoen voor de bouw van het MAS heb voorzien in mijn begroting.'
In april 2004 gaf Spirit een persconferentie in Antwerpen. Er werd verklaard dat het MAS cruciaal is voor de stad en er dus zeker moet komen.
In juni 2004 verscheen een bericht waaruit bleek dat de regering wel degelijk een groot bedrag had vastgelegd voor het MAS.
Er spelen ook een aantal belangrijke inhoudelijke argumenten, argumenten van deugdelijk bestuur. Er zijn heel wat gerechtvaardigde verwachtingen gecreëerd. Op basis van die verwachtingen hebben zowel de stad zelf als de privé-sector hun nek uitgestoken. Ook het Stadsvernieuwingsfonds heeft 3 miljoen euro toegezegd. Antwerpen krijgt dat geld als er ook wordt voorzien in privé-financiering voor een paviljoen, een parking, enzovoort. Wanneer de Vlaamse overheid dus niet over de brug komt, gaan die gelden onherroepelijk verloren.
Vorig weekend stond in De Morgen een stuk van Dorian Van der Brempt, waarin een aantal inhoudelijke argumenten worden genoemd voor het belang van het MAS. Het is een zeer nuttig en wenselijk project. Ook vandaag staan in heel wat kranten pleidooien voor de bouw van het MAS.
Wat voor mij heel belangrijk is, is dat het om stadsontwikkeling gaat. Het is helemaal geen elitair project. Het toenmalige Vlaams Blok was tegen de toenmalige 'blokkendoos' omdat die megalomaan, elitair en lelijk zou zijn geweest. Het is goed dat ze tot inkeer zijn gekomen, want er is meer vreugde voor iemand die laat tot inkeer komt, dan voor al de overtuigden.
Mijnheer de minister, welke bedragen kon u vastleggen? Als Antwerpenaar sla ik een mea culpa, want we hadden bij de begrotingscontrole moeten zien dat de 3,7 miljoen euro geschrapt was. Hoe zal dit worden rechtgezet in de meerjarenbegroting en in de begrotingscontrole van 2005?
Ik zal de laatste vraag van de heer Penris zeker niet herhalen. Hij gaat uit van de hypothese dat het MAS er niet zou komen. Ik volg die niet, want het MAS moet er komen.
De voorzitter: Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het verheugt me om vast te stellen dat de fractie van het Vlaams Belang in het Vlaams Parlement een lichtelijk positievere houding aanneemt tegenover culturele projecten zoals het MAS, dan in de Antwerpse gemeenteraad.
Ik wil niet vervallen in een discussie pro of contra het project, want dat zou leiden tot een schietoefening met als doel projecten in Antwerpen, Gent en Leuven. In elk geval werden verwachtingen geschapen, u hebt uitspraken gedaan, in het verleden zijn er toezeggingen gebeurd en ondertussen werden partners gevonden voor de privé-financiering in PPS. Nu moet er duidelijkheid komen. Zijn de middelen al dan niet beschikbaar? Wilt u ze vrijmaken in de begroting? Of wilt u eventueel bijkomende middelen zoeken?
Ik vraag u met aandrang om een antwoord te geven op deze vragen, want daar hebben we vanuit Antwerpen toch wel recht op met zo een vergevorderd project.
De voorzitter: De heer De Wever heeft het woord.
De heer Bart De Wever: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik stoor me enigszins aan het toenemend cafégehalte van de discussie over het MAS. Het wordt van dag tot dag erger. Zelfs in de politieke wereld worden dingen gezegd die van een hoog cafégehalte getuigen.
Ik stoor me bijvoorbeeld mateloos aan de mengelmoes die van allerlei zaken wordt gemaakt. Ook de heer Penris heeft dit gedaan. Er zijn projecten die werden vastgelegd en waarvoor er dus vastleggingskredieten zijn. Die projecten zullen worden uitgevoerd. Daarnaast zijn er projecten die werden toegezegd. Er bestaat dus consensus over dat ze zullen worden uitgevoerd, maar er zijn nog geen vastleggingskredieten voor. Het MAS valt onder deze categorie. Daarnaast zijn er totaal nieuwe ideeën. Het gaat om drie verschillende categorieën, die in dit verhaal vrolijk door elkaar worden gedraaid. Er is een soort interne Vlaamse stammentwist ontstaan over wie zijn project zal binnenhalen.
Het probleem bevindt zich vooral op het tweede niveau, namelijk projecten die werden toegezegd, maar waarvan de financiering nu moeilijk blijkt te zijn. Ik heb veel begrip voor de problemen van de minister, want hij wordt geconfronteerd met de toezeggingsdrift van de vorige legislatuur. Toen werd op vele domeinen, waaronder cultuur, veel meer toegezegd dan uiteindelijk kon worden betaald. Mevrouw Berx gaf een bloemlezing van de projecten die nu financieel moeten worden hardgemaakt, maar dat blijkt niet eenvoudig te zijn.
Ik heb helemaal geen begrip voor de grabbeltonreflex. Nu zijn er mensen die het extra geld, dat nodig is en er moet komen, aangrijpen om een heel menu op te stellen met allerhande nieuwe ideeën en projecten die moeten worden betaald met dat geld. Daardoor dreigt alles te kapseizen.
Er moet extra geld komen en dat moet eerst en vooral worden besteed aan de realisatie van het MAS te Antwerpen. Ik beroep me daarvoor op het Vlaams regeerakkoord dat inzake de uitbouw van nieuwe, culturele infrastructuur twee principes vooropstelt: de honorering van de aangegane engagementen en het opnemen van nieuwe projecten in een meerjarenplan, opgesteld aan de hand van de budgettaire middelen. Wij willen graag vasthouden aan deze uitgangspunten.
Het MAS-dossier werd ook in de media gekoppeld aan allerlei andere infrastructuurprojecten, waarvan het wafelijzergehalte ons mateloos heeft gestoord. Nochtans is het MAS een gekoppeld dossier. De vorige Vlaamse Regering heeft daartoe zelf het initiatief genomen. In het begin van 2001 heeft de toenmalige minister-president, de heer Dewael, het voorstel gelanceerd dat de Vlaamse Regering het initiatief zou nemen om twee nieuwe musea op te richten: een museum over de holocaust en een museum over de Vlaamse ontvoogding. De invulling van dit laatste project werd toevertrouwd aan u, als toenmalige minister van Cultuur.
Het museum van de Vlaamse ontvoogding zou een netwerk van musea worden met twee ambitieuze projecten, namelijk het MAS en het Stadsmuseum te Gent of het STAM. Het MAS werd dus gekoppeld aan twee heel concrete dossiers die in uitvoering zijn. Met de realisatie van het holocaustmuseum werd reeds gestart, want er werd een vestigingsplaats aangeduid en de nodige aankopen zijn gebeurd. Het regeerakkoord voorziet uitdrukkelijk in de uitvoering ervan. De Vlaamse overheid heeft de nodige middelen vrijgemaakt voor het STAM, namelijk 6 miljoen euro via het Fonds voor Culturele Infrastructuur en 2,6 miljoen euro via het FFEU. Van dat pakket blijft alleen het MAS onuitgevoerd.
Mijnheer de minister, vandaar mijn stelling dat er extra geld moet komen. U kampt inderdaad met een tekort, want u bent gestart met meer toezeggingen dan er middelen zijn. Het is logisch dat het extra geld in de eerste plaats naar het MAS gaat. Als daarna nog meer middelen kunnen worden gevonden, dan heb ik uiteraard niets tegen andere prachtige, mooie, culturele infrastructuur in Gent of waar ook in Vlaanderen.
De voorzitter: De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers: Mijnheer de voorzitter, aangezien de vier vorige sprekers uit Antwerpen afkomstig zijn, lijkt het me goed dat er iemand uit een ander deel van Vlaanderen ook iets zegt.
Ik begrijp de zenuwachtigheid die in Antwerpen is ontstaan. In Gent en Leuven leeft allicht dezelfde zenuwachtigheid. Dit is allemaal te wijten aan wat de voorbije weken en maanden is geschreven.
Ik wil me aansluiten bij wat mevrouw De Ridder heeft gezegd: dit thema mag geen schiettent worden. We mogen het belang van projecten of van steden niet zomaar afwegen. Ik doe daar dan ook niet aan mee.
Ik wil hier ook nog even terugkomen op wat de heer De Wever vlak voor de vergadering heeft geïnsinueerd. Ik distantieer me van de uitspraken van de heer Mortier. Mijns inziens gaat het hier om bijzonder ongelukkige uitspraken. Ik hoop dat zijn woorden geen hypotheek op de beslissing van de minister zullen leggen.
In alle reeds vermelde steden staan verschillende goede projecten op stapel. De vraag is hoe het hiermee nu verder moet. Ik zou van deze discussie gebruik willen maken om alle leden van de meerderheidsfracties tot wat lobbywerk aan te sporen: er moet meer geld voor cultuur en voor culturele infrastructuurwerken worden vrijgemaakt.
Gisteren hebben we in de plenaire zitting een goede discussie over het stedenbeleid gevoerd. Alle sprekers hebben het belang van een integraal en een coherent stedenbeleid onderstreept. Cultuur en culturele infrastructuur moeten daar absoluut hun plaats krijgen. In de nabije toekomst zal de Vlaamse Regering zich over de projecten en over de beschikbare financiële middelen moeten buigen. Iedereen zou, binnen zijn eigen fractie, nog eens het belang van de culturele infrastructuur in het integraal stedenbeleid moeten benadrukken.
De voorzitter: De heer Vanackere heeft het woord.
De heer Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, het heeft allicht niemand verbaasd dat iemand uit Gent na de sprekers uit Antwerpen het woord heeft genomen. Nu wil ook iemand uit Brussel iets zeggen. Ik neem enkel het woord omdat Brussel Vlaanderen niet wil loslaten. Ik ben dan ook niet van plan iets over de Brusselse situatie te zeggen, ik wil enkel iets signaleren dat nog niet aan bod is gekomen.
Ik sluit me aan bij de overwegingen van de heer De Wever. Blijkbaar is iedereen het erover eens dat we voor meer geld moeten pleiten. Ik veronderstel dat de commissie de minister op deze manier een hart onder de riem kan steken. De minister verdient meer steun tijdens zijn zoektocht naar meer geld. De sector stelt tenslotte terechte verwachtingen.
Natuurlijk gaat het niet enkel om de zoektocht naar geld, we moeten ook nagaan hoe we dit geld kunnen besteden. De heer De Wever heeft in dit verband naar het Vlaams regeerakkoord verwezen. Ik zou nog even de aandacht op een andere passage uit dit regeerakkoord willen vestigen. Het is niet mijn bedoeling de woorden van de heer De Wever te nuanceren, ik wil ze gewoon in hun volledige context plaatsen. Het is trouwens mijn bedoeling de Antwerpenaren te steunen.
In het Vlaams regeerakkoord staat: 'De Vlaamse overheid investeert bij prioriteit in de renovatie, de ondersteuning en de modernisering van de bestaande infrastructuur.' Hierna staat de passage die de heer De Wever daarnet heeft aangehaald en die erop neerkomt dat de Vlaamse Regering een meerjarenplan voor de verdere uitbouw van grote en gespecialiseerde infrastructuur zal opstellen en de aangegane engagementen zal honoreren. De Vlaamse Regering wil niet raken aan de investeringstoelagen voor de sectorale culturele infrastructuur, de kunstencentra en de jeugdcultuur.
De heer De Wever en mevrouw Berx hebben hieruit afgeleid dat het MAS bovenaan het lijstje mag prijken. Dit is een logische en gerechtvaardigde verwachting. Ik wil dit niet tegenspreken. Ik wil het hier vooral over de eerste door mij aangehaalde zin hebben.
Volgens haar eigen regeerakkoord, moet de Vlaamse Regering prioritair in de renovatie, de ondersteuning en de modernisering van de bestaande infrastructuur investeren. Die zin is allerminst betekenisloos. Het gaat hier om heel concrete dossiers, zoals de Vlaamse Opera, het KMSK, de Singel, het Kasteel van Gaasbeek, de Hoge Rielen en nog een hele reeks gebouwen die duidelijk investeringen vergen. In sommige gevallen zijn de behoeften in mindere mate geïnventariseerd omdat de artistieke budgetten langzamerhand aan onderhoudstaken worden besteed. Iedereen weet allicht over welke instellingen ik het heb.
We moeten onze bezittingen goed onderhouden. Een goede huisvader zal een kapotte verwarmingsketel herstellen voor hij aan een nieuwe veranda begint. Dit betekent niet dat ik de vragen van het MAS wil relativeren, we hebben echter nog andere katten te geselen. Het gaat niet enkel om nieuwe projecten, we moeten ook onze bestaande instellingen instandhouden. In dat verband zou ik consequent de politieke slogan 'Eigen gebouwen eerst' willen hanteren. We hebben een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van de gebouwen die onze eigendom zijn.
Ik wil in dit verband nog even stilstaan bij de dringende herstellingswerken aan het KMSK te Antwerpen. Iedereen kent de problemen met het dak, met de beveiliging, met de klimaatregeling en met de toegankelijkheid voor personen met een handicap. Het grote voordeel is dat een aantal werken reeds in een masterplan zijn opgenomen. In zijn beleidsnota heeft de minister aangekondigd dat hij een inventaris van de onderhoudswerken zou maken en de nodige stappen zou zetten. In verband met het KMSK is deze inventaris al opgemaakt. Het masterplan is volledig uitgewerkt. De Vlaamse administratie heeft de kosten op 10,55 miljoen euro geraamd. Zodra een beslissing over de financiering wordt genomen, kunnen de werken meteen worden uitgevoerd. Een en ander staat in contrast met een aantal grote nieuwbouwprojecten die, soms zelfs letterlijk, nog op de tekentafel liggen.
We willen de minister helpen meer geld te vinden. Het debat over het geld mag evenwel niet worden beperkt tot de vraag welk groot project we precies willen verwezenlijken. We moeten tegelijkertijd nagaan of we onze verantwoordelijkheid als eigenaar kunnen opnemen.
Vorige maandag heb ik voor het eerst op het dak van het KMSK gestaan. Aangezien ik geen dakwerker ben, wil ik het tijdens de vorige legislatuur gevoerde debat niet heropenen. Als museumbezoeker heb ik gewoon gemerkt op welke manier de klimaatregeling is geregeld. Als toerist heb ik al verschillende andere musea in Europa bezocht. In sommige gevallen wordt met een fractie van de collectie die het KMSK tot zijn schatten mag rekenen een heel museum opgebouwd. Het baart me zorgen dat deze musea er vaak beter uitzien dan het KMSK.
Het belangrijkste kunstwerk uit de collectie van het KMSK heeft een verzekerde waarde van 100 miljoen euro. (Opmerkingen van minister Bert Anciaux)
In dergelijke gevallen gaat het vaak om een raming van een werk dat haast per definitie van onschatbare waarde is. De Vlaamse Gemeenschap beschikt over een fantastische schat, maar ze is blijkbaar niet in staat om 10 percent van de geschatte waarde van haar kostbaarste stuk te besteden om haar eigen museum in overeenstemming te brengen met de internationale standaard.
De standaard van het museum zou eigenlijk met de fenomenale kwaliteit van de collectie moeten overeenkomen.
We moeten het Vlaams regeerakkoord correct uitvoeren. Ik heb alle respect voor het pleidooi dat de vorige sprekers hebben gehouden. Als er een keuze moet worden gemaakt, mogen het onderhoud, het toegankelijk maken voor personen met een handicap, de beveiliging, de klimaatregeling en de daken van instellingen als het KMSK echter niet worden vergeten. Deze aspecten moet budgettair volwaardig tot hun recht komen.
De heer Dany Vandenbossche: Ik ben gedurende een tijdje zelf betrokken partij geweest. Ik heb ooit vergaderingen bijgewoond over wat later het Muziekforum zou moeten worden. Ik heb steeds gepoogd niet in een discussie over de verdeling van middelen over de steden te vervallen. Die discussie is hier gedurende de vorige legislatuur trouwens vaak gevoerd. Zo is er toen veel over de infrastructuur- en werkingsmiddelen voor het Concertgebouw van Brugge gediscussieerd.
Ik wil niet aan een oorlog tussen de steden deelnemen. Twee jaar geleden heeft toenmalig schepen van Cultuur Anthonis het MAS gepresenteerd. Mijn mening over dit project is sindsdien niet veranderd. Ik heb toen verklaard dat ik het MAS een schitterend project voor de stad Antwerpen vind. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat het MAS in de Vlaamse museale wereld thuishoort.
Jammer genoeg is toen een discussie over het MAS en het Muziekforum ontstaan. De afweging tussen beide projecten heeft al snel een groot cafégehalte gekregen. Beide betrokken partijen hebben daarbij beweerd dat hun idee ouder was. Ik kan hierover enkel zeggen dat de idee om een Muziekforum te bouwen uit 1997 dateert. Het MAS staat al veel verder dan dit dossier. Ik heb er geen probleem mee dit toe te geven.
In de vorige beleidsnota Cultuur stond te lezen dat de Vlaamse Regering een beslissing over de eventuele realisatie van het Muziekforum zou nemen. Hier is toen zelfs een architectuurwedstrijd aan verbonden.
Ik weiger aan bepaalde discussies deel te nemen. Het gaat in feite om twee compleet verschillende dossiers. Wie al dan niet eerst was, speelt geen rol. Het MAS staat momenteel verder dan het andere project. Bovendien heb ik het MAS steeds verdedigd en zie ik geen reden om dat nu niet langer te doen.
Vanuit een bepaalde bekommernis om cultuur, kan ik enkel voor het realiseren van zoveel mogelijk projecten in de culturele sector pleiten. Dit is de basis van de hele discussie. Of deze projecten in Antwerpen, Gent of een andere stad totstandkomen, speelt in feite geen rol.
We zijn in een eigenaardige situatie terechtgekomen. Elk woord wordt als een aanval op een of ander project geïnterpreteerd. De enige die echt gerust is, is de architect die beide architectuurwedstrijden heeft gewonnen.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, ik ben eigenlijk blij met deze interpellatie. Hoewel de jongste tijd heel wat commotie over dit dossier is ontstaan, heb ik er nog geen enkele verklaring over afgelegd. Ik wil namelijk vertrekken van het principe van het deugdelijk bestuur. Nu en dan wil ik duidelijk maken wat voor mij belangrijk is. Tegelijkertijd moet ik formele engagementen aangaan of nakomen op het ogenblik dat ik over voldoende financiële middelen beschik.
Wat dit laatste punt betreft, heb ik een normale procedure gehanteerd. Ik heb de overige leden van de Vlaamse Regering door middel van een non-paper van mijn situatie op de hoogte gebracht. In het verleden zijn engagementen aangegaan die met de huidige middelen niet kunnen worden gehonoreerd. Er is onduidelijkheid ontstaan over het engagement van de Vlaamse Regering in het MAS-project. Voor mij bestaat er over dit engagement evenwel geen onduidelijkheid. De Vlaamse Regering is dit engagement aangegaan.
Zoals ik al vaak heb gezegd, ben ik een grote voorstander van dit project. Dit is trouwens ook al in de kranten verschenen. Ik heb overigens nooit het tegenovergestelde beweerd. Ik heb nooit gezegd dat het MAS er niet mag komen.
In een vertrouwelijke nota aan de overige leden van de Vlaamse Regering heb ik gevraagd om dit onderwerp in het kader van de meerjarenbegroting te bespreken. De Vlaamse Regering zal zich de komende weken over het opstellen van de meerjarenbegroting buigen. Ik wil duidelijk weten over welke enveloppe ik tijdens deze legislatuur kan beschikken. We moeten de vastgelegde engagementen uitvoeren. Ik ben het eens met de stelling dat er een gradatie in vastleggingskredieten is. We moeten evenwel onze engagementen uitvoeren. Zo nodig moeten we nieuwe projecten realiseren die in het kader van een globale Vlaamse infrastructuurvisie noodzakelijk blijken. Ik wil dergelijke dossiers niet in een stedelijke context bekijken. Ik wil ze in een globale Vlaamse infrastructuurvisie kaderen.
Indien de in de begroting 2005 ingeschreven middelen voor de culturele infrastructuur gedurende de hele legislatuur gehandhaafd blijven, zal ik te weinig middelen hebben om de engagementen uit het verleden uit te voeren. Het spreekt vanzelf dat ik dan geen nieuwe engagementen zal kunnen aangaan. In een eerste fase gaat het om 25 miljoen euro. In een eventuele tweede fase zou het eveneens over 25 miljoen euro gaan.
In het verleden is de Vlaamse Regering een aantal engagementen aangegaan. Hierbij is niet altijd rekening gehouden met het feit dat we in 2003 en in 2004 zwaar hebben moeten besparen. Niemand loopt hiermee hoog op. Het is gewoon de realiteit. Wat de lopende legislatuur betreft, wil ik duidelijkheid en zekerheid over de meerjarenplanning.
Ik sluit niet uit dat bepaalde engagementen pas tijdens de volgende legislatuur zullen worden afgehandeld. Dat is altijd het geval. Tussen 1999 en 2002 heb ik grotendeels tijdens de voorgaande legislatuur goedgekeurde projecten moeten uitvoeren of betalen. Hoewel dit niet meer dan normaal is, moeten we een correcte middenweg zoeken. We moeten de volgende Vlaamse Regering voldoende beleidsruimte laten om eigen accenten te leggen.
De vraag is waar we vandaag staan. Er is onduidelijkheid over de termijn waarbinnen het engagement inzake het MAS financieel kan worden gehonoreerd. Door de voortdurende inkrimping van de beschikbare middelen voor culturele infrastructuur als gevolg van de besparingsnood in 2003 en 2004, rijst het probleem van de financiering van de aangegane engagementen. Wanneer ik de engagementen optel en vergelijk met de dotatie voor het Fonds voor Culturele Infrastructuur die het huidige niveau aanhoudt over heel de regeerperiode, blijkt inderdaad een tekort aan middelen.
De meerjarenbegroting van de Vlaamse Regering moet daarop een antwoord formuleren. Tegen eind maart of begin april moet er duidelijkheid komen over de wijze waarop we dit probleem kunnen aanpakken. Ik kan dat vandaag niet, ik moet daarvoor loyaal de discussie over de meerjarenbegroting afwachten. Dat gebeurt niet alleen voor Cultuur. Vanmorgen sprak minister Vandenbroucke over de middelen die nodig zijn voor de schoolinfrastructuur. Het ging om een bedrag van 1,8 miljard euro. Die middelen zouden hoofdzakelijk vanuit het Vlaamse budget moeten worden besteed. Die middelen zijn er vandaag niet. Die planning moet dus ook worden opgenomen in de meerjarenbegroting.
Naast de oplijsting van de aangegane engagementen moet ook rekening worden gehouden met de grote projecten die reeds een lange voorbereidingsfase hebben gekend en nu wachten op een duidelijk antwoord van de Vlaamse Gemeenschap. Ik sluit me aan bij de vragen die wijzen op een gradatieverschil tussen de eigen infrastructuur. De problematiek van het KMSK ligt me na aan het hart. Ook over de Hoge Rielen is al heel wat studiewerk verricht. Een goede huisvader moet zulke zaken prioritair aanpakken.
Als men op een bepaald moment vaststelt dat de culturele infrastructuur net iets meer is dan het louter elitaire dat sommigen denken - het speelt een essentiële rol in de stadsopbouw en vernieuwing - dan is het niet abnormaal dat het overgrote deel van de noodzakelijke middelen wordt geïnvesteerd in één stad. Het gaat dan niet om het particularisme van één stad. In het kader van een globaal Vlaams infrastructuurbeleid moeten er mogelijk ook andere accenten worden gelegd. Daardoor mag de rest natuurlijk niet in het gedrang komen. Het is een kwestie van na te gaan of er bijkomende mogelijkheden bestaan.
U hebt gelijk wanneer u zegt dat alles vragen hetzelfde is als niets krijgen. Ik zal terzake mijn verantwoordelijkheid nemen en een aantal keuzes maken. Ik wil een duidelijk plan uitwerken op basis van de engagementen die ik financieel krijg voor deze legislatuur.
Alle mogelijke interpretaties die de afgelopen weken zijn geformuleerd, laat ik over aan hen die ze hebben geformuleerd. Hetzelfde geldt voor wie in het kader van de grote infrastructuurdossiers tracht de steden tegen elkaar op te zetten. In dat opzicht betreur ik de uitspraak van Gerard Mortier en distantieer ik me er ook van. Dat bewijst nog maar eens dat een geniaal man soms ook heel dom kan zijn.
Momenteel beschik ik niet over voldoende middelen om de in de steigers staande culturele bouwwerken in heel Vlaanderen te financieren. Er zijn ook nog geen middelen vastgelegd voor het MAS. Ik kan ook nog niet meedelen binnen welke termijn de eerste middelen kunnen worden vrijgemaakt. Op zich is dat niet zo'n probleem. Er kan intern worden geschoven indien dat nodig is. Ik hoop dat de meerjarenbegroting tegen midden april is afgerond. Ik wil deze problematiek aankaarten bij mijn collega's. Ik besef immers hoe dringend mijn antwoord op deze vragen is. Ik heb het dan niet alleen over het MAS, maar over alle cultuurprojecten.
Tot slot vraag ik begrip voor het feit dat ik over deze kwestie eerst intern communiceer. Ik wil daar graag forse verklaringen over afleggen, maar ik wil eerst zekerheid. Het is nu kort dag. Het is dus nog een kwestie van een aantal weken. Ik zal de Vlaamse Regering een voorstel formuleren dat prioritair uitgaat van de engagementen uit het verleden. Vervolgens moet worden nagegaan waar er noden zijn binnen het culturele veld, hoe dit wordt gecombineerd met de grote instellingen en hoe dit tussen de instellingen onderling wordt bekeken. Er moet ook worden onderzocht hoe de huidige infrastructuur en het huidige culturele landschap kunnen worden ingepast in de toekomstige projecten, en hoe dit alles kan worden gelinkt aan het kunstendecreet. Voor de zomer moeten we op al die vragen een antwoord hebben.
De voorzitter: De heer Penris heeft het woord.
De heer Jan Penris: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat u het spel correct hebt gespeeld: u hebt op een parlementair initiatief terzake gewacht om zelf verklaringen af te leggen.
Mijn fractie en ikzelf hebben nooit de intentie gehad om van deze kwestie een soort stadsoorlogsverhaal te maken. Trouwens, toen de Gentenaars tijdens de Middeleeuwen naar Antwerpen kwamen, dan liep dat voor de Antwerpenaren telkens slecht af. Dat soort confrontaties wil ik vermijden.
Mijnheer De Wever, het is ook niet de bedoeling dat dit debat een hoog cafégehalte krijgt. Daarom heb ik bewust niet verwezen naar de uitspraken van de heer Mortier. Het was voor mij heel gemakkelijk geweest om daarop te scoren. Ik doe dat echter uitdrukkelijk niet en ik houd me aan de feiten.
De heer Vanackere heeft het daarnet gehad over de daken van enkele belangrijke musea. Gewoonlijk komen daar alleen de dakwerkers. Er is echter nog iemand die regelmatig op de daken rondloopt, namelijk Sinterklaas. Mijnheer de minister, het zou mooi zijn mocht u als Sinterklaas over de daken van de Vlaamse cultuurinstellingen kunnen wandelen en er de nodige financiële middelen laten neerdwarrelen. Ik begrijp echter dat dat niet kan.
Ik onthoud uit uw antwoord vier essentiële elementen. Ten eerste herbevestigt u uw engagement tegenover het MAS. Ten tweede geeft u toe dat er op dit moment onvoldoende recurrente middelen zijn om het MAS en andere bijkomende projecten uit te voeren. In totaal is er een tekort van 50 miljoen euro. Ten derde bestaat daardoor onduidelijkheid over de financieringstermijn voor bepaalde engagementen. Ten vierde hoopt u daarover meer duidelijkheid te verschaffen tegen midden april.
Mijnheer de minister, ik begrijp dat u vandaag geen andere verdergaande verklaringen kunt afleggen. Het is nu aan het parlement om zijn verantwoordelijkheid op te nemen in deze aangelegenheid en te helpen een mogelijke beslissing mee te sturen.
De voorzitter: Mevrouw Berx heeft het woord.
Mevrouw Cathy Berx: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw genuanceerd antwoord.
Mijn opmerking had geenszins de bedoeling het MAS voorrang te geven op andere projecten. Het gaat me vooral over deugdelijk bestuur. Er zijn heel wat toezeggingen gedaan die gerechtvaardigde verwachtingen hebben gecreëerd. Bovendien zijn er al stappen gezet door het stadsbestuur en door de privé-sector. Dat waren mijn hoofdargumenten. Ik ben er ook absoluut geen voorstander van Gent en Antwerpen tegen elkaar uit te spelen.
Mijnheer de minister, de heisa is voor een deel ontstaan toen een aantal media verklaarden dat in de non-paper zou staan dat indien er niet voldoende middelen zouden zijn, in eerste instantie de toezeggingen voor het MAS zouden worden ingetrokken. Ik heb nu echter begrepen dat u de engagementen verder zult nakomen.
Minister Bert Anciaux: Een non-paper dat je aan collega's geeft, is een vertrouwelijk document.
Voor sommige projecten zijn er al vastleggingen gebeurd en moeten de betalingen gebeuren in functie van de vastleggingen. Voor andere projecten zijn er beloftes gemaakt maar zijn er nog geen vastleggingen gebeurd. Als ik de logica volg van de heer De Wever, dan komen de projecten zonder vastleggingen laatst. In dat non-paper is heel duidelijk mijn engagement voor het MAS opgenomen. Ik betreur dat men dat engagement in twijfel heeft getrokken.
De voorzitter: De heer De Wever heeft het woord.
De heer Bart De Wever: Mijnheer de minister, ik onthoud vooral uw verklaring dat uw engagement ten aanzien van het MAS ongewijzigd blijft. Ik heb er alle begrip voor dat u nu nog niet kunt zeggen wanneer die kredieten kunnen worden vastgelegd. Er zijn immers evenveel vastleggingen als er budget is in het FOCI. Dat is een onmogelijke situatie.
U verklaart verder dat in tegenstelling tot wat in de media stond, het MAS niet als eerste op de schrappingslijst staat als er geen extra geld zou komen.
Verder streeft u binnen de meerjarenbegroting naar een globaal plan voor de culturele infrastructuur. Het is geen kwestie van Antwerpen boven Gent of van het MAS boven alles, maar ik wil u toch vragen om het dossier op zijn merites te beoordelen. Bovendien moet ook rekening worden gehouden met de toezeggingen voor het MAS die vijf jaar geleden al zijn gedaan. De middelen van het Stadsvernieuwingsfonds dreigen te kapseizen indien er geen financiële duidelijkheid komt, waardoor het hele project op de helling komt. Dat moet mee worden overwogen op het moment dat u in de meerjarenbegroting die extra middelen hoopt te verwerven. Ik hoop dat de toewijzingen in die logische volgorde gebeuren. Voor mij is die logica eerst en vooral het MAS.
Minister Bert Anciaux: U zegt terecht dat op dit ogenblik de recurrente middelen volstaan om uit te voeren wat reeds vastligt. Als er geen bijkomende middelen zijn, kan ik ook mijn engagementen niet uitvoeren. Dat is een politiek probleem.
Ik herhaal dat we aan hetzelfde zeel trekken. Ik vind het echter niet deugdelijk om forse verklaringen af te leggen zolang ik niet 100 percent zeker ben over de financiële middelen. Binnen de regering is afgesproken dat niet te doen. Tegenover de buitenwereld wekt dat natuurlijk de indruk dat ik er niet voldoende voor ga.
Er zijn in het verleden ook decreten goedgekeurd die niet worden uitgevoerd door de nieuwe meerderheid omdat er onvoldoende middelen voor zijn.
De voorzitter: De heer Vanackere heeft het woord.
De heer Steven Vanackere: Mijnheer de minister, ik had in uw antwoord op zijn minst één keer het woord PPS verwacht. Als we de terechte verwachtingen, de verhoopte projecten en het onderhoud van ons patrimonium confronteren met de middelen waarover u beschikt, dan blijkt dat voor sommige aspecten van die budgettaire krapte PPS-oplossingen in aanmerking komen. De eigen ontvangsten binnen de culturele sector kunnen als hefboom worden gebruikt om in overleg met de privé-sector grotere projecten zoals investeringsof onderhoudsbehoeften gedeeltelijk te financieren. Eerst echter moeten de cultuurbehoeften hun rechtmatig deel krijgen binnen de onderhandelingen over de aangepaste begroting.
Minister Bert Anciaux: U bedoelt de meerjarenbegroting. Ik heb geen enkel engagement voor 2005 aangehaald.
De heer Steven Vanackere: Volgens de zeer ouderwetse orthodoxie moet men vastleggingen in hun geheel nemen en ze niet fractioneren. In de Vlaamse Gemeenschap worden soms wel voor grotere projecten vastleggingen gedaan voor 2005, 2006, enzovoort.
Het is niet alleen belangrijk om de wedstrijd inzake de meerjarenbegroting te winnen. We moeten er ook voor zorgen dat in een volgende fase de mogelijkheden van PPS aan bod komen.
De voorzitter: De heer De Clerck heeft het woord.
De heer Stefaan De Clerck: Mijnheer de minister, ik wil beginnen waar u bent geëindigd, met name bij de globale visie die wordt aangekondigd. Er bestaat een enorme culturele dynamiek in Vlaanderen. De strijd die intern wordt gevoerd, is echter voorbijgestreefd. Vlaanderen is één stad, we mogen dan ook geen infrastructuurdebatten voeren. De essentie van de culturele dynamiek is te vinden in de finaliteit. Die moet kunnen worden ingebracht in uw langetermijnvisie. Waarin kunnen we nog fantastisch groeien in bepaalde steden? Hoe ontwikkelen we een Vlaamse politiek met een grote uitstraling? Hoe doen we dat in één algemene visie?
Het MAS is een fantastisch instrument en kan een grote rol spelen, maar de finaliteit is belangrijk, net zoals dat het geval is bij vele andere gebouwen in onze steden. Ik stel vast dat niet wordt gediscussieerd over wat er zal gebeuren met onze infrastructuur. We moeten beslissen waarin we excellent willen zijn in Vlaanderen. U kondigt een algemene visie aan die wordt gekoppeld aan het kunstendecreet, aan de bestaande infrastructuur en aan de dynamiek in de verschillende sectoren. Het is cruciaal om alles als een geheel te bekijken bij de uitstippeling van het langetermijnbeleid. Het is evident dat er mogelijkheden zijn voor Antwerpen.
De voorzitter: De heer Arckens heeft het woord.
De heer Erik Arckens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor de opheldering. Ik ben blij dat u zich niet vastpint op een aantal zaken, want die zouden u achteraf inderdaad kwalijk kunnen worden genomen.
Ik heb een bijkomend vraagje. Ik dacht toevallig aan de KVS, want daar is men plots gebotst op moerasgrond. Ook in Antwerpen kan er iets onverwachts gebeuren. Houdt u in uw begroting rekening met de mogelijkheid van enorme bijkomende kosten? In het geval van de KVS ging het over 700 miljoen frank aan extra kosten.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, de som waarvoor de Vlaamse Gemeenschap zich engageert, is in principe een maximumsom. Dit is noodzakelijk om niet telkens opnieuw voor verrassingen te staan.
Ik heb het niet gehad over PPS, want die wordt gedeeltelijk al gerealiseerd. In het MAS zit immers een gedeelte privé-geld. Dat geld zit alleen niet in het aandeel van de Vlaamse Gemeenschap. We zijn grondig bezig met PPS. Het is niet onlogisch om bij infrastructurele werken in de toekomst meer te zoeken naar privé-geld, al is dat moeilijker dan ik eerst dacht.
Met redenen omklede moties
De voorzitter: Door de heer Penris en door mevrouw Berx werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.