Commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie Vergadering van 17/02/2005
Vraag om uitleg van de heer Roland Van Goethem tot mevrouw Fientje Moerman, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over de evolutie van de cordinatiecentra in Vlaanderen
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Van Goethem tot mevrouw Moerman, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over de evolutie van de cordinatiecentra in Vlaanderen.
De heer Van Goethem heeft het woord.
De heer Roland Van Goethem: Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, mijn vraag gaat over de evolutie van de cordinatiecentra in Vlaanderen. Van de 198 actieve leden van de beroepsvereniging Forum 187 zijn er 102 in Vlaanderen gevestigd. Het betreft hier ettelijke duizenden arbeidsplaatsen. Een schatting van oktober 2004 spreekt van mogelijk 3541 bedreigde banen wanneer de huidige evolutie zich zou doorzetten. Er is een dubbel probleem ten aanzien van de rechtstreeks bedreigde banen. Het betreft hier vooral banen van hooggeschoolden. Voor die mensen is het niet zo moeilijk om hun bedrijf eventueel te volgen, maar dat heeft een braindrain uit Vlaanderen tot gevolg. Naast het verlies van directe arbeidsplaatsen moeten we in het oog houden dat er een hoop diensten afhankelijk zijn van het bestaan van die cordinatiecentra en dat we daar een tewerkstelling kennen van laaggeschoolden.
Belgi heeft indertijd een speciaal regime ingevoerd voor de cordinatiecentra en is door Europa daarop teruggefloten. Er is daarop een nieuw akkoord bereikt met Europa met als gevolg dat sommige voordelen die werden toegekend aan die cordinatiecentra, werden afgeschaft. Een ander deel van het regime is zodanig afgezwakt dat er nog weinig cordinatiecentra zijn waarvoor het zinvol is dat ze bij ons hun activiteiten blijven voortzetten. Cordinatiecentra doen de boeken toe en trekken naar Zwitserland. Dat land is niet gebonden door enige Europese conventie of regelgeving. Anderzijds vertrekken ook centra naar Ierland, dat omwille van het gunstige fiscale klimaat zowat de aantrekkingspool is voor bedrijven van West-Europa. De voordelen die bedrijven daar krijgen, zijn veel interessanter dan wat ze in Belgi en uiteraard ook in Vlaanderen kunnen krijgen.
Ik kom op het pijnpunt dat Vlaanderen niet over de nodige bevoegdheden beschikt om daar iets aan te doen. Mevrouw de minister, u bent in dezen erg afhankelijk van uw federale collegas. In het kader van tewerkstelling en het behoud van kennis in Vlaanderen, zou het nuttig zijn dat er overleg wordt gepleegd tussen u en uw federale collegas over het behoud van een maximumaantal van deze centra in Vlaanderen.
Mevrouw de minister, eind 2005 loopt het huidig regime ten einde. Welke maatregelen kunt en wilt u treffen om het behoud van tewerkstelling en van zo veel mogelijk centra in Vlaanderen mogelijk te maken. Welke maatregelen in die zin bereidt u voor, en hebt u in verband met dit probleem reeds overleg gepleegd met uw federale collegas? Zo ja, wat was het resultaat daarvan?
De voorzitter: Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder: Mevrouw de minister, ik sluit me aan bij de vraag van de heer Van Goethem. Er wordt gesproken van een schatting van bedreigde banen. Ook indirect zou er een verlies zijn. Ik vraag me af of u weet hebt van concretere cijfers of van studies die duidelijkere cijfers aantonen. Ik begrijp dat u hier misschien niet onmiddellijk een antwoord op kunt geven.
De voorzitter: Minister Moerman heeft het woord.
Minister Fientje Moerman: Mijnheer Van Goethem, geachte leden, de Belgische regering bereikte op 6 mei 2004 een akkoord met de Europese Commissie over het voortbestaan van het regime van de cordinatiecentra, de financile hoofdkantoren van multinationals in ons land. Deze centra fungeren vaak als interne bank van een multinational. Cordinatiecentra genieten in Belgi van een specifiek fiscaal regime via een stelsel dat de effectieve belastingen op de winsten vermindert.
Dit stelsel botste echter op verzet van de Europese Commissie. Als gevolg van het genoemde akkoord verdwijnt het onderscheid tussen cordinatiecentra en gewone vennootschappen. De Europese Commissie was immers van mening dat het om een schadelijke belastingconcurrentie gaat. Bijgevolg heeft Belgi de bijzondere regimes moeten uitbreiden naar alle vennootschappen. Concreet worden een aantal voordelen van de cordinatiecentra uitgebreid tot alle bedrijven. Om deze uitbreiding budgettair haalbaar te houden, wordt de fiscaliteit op de cordinatiecentra verhoogd. Het bestaande fiscale regime moet verdwijnen door de beslissing van de Europese autoriteiten. Daardoor zullen de erkenningen van cordinatiecentra uiterlijk tegen eind 2010 definitief eindigen.
Thans worden er een aantal alternatieve maatregelen naar voren geschoven. Een voorbeeld daarvan is de zogenaamde notionele intrestaftrek. Indien die er komt, betekent dat dat vennootschappen een fictieve kostprijs van hun eigen vermogen fiscaal in rekening mogen brengen. Dit alternatief van de federale overheid heeft een relatief lage budgettaire impact en zou de Europese toets moeten doorstaan.
Een andere maatregel is het rulingsysteem. Een bedrijf wenst bij een investering de hoogst mogelijke fiscale zekerheid hebben. Dit kan alleen maar via een flexibel, doelgericht en efficint rulingbeleid. De federale overheid zal tijdens de volgende maanden het rulingbeleid verder uitwerken.
Bepaalde vragen hebben betrekking op federale bevoegdheden. Ik stel voor dat die aan mijn collega in de federale regering worden gesteld. Voor de maatregelen die te maken hebben met de bevoegdheden van de minister van Werk, verwijs ik naar zijn beleidsnota.
In mijn beleidsnota schrijf ik dat Vlaanderen bij economisch interessante en goed gedefinieerde doelgroepen steeds meer moet worden gepositioneerd als aantrekkelijke vestigingsplaats. Studies wijzen uit dat Vlaanderen een aantal reeds aanvaarde troeven heeft. Ik denk daarbij aan de geografische ligging, de concentratie van economische activiteiten, de sterk uitgebouwde logistiek en infrastructuur en de centrale ligging als uitvalsbasis en draaischijf voor de rijkste consumentenmarkten van Europa. Ik denk daarbij ook aan het stedelijk draagvlak, met in het bijzonder de internationale uitstraling van Brussel, en aan een aantal zachte omgevingsfactoren zoals de kwaliteit van het leven.
Op andere domeinen, zoals bijvoorbeeld de fiscaliteit en de loonkost, kan de Vlaamse overheid slechts een beperkte invloed uitoefenen. Het proactief aantrekken van buitenlandse investeerders naar Vlaanderen wordt dus bepaald door een veelheid aan factoren die niet enkel binnen mijn bevoegdheden vallen. Dit beleid wordt natuurlijk niet exclusief voor de cordinatiecentra gevoerd. Met het oog op een gentegreerd en coherent beleid voor het aantrekken van buitenlandse investeringen, zal er onder mijn leiding een horizontale task force worden opgericht. Dat heb ik reeds aangekondigd in mijn beleidsnota. Tevens zal Vlaanderen actief samenwerken met de reeds bestaande horizontale task force op federaal niveau.
De voorzitter: De heer van Goethem heeft het woord.
De heer Roland Van Goethem: Mevrouw de minister, u bevestigt mijn theorie dat Vlaanderen veel te weinig economische en fiscale bevoegdheden heeft. Ik vind dat we er meer moeten krijgen. Ik hoop dat u het met me eens bent.
U spreekt over een horizontale task force en over het creren van een gunstige omgeving. Dat klinkt allemaal een beetje wollig. U bent nu al een half jaar bezig, maar ik heb nog niet veel concreets op de commissietafel zien verschijnen. Wanneer mogen we concrete maatregelen verwachten? Welke maatregelen zullen dat dan zijn?
Minister Fientje Moerman: De cordinatiecentra en de fiscaliteit vallen onder de bevoegdheden van de federale overheid. U kunt uw vraag dus laten stellen aan mijn collega op federaal niveau.
Er zijn ook een aantal dingen die niet in het parlement moeten worden besproken. Ik geef enkele voorbeelden. Via de ARKimedes-regeling wordt durfkapitaal ter beschikking gesteld aan ondernemingen. Dat is volgens de CEO van ING een van de grootste operaties van de afgelopen decennia. De maatregelen die daarvoor nodig zijn, vragen geen decreet meer. De voorbije weken zijn de nodige besluiten er gekomen.
Voor vrijdag staat de waarborgregeling op de agenda van de Vlaamse Regering. Dat is een andere maatregel die het ondernemen in Vlaanderen moet stimuleren. Ik denk dus niet dat er nog niets is gerealiseerd. Ik heb er echter voor gekozen om niet by announcement te werken en om met doordachte voorstellen naar het parlement te komen indien dat nodig is. Ik maak geen decreten om hoop te geven.
De heer Roland Van Goethem: Mevrouw de minister, er is inderdaad iets gebeurd, maar dat was tijdens de vorige legislatuur.
De voorzitter: Bij de regeling van de werkzaamheden kunnen we bepalen of we een regeling kunnen uitwerken waardoor besluiten die niet langs het parlement moeten passeren, hier aan bod kunnen komen tijdens gedachtewisselingen.
Het incident is gesloten.