Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 10/10/2002
Vraag om uitleg van mevrouw Riet Van Cleuvenbergen tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, over de conclusies van de Vlaamse Gezins- en Welzijnsraad betreffende het tweejaarlijks rapport van het Steunpunt tot Bestrijding van Armoede, Bestaansonzekerheid en Sociale Uitsluiting
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Van Cleuvenbergen tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, over de conclusies van de Vlaamse Gezins- en Welzijnsraad betreffende het tweejaarlijks rapport van het Steunpunt tot Bestrijding van Armoede, Bestaansonzekerheid en Sociale Uitsluiting.
Mevrouw Van Cleuvenbergen heeft het woord.
Mevrouw Riet Van Cleuvenbergen : Mevrouw de voorzitter, in de loop van het zomerreces hebben we het advies over het eerste tweejaarlijkse verslag van het Steunpunt tot Bestrijding van Armoede, Bestaansonzekerheid en Sociale Uitsluiting gekregen. Aangezien het niet al te dik is, veronderstel ik dat iedereen dit rapport van de Vlaamse Gezins-en Welzijnsraad wel even heeft doorgenomen.
Het is me opgevallen hoe eenvoudig dit rapport tot stand is gekomen. De werking van het steunpunt wordt door een werkgroep opgevolgd. Ik ken een aantal leden van die werkgroep persoonlijk. Ze hebben me verzekerd dat een aantal mensen die met de thematiek vertrouwd is hier consequent mee bezig is. Dit rapport vormt een onderdeel van een decretaal bevestigd samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten. Het is slechts een van de vele rapporten die uit dit samenwerkingsakkoord zouden moeten voortkomen. Mijn eerste vraag is dan ook of er nog dergelijke rapporten zijn verschenen. Ik weet dat de SERV een rapport heeft geschreven. Hoeven nog andere diensten het samenwerkingsakkoord op te volgen?
Mijns inziens heeft de Vlaamse Gezins- en Welzijnsraad vrij negatieve conclusies getrokken. Aangezien het rapport weinig antwoorden bevat, hebben ze een aantal punten nader onderzocht. Blijkbaar is er de voorbije jaren gewoonweg weinig gebeurd.
De vraag of dit federale steunpunt een goede oplossing is, is hier in het verleden al aan bod gekomen. Ik meen dat dit voor Vlaanderen grotendeels niet het geval is. Ik heb vorig jaar de conferentie in de Senaat in samenwerking met het steunpunt gevolgd. Het ging bijna de hele tijd over huisvesting, terwijl de federale overheid daar geen bevoegdheid over heeft. Er werden ook de meest dwaze voorstellen gedaan.
Ik zal niet te diep ingaan op het rapport omdat het over het verleden gaat. Het is belangrijk te weten wat er in de toekomst zal gebeuren. Er worden een aantal voorstellen gedaan en ik had graag een reactie daarop. Een van de concrete voorstellen is om een nulmeeting te doen van een aantal zaken. Dat is mijns inziens erg nuttig omdat het de opvolging een stuk gemakkelijker maakt. Er worden voorstellen gedaan inzake kinderopvang. Er wordt gesteld dat die opvang niet alleen goedkoop moet zijn, maar dat ze flexibel moet zijn en dat de cultuur er belangrijk is. Er worden linken gelegd naar integrale jeugdhulp. In Vlaanderen is er een onderzoek gebeurd en zijn er voorbereidingen gestart inzake integrale jeugdhulp. Hoe werden de gezinnen die in armoede leven daarbij betrokken?
Er wordt gewezen op de grote verschillen tussen de OCMW's. Het gaat dan niet alleen over de uitkering, maar ook over het verschil in aanbod. Vlaanderen is meer dan vroeger bevoegd voor de OCMW's. Het is misschien belangrijk om de OCMW's meer te sturen. Er is een voorstel inzake activeringsmaatregelen en tewerkstelling. Er is vraag naar een overzichtelijke en toegankelijke brochure voor werkzoekenden. Voor het ogenblik is dit erg onduidelijk, niet alleen voor armen trouwens. Ik weet dat er maatregelen aangekondigd zijn om dit te vereenvoudigen. Het zou echter nuttig zijn om dit te doen in samenwerking met mensen die met armoede worden geconfronteerd. Er wordt gepraat over het recht op onderwijs. Tegenwoordig hebben we het dikwijls over levenslang leren, maar er worden te weinig linken gelegd naar mensen die in armoede leven. Tot slot wordt de diversiteit aangekaart. Door alle doelgroepen die met achterstelling te maken hebben te vatten onder de noemer 'diversiteit', krijgen de armen te weinig specifieke aandacht. Ik sluit me daarbij aan.
Mevrouw de minister, hoe kijkt u aan tegen dit rapport en zijn besluiten? Wat zal de weerslag zijn op de evaluatie van het samenwerkingsakkoord?
De voorzitter : Minister Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : Mevrouw de voorzitter, naar aanleiding van de bespreking van het armoededecreet zullen we uiteraard dieper kunnen ingaan op het beleid dat Vlaanderen inzake armoede in de toekomst wil voeren.
Mevrouw Van Cleuvenbergen, u verwijst naar een positief kritisch verslag van de Gezins- en Welzijnsraad. De regering heeft enkel kennis genomen van het tweejaarlijks verslag en heeft zich niet uitgesproken over het advies. De Gezins- en Welzijnsraad en de SERV hebben in uitvoering van het samenwerkingsakkoord het verslag ontvangen en hierover een advies geformuleerd. De SERV heeft in een brief van 13 maart te kennen gegeven zich liever uit te spreken over het jaarlijks geactualiseerd Vlaams Actieplan Armoede omdat dit meer up-to-date en toekomstgericht is. Ik heb hierop in een brief van 2 april positief gereageerd. De GWR staat achter een aantal conclusies uit het tweejaarlijks rapport. Ik denk aan de vraag naar meer betrokkenheid van alle overheden, de armen en het ruimer middenveld, de vraag naar meer beleidssamenhang tussen verschillende overheidsniveaus, de vraag naar een betere specificatie en afweging van het algemene en selectieve armoedebeleid. Daarnaast stellen ze zich ook vragen bij de dialoogmethode en de werking van het steunpunt.
Het samenwerkingsakkoord wordt al herzien naar aanleiding van de verzelfstandiging van het steunpunt. De Vlaamse regering heeft hierover een principiële beslissing genomen. Er is goedkeuring gegeven aan de verzelfstandiging, maar niet aan de uitbreiding. De samenwerking tussen de Vlaamse administratie en het steunpunt werd gespecificeerd. Dit betekent dat er geen detachering van personeel komt, maar wel overleg wordt gepleegd en medewerking wordt gegeven aan werkgroepen en rapportering. De federale regering moet nu een nieuw samenwerkingsakkoord officieel aan de Vlaamse Gemeenschap overmaken zodat ook hier, bij decreetswijziging, het akkoord kan worden gewijzigd. De Vlaamse administratie doet hiervoor het voorbereidend werk. Het advies van de GWR brengt geen elementen aan die een nieuw samenwerkingsakkoord vereisen.
Belangrijk is ook de kritiek van de GWR op de dialoogmethode. Met het armoededecreet willen we een structurele basis creëren voor de verschillende vormen van overleg : horizontaal en verticaal, op maat van de thema's en met de betrokkenheid van verenigingen waar armen het woord nemen. We moeten er rekening mee houden dat het formuleren van het beleid daardoor meer tijd in beslag kan nemen. De dialoogmethode vraagt enorm veel inspanningen.
De voorzitter : Mevrouw Van Cleuvenbergen heeft het woord.
Mevrouw Riet Van Cleuvenbergen : Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik zou het appreciëren als het parlement wordt betrokken bij wijzigingen aan samenwerkingsakkoorden. Het is frustrerend om decreten goed te keuren waaraan geen letter meer mag worden gewijzigd. Het huidige samenwerkingsakkoord klopt niet meer. Er staan zaken in die eenzijdig door de federale overheid zijn opgezegd.
De dialoogmethode is erg belangrijk. Dit vraagt veel tijd, maar het maakt het wel mogelijk om bepaalde maatregelen voor te bereiden. We kunnen deze methode als een soort experiment gebruiken bij de bespreking van het armoededecreet. Tijdens de vorige regeerperiode hebben we die methode al eens aangewend. Het was voor mij een beklijvende gebeurtenis en heeft me gemotiveerd om hier rond te blijven werken. Als het resultaat van die methode is dat meer parlementsleden zich betrokken voelen, dan kan ik dat alleen maar toejuichen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.