Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 10/10/2002
Vraag om uitleg van mevrouw Riet Van Cleuvenbergen tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, over het tekort aan zorgaanbod bij de thuiszorgdiensten in Limburg en de afdankingen bij Familiehulp Limburg in het bijzonder
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Van Cleuvenbergen tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, over het tekort aan zorgaanbod bij de thuiszorgdiensten in Limburg en de afdankingen bij Familiehulp Limburg in het bijzonder.
Mevrouw Van Cleuvenbergen heeft het woord.
Mevrouw Riet Van Cleuvenbergen : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega's, men kan dit een provinciaal probleem noemen, maar het steekt ook daarbuiten de kop op. Het betreft een zaak die Belga en de kranten haalt, en daarom is het hier wel aan de orde. In de krant lazen we dat in Limburg meer dan dertig thuisverzorgers worden afgedankt bij gebrek aan middelen. We lezen dat de hulpverlening in het gedrang komt.
Veel Vlaamse gezinszorgbehoevenden krijgen geen of minder hulp dan nodig is. De wachtlijsten nemen toe. Er is immers veel meer vraag naar gezinszorg dan de overheid subsidieert. Ik wil daarbij een kanttekening maken. Er is meer vraag naar poetshulp dan naar gezinshulp. Poetsen is zwaar werk, en dus het eerste dat ouderen niet meer aankunnen. Veel mensen doen een beroep op de maatschappelijk duurdere gezinshulp, bij gebrek aan middelen voor de poetsdiensten. Ze moeten er dan soms voor zorgen dat ze naast het poetsen ook andere zorgen nodig hebben om niet te lang te moeten wachten op de gezinshulp.
De vraag stijgt onder meer door de vergrijzing van de bevolking. Andere maatschappelijke evoluties spelen ook een rol. Kinderen wonen verder van hun hulpbehoevende ouders, of ze werken allebei. Patiënten worden steeds sneller ontslagen uit het ziekenhuis. Dat geldt ook voor de psychiatrische ziekenhuizen. De organisatie van de zorgverzekering doet de vraag naar thuiszorg stijgen : de thuiszorgdiensten zijn beter bekend, en worden goedkoper voor veel cliënten. Er is ook een tekort aan aanbod : ongeveer 75 percent van de middelen om thuiszorg te organiseren komt van de Vlaamse overheid. De bijdragen van de cliënten dekt uiteindelijk maar een klein gedeelte van de kostprijs.
De minister bepaalt dus uiteindelijk hoeveel verzorgsters en verzorgers aan de slag kunnen. In elk geval zijn het er te weinig om alle mensen te helpen die thuiszorg nodig hebben. Dat probleem is niet nieuw. In 1998 is afgesproken dat er meer geld zou worden vrijgemaakt voor thuiszorg. Elk jaar zou er 4 percent bijkomen. Tegen 2005 moesten zo de wachtlijsten tot 'normale' proporties herleid zijn. Dat is 2 jaar goed verlopen, maar vorig jaar verminderde minister Vogels die nochtans noodzakelijke groei plots tot 1,6 percent.
Voor Limburg heeft dit desastreuze gevolgen. De specifieke historische ontwikkeling van de provincie en de demografische evolutie ervan leid tot een tekort aan rustoorden en RVT-bedden. De thuiszorg ving dit alles tot voor een tiental jaar goed op, maar staat nu enorm onder druk. In 2000 waren er 9.960 personen van meer dan 80 jaar. In 2025 zullen er dat 48.000 zijn. In Vlaanderen is dezelfde evolutie waar te nemen, maar de ontwikkeling verloopt minder snel dan in Limburg. Volgens het Riziv zijn er in Limburg verhoudingsgewijs meer zorgbehoevenden die thuis worden verzorgd dan in de rest van Vlaanderen : meer dan 13 percent tegenover 10 percent. De afbouw van de thuishulp heeft in Limburg dus grotere gevolgen dan elders. De verhalen die ik te horen krijg zijn schrijnend. Sommige mensen moeten in het ziekenhuis blijven omdat er geen thuisopvang of andere voorzieningen zijn.
Dit heeft ertoe geleid dat in Het Belang van Limburg een aantal lezersbrieven terzake zijn verschenen. De lezersbrieven van gewone mensen spreken voor zich. Zo suggereert iemand 'de minister eens van achter haar bureau te halen om eens twee weken met mij op pad te gaan. Dan voelt ze ook eens de werkdruk die er nu al heerst.' Dezelfde schrijfster verklaart het volgende : 'Ik werk al 20 jaar in de thuiszorg. Aanvankelijk had ik één gezin per week te helpen. Nu zijn het twee en soms wel drie gezinnen per dag om iedereen te helpen'. Een andere getuigenis luidt als volgt : 'Ik heb dankzij de thuiszorg mijn ouders thuis kunnen laten leven en sterven. Ik vind het eigenlijk een ramp dat dit nu niet meer kan.' Deze emotionele brieven weerspiegelen de werkelijkheid.
Ik heb vernomen dat 35 gemotiveerde mensen zullen worden ontslagen. Aangezien ik dit zeer erg vind, zou ik de minister willen vragen hoe ze de problemen van de vraaggestuurde nood in de provincie Limburg wil aanpakken. Wat kan de minister doen om de nakende ontslagen alsnog te vermijden? Welke structurele oplossingen kan de minister op langere termijn voor de thuiszorg in Limburg en in de rest van Vlaanderen bieden?
De voorzitter : Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey : Mevrouw de voorzitter, ik hoop dat de minister de laatste zin van mevrouw Van Cleuvenbergen goed heeft begrepen. We willen een antwoord dat voor heel Vlaanderen geldt.
De voorzitter : Minister Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : Mevrouw de voorzitter, niet alles wat Belga vrijgeeft, is per se nationaal nieuws. Bovendien heb ik ernstige bedenkingen bij de manier waarop Familiehulp Limburg de ontslagen heeft aangekondigd. Volgens hen zijn de ontslagen aan mijn gebrekkige subsidiëring te wijten. Hierdoor heb ik zelfs 's avonds laat woedende thuisverzorgers aan de lijn gehad. Mevrouw Becq vindt dit misschien grappig, maar ik zeker niet.
(Rumoer)
Eigenlijk gaat het hier om een probleem waarmee ik niets te maken heb. Bij de planning van de te presteren diensten moet elke dienst voor gezinszorg van de in haar begroting voorziene middelen uitgaan. Elke dienst krijgt middelen om personeel aan te werven.
Zonder het bijkomende urencontingent te kennen, heeft Familiehulp Limburg tijdens de eerste helft van dit jaar bijkomend verzorgend personeel aangeworven om aan de grote vraag te voldoen. Op het eerste zicht lijkt dit een lovenswaardig initiatief. Familiehulp Limburg is hierbij evenwel ver boven het uiteindelijk toegekende urencontingent gegaan. Het gevolg is dat Familiehulp Limburg al die mensen nu weer moet ontslaan. Dit valt echter niet onder mijn verantwoordelijkheid. Familiehulp Limburg is hiervoor zelf verantwoordelijk.
We werken in dit verband nog steeds met de programmacijfers die in het ministerieel besluit betreffende de thuiszorg zijn opgenomen. De programmatie van de gezinszorg in de provincie Limburg bedraagt voor het jaar 2002 1.762.488 uren.
Deze programmatie is in Limburg voor ongeveer 81 percent ingevuld. In Antwerpen is de programmatie voor 75 percent ingevuld. In Vlaams-Brabant en Brussel bedraagt de invulling slechts 52 percent. Aangezien er in die regio ook weinig rusthuizen zijn, kunnen we gerust stellen dat de situatie daar eigenlijk erger is dan in Limburg. In Oost-Vlaanderen bedraagt de invulling 86 percent. In West Vlaanderen bedraagt de invulling 99 percent. Deze haast volledige invulling is vergelijkbaar met de invulling van de ouderenvoorzieningen en van de voorzieningen in de bijzondere jeugdzorg. De invulling van deze laatste categorie bedraagt in West-Vlaanderen zelfs 120 percent. Vergeleken met de rest van Vlaanderen is dit hoogst merkwaardig.
Uit deze cijfergegevens blijkt duidelijk dat Limburg, net als Oost- en West-Vlaanderen een invulling van meer dan 80 percent haalt. De jongste twee jaar investeren we de bijkomende uren echter vooral in de provincie met de laagste invulling. Bij de verdeling van het urencontingent voor 2002 is duidelijk gebleken dat Antwerpen en Vlaams-Brabant en Brussel een bijzonder lage invulling kennen.
Op basis van deze gegevens is vervolgens besloten om de provincie Limburg in 2002 34.790 bijkomende uren toe te kennen. Dit komt overeen met 16,5 percent van een totaal urenpakket van 211.384 uren. Voor Vlaams-Brabant en Brussel bedraagt de uitbreiding 45 percent en voor Antwerpen 23 percent.
Er zijn zes grote privé-diensten voor gezinszorg die in meer dan één provincie werkzaam zijn. De toekenning van de bijkomende uren aan deze diensten gebeurt centraal. Dit betekent dat we de betrokken diensten enkel kunnen vragen om bij de onderlinge verdeling rekening te houden met de programmatie die de Vlaamse overheid probeert in te vullen.
Aan de VZW Familiehulp zijn dit jaar 19.238 bijkomende uren toegekend. Dit betekent dat deze organisatie momenteel over een urencontingent van 4.832.689 uren beschikt. Dit komt neer op 35 percent van alle te verdelen uren. Zoals ik daarnet al heb gezegd, kan de dienst de bijkomende uren zelf verdelen over de provincies en de regio's waar de grootste behoefte aan gezinszorg wordt ervaren. Familiehulp Limburg heeft tevergeefs getracht de reeds ingevulde uren uit de totale pot van VZW Familiehulp te halen. Achteraf krijg ik hiervan de schuld. Die vlieger gaat echter niet op.
Ik wil het globale tekort aan beschikbare uren voor de thuiszorg niet ontkennen. De tekorten in de zorgsector zijn immens. Eigenlijk zijn alle interpellaties en vragen om uitleg in deze commissie een variatie op hetzelfde thema. Er wordt me steeds gevraagd wat ik aan de bestaande tekorten zal doen.
Ik wil er hier toch even op wijzen dat het budget voor gezinszorg tussen 2000 en 2003 met 67 miljoen euro is gestegen. Dit is een verhoging met 33 percent. Een groot deel van deze verhoging is te wijten aan het VIA-akkoord. Dit akkoord was echter essentieel. De herwaardering van de lonen van de gezinsverzorgers was dringend en noodzakelijk. De verhoging is gedeeltelijk ook te wijten aan de regularisatie van een aantal DAC'ers. Verder zijn de uren uitgebreid. Ik geef echter toe dat we de in het ministerieel besluit betreffende de thuiszorg opgenomen jaarlijkse stijging met 4 percent niet halen. Dit geldt trouwens ook voor de meerjarenprogramma's in andere sectoren. Het is niet altijd mogelijk om de wenselijkheid en de budgettaire werkelijkheid met elkaar in overeenstemming te brengen. Misschien moeten we in de toekomst realistischer beloftes maken.
De voorzitter : Mevrouw Van Cleuvenbergen heeft het woord.
Mevrouw Riet Van Cleuvenbergen : Het kernprobleem is en blijft dat er te weinig middelen zijn. Ik ben er echter van overtuigd dat een herverdeling van de bestaande middelen dit probleem zou kunnen oplossen. Soms moeten mensen in het ziekenhuis blijven. Iedereen weet dat een dag in een ziekenhuis duurder is dan thuiszorg. Ik weet dat deze budgetten zich bij een andere overheid bevinden. Mijns inziens kan dit tijdens interministeriële conferenties worden besproken. Het zou zeker een stuk goedkoper kunnen. Het vermijden van een verblijf in een rusthuis of een RVT zou ons ook geld besparen. Voor de gemeenschap is thuiszorg de goedkoopste zorg. Voor de cliënt is het spijtig genoeg de duurste zorg.
Minister Mieke Vogels : Een rustoord is voor de cliënt veel duurder dan thuiszorg.
Mevrouw Riet Van Cleuvenbergen : Mevrouw de minister, u hebt gelijk. We moeten een fundamentele oefening maken. Er moet overleg tussen het Vlaams en het federaal niveau komen. Het moet mogelijk zijn om dit bij te sturen.
Ik wil het hier ook nog even over de invulling van de programmatie hebben. De diensten vinden moeilijk personeel. Dit geldt zeker voor de poetsdiensten. Aangezien het onmogelijk is om dagelijks bij twee gezinnen het zware poetswerk te doen, kunnen deze mensen eigenlijk enkel deeltijds werken. Veel van die mensen vinden het gemakkelijker om thuis te blijven en als PWA'er aan de slag te gaan. Ze moeten minder hard werken en ze hebben meer tijd om hun eigen zaken te regelen. We moeten ervoor zorgen dat al deze diensten elkaar het leven niet onmogelijk maken. Een PWA-statuut houdt trouwens geen enkele begeleiding of opleiding in.
Wat de provincie Limburg betreft, moet ik toegeven dat ik de interne regelingen binnen de VZW Familiehulp niet ken. Het is trouwens mijn taak niet om die regelingen te kennen. Ik zal me hierover eens informeren.
Ik vind de verklaring dat Familiehulp Limburg het anders had moeten berekenen wel iets te gemakkelijk. Wie in mei of juni van een bepaald jaar op een vraag ingaat, kan nog altijd hopen dat dit door een geringere vraag in het najaar worden gecompenseerd. Wie de uren te vroeg gebruikt, heeft ze tenminste gebruikt. Dit is beter dan een overschot aan uren op het einde van het jaar.
Indien de diensten niet aan de vraag kunnen voldoen, ontbreekt er iets. De diensten beschikken namelijk over te weinig middelen. Het betreft hier nochtans een zorg die prioritair moet worden ondersteund. Misschien moeten we, in overleg met de andere partners, gewoon middelen versluizen.
Mevrouw de minister, u hebt daarnet verklaard dat u hier niets meer aan kunt doen en dat we moeten wachten tot volgend jaar. Ik betreur dit ten zeerste. Gemotiveerde werknemers zullen nu gedurende 3 of 4 maanden werkloos zijn. Indien ze ondertussen elders beginnen te werken, zullen de diensten in januari misschien niet voldoende personeel vinden. De kern van het probleem blijft alleszins dat de sector niet over voldoende middelen kan beschikken.
Minister Mieke Vogels : Ik zou hier toch even willen opmerken dat elke voorziening haar verantwoordelijkheid moet opnemen. We besteden de thuiszorg uit aan gesubsidieerde voorzieningen. Dit betekent dat het management van die voorzieningen de mogelijkheden van de beschikbare enveloppe moet nagaan. Wie blijft mensen aanwerven in de hoop later meer geld te krijgen, is onverantwoord bezig en zal later op de blaren moeten zitten. Alle betrokkenen in de sector hebben een verantwoordelijkheid te dragen.
Mevrouw Riet Van Cleuvenbergen : De kern van het probleem is dat de diensten niet aan de reële vraag kunnen voldoen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.