Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 11/01/2001
Vraag om uitleg van mevrouw Marijke Dillen tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over het jodiumtekort bij kinderen
Vraag om uitleg van mevrouw Marijke Dillen tot mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de verplichte toevoeging van jodium aan het drinkwater
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde vragen om uitleg van mevrouw Dillen tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over het jodiumtekort bij kinderen en van mevrouw Dillen tot minister Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de verplichte toevoeging van jodium aan het drinkwater.
Minister Vogels zal op beide vragen antwoorden.
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, geachte leden, uit recent onderzoek is gebleken dat veel kinderen in Vlaanderen een alarmerend tekort aan jodium in het bloed hebben. In geen enkel ander West-Europees land is de situatie zo ernstig als bij ons. Alleen enkele voormalige Sovjetrepublieken doen het nog slechter, maar het lijkt me niet aangewezen om ons daarmee te vergelijken.
Dit jodiumtekort kan ernstige gevolgen hebben, zoals de zwelling en het slecht functioneren van de schildklier, wat concentratieverlies, vermoeidheid en groeivertraging met zich meebrengt. Dit alles is gebleken uit een ULB-onderzoek van professor Delange, die ongeveer 3.000 kinderen heeft onderzocht. Hij stelde onder meer vast dat 18 percent of 1 op 5 van de 12-jarige meisjes een gezwollen schildklier had als gevolg van het jodiumtekort, met alle net opgesomde gevolgen.
In Vlaanderen is de situatie - helaas - het slechtst in Antwerpen, gevolgd door Limburg, Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen. In West-Vlaanderen is de situatie iets rooskleuriger, maar dat zal wellicht te maken hebben met de aanwezigheid van de Noordzee waardoor er meer jodium in de lucht zit. Dit probleem is recent aan het licht gekomen en wordt nog steeds miskend. Daarvoor bestaan diverse redenen. Zo kennen de meeste geneesheren het probleem niet. Het is niet altijd snel vast te stellen omdat de symptomen ervan slechts traag aan het licht komen. Het probleem wordt bovendien verergerd door de toename van PCB's en dioxines, die ook een negatieve uitwerking hebben op de gezondheid in het algemeen en op de schildklier in het bijzonder. Dat blijkt uit een onderzoek dat werd uitgevoerd door de Antwerpse professor Eyskens, die een specialist is inzake stofwisselingsziekten.
Nochtans kan de overheid maatregelen nemen om dit probleem te verhelpen en het jodiumtekort bij kinderen misschien niet volledig weg te werken maar toch minstens te verbeteren. Er zijn verschillende mogelijkheden, bijvoorbeeld op het vlak van leefmilieu. Ik heb deze vraag dan ook gesteld aan minister Dua, maar ik ben er zeker van dat het voor minister Vogels gemakkelijk zal zijn om hier op te antwoorden namens haar.
Er zijn verschillende mogelijkheden. Zo verplicht men in ons omringde landen bakkers om jodium toe te voegen aan het brood. In andere Europese landen wordt jodium verplicht toegevoegd aan het drinkwater. In Duitsland, bijvoorbeeld, bestaat deze verplichting reeds enkele jaren, met zeer gunstige gevolgen. Ook daar was een aantal jaren geleden een ernstig jodiumtekort bij kinderen vastgesteld. Vandaag, met de toevoeging van jodium aan het drinkwater, hebben de Duitse kinderen dubbel zoveel jodium in hun bloed als vroeger.
Een ander voorbeeld situeert zich op het vlak van preventie. Zo worden ouders gestimuleerd om jodium toe te dienen aan hun kinderen. Vandaag bestaan er al gelijkaardige preventie- en sensibiliseringscampagnes voor jonge ouders : zo worden ze bijvoorbeeld gestimuleerd om via vitamine D de opname van calcium te bevorderen. Voor jodium zou dat ook kunnen : jodium kan in de vorm van druppels aan kinderen worden gegeven.
De Wereldgezondheidsorganisatie heeft terzake een aantal aanbevelingen gedaan. Volgens deze aanbevelingen moet elke burger dagelijks onder meer 150 tot 200 microgram jodium opnemen via de voeding. Uit de onderzoeken waar ik al naar verwees, blijkt die opname in Vlaanderen slechts 80 microgram te bedragen, dus ver onder die aanbevelingen. De meeste ouders kennen het probleem niet. Ik kende het ook niet, tot ik de persberichten en de resultaten van de studie las. De ouders weten dus niet dat er door enkele kleine ingrepen positieve resultaten kunnen worden geboekt. Dit preventief optreden kan uiteraard aanzienlijk kostenbesparend werken op het gezondheidsvlak. Het wordt dan ook dringend tijd om het probleem te erkennen en maatregelen te nemen.
Mevrouw de minister, bent u op de hoogte van het ULB-rapport? Zijn er reeds stappen genomen om dit dossier te onderzoeken en eventueel oplossingen uit te werken? Hebt u kennis van de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie? Wordt er iets gedaan om deze aanbevelingen ook in Vlaanderen na te leven?
Wat leefmilieu betreft, wou ik minister Dua de vraag stellen of er vanuit haar bevoegdheid reeds stappen werden gezet om mee te helpen aan het oplossen van dit probleem. Dan denk ik bijvoorbeeld aan het uitwerken van maatregelen om het toevoegen van jodium aan het drinkwater verplicht te maken voor watermaatschappijen.
Deze zaak is belangrijk, want de situatie is ernstig. Ik wil de zaken niet dramatiseren, maar 1 meisje op 5 dat kampt met dit probleem, is toch wel een aanzienlijk aandeel. Worden er, bijvoorbeeld via scholen en centra voor leerlingenbegeleiding, stappen gezet om de ouders te sensibiliseren om iets te doen op het vlak van preventie, bijvoorbeeld door in apotheken verkrijgbare jodiumdruppels toe te dienen aan hun kinderen?
De voorzitter : Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Mevrouw Ann De Martelaer : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik heb een gelijkaardige schriftelijke vraag gesteld. Ik heb hier het antwoord bij dat, naar ik meen, de minister straks zal geven.
Ik wil hier even verder op ingaan. Dezelfde vraag werd ook aan federale ministers gesteld. Dit is immers niet alleen een Vlaams probleem. Zowel in de Vlaamse als de federale antwoorden worden een aantal mogelijkheden belicht om het jodiumtekort op te lossen. Er wordt steeds benadrukt dat dit op een geleidelijke en gecontroleerde manier moet gebeuren. Worden er initiatieven genomen of is er reeds overleg geweest om daadwerkelijk met deze preventie te beginnen?
De voorzitter : Minister Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : Mevrouw de voorzitter, geachte leden, ik wil beginnen met een citaat uit de Artsenkrant. Professor Delange zegt daar : 'De jodiuminname bij onze jongeren is er de voorbije jaren iets op vooruitgegaan, maar een milde jodiumdeficiëntie blijft bestaan.' Met andere woorden, laten we hier niet panisch reageren. Deze zaak evolueert in de goede richting. Er is nog een tekort, mevrouw Dillen, maar ik wil uw betoog als zou het tekort in Vlaanderen verschrikkelijk zijn, en heel erg bij jongeren, toch enigszins nuanceren. Dit jodiumtekort is zeker niet alleen een Vlaams probleem : het is een wereldwijd probleem. Wereldwijd, zo wordt geschat, lopen ongeveer 1 miljard mensen het risico op dit tekort, vooral in Azië en Afrika. In Europa wordt hun aantal geschat op 30 miljoen.
Er is dus een lichte vooruitgang. Ik wil het probleem echter niet minimaliseren. Jodium is een essentieel element voor de aanmaak van het schildklierhormoon, en we weten allen hoe belangrijk dat hormoon is. Ik ben inderdaad op de hoogte van de door u geschetste problematiek en de ULB-studie. Ik heb eveneens het advies van de Hoge Gezondheidsraad, Onderafdeling IV/1-2 'Menselijke voeding' ontvangen. Dit advies dateert van 30 september 1998. Hierin krijgen de overheden de aanmaning om toch iets te doen inzake de jodiumvoorziening in ons land.
De Hoge Gezondheidsraad geeft een aantal mogelijkheden om preventief iets te doen aan dat jodiumtekort. Een eerste mogelijkheid is het toevoegen van jodium aan keukenzout en keukenzout vervangende mineraalmengsels. Deze aanbeveling is ook terug te vinden in de documenten van de Wereldgezondheidsorganisatie. Toch relativeert de raad dit onmiddellijk : er moet immers rekening worden gehouden met het toch al te hoge zoutverbruik bij de bevolking. De bevolking aanzetten tot het gebruik van jodiumhoudend zout zou misschien wel het jodiumgehalte verhogen, maar ook een aantal andere gezondheidsrisico's introduceren. Adviezen moeten steeds op hun mogelijke nadelen worden nagekeken. Een campagne die oproept meer zout te verbruiken, kan het jodiumtekort indijken, maar is niet goed voor de bloeddruk.
Een andere, nauw bij het vorige aansluitende maatregel, is het gebruik van jodiumhoudend zout voor brood en broodvervangers, voor industrieel bereide voedingswaren en voor het pekelen van vleeswaren. Dit is een maatregel waarbij men het jodiumverbruik verhoogt via de productie en niet via de consumptie.
Andere suggesties waren het toevoegen van jodium aan het voer van runderen, waardoor het jodiumgehalte van de melk, die nu ook al een goede bron van jodium is, wordt verhoogd. Uiteraard veronderstelt dit een voldoende hoge consumptie van melk, wat niet zo evident is. De jodiumtoevoer kan ook worden bevorderd door de verhoogde consumptie van zeevis. In het verleden zijn er een aantal suggesties geweest inzake gezonde voeding, waaraan ook via het onderwijs en het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie (VIG) wordt gewerkt. Hierbij werd het tweemaal per week eten van gebakken of gestoomde zeevis aanbevolen.
Het toevoegen van jodium via druppels, waarover mevrouw Dillen het had, wordt op dit ogenblik alleen aanbevolen tijdens de zwangerschap. Dat moet dan gebeuren onder deskundige begeleiding. Mevrouw Dillen, u stelde een algemene oproep voor aan ouders van 12-jarigen om die druppels toe te dienen. Indien dit niet gebeurt onder deskundige begeleiding zou men echter wel eens een aantal zeer negatieve neveneffecten kunnen genereren.
In tegenstelling tot wat soms wordt gedacht zijn zeezout of zeelucht helemaal geen goede jodiumbron. Die veronderstelling berust op een soort volkswijsheid en is wetenschappelijk helemaal niet bewezen. Als het jodiumgehalte in West-Vlaanderen dus iets hoger ligt, heeft dat misschien meer te maken met voedingsgewoonten, zoals het gebruiken van meer melk dan in de Antwerpse regio, dan wel met de aanwezigheid van zeelucht.
Ik wil er tevens op wijzen dat het toevoegen van jodium in de voedingsketen op een gecontroleerde wijze dient te gebeuren. Ik heb daarnet al verwezen naar een rapport van 1998 van de Hoge Gezondheidsraad. In deze adviezen, die destijds aan de toenmalige federale minister van Volksgezondheid, de heer Colla, zijn bezorgd, werd gesuggereerd om het jodiumgehalte in zoutproducten bij de productie en niet bij de consumptie op een gecontroleerde wijze te verhogen. Die adviezen zijn ondertussen ook aan de federale minister bevoegd voor Volksgezondheid, mevrouw Aelvoet, bezorgd. Ik heb hierover tot op heden geen overleg met minister Aelvoet gehad, maar deze vraag vormt een bijkomende aanzet om dit alsnog te doen.
Wat de vragen aan minister Dua betreft, zitten we met de handen in het haar. We hebben opgezocht waar jodium aan het drinkwater wordt toegevoegd en volgens ons gebeurt dit nergens in West-Europa. Onze administratie verklaart enkel op de hoogte te zijn van een toevoeging van jodium aan het drinkwater in China. Daar is het jodiumtekort echter veel groter dan bij ons. Aangezien het jodiumtekort in Vlaanderen eerder mild is, lijkt een dergelijke maatregel onze administratie dan ook te drastisch.
Mevrouw Dillen, indien u over concrete gegevens over dergelijke praktijken in Duitsland beschikt, wil ik die graag zien. Onze administratie heeft zelfs gesuggereerd dat u zich mogelijks vergist en dat u jodium verwart met fluor, dat soms wel aan het drinkwater wordt toegevoegd.
De voorzitter : Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen : Ik wil de minister allereerst bedanken voor haar antwoord. Ik heb in mijn vraagstelling al gezegd dat ik de zaak niet wil dramatiseren. Volgens een onderzoek van de ULB kampt één op vijf twaalfjarige meisjes evenwel met een jodiumtekort. Dit volstaat voor mij om deze problematiek onder de aandacht van de bevoegde ministers te brengen. Ik kan de Vlaamse of de federale overheid niet verantwoordelijk stellen voor tekorten in Azië of in Afrika, maar ik kan wel de aandacht vestigen op de problemen die in Vlaanderen bestaan. Ik leid uit uw antwoord af dat er inderdaad bepaalde maatregelen worden getroffen.
Mevrouw de minister, ik beschik inderdaad over gegevens over de toevoeging van jodium in Duitsland. Ik heb echter mijn volledig dossier niet bij me. Ik zal deze gegevens opnieuw opzoeken en ik zal ze u bezorgen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.