Plenaire Vergadering van 17/03/1999
Actuele vraag van de heer Kris Van Dijck tot de heer Eddy Baldewijns, Vlaams minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, over een eventuele reactie van de minister op het voorstel van minister Colla inzake de pensioenhervorming voor onderwijzers en kleuterleiders
Actuele vraag van mevrouw Marleen Vanderpoorten tot de heer Eddy Baldewijns, Vlaams minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, over een eventuele reactie van de minister op het voorstel van minister Colla inzake de pensioenhervorming voor onderwijzers en kleuterleiders
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde actuele vragen van de heer Van Dijck en mevrouw Vanderpoorten tot de heer Baldewijns, Vlaams minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, over een eventuele reactie van de minister op het voorstel van minister Colla inzake de pensioenhervorming voor onderwijzers en kleuterleiders.
De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck (Op de tribune) : Mijnheer de minister, vorige week donderdag verscheen er een bericht dat als een bom is ingeslagen bij leerkrachten uit het basis- en kleuteronderwijs. Er zou worden getornd aan de pensioenleeftijd voor onderwijzers, kleuterleiders en -leidsters als gevolg van een gelijktrekking van de wedden. Ook een aantal parlementsleden stelt zich vragen bij het bericht van donderdag. Het gaat om een wetsontwerp van federaal minister Colla, dat een onderwijsbevoegdheid betreft en bijgevolg gevolgen heeft voor ons beleid.
Er rijzen problemen bij oudere leerkrachten. Ik moet daar geen tekeningetje bij maken. Ze vragen om vervroegde uittreding en maken hun loopbaan niet volledig af. Ze nemen de laatste maanden of jaren ziekteverlof op. Dat is een teken aan de wand. Ik heb dan ook vragen bij dit wetsontwerp. Wat houdt dit wetsontwerp precies in? Komt er een verplichte verlenging van de dienst tot 41 jaar en 3 maanden? In hoeverre bent u daar bij betrokken? Wat vindt u ervan?
De voorzitter : Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.
Mevrouw Marleen Vanderpoorten (Op de tribune) : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, voor zover ik heb begrepen heeft dit te maken met de weddengelijkschakeling tussen het personeel van de lagere scholen en de regenten. De pensioenen zouden daarom ook moeten worden gelijkgeschakeld. Dat klinkt me logisch in de oren. De gelijkschakeling van de loopbaanduur kan ook nog in mijn ogen.
Het wordt pas eigenaardig als men de studieduur voor de onderwijzers voor de volle drie jaar wil meerekenen en die van de kleuteronderwijzeressen slechts voor één jaar. Voor eenzelfde pensioen zouden zij twee jaar langer moeten werken. Het kabinet van minister Colla geeft dit toe, maar wil er om budgettaire redenen niets aan doen. Als men gelijkheid wil moet de volle studieduur voor iedereen meetellen.
Men spreekt voortdurend over de vergrijzing van het onderwijzend personeel, en vorige week getuigde nog een kleuteronderwijzeres over de zware last van de jongste klasjes. De Vlaamse regering wil de instapleeftijd niet verhogen. Men kan aan dit alles toch niet zomaar voorbijgaan?
Hebt u overleg gepleegd met minister Colla? In hoeverre zal de studieduur van kleuteronderwijzers en -onderwijzeressen meetellen?
De voorzitter : Minister Baldewijns heeft het woord.
Minister Eddy Baldewijns (Op de tribune) : Het dossier bestaat uit twee grote hoofdstukken : de weddengelijkschakeling tussen het personeel van het basisonderwijs en de regenten en de gelijke pensioenbehandeling. De federale overheid kan alleen de pensioenregeling op punt stellen. De pensioenleeftijd gaat in op zestig jaar. Die ligt al vast sinds 1960 en is voor iedereen dezelfde. Er is een overgangsregeling geweest voor personeelsleden die voor 31 december 1960 al in dienst waren. Deze uitzonderingen zijn nu achter de rug.
Toch kunnen onderwijzers een verlof om persoonlijke redenen vragen. De voorwaarden zijn dat men 55 jaar is en 20 jaar les heeft gegeven in het basisonderwijs of 30 jaar in het secundair onderwijs. Dit zijn belangrijke elementen in dit dossier.
In het basisonderwijs moet men 37,5 jaar presteren om een volledig pensioen te bekomen. Voor de regenten is dat 41 jaar en 3 maanden. Dit heeft niets te maken met de pensioenleeftijd, maar wel met de breuk voor de berekening van het pensioen : 1/50 en 1/55.
Ik druk erop dat niemand wordt verplicht deze periode te presteren. Ook hier speelt het bonificatiestelsel dat bij wet van 16 juni 1970 werd ingevoerd. Wanneer de opleidingsduur dezelfde is en men eenzelfde loon krijgt, kan men zich terecht afvragen of het pensioen niet hetzelfde moet zijn. Ik wens hierbij geenszins vooruit te lopen op de CAO onderhandelingen. We stellen vast dat de bonificatieregeling niet voor iedereen hetzelfde oplevert. In de loop van volgende week wordt nog verder onderhandeld.
Mijnheer de voorzitter, de loopbaan wordt niet verlengd. Ik ben blij dat de twee interpellanten me de mogelijkheid hebben geboden dit klaar en duidelijk te zeggen. De terbeschikkingstelling om persoonlijke redenen, voorafgaand aan het rustpensioen, komt niet in het gedrang. Indien de opleidingsvoorwaarden dezelfde zijn en de wedde wordt gelijkgeschakeld, moet de pensioenregeling dezelfde zijn.
De gewesten en gemeenschappen overleggen momenteel over de federale wetgeving. Ik heb een vertegenwoordiger gestuurd die namens mij deelneemt aan de gesprekken.
De voorzitter : Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.
Mevrouw Marleen Vanderpoorten : Ik dank de minister voor het duidelijk antwoord. Ik hoop enkel dat de federale minister van Pensioenen hetzelfde principe huldigt als minister Baldewijns.
De voorzitter : De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Mijnheer de minister, een gelijke wedde is wel degelijk verantwoord. Het is duidelijk dat aan een aantal randvoorwaarden moet worden voldaan. Ik waarschuw de Vlaamse overheid dat mensen voor een beroepsloopbaan hebben gekozen Afspraken die bij de aanvang werden gemaakt, kunnen niet zomaar tijdens de loopbaan worden gewijzigd.
De voorzitter : Minister Baldewijns heeft het woord.
Minister Eddy Baldewijns : Ik betreur dat de vraag niet in de commissie werd gesteld. Het gaat om een vrij technische aangelegenheid. De oplossing zal ertoe moeten leiden dat niemand een lager pensioen krijgt dan dat waarin de huidige berekeningswijze voorziet.
De voorzitter : Het incident is gesloten.