Plenaire Vergadering van 22/05/1996
Actuele interpellatie van de heer Dominiek Lootens-Stael tot de heer Leo Peeters, Vlaams minister van Binnenlandse Zaken, Stedelijk Beleid en Huisvesting, over het samenwerkingsakkoord tussen de gemeenten Ukkel en Linkebeek
De voorzitter : Aan de orde is de actuele interpellatie van de heer Lootens-Stael tot de heer Peeters, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting, over het samenwerkingsakkoord tussen de gemeenten Ukkel en Linkebeek.
De heer Lootens-Stael heeft het woord.
De heer Dominiek Lootens-Stael (Op de tribune) : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, eind maart hebben wij via de pers vernomen dat de gemeenten Ukkel en Linkebeek een samenwerkingsakkoord hebben ondertekend.
Alhoewel de exacte inhoud en de draagwijdte van het akkoord nog niet helemaal duidelijk is, en de betrokken gemeenten zelf niet goed weten op welke domeinen ze samenwerken, staat het als een paal boven water dat de beide gemeenten hun bevoegdheden ruimschoots te buiten gaan.
Volgens burgemeester De Ridder van Ukkel heeft de samenwerking betrekking op cultuur, economie, onderwijs, vrijetijdsbesteding, openbare werken, straatverlichting, openbaar vervoer, veiligheid, brandweer en andere gemeentelijke bevoegdheden. Volgens schepen Swinnen van Ukkel heeft de samenwerking in de eerste plaats betrekking op cultuur, kinderopvang en sport.
In een artikel in een lokaal blad somt hij een aantal domeinen op en ik citeer : nous allons donner aux Linkebeekois la possibilité de participer à toutes nos activités parascolaires au centre de santé IMS, aux activités du Val d´Uccle avec tarif ucclois de même pour la piscine Longchamp et les activités du SUTA. Les habitants de Linkebeek auront également accès au service Emploi et au service Logement de la commune d´Uccle. Einde citaat.
Het spreekt voor zich dat deze dienstverlening wederkerig is, onder meer inzake ´t Holleken. Linkebeek zal een aantal diensten die zij haar bevolking aanbiedt tegen voordelige voorwaarden, ook aan de inwoners van Ukkel ter beschikking stellen.
De Vlaamse reactie op dit samenwerkingsakkoord bleef niet uit. Mijnheer de minister, ik geef toe dat u de onwettigheid van dit akkoord en de communautaire aspecten ervan aan de kaak hebt gesteld. In De Standaard heeft de Vlaamse jurist Ghysels een aantal goed onderbouwde bezwaren toegelicht. Hij besluit hieruit dat een dergelijk samenwerkingsakkoord volkomen onwettig is. Volgens Ghysels laat artikel 28 van de wet van 22 december 1986 op de intercommunales niet toe, dat gemeenten onderling dergelijke overeenkomsten sluiten of dat een gemeente op die manier haar middelen ten voordele van andere gemeenten aanwendt. Dat is strijdig met het gemeentelijk belang. De gemeenten mogen alleen overeenkomsten voor een welbepaalde duur en voor welomschreven diensten afsluiten.
Het samenwerkings- en vriendschapscharter dat Ukkel en Linkebeek op 30 maart 1996 hebben afgesloten, doet aan deze bepalingen afbreuk. Het charter bepaalt immers uitdrukkelijk, ik citeer opnieuw : une chartre de coopération et d´amitié destinée à faire bénéficier les Linkebeekois et les Ucclois de leurs organisations et infrastructures respectives.
Mijnheer de minister, het is duidelijk dat Ukkel en Linkebeek een vage overeenkomst hebben afgesloten en zij hun diensten zonder veel beperkingen openstellen voor burgers die niet tot hun gemeente behoren. Ik besluit hieruit dat de overeenkomst een veel ruimer karakter heeft dan de wet toelaat. De heer Ghysels spreekt van een soort fusie, indien niet de jure dan toch de facto. Fusies behoren niet tot de gemeentelijke bevoegdheden.
Bovendien is hij van mening dat artikel 162 van de Grondwet van toepassing is en dat beide gemeenteraden samen beraadslagen. Dit is wettelijk verboden. Zijn bezwaar is niet uit de lucht gegrepen. Op 30 maart hebben de colleges van burgemeester en schepenen van Ukkel en Linkebeek samen vergaderd en hun samenwerkingsakkoord afgesloten. De heer Van Eycken, burgemeester van Linkebeek, heeft bij deze gelegenheid een toespraak in het Nederlands en het Frans gehouden. Dat is volkomen onwettig.
Dat de Linkebekenaars toegang krijgen tot de werkgelegenheidsdienst en de woningdienst van Ukkel is eveneens onwettig. Werkgelegenheid en huisvesting zijn immers gewestbevoegdheden en de Linkebekenaars hebben dan ook niets te zoeken in Ukkel. Linkebekenaars die werk zoeken, moeten zich wenden tot de VDAB en nergens anders.
Bovendien wil men volgens de heer Swinnen ook samenwerken bij de aanpak van problemen inzake het openbaar vervoer. Zo wil men het MTB-abonnement ook op Vlaams grondgebied laten gelden en de tramlijn 55 verlengen. Zoals bekend, hebben de gemeenten over deze gewestmateries geen zeggingsschap.
De voorzitter : Mijnheer Van Eycken, overeenkomstig ons Reglement heb ik u ingeschreven voor een persoonlijk feit. U komt onmiddellijk na de toespraak van de heer Lootens-Stael aan het woord. Mijnheer Lootens-Stael, gaat u verder.
De heer Dominiek Lootens-Stael : Mijnheer de minister, u hebt zelf het standpunt verdedigd dat een dergelijk samenwerkingsakkoord niet wettelijk is, omdat een samenwerking aangaande gemeenschapsmateries over de taalgrensgebieden heen in strijd is zowel met de taalwetgeving als met de Grondwet. Voor deze uitspraken steunt u op de visie van het Arbitragehof.
Een ander aspect dat tot nog toe weinig ter sprake werd gebracht in deze discussie, zijn de negatieve gevolgen voor de Vlaamse Gemeenschap te Ukkel. De voorzitter van het Gemeenschapscentrum van Ukkel heeft in het tijdschrift van dit gemeenschapscentrum, al officieel protest aangetekend tegen dit akkoord omdat het een negatieve invloed zal hebben op de dienstverlening van de gemeente Ukkel ten aanzien van haar Nederlandstalige inwoners. Ik denk niet dat u de voorzitter van het gemeenschapscentrum kunt verdenken van Vlaams Blok-sympathieën. Momenteel is het immers al zo dat de Vlaamse verenigingen, moeilijk toegang krijgen tot de gemeentelijke infrastructuur, en dat zal er zeker niet op verbeteren als deze infrastructuur nu ook al per akkoord ter beschikking zal moeten worden gesteld van niet-inwoners van de gemeente. Het is dan ook duidelijk dat dit akkoord neerkomt op de verwaarlozing van de dienstverlening aan de inwoners van de eigen gemeente ten voordele van inwoners van een andere gemeente. Hiermee wordt dus manifest de gemeentewet overtreden, zodat ook de Brusselse voorgdijoverheid eigenlijk niet anders kan dan dit akkoord te vernietigen. Naast deze wettelijke en praktische bedenkingen zijn er echter ook politieke en communautaire bezwaren. Dit akkoord werd enkel en alleen gesloten om de Vlamingen te provoceren. Dit akkoord past in het kader van een francofiele strategie ter verwezenlijking van le très grand Bruxelles de l´avenir.
Mijnheer de minister, u zelf hebt verklaard dat dit akkoord het gevolg is van de onwettige bemoeienissen van de Franse Gemeenschapscommissie in Vlaams-Brabant. Hiermee hebt u ongetwijfeld gelijk, want de Ukkelse schepen van cultuur, de heer Martroye de Joly, heeft onomwonden verklaard dat dit samenwerkingsakkoord tot doel heeft - ik citeer - à briser le carcan des 19 communes - einde citaat.
Ook andere Franstalige politici hebben reeds in gelijkaardige zin gesproken. Deze samenwerking komt hoe dan ook neer op een gedeeltelijke en ook als dusdanig bedoelde annexatie van Linkebeek bij Brussel, wat indruist tegen alle communautaire evenwichten in dit land. Men tracht aldus alle bestaande grenzen weg te vegen, van de taalgrens over de provinciegrens tot de gewestgrens. Zo een samenwerkingsakkoord is voor de Vlamingen in de huidige omstandigheden volkomen onaanvaardbaar, omdat het in essentie de zoveelste ongeoorloofde inmenging in Vlaamse aangelegenheden is. Het vraagt dus om een stevige Vlaamse repliek.
Daarom hebben de heer Vanhengel en ik deze zaak tijdens de plenaire vergadering van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van vorige week ter sprake gebracht in een interpellatie tot minister-president Picqué. Uit zijn antwoord blijkt dat hij de zaken minimaliseert en van mening is dat er absoluut niets aan de hand is. De heer Picqué is volkomen ten onrechte van mening dat de federale loyauteit met dit akkoord niet wordt geschonden en dat de taalwetgeving niet wordt overtreden. Hij verkondigde zelfs openlijk dat hij verheugd is over het samenwerkingsakkoord. Hij kiest hiermee de kant van de onwettigheid en van de meest agressieve francofonie. Men hoeft niet te verwachten dat hij als voogdijminister van de gemeente Ukkel iets zal ondernemen om het akkoord te vernietigen.
Bijgevolg ligt de bal om dit samenwerkingsakkoord te vernietigen bij de voogdijminister van de gemeente Linkebeek. Dat bent u. Dat er genoeg wettelijke en politieke redenen zijn, heb ik samen met een aantal andere Vlamingen voldoende aangetoond. De politieke draagwijdte van al of niet vernietiging reikt zeer ver. Indien het akkoord niet wordt vernietigd, zal het ongetwijfeld door andere francofiele gemeentebesturen in Vlaanderen worden gebruikt als precedent om nog meer akkoorden tussen Vlaamse en Brusselse gemeenten af te sluiten, en zo le très grand Bruxelles van het FDF te verwezenlijken. Zo kan de francofonie via Sint-Genesius-Rode de zozeer verhoopte corridor met Wallonië tot stand brengen. Het is voor Vlaanderen dus werkelijk van wezenlijk belang om dit akkoord te vernietigen. Vlaanderen moet koste wat het kost de deur die hier op een kier werd gezet, onmiddellijk hard toeslaan en potdicht gesloten houden. Anders zal het heus niet lang duren voor ze wagenwijd wordt opengegooid. Dan ligt een groot deel van Vlaams-Brabant open voor de francofiele veroveringsdrang.
Mijn vragen aan de minister zijn de volgende. U hebt de gouverneur van Vlaams-Brabant verzocht om dit akkoord te onderzoeken en zo nodig te schorsen. Hoever staat het met dit onderzoek? Wat waren de vaststellingen en de besluiten van de gouverneur? Werd dit akkoord effectief geschorst?
U heeft in de pers aangekondigd dat u dit akkoord hoe dan ook zou vernietigen. Tijdens de vergadering van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 15 mei beweerde de heer Cornelissen van het FDF echter dat u het samenwerkingsakkoord heeft ontvangen, maar dat de vernietigingstermijn zou verstreken zijn, zonder dat er een procedure werd ingesteld. Volgens andere berichten zou de termijn verlopen op 27 mei.
Mijnheer de minister, wat is de ware toedracht, en vooral, zal u uw woord houden, en dit akkoord desnoods zelf vernietigen?
Werden er sancties genomen tegen de burgemeester van Linkebeek, die zich in dit dossier duidelijk heeft misdragen en zijn bevoegdheden ver te buiten is gegaan?
MOTIE VAN ORDE
De voorzitter : De heer Van Eyken heeft het woord.
De heer Christian Van Eyken : Mijnheer de voorzitter, de heer Lootens-Staels sprak over het probleem van de werkgelegenheid en hij stelde dat de Linkebeekse bevolking niet naar het plaatsingsbureau van de VDAB mocht gaan. Bij mijn weten zijn er bij de VDAB zeer weinig werkaanbiedingen voor franstaligen. Het is overigens normaal dat een Vlaamse firma die een Vlaamse werknemer zoekt, hiervoor een beroep doet op de VDAB.
Uit een antwoord van minister Kelchtermans in dit verband, heb ik vernomen dat de franstaligen uit de rand zich wel mogen inschrijven bij de Brusselse Dienst voor Arbeidsbemiddeling.
Ik meen echter niet dat er sprake is van inmenging. Het is overigens beter om voor de werkzoekenden een betrekking te vinden, zij het in Ukkel, zij het in Brussel. Voor de Vlamingen in Ukkel kan de samenwerking met Linkebeek een verbetering betekenen, er zou namelijk een betere dienstverlening komen.
Tevens werd gesteld dat het de bedoeling was om de beide gemeentes te fusioneren. In de pers werd eveneens gesproken over een samenwerking van de brandweercorpsen en andere diensten die in principe niet grensoverschrijdend zijn. Welnu, op dit vlak hebben wij ons steeds aan de voorschriften gehouden. Dergelijke maatregelen zullen wij dan ook niet nemen.
De heer Lootens-Stael stelt dat de inwoners van mijn gemeente zullen worden verwaarloosd omdat we eveneens bewoners uit de andere gemeenten zullen onthalen. Het gemeentelijk cultureel centrum De Hoeve ´t Holleken staat nu reeds open voor inwoners uit andere gemeenten, dit evenwel tegen een hogere prijs.
(Voortzetting)
De voorzitter : Aan de orde is de voortzetting van de actuele interpellatie van de heer Dominiek Lootens-Stael tot de heer Leo Peeters, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting, over het samenwerkingsakkoord tussen de gemeenten Ukkel en Linkebeek.
De heer Van Vaerenbergh heeft het woord.
De heer Etienne Van Vaerenbergh : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, ik wil me aansluiten bij de interpellatie van de heer Lootens-Stael en onderstrepen dat de door hem gegeven uiteenzetting correct is.
Ten tweede kan ik niet genoeg onderstrepen dat het samenwerkingsakkoord tussen de gemeenten Ukkel en Linkebeek uiteindelijke slechts de bedoeling heeft stokken in de wielen te steken van de pacificatie in dit federale land. Dit temeer daar we vaststellen dat de gemeente Ukkel, in tegenstelling tot wat de heer Van Eyken vertelt, in het verleden nooit heeft uitgeblonken wat gevoeligheden voor de Vlamingen betreft. Ik zal een voorbeeld geven. Tijdens de vorige zittingsperiode moest noodzakelijkerwijze een Vlaming zetelen in het OCMW van Ukkel. De eerste niet-gekozen Vlaming heeft van ambtswege, uit hoofde van de wet, zitting in het OCMW wanneer er geen gekozen Vlaming zitting heeft in het OCMW.
In Ukkel heeft het bijna zes jaar geduurd voor die Vlaming kon aanwezig zijn in het OCMW. Dan vertellen dat de Vlamingen in Ukkel correct worden behandeld en dat het akkoord tussen Ukkel en Linkebeek een correct akkoord is, dat geenszins de bedoeling heeft provocatief te werken en niet de bedoeling heeft de taalgrens in feite af te breken, is eigenlijk een aanfluiting van de realiteit. Vandaar dat ik aankondig naar aanleiding van deze interpellatie een met redenen omklede motie te zullen indienen.
De voorzitter : Minister Peeters heeft het woord.
Minister Leo Peeters (Op de tribune) : Mijnheer de voorzitter, ik zou eerst de heer Van Vaerenbergh willen zeggen dat het misschien niet meer nodig is een met redenen omklede motie in te dienen nadat u mijn antwoord heeft gehoord.
Er werd op 15 maart 1996 inderdaad een samenwerkingsakkoord afgesloten tussen de gemeenten Linkebeek en Ukkel. Dat was gebaseerd op collegebeslissingen in de beide gemeenten en bereikte de provincie op 17 april. Daar de heer Lootens-Stael precies naar de termijn vraagt in dit dossier, is dit wellicht niet onbelangrijk. Ik kan u geruststellen : de termijnen zijn dus niet verstreken. Op dat vlak is er geen probleem.
Het akkoord betrof inderdaad een reeks materies. Je kan dit vrij ruim interpreteren. Het gaat eigenlijk over een totaliteit van bevoegdheidspakketten, die de beide gemeenten willen inbrengen in dit hele dossier. Bij het ontvangen en de kennisneming van dit dossier - via de media - heb ik de gouverneur van Vlaams-Brabant onmiddellijk gevraagd ter zake een grondig onderzoek in te stellen en de beslissing op te vragen. Ik heb dat gedaan via een brief gedateerd op 1 april.
Ik denk dat dit vrij snel was, daar we pas op 30 maart kennis hadden gekregen van de plechtige ondertekening van het samenwerkingsakkoord, in Café de la Gare, of toch ergens in de buurt.
De heer Christian Van Eyken : Op het gemeentehuis van Ukkel.
Minister Leo Peeters : Dan zal u daarna wellicht in Café de la Gare hebben vertoefd. Het staat alleszins zo in de tekst die u me ter beschikking hebt gesteld. Dat betreft trouwens een collegebeslissing, waarin toch melding wordt gemaakt van die aangelegenheid. Mocht u niet op de hoogte zijn van uw eigen collegebeslissing, wil ik ze u wel geven.
De heer Christian Van Eyken : Deze werden achteraf gewijzigd.
Minister Leo Peeters : Het samenwerkingscharter impliceert dat men de inwoners van beide gemeenten laat genieten van de wederzijdse infrastructuur en organisatie. Deze materie is voor een deel grondwettelijk geregeld in artikel 162, laatste lid van de gecoördineerde grondwet. Daarin wordt gesteld dat een dergelijke samenwerking moet worden geregeld hetzij door een decreet, hetzij door een wet met een gekwalificeerde meerderheid gestemd. Op dit ogenblik bestaat geen van beide. Bijgevolg moeten we ons bij de beoordeling baseren op de wet op de intercommunale samenwerking van 1986. De voorliggende toestand is op geen enkele wijze in overeenstemming met deze wet. Niet alleen deze wet werd geschonden, maar ook de Grondwet. Bovendien is dit samenwerkingsakkoord beslist door de colleges. Normaal wordt dit soort aangelegenheden geregeld door de gemeenteraad. Ik kan u thans melden dat de gouverneur van Vlaams-Brabant op basis van die juridische argumenten een vernietigingsbesluit heeft uitgevaardigd. Het zal spoedig aan het gemeentebestuur van Linkebeek worden overgemaakt.
Dit betekent dat het samenwerkingsakkoord op dit ogenblik niet langer bestaat. Met deze beslissing gaan we ook in tegen het provocatieve karakter ervan. Ik zou zelfs durven stellen dat we met onze reactie erger hebben voorkomen. Het akkoord was trouwens ook nadelig voor de Ukkelse Vlamingen.
De gemeente Linkebeek kan geen uitvoering geven aan dit akkoord. Het is voor ons dan ook onbestaande. Ik zal als toezichthoudend minister dag na dag streng toezien op elke frank die in die richting gaat. U kunt hierop rekenen.
De voorzitter : De heer Lootens-Stael heeft het woord.
De heer Dominiek Lootens-Stael : Mijnheer de voorzitter, in de eerste plaats wil ik de heer Van Eyken zeggen dat de aangelegenheid van de arbeidsbemiddeling een gewestmaterie is. Hij heeft het over de BGDA. Wat minister Kelchtermans ook beweert, de wet is de wet en de Vlamingen moeten zich richten tot de VDAB.
Toen ik zei dat de Vlamingen worden verwaarloosd, bedoelde ik niet enkel Linkebeek, maar vooral ook Ukkel De heer Van Vaerenbergh heeft bevestigd dat ik geen ongelijk heb.
Ten slotte wil ik erop wijzen dat er geen charter nodig is tussen Wemmel en Jette, opdat ik als inwoner van Jette gebruik kan maken van de sportinfrastructuur van Wemmel.
Mijnheer de minister, ik feliciteer u voor uw kordaat optreden en feliciteer eveneens de gouverneur van Vlaams Brabant voor zijn volharding om de beslissing te vernietigen.
Ik hoop ten slotte dat de minister er bij de minister-voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest door middel van een schrijven op aandringt om eenzelfde beslissing te nemen, dit ondanks het negatieve karakter van zijn toespraak van vorige week.
De voorzitter : De heer Van Vaerenbergh heeft het woord.
De heer Etienne Van Vaerenbergh : Mijnheer de voorzitter, we zijn gelukkig met het initiatief van de minister. Toch zal ik mijn motie indienen : zij strekt niet tot de vernietiging maar is een versterking van mijn vorige interpellatie, waarbij ik eveneens een motie heb ingediend.
Met redenen omklede motie
De voorzitter : Door de heer Van Vaerenbergh werd tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie ingediend. Ze zal worden gedrukt en rondgedeeld.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering uitspreken.
Het incident is gesloten.