Plenaire Vergadering van 05/12/1995
Actuele interpellatie van de heer Karel De Gucht tot mevrouw Wivina Demeester-De Meyer, Vlaams minister van Begroting en Gezondheidsbeleid, over de particuliere rusthuizen
De voorzitter : Aan de orde is de actuele interpellatie van de heer De Gucht tot mevrouw Demeester-De Meyer, Vlaams minister van Begroting en Gezondheidsbeleid, over de particuliere rusthuizen.
De heer De Gucht heeft het woord.
De heer Karel De Gucht (Op de tribune) : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega´s, de Vlaamse regering mist een aantal kansen om de tewerkstelling en investeringen te stimuleren. Dat is bijvoorbeeld zo in de sector van de private bejaardentehuizen, een niet onbelangrijke en arbeidsintensieve sector waarin ook laaggeschoolden aan de slag kunnen. Het decreet tot bevordering van de economische expansie, dat door het Vlaams Gewest op 15 december 1993 werd goedgekeurd, probeert vorm te geven aan een selectief expansiebeleid van de Vlaamse regering. De bejaardentehuizen kunnen op deze expansiesteun geen beroep doen. Door de toenemende vergrijzing van de bevolking is de bejaardensector een sector, waarbij de vraag zal blijven stijgen. Het is dan ook evident dat er nood is aan een aangepaste opvang voor ouderen. Deze nood blijft groeien.
Het is dan ook aangewezen dat het decreet over de economische expansie wordt aangepast. Zelfs voor het bouwen van en de investering in private bejaardentehuizen moet de mogelijkheid tot expansiesteun worden voorzien. Op het ogenblik dat dit decreet werd aangenomen en aangepast aan de Europese regelgeving en aan het licht dat de private bejaardentehuizen op dit decreet geen beroep konden doen, werd er gesproken over een nieuw decreet. Dit decreet zou het Vlaams Infrastructuurfonds voor de Persoonsgebonden Aangelegenheden, het VIPA-fonds, oprichten. Maar ook hiervoor komen alleen de private rusthuizen die de juridische vorm van een VZW hebben aangenomen, in aanmerking. Het decreet is zeer duidelijk : alleen lokale en provinciale besturen, verenigingen zonder winstoogmerk en organismes van openbaar nut kunnen subsidies krijgen voor de bouw, de uitbreiding, de verbouwing en de inrichting van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening, rusthuizen en dagverzorgingscentra. De serviceflatgebouwen werden ondertussen al geschrapt. Alleen de private bejaardentehuizen kunnen geen beroep doen op subsidies uit het VIPA-fonds. Dit is des te opmerkelijker, omdat men niet spreekt over zomaar een privaat initiatief. Het gaat over vergunde bedden, over toegestane capaciteit, over erkenningen en over normen qua personeelsbezetting en omkadering. Het gaat niet over een wildgroei. De private sector treedt hier in de plaats van de overheid voor verzorging en investeringen.
Mijn vraag is dan ook of u bereid bent een aanpassing van beide decreten te overwegen, zodat ook de private bejaardentehuizen voor subsidiëring in aanmerking zouden komen. U zou daar misschien kunnen op antwoorden dat het een ingewikkelde aangelegenheid is om zulks te regelen. U hebt een aantal weken geleden een initiatief aangekondigd, namelijk Serviceflat Invest, waar trouwens een aantal goede dingen over kunnen worden gezegd.
Op hetzelfde ogenblik dat dit werd aangekondigd, is door de Vlaamse regering ook het besluit aangenomen dat zegt dat de OCMW´s en de VZW´s die een erfpacht of huurovereenkomst sluiten met de Bevak, de plicht hebben de serviceflatgebouwen te onderhouden die op hun grond zijn opgericht, een tussenkomst van de Vlaamse Gemeenschap kunnen krijgen. Overwegende dat deze tegemoetkoming zo spoedig mogelijk wettelijk moet worden geregeld, opdat de OCMW´s en de VZW´s die plannen hebben een serviceflatgebouw te bouwen, de mogelijkheid zouden moeten hebben een erfpacht, huur- en gelijkaardige overeenkomst te sluiten met de Bevak. Overwegende dat de subsidiëring hen in staat zal stellen te voldoen aan hun plicht op het onderhoud. Overwegende dat er daarenboven met ingang van 1 mei 1995 geen subsidiëring van serviceflats meer mogelijk is via het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, komt het besluit waarbij een subsidiëring wordt toegestaan zeker niet te vroeg.
Men spreekt hier over een sector die uit het VIPA-fonds was verdwenen, een sector die een zeer duidelijke binding heeft met de privé-sector, want het zijn uiteindelijk privé-personen die in deze Bevak gaan investeren. De Vlaamse regering heeft een besluit genomen om deze subsidiëring mogelijk te maken. Het zou van elementaire gelijkberechtiging getuigen indien ook ten opzichte van privé-bejaardentehuizen, die een belangrijke rol in de verzorging van onze oudere medeburgers invullen, de nodige schikkingen zouden worden genomen, zodat zij kunnen genieten van de expansiesteun en in aanmerking kunnen komen voor betoelaging door het VIPA-fonds.
De voorzitter : Minister Demeester-De Meyer heeft het woord.
Minister Wivina Demeester-De Meyer (Op de tribune) : Mijnheer de voorzitter, collega´s, ik dank de interpellant voor zijn interpellatie, wat mij in staat zal stellen enige begripsverwarring uit de wereld te helpen.
U pleit ervoor dat privé-rusthuizen zouden worden opgenomen in het VIPA-decreet en in aanmerking zouden komen voor expansiesteun. Wij moeten duidelijk een onderscheid maken tussen de serviceflats, de rusthuizen gebouwd door OCMW´s en VZW´s, en rusthuizen gebouwd door BVBA´s en NV´s, dus commerciële organisaties, die dus uiteraard ook wel een voorafgaande vergunning moeten krijgen en binnen de programmatienormen worden opgenomen.
Ik denk dat dit een keuze is van de betrokkenen zelf. Dit onderscheid is belangrijk als wij het hebben over de serviceflats die nog zullen worden gebouwd met de middelen die zijn verzameld via Serviceflat Invest. Uw motivatie betreft uiteraard enerzijds de toenemende vergrijzing en anderzijds de financieel moeilijke situatie van een aantal commerciële rusthuizen, waar ook problemen zouden zijn met afdankingen en moeilijke organisaties.
Laat mij even ingaan op het eerste argument. Een aantal prognoses tonen inderdaad aan dat de vergrijzing stijgt. Dat betekent niet dat de zorgbehoefte in dezelfde mate zal toenemen, omdat de vooruitgang in de geneeskunde de mensen langer gezond houdt.
De mensen worden ouder, maar blijven langer gezond. Er wordt ook een veel grotere variatie aan diensten aangeboden : diensten aan huis, de dienst gezins- en bejaardenhulp, tot en met de rusthuizen. De zorgbehoefte zou enkel toenemen tijdens de laatste zes levensmaanden. Daarnaast worden ook de zorgverlening en de ondersteuning verruimd, zowel in aantal als in aard van het aanbod.
De algemene strategie van de Vlaamse regering - gestart onder de vorige regering - is in de eerste plaats de thuiszorg te stimuleren. Met dat doel is de laatste tijd de gezins- en bejaardenhulp sterk uitgebouwd. Voor volgend jaar zijn in die sector 200 bijkomende jobs gepland. De thuiszorg wordt beter op de patiënt afgestemd via thuiszorg-bemiddelaars, binnen het kader van de 86 samenwerkingsinitiatieven die reeds functioneren. Zo kunnen de mensen langer thuisblijven.
Dankzij die inspanningen neemt de vraag naar opname af. Het fenomeen van de wachtlijsten is opgelost. In enkele oudere rusthuizen zijn zelfs plaatsen vrij. De toestand evolueert gunstig. Het programma dat de heer Lenssens opstartte ter uitbreiding van de rusthuizen, draagt daar zeker toe bij.
In de beleidsbrief die ik net aan de Vlaamse Raad heb voorgelegd, heb ik een aantal cijfers geciteerd. Het aantal bejaarden dat door het Riziv als zorgbehoevend wordt erkend noemt men de B- en de C-categorie. In Vlaanderen verblijven momenteel 26.967 RVT-rechthebbenden in rusthuizen of in rust- en verzorgingsbedden. Ik vind het belangrijk dat even te bespreken.
Met een aanbod van 50.800 bestaande en 13.400 geplande rusthuisbedden komt men momenteel en ook in de komende jaren ruimschoots tegemoet aan de vraag. Ook andere ramingsmethoden die wij in de beleidsbrief Ouderenbeleid in juni 1994 hebben beschreven, bevestigen die stelling. De vraag naar rusthuisopname kan geschat worden op 64.000. Met het huidige geplande aanbod van 64.100 bedden halen we dat aantal. Het heeft dus weinig zin de bouw van residentiële voorzieningen verder te stimuleren.
We zullen met VIPA in de eerste plaats brandbeveiligingswerken en comfort- en kwaliteitsverhogende verbouwingen subsidiëren. Dat gaat om 1,4 tot 1,5 miljard frank : 60 percent van de subsidiëring. Bij de beoordeling van de VIPA-dossiers zullen we hier en daar enkel nog wat regionale lacunes opvullen. Nieuwe rusthuizen zullen we nog niet direct bouwen.
Commerciële rustoorden werden tot op heden uitgesloten van de investeringssubsidie om hun winstgevend karakter. Overheidsmiddelen worden schaars ingezet, de voorrang wordt gegeven aan instellingen met een sociaal karakter. Het is iedereen natuurlijk toegelaten een VZW op te richten. De verhouding ligt als volgt : 40 percent zijn VZW´s, 30 percent behoren tot de OCMW´s en 30 percent zijn in privé-handen. De commerciële rusthuizen moeten natuurlijk ook een vergunning aanvragen, omdat ze moeten kunnen opgenomen worden in de programmatie. Voor ingebruikname moeten ze aan dezelfde erkenningsnormen als de VZW´s en OCMW´s voldoen, zodat bejaarden overal dezelfde zorgverlening en kwaliteit krijgen.
Tot oktober 1995 kregen de commerciële rusthuizen een afwijking voor categorie B en C. En daar is ergens een nieuw feit ontstaan. Het onderscheid tussen de commerciële, gefinancierd vanuit het Riziv voor wat de categorie C en B betreft, is nu weggevallen. Dat betekent dat ze eenzelfde omkadering moeten hebben als de OCMW´s en de VZW´s. Er is dus een grotere tewerkstelling. De commerciële rusthuizen hebben meestal meer valide bejaarden en krijgen dus ook geen verhoogd C-forfait binnen dezelfde enveloppe. Er zouden zich daar een aantal problemen kunnen voordoen. De meerkost en de problematiek van de kostprijs is niet zozeer gekoppeld aan het feit of men al dan niet investeringskredieten krijgt. Het lijkt mij logisch dat privé-rusthuizen zouden ressorteren onder het VIPA op voorwaarde dat ze zich onttrekken aan het commercieel circuit. U hebt bovendien nog vragen gesteld met betrekking tot Serviceflat Invest.
De heer Karel De Gucht : Ik heb geen vragen gesteld over de serviceflats, maar wel een vergelijking gemaakt om aan te tonen dat het ook een initiatief betreft waar toch een duidelijke privé-inbreng is van diegene die investeert. Uiteindelijk wordt door de Vlaamse overheid ook een subsidie toegekend om de eigendom, zij het op basis van een erfpacht of welke andere overeenkomst ook, te onderhouden. Daar kan u een regeling voor treffen, aangezien het uw initiatief betreft. Maar u kijkt niet naar die privé-bejaardentehuizen waarvan u weet dat er zich grote problemen stellen.
Minister Wivina Demeester-Demeyer : Mijnheer De Gucht, u moet dan ook de vraag stellen aan de betreffende bejaardentehuizen of zij inderdaad bereid zouden zijn om uit het commerciële circuit te stappen en te functioneren als VZW´s.
De heer Karel De Gucht : Die privé-bejaardentehuizen kunnen niet zomaar uit het commerciële circuit stappen. Er is daar geïnvesteerd, er zijn daar risico´s genomen. U zegt zelf dat er geen nieuwe bejaardentehuizen zullen vergund worden omdat er een saturatiepunt is bereikt. Maar ook de privé-bejaardentehuizen moeten moderniseren. Bovendien is het een goede zaak voor de kwaliteit van de gezondheidszorg dat ze moderniseren. De mensen kunnen voor die investeringen geen beroep doen op expansiesteun. Zij moeten nu ook voldoen aan dezelfde omkaderingsnormen als de bejaardentehuizen die door VZW´s en de OCMW´s worden ingericht. Als er geen enkele tussenkomst is, plaatst u hen in een onmogelijke positie. Het risico bestaat dat er nep-VZW´s worden opgericht. Een VZW die winst maakt wordt niet ontbonden, ze wordt alleen belast. U kunt perfect het patrimonium en de uitbating uit elkaar halen en dan voldoet men aan uw decreet.
De voorzitter : Minister De Meester-Demeyer heeft het woord.
Minister Wivina Demeester-Demeyer : Ik wou mijn betoog afronden en zeggen dat op dit ogenblik de commerciële rusthuizen, in tegenstelling tot vroeger, met een aantal budgettaire problemen te kampen hebben. Dit is zeker niet te wijten aan het feit dat ze vanwege de Vlaamse Gemeenschap geen investeringssubsidie ontvangen. U zei daarnet dat ze geïnvesteerd hebben en dat ze ook moeten kunnen afschrijven. In oktober 1995 heb ik onderzoek laten doen naar de maatregelen die het Riziv en de federale overheid getroffen hebben ten opzichte van deze commerciële VZW´s. U zal uw collega´s moeten verzoeken daarover het federale parlement te ondervragen. We hebben ook hier het probleem van de gedeelde bevoegdheid. Ik denk dat het mogelijk moet zijn gezamenlijk de problemen na te gaan.
Indien men het daar op alle niveaus over eens is en een totale herziening kan doorgevoerd worden, zal de beheersing van de prijzen een absolute noodzaak zijn. Het zal u niet onbekend zijn dat de dagprijzen in de commerciële rusthuizen een heel stuk hoger liggen dan in de OCMW´s en aanleunende VZW´s. Daar moet dan ook ten gronde over gedebatteerd worden.
Tot besluit kan ik zeggen dat de financiering van de gebouwen en de reglementering van een aantal onderdelen op het Vlaamse niveau gebeuren. De financiering van de rust- en verzorgingstehuizen en rustoordbedden-patiënten - volgens de verschillende kategorieën - gebeurt vanuit het Riziv. Indien men een coherent beleid wil voeren dient dit op één niveau geconcentreerd te worden. Dan is het misschien ook mogelijk na te gaan in welke mate wij de drie soorten zo rechtvaardig mogelijk kunnen begeleiden met het oog op een uitstekende verzorging van onze bejaarden en dit aan een redelijke prijs. Ik dank u.
De voorzitter : De heer De Gucht heeft het woord.
De heer Karel De Gucht : Mevrouw de minister heeft gezegd dat ze wil laten onderzoeken hoe hieraan tegemoet gekomen kan worden. Ik wil vragen binnen welke termijn ze dit wil laten doen.
De voorzitter : Minister Demeester-De Meyer heeft het woord.
Minister Wivina Demeester-De Meyer : Het spreekt vanzelf dat ik daarvoor de medewerking moet hebben van het federale niveau. Ondertussen is bijvoorbeeld de federale reglementering met betrekking tot de financiering van de commerciële rusthuizen gewijzigd.
De voorzitter : Het incident is gesloten.