Plenaire Vergadering van 05/12/1995
Actuele interpellatie van de heer Steve Stevaert tot de heer Leo Peeters, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting, over de afsluiting van elementaire nutsvoorzieningen
De voorzitter : Aan de orde is de actuele interpellatie van de heer Stevaert tot de heer Peeters, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting, over de afsluiting van elementaire nutsvoorzieningen.
De heer Stevaert heeft het woord.
De heer Steve Stevaert (Op de tribune) : Mijnheer de voorzitter, geachte collega´s, er staat hier een geschreven actuele interpellatie over de afsluiting van elementaire nutsvoorzieningen. Ik zou dit in een iets ruimer kader willen plaatsen. We naderen de kerstperiode. Is er sneeuw dan betekent dit voor ons allen een witte kerst. Waar ik echter niet van overtuigd ben, is dat het een witte kerst zal zijn voor alle Vlamingen. Mijnheer de minister, voor sommige Vlamingen zal het - sneeuw of geen sneeuw - een zwarte kerst zijn. Er bestaan een aantal indicaties, zeker in het dossier van de nutsvoorzieningen, die wijzen op een stijgende problematiek, op extreme armoede in het rijke Vlaanderen.
Ik stel de vraag aan de hele Vlaamse regering, en aan minister Peeters in het bijzonder, over het mechanisme van de uitsluiting. Ik vraag dat de regering werk maakt van de oprichting van een kadaster waarin alle uitsluitingsmechanismen voorkomen en telkens onderzocht wordt welke instrumenten men kan ontwikkelen om hiertegen iets te ondernemen. Ik pleit er voor niet de ingewikkelde discussie te voeren over welk niveau bevoegd is voor deze materie. De kansarmen wensen hierover immers in het geheel geen discussie. We mogen niet aan communautaire haarklieverij doen, maar moeten deze problemen oplossen. Vlaanderen kan op dit vlak initiatieven nemen. Ik zou dan ook een aantal voorstellen willen doen.
Ten eerste stijgt het aantal faillissementen in Vlaanderen drastisch. Ik zal u de cijfers bezorgen, mijnheer de minister. Er zijn ruwweg genomen twee vormen van faillissement : sommige gefailleerden worden rijker naarmate ze de boeken neerleggen. Anderen gaan één maal failliet en komen daardoor hun hele leven in extreme armoede terecht. Hetzelfde verhaal stelt zich met een strafregister. Sommigen worden rijker naarmate hun strafregister langer wordt. Anderen hebben een kleine vermelding op hun register en komen in de extreme armoede terecht.
Dergelijke mechanismen moeten bekeken worden. We moeten telkens de mogelijkheden onderzoeken. Ik denk dat we op Vlaams niveau hieromtrent een coördinatie moeten opstarten.
Mijnheer de minister, ik ben heel blij dat u, in het kader van uw bevoegdheden van Huisvesting en Stedelijke Vernieuwing een inclusief beleid wil voeren. Ik denk dat er mogelijkheden zijn om voor de meest noodlijdenden iets te doen.
Wat de afsluitingsproblematiek betreft, denk ik dat er oplossingen bestaan. Vandaar het door mij ingediende voorstel van decreet omtrent de 6 ampère. Dit is haalbaar en draagbaar voor de energiesector. Ik denk echter dat we dit tot andere nutsvoorzieningen zoals water en gas moeten uitbreiden.
Wat de tariefmaatregelen betreft, zou ik willen pleiten voor de ontwikkeling van een geheel sociaal en ecologisch programma. Op dit ogenblik betaalt iemand die meer stroom verbruikt minder per kilowatt. In Vlaanderen worden de WOW-betalers beloond en is er een heksenjacht op wanbetalers. Wanbetalers is dan nog een relatief begrip. Indien we kunnen komen tot het systeem van een ampèremeter, zou men veel sneller op de bal spelen. Men dient dan minder kordaat op te treden wanneer iemand achterstallige betalingen heeft. Zo kan men veel sneller het stijgen van de rekeningen en de sociale ellende tegengaan. Dit is perfect financierbaar door de sector. Meer nog, om deze problematiek te regelen, moet ook de mogelijkheid van een kwijtscheldingsfonds voorzien worden.
Er zijn tal van initiatieven via de OCMW-sector. Nu probeert men een oplossing te vinden door de problemen van de zwakkeren te centraliseren. Op die manier laat men het OCMW, dat per definitie een zwakke factor is op het gemeentelijke niveau, voor deze lasten opdraaien. Laat een rijke sector voor deze solidariteit opdraaien en laat ons binnen die sector een solidariteitssysteem creëren. Nu is het immers zo dat arme steden en gemeenten vaak, via het OCMW, geconfronteerd worden met armoede. Andere gemeenten daarentegen hebben nauwelijks een belastingsvoet. Gebeurt dit rechtstreeks via de energiesector, krijgt men een veel solidairder en makkelijker systeem. Dit werkt niet ten koste van de belastingbetaler. Bovendien is er nog 500 miljoen frank in het Energie Controle Comité aanwezig. Dit geld komt minstens in aanmerking om tariefmaatregelen te bekostigen. Zo kunnen we misschien een uitsluitingsmechanisme uit de weg ruimen.
Er zijn echter ook nog andere sectoren waar zich hetzelfde probleem stelt. Deze behoren wellicht tot de federale bevoegdheden. Toch zou ik de Vlaamse regering willen oproepen tot overleg en een gecoördineerde aanpak, om die mechanismen zoveel mogelijk uit de wereld te helpen. Ik weet dat hierover net een rapport gepubliceerd werd. Ik zou een fijnere en meer pragmatische aanpak willen. Zo zou er, bij wijze van spreken, per maand een maatregel tegen deze mechanismen getroffen kunnen worden. Dan wordt het volgend jaar een goed jaar.
De voorzitter : De heer Cardoen heeft het woord.
De heer Georges Cardoen : De mensen die kampen met armoede zijn niet diegenen die op de barricaden staan om hun levensomstandigheden aan te klagen. Integendeel, het zijn die mensen die hun problemen zo goed mogelijk proberen te verbergen voor de buitenwereld.
Iedereen heeft het recht op een levensnoodzakelijk welzijn. Daar horen een aantal elementaire nutsvoorzieningen bij, zoals gas, water, elektriciteit en een degelijke huisvesting. Ze zijn onlosmakelijk verbonden met een menswaardig dagelijks leven. Het siert de heer Stevaert dat hij in dit halfrond opnieuw de aandacht op deze problematiek trekt. Maar hij staat daarmee niet alleen : ook de christen democraten delen die zorg.
Het is mijn overtuiging dat we alles moeten doen om het probleem van de armoede uit onze maatschappij te bannen. Maar ik vind dat elke gemeente over een gepast instrument beschikt, namelijk het OCMW. Hierover verschil ik van mening met de heer Stevaert. Het OCMW moet de eerste rol spelen bij het ontwikkelen van een kansarmoedebeleid. Niemand weet immers beter dan de mensen van het OCMW met welke problemen migranten, werklozen, daklozen, alleenstaanden en bestaansminimumtrekkers kampen. Ik vraag me af of het kadaster van uitsluitingsmechanismen dat de heer Stevaert voorstelt, meer zal opleveren dan de informatie waarover de OCMW´s op dit ogenblik beschikken. Ik ben niet tegen zo een kadaster, maar ik vraag me af of het nieuwe informatie zal opleveren. Als de minister zo een kadaster van uitsluitingsmechanismen zou laten opmaken, moet hij de OCMW´s daarbij betrekken.
Ik pleit voor decentralisatie : het armoedebeleid kan men niet vanuit Brussel voeren. Men moet snel en doortastend kunnen optreden. Het meest geschikt is daarvoor het lokale niveau.
Ook bij het probleem van de nutsvoorzieningen speelt het OCMW een belangrijke rol. De maatschappijen die nutsvoorzieningen leveren, zouden contact moeten opnemen met het OCMW, iedere keer dat er betalingsmoeilijkheden opduiken. Dat gebeurt nu al in een groot aantal gemeenten. Een oplossing moet gevonden worden door overleg tussen de maatschappij, de wanbetaler en het OCMW. Het is dus belangrijk om hierbij het lokaal niveau, namelijk het OCMW te betrekken. (Applaus bij de CVP)
De voorzitter : Minister Peeters heeft het woord.
Minister Leo Peeters (Op de tribune) : Ik dank de beide heren voor hun tussenkomst over deze schrijnende problematiek die de laatste veertien dagen in de aandacht werd gebracht. De Vlaamse regering heeft met het oog op de interministeriële conferentie een aantal initiatieven op gang gebracht. De heer Stevaert heeft niet gezegd dat het zijn bedoeling is om tot een individuele registratie te komen. Ik wil benadrukken dat dit zou leiden tot een stigmatisering van de betrokken personen en dat dit dus op elke manier moet worden vermeden. Zoals de heer Stevaert zei, zijn de uitsluitingsmechanismen bekend. Ze werden onlangs gepubliceerd in het jaarrapport armoede en sociale uitsluiting, waar de professoren Vrancken en Geldof hun jaarlijkse resultaten hebben bekend gemaakt. De uitsluitingsmechanismen zijn dus gekend en werden in kaart gebracht. We weten ook dat de kloof alleen door een sterke overheid kan worden overbrugd.
Armoede heeft betrekking op een netwerk van sociale uitsluitingen. Op meerdere gebieden moet er werk worden verricht. Het inclusieve beleid is een noodzaak. De Vlaamse regering heeft al een heel stuk van de weg afgelegd. Ik wil de heer Stevaert wijzen op het bestaan van het VIKA dat samenwerkt met de verschillende departementen en daarover rapporten uitbrengt. Jaarlijks wordt een vooruitgangsrapport uitgebracht, waarin ieder binnen zijn beleidsdomein rapporteert over de genomen maatregelen en hun gevolgen, evenals de maatregelen die nog moeten worden getroffen. We hebben de dynamiek van het VIKA willen bevorderen en hebben themagroepen opgestart. Deze zullen voor de eerste keer verslag uitbrengen in het volgende vooruitgangsrapport.
We hebben niet geaarzeld om de informatie waarover we reeds beschikken, te gebruiken in de interministeriële conferentie. Een 10-puntenprogramma werd voorgelegd en we hebben enkele concrete resultaten geboekt. De heer Stevaert haalde zelf enkele voorbeelden aan, zoals de falingen en het probleem van de schuldbeheersing. De heer Martens beschikt nu over de mogelijkheid om via de OCMW´s initiatieven te nemen. De heer Stevaert heeft ook een voorstel van decreet over de energievoorziening klaar. Op de interministeriële conferentie werd gezegd dat de toepassing in Brussel wordt uitgebreid tot Vlaanderen. Dit impliceert dat van het voorstel van decreet van de heer Stevaert, een ontwerp kan worden gemaakt. De regering kan dan overgaan tot de uitvoering van dit ontwerp tegen de volgende interministeriële conferentie. Deze zal plaats vinden over drie maanden. Dit is zonder twijfel goed nieuws voor de heer Stevaert. De heer Cardoen heeft gesteld dat men het OCMW zal moeten betrekken bij een dergelijk beleid. Dat is terecht, en dat is ook de afspraak met de bevoegde collega. In de interministeriële conferentie heeft hij ook de bevoegheid daartoe gekregen, en wij zullen daar ook snel werk van maken. U hoeft zich daarover geen zorgen te maken, het is in goede handen bij minister Martens.
Ik verwonder er mij een beetje over, mijnheer Cardoen, wanneer u zegt dat voor de aanpak van het armoedebeleid precies decentralisatie de oplossing zal zijn. Ik ben er eerder van overtuigd dat dit niet zo is. Als wij bij de discussie zien met welke problemen wij worden geconfronteerd, is het vooral vanuit het Vlaams Gewest dat wij initiatieven zullen moeten nemen en maatregelen moeten bijsturen. Tegelijkertijd moeten wij daartoe mogelijkheden geven naar de OCMW´s en de lokale besturen.
Ik ben van mening dat de collega´s een aantal interessante suggesties hebben aangebracht waar we verder rekening mee zullen houden binnen de VIKA-werkgroepen. Mijnheer Stevaert, ik wil trouwens uw suggestie betreffende het kadaster meegeven aan de werkgroepen om dit in detail te bekijken.
Wij zullen een aantal structurele maatregelen moeten nemen. Wij zijn gestart met een eerste reeks van tien, en voor de helft ervan zijn wij al tot onmiddellijke initiatieven gekomen. Voor een aantal andere zullen wij dit moeten bekijken binnen een aantal werkgroepen die op gang worden gebracht. Wij zullen een reeks van voorstellen proberen te bekijken om werk te maken van de globale problematiek, en dit volgens de afspraak in het verslag over de armoede.
Er is de afspraak dat deze interministeriële conferentie om de drie maanden vergadert, vooral met het oog op het nemen van zeer concrete maatregelen. Dat is het allerbelangrijkste, en daarmee zijn de armen het meeste gebaat.
Wij hebben ook het engagement genomen dat de organisaties die rechtstreeks de belangen van deze armen verdedigen bij de besprekingen betrokken worden.
De voorzitter : Het incident is gesloten.