Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 10/04/2014
Vraag om uitleg van mevrouw Irina De Knop tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de oprichting van één centrale dienst om onbetaalde schoolfacturen te innen
- 1194 (2013-2014)
De voorzitter : Mevrouw De Knop heeft het woord.
Mevrouw Irina De Knop : Minister, steeds meer ouders hebben problemen om de schoolfacturen van hun kinderen te betalen. Een gevolg daarvan is dat heel wat scholen vandaag een beroep doen op een incassobureau om die onbetaalde rekeningen te kunnen innen. Armoedeverenigingen en de vzw SOS Schulden Op School keuren deze praktijk af.
Minister, u hebt gezegd dat u daar een einde aan wilt stellen door een centrale dienst op te richten, die op een sociaal verantwoorde manier het achterstallige saldo bij de ouders zal innen. Volgens berichtgeving in de media zou zowel het GO! als het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs (VSKO) voorstander zijn van het plan, maar wel nog een aantal onduidelijkheden zien. Zo vraagt het VSKO zich af hoe het systeem precies in zijn werk zal gaan en wie de kosten ervan zal dragen.
Er zijn echter ook minder positieve reacties, onder meer van het Netwerk tegen Armoede, dat vreest dat de aanpak met een centrale dienst net een omgekeerd effect zou kunnen hebben. Volgens de organisatie maakt het voorstel de weg vrij voor de oprichting van wat zij een Vlaams incassobureau noemen, waarbij de werking van de centrale dienst ook kan worden uitbesteed en de focus minder op het sociale zou komen te liggen. Het netwerk pleit niet alleen voor een centrale dienst in de schoot van de administratie Onderwijs, in samenwerking met de dienst Welzijn, maar ook voor een afbetalingsplan met mogelijkheden tot kwijtschelding van schulden.
In antwoord op mijn vraag in de plenaire vergadering van 29 januari 2014 gaf u aan dat er verschillende mogelijkheden zijn voor scholen om met ouders met betalingsproblemen om te gaan. De scholen hebben daarin een heel grote autonomie. De schoolfactuur en de betaling ervan vallen onder die bevoegdheid.
Minister, naar aanleiding van uw nieuwe communicatie heb ik een aantal vragen voor u. Wat zijn concreet de taken van die centrale dienst? Wat houdt een inning op een sociaal verantwoorde manier voor u precies in? Wie zal controle uitoefenen op de werking en de kwaliteit van de dienst? Wanneer zal de dienst operationeel zijn? Op welke manier zult u dat nog kunnen verwezenlijken?
Is er voor de scholen nog steeds ruimte voor maatwerk, zoals het spreiden van betalingen, het aangaan van bepaalde samenwerkingsverbanden met welzijnspartners, OCMWs enzovoort? Kunnen scholen desgewenst de facturatie en de betaling ook volledig in eigen beheer blijven doen, indien zij dat zouden wensen?
De heer Boudewijn Bouckaert : Minister, een aantal maanden geleden hebben we in de plenaire vergadering een debat gehad over het probleem van de onbetaalde schoolfacturen. Toen is gezegd dat de kosten van het onderwijs beter bewaakt moeten worden. Er moet een kostenbeheersingsbeleid gevoerd worden, omdat blijkt dat die kosten de pan uit rijzen, wat een aantal onbemiddelde gezinnen in de problemen brengt. Dat moet een eerste prioriteit zijn, via de wegen waarover u beschikt. Welke die wegen zijn, daar heb ik nu niet meteen zicht op.
Men moet wel opletten met zon gecentraliseerd incassobureau, om het zo te noemen. Ik zou niet graag zien dat dat incassobureau het voorwerp wordt van allerlei politiek gelobby, waarbij sommige groepen druk beginnen uit te oefenen om bepaalde schulden kwijt te schelden, zodat de gezinnen vaak zijn het ook gezinnen die het niet breed hebben, maar wel stipt hun facturen betalen ontmoedigd worden. Het mag niet het voorwerp worden van goedkope, soms electoraal geïnspireerde vrijstellingspolitiek.
Zon centraal incassobureau moet volgens zeer objectieve criteria te werk gaan. Dat kan milder te werk gaan dan zuiver in de private sector, met het uitsmeren van schulden. Maar het mag geen systeem worden waarbij bepaalde groepen, die politiek goed kunnen lobbyen, van schulden worden vrijgesteld, terwijl anderen wel moeten betalen. Dat is iets wat bewaakt moet worden. Schulden moeten in principe betaald worden. Over de manier waarop kan gediscussieerd worden.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Voor alle duidelijkheid, mevrouw De Knop: ik heb daar niet over gecommuniceerd. Het stond wel in de krant, omdat we traditiegetrouw overleggen. Het klopt dat dat loopt, maar omdat ik wist dat we dat niet meer rond zouden krijgen voor het einde van deze legislatuur, hebben we daar niet meer actief over gecommuniceerd.
Wij zijn inderdaad aan het bekijken of een centrale dienst dat kan doen, rekening houdend met principes van privacy, vertrouwelijkheid, sociale benaderingswijze, financiële draagkracht. Ik blijf heel algemeen, omdat er nog een aanbesteding moet volgen. Daar is al werk rond gebeurd. Het idee is dat een onderwijsinstelling dan onbetaalde schoolfacturen zou kunnen innen op basis van een service level agreement tussen de dienstverlener en de onderwijsinstelling.
Zoals we het nu zien, blijft elke onderwijsinstelling uiteraard beslissen wat ze doet en blijft ze eigenaar van de schuldvordering. Dat betekent dat er inderdaad ook altijd ruimte zal zijn voor maatwerk. Ook op uw laatste vraag, of scholen de facturatie en de betaling ook volledig in eigen beheer kunnen blijven doen, is het antwoord ja.
Hoe dat allemaal juist zal verlopen, is op dit moment nog voorwerp van gesprek. Het moet ook nog aanbesteed worden. Op basis daarvan zullen we ook zien of er überhaupt interesse is om dat te doen. Er moet nog een bestek gepubliceerd worden, dan volgt er een hele selectieprocedure, vervolgens lopen er nog onderhandelingen en gesprekken. Ik mag daar nu niet te veel over zeggen, om de onderhandelingen niet te hypothekeren. Het is de bedoeling dat er dan op basis daarvan een akkoord komt met een dienstverstrekker, die dan, op basis van de principes die ik daarnet heb genoemd, schoolfacturen zou kunnen innen. Dat is op dit moment in voorbereiding.
De voorzitter : Mevrouw De Knop heeft het woord.
Mevrouw Irina De Knop : Minister, het is vreemd dat u zegt dat u niet hebt gecommuniceerd want we hebben in de krant wel uitgebreid uw standpunt kunnen lezen. U had ook via de media kunnen laten weten dat het veel te vroeg was om er ook maar iets over te zeggen.
Minister Pascal Smet : In de vijf jaar dat ik minister ben, heb ik dat vele tientallen keren meegemaakt. Ik heb het opgegeven om dan te zeggen dat ik niet heb gecommuniceerd. Als u ooit minister zult worden, zult u dat ook meemaken.
Mevrouw Irina De Knop : Minister, ik kan alleen maar zeggen dat ik in de kranten uitgebreid uw standpunt kan lezen, en dat wanneer wij in de commissie een vraag stellen, u zegt dat u eigenlijk niets kunt zeggen.
Minister Pascal Smet : Dat is niet zo.
Mevrouw Irina De Knop : U zou dan ook in de media moeten zeggen dat u niets kunt zeggen.
Minister Pascal Smet : We hebben niets gezegd.
Mevrouw Irina De Knop : Laat ons deze non-discussie stoppen.
Minister, u werkt aan een centrale dienst. U ziet er bepaalde voordelen in ten opzichte van het bestaande systeem. Wat zijn voor u dan de voordelen voor de scholen, voor de verschillende netten? Welke remedie hoopt u toe te passen? Hoopt u vooral de administratieve overlast weg te nemen? Hoopt u daarmee te zorgen dat scholen over een groter budget beschikken? Hebt u een evaluatie over de kostenbeheersing in zijn algemeenheid gemaakt? Ik dacht toch te begrijpen dat er ook nog een evaluatie diende te komen over de kostenbeheersing, de werkingsmiddelen op school? In welke mate is die eraan voorafgegaan vooraleer men aan de oplossing werkt?
Minister Pascal Smet : We krijgen van de scholen veel signalen en vragen om de planlastvermindering te verminderen, om duidelijkheid over de prijs en de procedures te hebben. We hebben gemerkt dat er vragen zijn en vandaar dat er een voorstel is uitgewerkt dat overlegd is met de partijen. Omdat we het voorstel niet meer konden lanceren voor het einde van deze legislatuur, heb ik het zelf niet meer actief gecommuniceerd.
Mevrouw Irina De Knop : Als ik uw antwoord goed beluister, zegt u dat een centrale dienst die inningen doet, voor een deel de oplossing is die u ziet, samen met de scholen, om een einde te maken aan die toestand.
Minister Pascal Smet : De centrale dienst is een middel, is een dienstverlening aan de scholen. De scholen blijven altijd het initiatief houden en blijven eigenaar.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.