Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie
Vergadering van 03/04/2014
De voorzitter : Mevrouw Zamouri heeft het woord.
Mevrouw Khadija Zamouri : Minister, o p 3 juli 2013, bijna een jaar geleden dus, keurde de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement het voorstel van resolutie betreffende het ontwikkelen van een gecoördineerde aanpak voor parken en groene ruimten in de centrumsteden goed. In die resolutie werd de Vlaamse Regering verzocht een aantal initiatieven te nemen met het oog op meer groen in onze centrumsteden en op een beleid dat doordacht omgaat met onze stadsparken en ons stadsgroen.
Op 28 oktober 2013 heb ik een schriftelijke vraag gesteld betreffende een stand van zaken inzake de opvolging van de parkenresolutie en de initiatieven die u als minister al had genomen samen met de ministers die bevoegd zijn voor natuur en onroerend erfgoed, om de centrumsteden te stimuleren om een volledige visie op groene ruimten en parken te ontwikkelen. U antwoordde daarop dat er al een eerste overleg geweest was tussen het Agentschap voor Natuur en Bos en het Team Stedenbeleid van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur over de bestaande en geplande instrumenten om centrumsteden te stimuleren om een complete visie op groene ruimte en parken te ontwikkelen. Verder antwoordde u onder meer dat een eerste overleg met Onroerend Erfgoed gepland was.
Het beheer van de openbare groene ruimte wordt als een publieke aangelegenheid gezien. Het is immers de taak van overheden, waaronder de lokale, om in te staan voor de openbare groene ruimte. Er bestaat een angst voor het delen van de publieke verantwoordelijkheid die gepaard gaat bij het beheer van groene publieke ruimten samen met andere actoren. Nochtans is Bryant Park in New York het voorbeeld van een park waar meerdere actoren een verantwoordelijkheid hebben opgenomen. Het park is een schoolvoorbeeld van een succesvolle transformatie van een verloederd park. Begin jaren 70 was het een verzamelplaats voor drugsdealers en mensen die aan de rand van de maatschappij waren terechtgekomen, tot in 1980 een groep lokale ondernemers besloot om dit park te herwaarderen. De Bryant Park Restoration Company ligt aan de basis van de renovatie van dit park. Privaat ondernemerschap vond ingang in het park. Zowel in de zomer als in de winter wordt het benut door de inwoners met heel veel verschillende activiteiten. Het beheer en het onderhoud is een coproductie tussen de gemeente, vastgoedeigenaren en huurders, maar het park blijft wel eigendom van de stad. Concessies, sponsoring en verhuur van het park zorgen vandaag voor de belangrijkste inkomstenbron.
Minister, wat zijn de resultaten van het overlegmoment tussen het Agentschap voor Natuur en Bos en het Agentschap voor Binnenlands Bestuur over de bestaande en geplande instrumenten om centrumsteden te stimuleren om een algehele visie op groene ruimte en parken te ontwikkelen? Heeft het eerste overleg met Onroerend Erfgoed plaatsgevonden en wat was het resultaat? Hebt u onderzocht hoe privaat ondernemerschap kan worden betrokken bij parken in de centrumsteden en hoe proefprojecten inzake het beheer van deze parken, die eigendom zijn van overheden, door private actoren in de centrumsteden kunnen worden geïmplementeerd, om te zien in welke mate privaat ondernemerschap kan worden betrokken bij het beheer van parken? De overheid kan niet alles, nietwaar. Zo ja, minister, tot welke bevindingen bent u gekomen? Indien niet, waarom?
De voorzitter : Minister Van den Bossche heeft het woord.
Minister Freya Van den Bossche : Er wordt inderdaad overlegd met het Agentschap voor Natuur en Bos. In het kader van de opmaak van de nieuwe stadsmonitor worden enkele nieuwe indicatoren opgenomen die het groen in de stad beter in kaart zullen brengen. Eind april buigen de stedelijke GIS-diensten (geografisch informatiesysteem), het Agentschap voor Geografische Informatie en de Studiedienst van de Vlaamse Regering zich over de mogelijkheden om de oppervlakte beschikbaar privaat en publiek groen per inwoner te meten.
Er is ook de survey die op 22 april de deur uit gaat. Daarin is een extra vraag over groen opgenomen, namelijk een die peilt naar de tevredenheid of ontevredenheid over groen in de buurt. Zo zullen we ook meer weten over de beleving van mensen van het groen in de buurt. Het lokale bestuur kan daarop eventueel ook beleid afstemmen.
In november 2013 vond het eerste overleg met de collegas van Onroerend Erfgoed plaats. Er is een overzicht gegeven van de mogelijkheden van de bestaande inventarissen, zoals de Landschapsatlas en de Inventaris Historische Tuinen en Parken. Er is ook stilgestaan bij het nieuwe Erfgoeddecreet, dat in een aantal instrumenten voorziet voor stedelijke historische parken, om die op een meer strategische en toekomstgerichte manier te beschermen en te beheren.
Een maatregel daarin die ik zelf zeker verwelkom, is de mogelijkheid om de beheersdoelstellingen voor een historisch park op het gebied van erfgoedwaarden en natuurwaarden te integreren in één plan. Vroeger waren dat twee aparte plannen, waartussen ook vaak conflicten bestonden. Dat het nu één plan wordt, is echt een belangrijke stap vooruit. Mijn administratie volgt op of dit op het terrein leidt tot de gewenste effecten. Zo niet moeten we bijsturen, maar ik heb er een vrij goed oog in.
Er is geen specifiek onderzoek gebeurd naar het private ondernemerschap, maar het is wel zo dat samenwerking met private actoren uit de buurt reeds vaker ingang vindt bij planning, aanleg en beheer van groene publieke ruimtes. Er zijn mooie voorbeelden van, die we ook via het Stadsvernieuwingsfonds ondersteund hebben. Steden zoeken naar formules om de buurt nauw te betrekken bij zowel de inrichting, het gebruik en zelfs het beheer van parken en tuinen.
Er is bijvoorbeeld het project Hoedhaarsite in Lokeren. Daar wordt het centrale park door een private ontwikkelaar gerealiseerd. In het Gentse project Tondelier gaan we nog een stapje verder. De private ontwikkelaar doet het groenbeheer samen met mensen die sociaal tewerkgesteld zijn en de buurtbewoners, onder regie van de stad. In de praktijk zie je dat zulke synergieën steeds meer voorkomen.
Ook belangrijk is dat de inspanningen van steden voor meer groen en anders uitgedacht groen lijken te lonen. Vorig jaar wonnen Oostende en Antwerpen elk met een grootschalige en gedurfde groenontwikkeling de Thuis in de Stad-prijs 2013. Twee van de drie prijzen gingen dus naar die grootschalige groenontwikkelingen, waaronder de hoofdprijs. Opmerkelijk bij beide projecten is dat ze heel veel oog hadden voor inspraak en participatie. Het is niet zo dat de stad van bovenop daar een park laat neerdalen.
Een interessant instrument om die samenwerking vorm te geven, is het concept van de complementaire munten. Dinsdag is een boek voorgesteld, wereldwijd het eerste in zijn soort. Het is een handleiding voor buurten of gemeenten die een initiatief willen nemen, om zelf een gemeenschapsmunt op te starten. Het illustreert hoe onvervulde noden, zoals een verloederd pleintje of een parkje dat er niet altijd even fraai bij ligt, door buurtbewoners kunnen worden heropgewaardeerd, samen met een plantsoendienst. Het is vaak ook een aanzet tot meer samenwerking tussen mensen, een beter sociaal weefsel in buurten en steden. Het is een manier om mensen te tonen dat hun inzet voor de buurt wordt geapprecieerd, zonder dat geldelijk op de klassieke manier te doen. Ik heb voor u zon handleiding bij, misschien is het interessant om die even te bekijken. Het is helemaal nieuw. Het kan een mooie aanvulling zijn op de inspanning die steden zich vandaag al getroosten.
Mevrouw Khadija Zamouri : Dank u wel, minister, voor uw antwoorden. Het ging iets te snel toen u het had over de beheersdoelstelling. Er zouden twee elementen worden opgenomen in één plan. Wat was het andere, naast het historisch aspect?
Minister Freya Van den Bossche : Het ene gaat over de erfgoedwaarde, het andere over de natuurwaarde. Vroeger waren dat twee aparte plannen, die niet altijd synchroon liepen en soms met elkaar in conflict kwamen. Dat is nu gebundeld.
Mevrouw Khadija Zamouri : Oké, zeer goed. Werd er op 22 april een survey uitgeschreven?
Minister Freya Van den Bossche : Dat is de survey van de Stadsmonitor, waarbij wij een grootschalig enquête houden en waaraan we een nieuwe vraag hebben toegevoegd over de beleving van groen in de buurt.
Mevrouw Khadija Zamouri : Ik herinner me dat het ook al in de vorige monitor stond. Je kon heel mooi nagaan in welke steden men het meest tevreden was over het groen in de stad. U zegt dat dat nieuw is, maar dat stond er toen ook al in.
Minister Freya Van den Bossche : Er is nog een extra aspect aan toegevoegd, maar ik ken de exacte formulering niet. Als u wilt, laat ik u die informatie overmaken. Het is in elk geval uitgebreid.
Mevrouw Khadija Zamouri : De uitbreiding interesseert mij wel. Ik ben zeer blij met uw antwoord. Ik vind het fantastisch dat er ook een beetje op het sociaal aspect wordt gewerkt en dat bepaalde steden en gemeentes de sociale economie erbij betrekken. De betrokkenheid van mensen is zeer belangrijk voor steden.
Wat me ook enorm boeit, zijn mooie parken waar de historische kant uiteraard zeer belangrijk is en gerespecteerd moet worden, maar dat ook de moderniteit zijn intrede moet kennen. Als u met uw kinderen naar een park wilt gaan waar uw zoon of dochter kan skaten en u kunt inloggen op een hotspot, moet dat vandaag mogelijk zijn. Parken moeten iets moderner worden zonder dat je daar onwaarschijnlijke veranderingen in aanbrengt. Een park moet voor iedereen toegankelijk zijn. Dan zullen privéactoren een stukje moeten meehelpen, met alle respect voor het feit dat het in handen moet blijven van een lokale overheid of een iets hogere overheid. Daar ben ik absoluut voorstander van. We zouden niet willen dat alle parken Walibis worden, dat moeten we een beetje in toom kunnen houden.
Ik neem het voorbeeld van een park waar ik vlakbij woon. Het ligt niet in uw gewest, minister. Er staat een huisje dat al heel lang leeg staat. Iemand wil daar een klein koffiehuisje maken waar je een pannenkoek kunt eten, en met een toilet erbij. Maar: het Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM) is niet van de poes. In Brussel is het bijna onmogelijk om dat te realiseren en een heel mooie stand op te zetten op een plek die daar perfect toegankelijk voor is. Ik weet niet of het in Vlaanderen gemakkelijker kan. Dat hangt natuurlijk af van de lokale besturen.
Het hele opzet is dat er algemene richtlijnen zijn waarbij parken weer tot leven worden gebracht. Dat mogen we niet volledig laten afhangen van de lokale besturen.
De voorzitter : Minister Van den Bossche heeft het woord.
Minister Freya Van den Bossche : Mijn ervaring is dat redelijk wat lokale besturen de mogelijkheden trachten te benutten. Ik ga ook vaak met mijn kinderen naar het park, want we hebben een heel kleine tuin. We wonen in de stad aan het Zuidpark. Daar is een skateramp geïnstalleerd en er zijn paden waar je gerust kunt fietsen, maar er zijn ook historische standbeelden, waar ook respect voor is. Mensen spelen daar voetbal, evengoed als ze de historische waarde van het park respecteren. Ik denk dat het in een stad niet anders kan. Die parken zijn de tuinen van de mensen die in die stad wonen, waar men niet veel privébuitenruimte heeft. We delen die buitenruimte. Die is er niet alleen om naar te kijken, maar ook om er in te komen. We zijn gelukkig al lang de fase voorbij toen er bordjes stonden met de tekst verboden het gras te betreden. Ik merk in de praktijk dat burgemeesters zeer veel inspanningen doen om het publieke groen zo aangenaam en toegankelijk mogelijk te maken, maar natuurlijk met respect voor de natuurwaarden en de erfgoedwaarden. Waar wij kunnen faciliteren, doen we dat zeer graag.
Mevrouw Khadija Zamouri : Minister, ik dank u voor het boekje. En ook reeds dank voor wat er extra in de monitor wordt gezet.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.