Commissie voor Algemeen Beleid, Financiƫn en Begroting
Vergadering van 01/04/2014
Vraag om uitleg van de heer Lode Vereeck tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de uitvoering van de BGO 2014 in het licht van het einde van de legislatuur
- 1183 (2013-2014)
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Minister, in het kader van de begrotingsopmaak (BGO) hebt u aangekondigd dat er een aantal bewarende maatregelen zouden komen. Ik wil de stand van zaken vragen wat dit betreft, en ik peil natuurlijk ook naar twee belangrijke dossiers die de begrotingsuitvoering kunnen beïnvloeden, namelijk de lokale tekorten enerzijds en de pps-scholen en de beslissing van Eurostat anderzijds.
Uiteraard ga ik niet in detail in op de begroting in haar geheel. Dat is ook niet de bedoeling van deze vraag. Dat is reeds uitvoerig gebeurd. In het verleden hebben we erop gewezen dat er geen conjuncturele buffers zijn, dat er een risico is met betrekking tot de manier waarop de onderbenutting werd ingeschat en dat er ook wel een risico op betaalincidenties is.
Naast die drie bekende risicos zijn er echter nog twee andere risicos. Zo zijn er de lokale tekorten. Collegas, ik heb hier een mooi historisch overzicht van hoe die discussie over die lokale tekorten is begonnen, hoe er diverse bijeenkomsten van het Overlegcomité zijn geweest, hoe de Nationale Bank uiteindelijk een cijfer naar voren heeft geschoven, hoe dat uiteindelijk bij de Hoge Raad van Financiën (HRF) is terechtgekomen. Ik zal echter meteen maar mijn vragen stellen. Ook het rapport van de HRF geeft eigenlijk toch niet meteen een antwoord op de belangrijkste vraag, namelijk wie er nu verantwoordelijk is.
Minister, u had dus gezegd, in het kader van de begrotingsopmaak en voor de uitvoering ervan, dat er in bewarende maatregelen zou worden voorzien. Zo zouden de beleidskredieten op zeven twaalfden worden geblokkeerd, en dat tot en met juli. De aanwending van de betaalkredieten zou maandelijks worden opgevolgd door het monitoringcomité. Versnellingen in de aanwending van de betaalkredieten zouden moeten worden verantwoord. Kunt u de tot op heden voorziene bewarende maatregelen toelichten? Op welke wijze werden die toegepast? Zijn er al versnellingen in de aanwending van de betaalkredieten gedetecteerd? Op welke wijze werden die dan verantwoord?
De begroting gaat uit van een evenwicht in 2014. Wat is op basis van de monitoring de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering daarvan? Zijn er bepaalde elementen die vandaag al afwijken van de gehanteerde raming, zowel in positieve als in negatieve zin?
Mijn volgende vraag is de grootste vraag, en eigenlijk de reden voor het stellen van deze vraag om uitleg. De vraag betreft het dossier van de lokale tekorten. De samenwerkingsovereenkomst bepaalt dat de gewesten verantwoordelijk zijn voor budgettaire afwijkingen van de lokale besturen ten opzichte van het begrotingstraject, behalve als het gaat over de budgettaire impact van beslissingen van de federale overheid. De HRF heeft in het net vermelde rapport gesteld dat een regionale opsplitsing van de lokale saldi voor 2013 nog niet mogelijk is, en dat het technisch ook niet mogelijk is om de verantwoordelijkheden per overheidsniveau in de lokale cijfers vast te leggen. Voor zover wij dat kunnen inschatten, is er dus eigenlijk geen antwoord gekomen op de vragen die aan de HRF werden gesteld. Wat is nu de stand van zaken met betrekking tot de discussie over de raming van de lokale tekorten en de eventuele bijdrage van de deelstaten? Minister Bourgeois gaf aan dat hij het initiatief van het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) zou afwachten. Is er nu een akkoord over het cijfermateriaal? Is er een zicht op de mogelijke impact op de Vlaamse begroting als gevolg van de problematiek van de lokale financiën, en wat is nu de verdere aanpak?
Ik heb tot slot nog een bijkomende vraag over pps voor scholen, waarover ik u twee maanden geleden een vraag om uitleg heb gesteld. U gaf toen aan dat er op 23 december een brief was gestuurd naar Eurostat en dat de antwoordtermijn normaliter twee à vijf maanden bedraagt. Wat is de stand van zaken? Heeft Eurostat ondertussen al gereageerd op het voorstel van de Vlaamse Regering? Zo ja, wat is eventueel de genomen beslissing? Zo neen, is er al meer zicht op de timing?
Voor zover we weten, is er ook met de potentiële impact van een herklassering in 2014 geen rekening gehouden. De cijfers die de heer Van Mechelen opvroeg, wijzen erop dat de impact in 2014 ongeveer 200 miljoen euro zou kunnen bedragen. Is daar op enige manier op ingespeeld in de begroting van 2014?
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Voorzitter, geachte leden, ik zal beginnen met de vraag over Eurostat en het onderwijs. Ik heb daarop nog geen antwoord.
Het lijkt me passend dat we voor die begroting van 2014 een rem zetten op de kredieten voor 2014. Dat is logisch. We moeten er immers voor zorgen dat een toekomstige regering in de mogelijkheid wordt gesteld om in continuïteit beleid te voeren of zelfs, indien gewenst, in 2014 nog een aantal beleidsaccenten te leggen. Om die reden hebben we die zeven twaalfden ingevoerd bij de vastleggingskredieten. De vereffeningskredieten worden niet geblokkeerd, wel gemonitord.
Ik wil toch ook nog even aangeven dat een aantal uitgaven worden vrijgesteld van die maatregelen, zowel wat vastleggingskredieten als vereffeningskredieten betreft. Dan gaat het bijvoorbeeld over decretaal verplichte uitgaven, schadevergoedingen, uitgaven verbonden aan een lopende overeenkomst, vaste uitgaven, reglementaire werkingssubsidies en werkingssubsidies die nominatim zijn vermeld in de begroting.
Als een minister op een bepaald begrotingsartikel niet meer over voldoende vastleggingsruimte beschikt, dan kan hij nog altijd binnen zijn eigen programma een afwijking geven, en dus een verschuiving doen van een bepaalde post naar een ander begrotingsartikel, indien de Inspectie van Financiën een gunstig advies geeft. Wil een minister verschuivingen tussen zijn programmas, dan is er naast dat advies van de Inspectie van Financiën ook een akkoord van de Vlaamse minister van Begroting nodig. Ik kan u zeggen dat er nog geen afwijkingen aan mij zijn gevraagd. Ik heb dus nog niet ja of neen hoeven te zeggen.
De maatregelen werden opgelegd aan alle Vlaamse ministeries, de Diensten met Afzonderlijk Beheer (DABs) inbegrepen, maar ook aan alle Vlaamse rechtspersonen die bij de begrotingsopmaak in de consolidatieperimeter werden opgenomen. Het zijn uiteraard de leidend ambtenaren die moeten zorgen voor het opvolgen en respecteren van die maatregel. Tot op heden is er geen enkele significante versnelling vastgesteld in de aanwending van de betaalkredieten van de ministeries en de DABs. Tot op heden is er dus ook geen enkele indicatie dat de begrotingsdoelstellingen niet zouden worden gehaald, zodat er momenteel geen bijkomende maatregelen op het vlak van het vrijgeven van kredieten noodzakelijk zijn.
Ik wil nogmaals benadrukken, maar u hebt dat eigenlijk zelf gezegd, dat we er nooit mee akkoord zijn gegaan dat de deelstaten de tekorten van de lokale overheden moeten goedmaken. Ik denk dat u dat weet. Daarbij wil ik benadrukken dat dit ook uitdrukkelijk naar voren is gekomen in het samenwerkingsakkoord van december 2013. Ik citeer: De budgettaire doelstellingen alsook de verdeling ervan tussen entiteit I en II moet worden goedgekeurd op een Overlegcomité. Dan gaat het dus over de lokale overheden. Dat is de filosofie daarachter, met effectief het toewijzen aan een dader van een tekort.
Maar laat me even terugkeren naar de vergadering van het Overlegcomité van 6 november. Er werd toen afgesproken dat de gewesten zelf een raming zouden maken op basis van 2012, een prospectie voor het saldo 2013 en 2014, en die zouden bezorgen aan de Nationale Bank. Als u daar meer informatie over wenst, verwijs ik u graag naar minister Bourgeois die daarvoor bevoegd is. Een interfederale werkgroep zou op basis van die informatie haar werkzaamheden voortzetten met het oog op de goedkeuring van de methodologie en de cijfers. De federale minister zou aan de Hoge Raad van Financiën vragen om een verslag te maken met een analyse van de resultaten van de verschillende onderdelen van de lokale overheden en de verantwoordelijkheden van elk bevoegdheidsniveau ter zake.
Eind maart heeft de Hoge Raad van Financiën het verslag gefinaliseerd. Omdat een regionale opsplitsing van de rekeningen van de lokale overheden nog niet is gepubliceerd door het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR), worden in het bedoelde verslag de ontvangsten en uitgaven voor het geheel van de lokale overheden beschouwd. Ook de verantwoordelijkheid van elk bevoegdheidsniveau wordt niet vermeld. Want bij gebrek aan gegevens over de uitgaven van de politiezones en de OCMWs kan er volgens de Hoge Raad van Financiën geen analyse worden gemaakt van de houdbaarheid van die bijzondere bestanddelen van de lokale sector. Ook wijst de HRF op de noodzaak van het tijdig en voorspelbaar doorstorten van de gemeentelijke opcentiemen, omdat het federale niveau nu een grillig patroon van doorstortingen hanteert. Dit is de informatie waarover wij beschikken, en verder is er niets meer gepland.
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is positief om te horen dat er voorlopig nog geen afwijkingen zijn van het begrotingstraject. Wat betreft die lokale tekorten zou ik, bij wijze van afsluitende opmerking in deze commissie, toch willen zeggen dat ik het vreemd vind dat er zo weinig cijfermateriaal beschikbaar is.
Minister Philippe Muyters : Ik heb niet gezegd dat er weinig informatie beschikbaar is. Ik heb gezegd dat ik verwijs naar minister Bourgeois voor de inschatting die we zelf gingen maken, omdat hij er verantwoordelijk voor is. Hij heeft extra informatie, maar misschien hebt u het over de opsplitsing.
De heer Lode Vereeck : Ik wil zeggen dat het zo moeilijk is om met accurate gegevens te werken, terwijl het in het kader van strengere begrotingsregels toch wel nodig is om op een deftige manier de begroting op te stellen.
Dat er nog geen beslissing van Eurostat is, blijft een zwaard van Damocles. Minister, ik neem aan dat u het engagement aangaat dat als er een beslissing is ook al zijn we in de laatste fase , u daar de commissie van op de hoogte stelt.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.